ii
'Mijn moeder is gestoord'
Nagelzwart
Kinderen van ouders met psychische problemen
hun ervaringen praten. ,,En dat lucht ontzettend op", zegt Esther.
Adem ontsnapt als een diepe zucht:
.Naakt naar buiten lopen of dronken
naar huis komen met vreemde mannen.
Dat soort dingen doet mijn moeder. Ze is gestoord.
Ze is schizofreen en daarvoor jaren in behandeling
geweest. Ik zal mijn moeder nooit kunnen verande
ren. Alle pogingen die je onderneemt, is verspilde
energie."
Eerst schuchter en geleidelijk meer openhartig
praat Esther (17) over haar moeder. Soms met sym
pathie en begrip, soms met afkeer en vijandigheid.
Ze kan haar woede dan moeilijk onderdrukken. ,,Of
ik nog van mijn moeder hou?" Even kijkt ze ver
ward om zich heen. „Eh, bij vlagen. Soms denk ik
wel: nee, jij bent geen echte moeder."
Op de lagere school zeggen vriendinnetjes:
„Esther, wat heb jij een rare moeder." Die opmer
king doet pijn, maar ze kan haar klasgenootjes geen
ongelijk geven, want haar moeder doet ook een
beetje gek. Ze ligt vaak tot ver na het middaguur op
bed en loopt soms halfdronken door het huis.
„Elke keer heb ik angst om naar huis te gaan.
Hoe zal ik haar aantreffen? In wat voor humeur zal
ze zijn? Ik ben bang voor dat onberekenbare van
haar." Als meisje van tien jaar past Esther zich ge
dwee aan haar moeder aan. „Ik ben een periode
echt onderdanig geweest. In de hoop dat het dan
weer goed zou komen. Pas later kwam ik tot het be
sef dat ik er niets aan kon doen. Ik begon me te ver
zetten, werd agressief, maar zij reageerde dubbel
agressief terug."
Ze heeft de grimmige overtuiging dat haar moe
der met haar grillige gedrag haar jeugd voor een
deel heeft verziekt, ,,'t Is gewoon een raar mens.
Nog steeds. Soms doet ze heel gezellig, maar je
moet altijd op je hoede blijven. Want ze kan opeens
gemeen en doortrapt zijn", zegt ze met gebroken
stem.
„Zitten we gezellig in de bus. Begint ze opeens
heel hard te praten zo dat iedereen het hoort. Dan
weet ik van schaamte niet waar ik kijken moet. Ik
ben nu wat ouder, kan daardoor ook wat beter met
haar gedrag omgaan. Ik corrigeer haar soms ook op
niet mis te verstane wijze. Zo af en toe heb ik het
gevoel dat ik de moeder van mijn moeder ben."
Opluchting
Esther woont thuis, met haar moeder en vader. Ze
heeft een ouder familielid dat een jaar psychotisch
is geweest. Haar vader is een hoge ambtenaar en
heeft bijna al zijn aandacht nodig voor zijn werk.
Bij hem kan Esther moeilijk haar problemen kwijt.
„Hij wil, als hij moe thuiskomt, wel eens kribbig re
ageren. Waarop ik hem met gelijke munt terugbe
taal. Nou ja, dat komt de sfeer in huis niet ten goe
de. Mijn vader houdt zielsveel van mijn moeder en
die twee wijten de problemen tussen mij en mijn
moeder aan mijn puberteit."
Sinds enige tijd bezoekt Esther de Riagg waar ze
deel uit maakt van de gespreksgroep van kinderen
met een vader of moeder met ernstige psychische
of psychiatrische problemen. Eindelijk kan ze, tot
haar opluchting, zonder schaamte of angst over
haar ervaringen praten. Thuis lukt dat niet. En
vrienden en vriendinnen, ais ze die al in vertrou
wen neemt, begrijpen haar problemen vaak ook
niet.
Verwaarloosde groep
Kinderen van ouders met psychische problemen.
Een verwaarloosde groep. Tot voor enkele jaren
ging alle aandacht van de hulpverleners uit naar de
vader of moeder. Pas de laatste jaren krijgen ook
kinderen van deze ouders, als ze zich melden, in
het circuit van hulpverleners de aandacht die ze
verdienen.
Zonder die aandacht kan een kind afglijden.
Zoals Sarah. Een zeer gesloten meisje van veertien
jaar. Ze woont samen met haar moeder. Op school
gaat het aanvankelijk goed. Maar het valt op dat Sa
rah niets loslaat over haar situatie thuis. Op zeker
moment blijft ze, zonder verklaring, perioden lang
weg van school. Telefoontjes worden niet beant
woord. Waarop haar klasseleraar poolshoogte gaat
nemen. Hij ziet licht achter de gordijnen, maar er
wordt niet opengedaan. Uiteindelijk moet de poli
tie er aan te pas komen. Die treft de moeder aan in
een zogenoemde acuut paranoid psychotische fase,
een toestand waarin Sarah steeds meer is meegezo
gen. Het lukt haar niet langer om de wereld van
haar moeder en de buitenwereld gescheiden te
houden. Ze is in de waanwereld van haar moeder
terecht gekomen.
Wat er van Sarah is geworden, is onbekend. Uit
vakliteraar komt naar voren dat sommige kinderen,
ondanks de moeilijke huiselijke omstandigheden,
toch de kracht hebben uit te groeien tot goed func
tionerende mensen. Ook is uit onderzoek duidelijk
geworden dat kinderen van ouders met psychische
problemen vaak met schuldgevoelens kampen, een
(te) grote verantwoordelijkheid voelen ten opzichte
van hun ouders en aanzienlijk meer kans maken
om later geestelijk in de war te raken.
Doel van de gespreksgroepen van de Riagg is dat
risico te verminderen. Dat gebeurt door kinderen
informatie te geven over psychische of psychiatri
sche problemen waarmee hun ouders worstelen.
Ook proberen hulpverleners hen te leren omgaan
met hun tegenstrijdige gevoelens, die ze voor hun
ouders hebben. En ze trachten dat negatieve zelf
beeld dat ze van zichzelf hebben, te voorkomen of
te verminderen.
De praktijk wijst uit dat kinderen er baat bij hebben
door met 'gelijkgestemden' over hun ervaringen te
praten. Ze herkennen eikaars problemen en dat
schept een band. Ondanks alle kritiek op het ge
drag van hun vader of moeder, blijven de meesten
zich opvallend loyaal opstellen tegenover hun ou
ders.
Zoals Jessy. Zij wil geen kwaad woord horen over
haar vader, die een gedaanteverwisseling heeft on
dergaan na zijn ongeluk. „Hij is zes jaar geleden
betrokken geweest bij een bedrijfsongeval en be
dwelmd geraakt door vrijkomende gassen. Hij heeft
een tijd in coma gelegen. En nou is-ie een heel an
der mens. Hij leeft in zijn eigen wereldje, woont
ook niet meer thuis. Ik neem hem niks kwalijk,
want hij kan er niets aan doen", zegt ze met een
vluchtige glimlach.
Jessy vertelt haar verhaal in bondige zinnen. Af
standelijk ook. Alsof het haar probleem niet is.
Maar dat is schijn. „Nachtenlang hebben mijn va
der en ik gediscussieerd. Omdat ik wilde weten wat
hij dacht, wat hij voelde. Maar ik kreeg geen con
tact met hem. Ik kan nog altijd niet accepteren dat
mijn vader mijn vader niet meer is."
Verdrietig: „Er zijn momenten dat ik echt baal
van de situatie. Maar ja, hijzelf is zo gelukkig als het
maar kan. Ik weet hoe hij was: een hardwerkende
man die veel met me optrok. Nu probeert-ie ieder
een te veranderen. En zelf heeft hij het idee dat hij
paranormaal begaafd is."
Vrienden merkten volgens Jessy weinig tot niets
van haar 'eigenaardige vader' gemerkt. „Om de
doodeenvoudige reden dat hij altijd zweeg als er
vreemden over de vloer kwamen. Ik heb altijd, ook
toen ik nog thuis woonde, gewoon vriendinnen en
vrienden mee naar huis genomen. Waarom niet?"
Botsingen
Jessy had tot haar veertiende jaar een 'normale' va
der. Anouk (16) daarentegen zit vanaf haar geboor
te 'opgescheept' met een labiele depressieve moe
der. Een vrouw die verscheidene mislukte zelf
moordpogingen achter de rug heeft en enige malen
in, een psychiatrisch centrum opgenomen is ge
weest.
Zes jaar oud pas, moet Anouk alleen thuisblijven
als haar moeder de hort op wil. „Meestal ging ze
drie keer in de week uit. Ik moest de buren maar
bellen als er iets aan de hand was. Ze dropte mij
vaak ergens. Ze lette er wel op of ik het ook naar
mijn zin had. Natuurlijk, als ik terugkijk, zie ik ook
wel dat er fundamenteel iets fout zat. Als kind heb
je daar niet zo n erg in. Je accepteert de situatie
zoals-ie is. Maar, ik ging wel graag naar anderen
toe. Ik heb een half jaar bij een oom en tante inge
woond. Ik voelde me zo beschermd, ik wentelde
me in de warmte die dat gezin uitstraalde."
Botsingen tussen moeder en kind blijven niet uit.
Vooral als Anouk in de puberteit komt. Moeder
krijgt driftbuien, begint te slaan en te schoppen.
„Ze kon zo hysterisch, overdreven en onredelijk
doen. Ik heb me mede door de situatie thuis heel
lang onzeker gevoeld. Ik werd ook erg gepest op
Anouk kan goed leren. Inmiddels zit ze in de vijf
de klas van het gymnasium, maar ze sluit de kans
niet uit dat ze blijft zitten. „En dat komt niet door
mijn moeder. Dat ligt eerder aan mijzelf. Ik woon
nu niet meer thuis. Ik heb nog maar sporadisch
contact met mijn moeder, dat komt mede door
haar psychoses waardoor onze verstandhouding is
verslechterd."
Haar moeder heeft fouten gemaakt, zegt ze. „Ik
zou mijn kinderen nooit opvoeden zoals zij heeft
gedaan. Af en toe ben ik bang dat ik een aantal ver
velende karakter-eigenschappen van haar heb
geërfd. Maar aan de andere kant: ze is naar mij toe
ook liefdevol geweest. Ze heeft me zelfstandig op
gevoed. Daar ben ik haar dankbaar voor. Ik gedraag
me anders, zeker als ik me vergelijk met leeftijdsge
noten. Hun leven bestaat hoofdzakelijk uit uitgaan,
kleren en jongens. Ik ben krachtiger geworden. Ik
heb zoiets van: ik zet door, wat er ook gebeurt, ik
kom er wel."
Esther: „Ik heb nog steeds veel moeite om con
tacten te leggen. Dat is allemaal terug te voeren op
vroeger."
Jessy: „Ik functioneer ogenschijnlijk gewoon,
maar van binnen heb toch nog veel moeite met de
hele situatie. Dat is ook de reden dat ik aan de ge
spreksgroepen van de Riagg meedoe."
Anouk: „Achteraf besef je pas goed dat je niet on
der normale omstandigheden bent grootgebracht."
Marianne (23) heeft zwijgend naar de emotionele
verhalen van haar lotgenoten geluisterd. FMotseling
biggelen de tranen haar over de wangen. Praten
lucht op, zegt de informatie folder van de Riagg.
Maar Marianne slaat dicht. „Bij mij komt alles weer
boven. Ik heb beloofd mijn verhaal te vertellen,
maar echt, sorry, ik kan het niet meer." Ze krijgt
een troostende arm van een hulpverlener. Haar
handen houdt ze voor haar gezicht. Ze snikt zacht
jes.
(Omwille pan de privacy zijn de namen van de
meisjes veranderd)
Informatiepunt voor deze regio: Riagg Zuid-
Kennemerland, Leo Lute, tel. 023-5300660.
Hoe slechter krant, hoe aardiger be
richten. In de trein vind ik een krant
met een ontroerend verhaal over ie
mand die zijn fiets is kwijtgeraakt.
Bijzondere fiets, familiestuk, al
veertig jaar in gebruik. Man jam
mert om zijn verlies. Het gejammer
wordt gehoord door de directeur
van een grote fietsenfabriek. Direc
teur geeft man gratis een nieuwe
fiets. Foto erbij, links de directeur,
rechts de betraande man die nu
weer lachen kan, en tussen hen in
de nieuwe fiets. Het merk is duide
lijk zichtbaar. Einde verhaal.
Een fonkelnieuwe fiets. En ook: een nagel-
zwart stalen ros. Zo stond het er. Nagel -
zwart zal wel heel erg zwart zijn, maar het
lijkt me geen Nederlands. In het Duits zegt
men 'nagelneu' als wij splinternieuw be
doelen. Het woordenboek van Van Dale
vermeldt zelfs 'nagelnieuw' maar dat moet
een vergissing zijn. Ik weet niet of 'nagel
neu' in het Duits uitbreiding heeft gekregen
tor'nagelfrisch', 'nagelfrüh' of 'nagelschön'.
Het zou kunnen, want zulke dingen komen
voor. In ieder geval hebben wij in het Ne
derlands geen nagelvers, nagelvroegof na-
gelmooi. Volgens mij zelfs geen nagelnieuw.
Aardig is wel dat zulke versterkende voor
voegsels op een gegeven moment in de
mode kunnen zijn en zich dan uitbreiden
tot ver buiten hun oorspronkelijke toepas
sing. In Vlaams-België is op het ogenblik
'kei-' in zwang. Men hoort er nu keilaat,
keidruk, keileuk, keiduur, keimoeilijken
keiraar. Het doet mij voorlopig nog kei
vreemd aan, maar ik moet erkennen dat we
in Nederland ook van die modes gehad
hebben. De serie bloedmooi, bloedlink en
bloedheet heeft indertijd gezelschap gekre
gen van bloedgeil, bloedsaai, bloednaakt en
bloedserieus, die nu allemaal in de woor
denhoeken staan. Er is ook een tijd geweest
dat 'bere erg populair was: beregoed, be
regezellig, bereduur, beremooi, beretrots,
beresterk. Het gaat weer over.
De kei-serie zal wel begonnen zijn bij kei
hard. Zo hard als een kei. Maar hard
heeft ook andere betekenissen. Als keihard
eenmaal in gebruik is, kan het ook gebruikt
worden voor keihard fietsen, een keiharde
reactie, keihard schreeuwen en een keihard
schot. Niemand denkt dan nog aan de let
terlijke kei: het voorvoegsel betekent alleen
nog 'zeer' of 'erg'. Als keihard fietsen een
gewone uitdrukking is geworden, dan is de
stap naar keisnel of keivlug niet groot meer.
In Nederland is de serie niet in de mode ge
raakt, maar in het andere deel van ons taal
gebied vliegen de keien je om de oren.
Niemand kan voorspellen wanneer een
nieuwe reeks in zwang komt. Ook is niet
te zeggen welk voorvoegsel ineens produc
tief zal worden. Maar er ligt een goudmijn
aan mogelijkheden klaar. Nagelnieuw en
nagelzwart lijken me overigens geen kans
hebbers. Daarvoor zijn de grondwoorden
niet gewoon genoeg. Wel kanshebbend lij
ken me, in beginsel, woorden als steengoed,
loodzwaar, pikzwart, kakelvers, apetrots,
oliedom, puntgaaf, doodgewoon, vogelvrij
en spijkervast. Naar dat model zou men
kunnen gaan spreken van steenleuk, steen-
duur en steenlekker. Misschien is trouwens
steengoed al wel een uitbreiding van steen
koud. Net als steenrijk. Als apetrots geen
gedachten meer opwekt aan een aap en al
leen nog maar 'heel erg trots' betekent, dan
is de weg vrij voor apelink, apeduur en ape-
gek. Die heb ik trouwens wel eens gehoord.
Nog nooit gehoord maar in principe moge
lijk, zijn vervolgens woorden als apelekker,
apevroeg, apenetjes en apegewoon. I)e stap
van kakelvers naar kakelvroeg is maar klein.
Daardoor zou ook kakellaat mogelijk wor
den, en dan natuurlijk kakelvlug, kakelvies
en kakeldom.
Omgekeerd is van een werkelijk bestaan
de reeks niet altijd meer te zeggen waar
hij begonnen is. De Belgische kei-reeks zal
wel bij keihard begonnen zijn. Maar wie
kan nog zeggen waar de bere-reeks begon
nen is? Is het beresterk geweest? En hoe is
de bloed-reeks begonnen? Was bloedrood
het voorbeeld, of is het begonnen bij bloed
warm? Wij spreken van splinternieuw, maar
vanwaar die splinter? Zo nieuw dat er nog
zaagsel en splinters liggen? Wie weet er
waarom oliedom juist oliedom is?
AI die reeksen hebben gemeen, dat je er
jong voor rnoet zijn. Apelink, beregezellig,
bloedmooi en nu ook weer keiduur zijn be-;
perkt tot onder de vijfentwintig. Ik vind dat
een geruststellende gedachte, olie-gerust
stellend, ten overstaan van piknieuwe en
kakelvreemde modewoorden. Ze worden
eigenlijk nooit nagelgewoon.
Duizenden kinderen in Nederland groeien op meteen vader of moeder die psychiatrische problemen heeft. Uit onderzoek blijkt dat
deze kinderen later zelf ook grote kans lopen ernstige geestelijke moeilijkheden te krijgen. Pas sinds een paar jaar houden
hulpverleners zich daadwerkelijk bezig met de opvang en behandeling van deze gekwetste kinderen.
Jessy, Esther, Anouk en Marianne zijn dochters van 'gestoorde ouders'. Ze lopen bij de Riagg waar ze zonder schaamte of angst over