SCHILDERSOORLOG KUNSTROOF in Montmartre 'Illegalen' J K®ir^ Ultieme erkenning voor ZATERDAG B I L 23 DECEMBER 1995 schaden omzet en reputatie „Laten we teruggaan naar Rue Ravignan", zei Pablo Picasso na de Tweede Wereldoorlog tegen de schrijver André Salmon. „In feite is dat de enige plek waar we ooit gelukkig waren." Thans, vijf decennia nadat de meester deze woorden sprak, is Montmartre nog steeds het domein van honderden schilders. Maar gelukkig? „de situatie hier is schrijnend geworden", zegt Pierre Durri- eu, een stokoude portrettist op de Place du Tertre in het hart van de wijk. „Mijn inkomsten liggen dit jaar tachtig procent onder die van 1994." Het Place du Tertre is niet gro ter dan een half voetbalveld maar trekt ieder jaar zes mil joen bezoekers. Voornaamste attractie: de 280 schilders die er in twee ploegen (er zijn 140 plaatsen) hun scheppende werk verrichten. De schilders op het Place du Tertre, zegt Pierre Durrieu, hebben allen goede geloofs brieven. „Om in aanmerking te komen voor een plaatsje op het plein hebben we op het stadhuisgeboortecertificaat, diploma en belastingbiljet moeten overleggen. Het pro bleem is de illegale schilders." Durrieu maakt een neerbui gend gebaar naar de vele tien tallen portrettisten die zich in de straten naar het plein op houden en daar onder zijn duiven schieten. „Toeristen moeten spitsroeden lopen tus sen de illegalen om het plein te bereiken", zegt hij bitter. „Als ze hier aankomen, hebben ze hun geld al uitgegeven." La butte', zoals Mont martre in de volksmond heet, is altijd een magneet geweest voor ongenode gasten. In 1814 werd de heuvel bezet door de Russen, in 1815 door de Engel sen. Thans zijn de Russen weer terug, zij het dat ze hun zwaar den hebben verruild voor pen seel of schaar. De val van het IJzeren Gordijn opende voor duizenden Oost europeanen de weg naar het Westen, waar niet weinigen nu hun geld verdienen op straat. „Wilt u uw silhouet?" vraagt een Rus aan een Amerikaanse die op het terras van Café Ri chard aan haar cappucino van 29 francs (tien gulden) nipt. „Het spijt me", zegt ze, „maar ik heb geen geld meer over. Dit is mijn laatste dag in Parijs. Ik ga naar huis." „Oh, come on, it's tradition here", grijnst de Rus. Onver stoorbaar begint hij het scherpgetekende gezicht van de jonge vrouw te knippen, om twee minuten later triomfante lijk haar silhouet in de lucht te steken. „Dat is dan 150 francs!" Voor de 280 'officiële' schilders op het Place du Tertre zijn de kunstenaars uit het Oosten meerduivelskunstenaars. Kunstenaars?'schampen George Behrakis, een Griek die tijdens het studentenoproer van '68 naar het plein op de heuvel kwam. „Het zijn oplich ters. Sommigen kopen schilde rijen in het Nabije Oosten, die ze dan in Montmarire als ei gen werk aan nietsvermoeden de toeristen verkopen." Een van de problemen is, klagen de schilders, dat de 'illegalen' met hun agressieve verkooptechnieken de reputa tie van Montmartre schaden. Een vrouw die al twintig jaar een plaats heeft op het plein, zegt: „Mijn naam krijgt u niet. Ik wil niet meer met Mont martre worden vereenzelvigd, zo.slecht is de reputatie van deze wijk geworden." De klacht over dalende inkom sten is algemeen. „Twee jaar geleden kon je 300 francs vra Het Place du Tertre in het hart van de wijk Montmartre in Parijs. Per jaar trekt deze plaats zes miljoen bezoekers, die afkomen op de kunstenaars die er - in twee ploegen van 140 - werken. foto cpd Benelux press gen voor een portret", zegt een andere schilderes, die ondanks dichte drommen toeristen werkeloos voor zich uitstaart. „Nu mag je blij zijn als je 100 francs krijgt." De 'illegalen' zelf echter ver werpen het verwijt dat zij de markt bederven. „Dat is flau wekul", meent Steve, een ge bronsde Amerikaan die al twintig jaar zonder vergunning op de heuvel werkt. „Mijn ver diensten zijn ook met dertig procent gedaald ten opzichte van enkele jaren geleden." Steve erkent dat de afgelopen jaren een hele golf van straat kunstenaars over Montmartre is heengeslagen en dat dat de spoeling dun heeft gemaakt. „Maar dat is niet de enige re den. De Italianen, voor wie Frankrijk te duur is geworden na de devaluatie van de lire, blijven nu massaal weg. En de toeristen die nog wel komen, hebben minder te besteden." „Natuurlijk zijn er onder ons ook oplichters", zegt de 'ille gaal' Steve, „maar niet alleen onder ons. Een paar jaar gele den was hier een enorm schandaal, omdat een galerie schilderijen verkocht vooreen prijs die twee- tot drieduizend procent boven hetgeen lag waarvoor ze in Hong Kong wa ren aangeschaft." /e 'ii.legai.en' halen hun neus op voor de arrogantie van de 280 schilders op het Place du Tertre, die bij de gemeente geaccrediteerd zijn. „Het is niet aan de gemeente om uit te maken wie een kunstenaar is", zegt Alain, een schilder die be hoort tot ADAPT (de actie groep van 'illegalen'). „Wat in Montmartre in het gedrang dreigt te komen, is de artistie ke vrijheid." Vooralsnog won ADAPT de eerste slag in haar oorlog met de gemeente, toen een rechter gelastte dat er een einde moest komen aan het politie-optre- den tegen haar leden. De rech ter stelde de 'illegalen' in het gelijk op grond van een wetje dat nog voortkwam uit de Franse revolutie. Pablo Picasso, die er niet over peinsde om wie dan ook een werkvergunning te vragen, zou het daar zeker mee eens zijn geweest... De 'Stoutmoedige diefte van het Lam Gods' In de nacht van 10 op 11 april 1934 vond er in de St. Baafskathedraal van Sent een spectaculaire kunstroof plaats ie de geschiedenis is ingegaan als 'De stoutmoedige diefte van Het Lam Gods'. De misdaad is nog steeds niet geheel opgelost. Met een tentoonstelling in het Centrum voor Kunst en Cultuur in de Gentse Sint- Pietersabdij heeft de kunstroof nu zijn Jtieme erkenning gekregen als één van de grote mysteries én gerechtelijke miskleunen van deze eeuw. de dader van de gentse kunst roof ligt op het kerkhof. Hij heeft zijn geheim van 'De diefte van Het Lam Gods' in het graf meegenomen. Al wat rest, zijn de dertien afpersings- brieven die hij schreef en met D.U A. ondertekende, en één onafgemaakt, nooit verzonden epistel. Telkens weer dreigde hij dat het 'onschatbaar mees terwerk' dat hij had gestolen en waarvan alleen hij de berg plaats kende, 'onherstelbaar verloren' zpu zijn, als men niet op zijn eisen zou ingaan. Dat laatste is nooit gebeurd. Tot op de dag van vandaag ruim zestig jaar na de diefstal is het kunstwerk zoek. Via Interpol werd de hele we reld geïnformeerd over het misdrijf; een zoektocht in alle hoeken en gaten naar 'de ver moedelijke daders'. Speurneu zen en paragnosten doken diep in de spectaculaire zaak en er werden kranten en boe ken over vol geschreven. De roof is naar één van de krantekoppen in België 'De stoutmoedige diefte van Het Lam Gods' gaan heten. Uit het uit 1432 stammende veelluik 'De Aanbidding van Het Lam Gods' van de gebroeders Hu- brecht en Jan Van Eyck werden twee houten zijpanelen verwij derd: dat van de Rechtvaardige Rechters en de aan de achter zijde daarvan bevestigde gri saille van Sint Jan de Doper. De grisaille werd op 29 mei 1934 op aanwijzing van de ge heimzinnige briefschrijver D.U.A. teruggevonden in het bagagedepot van het station In de jaren veertig maakte Jet Vande- veken een geslaagde kopie van 'De Rechtvaardige Rechters' foto cpd Brussel-Noord. Maar waar de Rechtvaardige Rechters verblij ven, is nog steeds een raadsel. Hun plaats in de St. Baafska thedraal is slechts provisorisch ingenomen door een niet on geslaagde kopie van Jef Vande- veken uit de jaren veertig. In een van zijn brieven voor spelde D.U.A. dat de diefstal 'een echte openbare nacht merrie' zou worden. Hij over dreef niet. In de loop der jaren zijn tientallen professionele en amateuristische speurders ge grepen door wat ze in Gent de 'R.R.-microbe' zijn gaan noe men. Fantasten, wichelroede specialisten en helderzienden raakten erdoor besmet, even als 'Oberleutnant' Henry Koehn, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van Goebbels naar België was ge stuurd voor wat de nazi's eufe mistisch aanduidden met 'Kunstschutz'. Wie D.U.A. was, is sinds 25 no vember 1934, ongeveer een half jaar na de diefstal, bekend. Op een politieke bijeenkomst in Dendermonde stierf die dag de 58-jarige Arsène Goedertier uit Wetteren aan een beroerte. Hij was een ex-koster, wissel agent en een bepaald niet on verdienstelijk amateur-schil der. Aan de lippen van de ster vende ontsnapten nog juist de woorden 'In mijn bureau... schuifke... kast' en de bekente nis dat hij alleen wist waar de Rechtvaardige Rechters zich bevonden. In zijn woning vond men de doorslagen van de dertien af- persingsbrieven en de veer tiende, onafgemaakte brief, evenals een kaartje van het ba gagedepot van het Gentse Sint Pietersstation. Daar bleek de typemachine te staan, waar mee de brieven waren ge schreven. De advocaat die de laatste woorden van Goeder- tier had opgevangen, infor meerde terstond het parket, maar verhoord werd hij nooit en het zou daarna nog bijna zes maanden duren voordat justitie via aanplakbiljetten liet weten een spoor in de zaak te hebben. Een dood spoor. Men heeft zelfs nog steeds geen idee, waar de letters D.U.A. voor hebben gestaan. De één ziet er een verwijzing naar een op dracht voor de diefstal in: 'Door U Aangesteld'. De ander gelooft in een hint omtrent de herplaats van het paneel: 'Dans Une Armoire' (In een kast) of 'Derrière Un Autel' (Achtereen altaar). Een enke ling leest er vanwege hel tijds gewricht 'Deutschland Über Alles' in of een cynisch be doeld 'Devotus Vir Arsenius', wat zoveel betekent als 'Uw dienstwillige dienaar Arsène'. Zelfs de vroegere Gentse hoofdcommissaris van politie Karei Mortier, die samen met de inmiddels overleden jour nalist Noël Kerckhaert niet minder dan drie boeken wijd de aan de 'stoutmoedige dief te', heeft nog steeds de oplos sing niet. In de loop der jaren is wat hem betreft het aantal vraagtekens alleen maar groter geworden. Was het wel een simpele afpersingszaak? Waar om werd van hogerhand ge weigerd om het losgeld te be talen? Zaten er wellicht politie ke motieven achter? Was er een vooraanstaande Vlaamse familie bij betrokken? Me Iet de hulp van Mortier en prachtige vondsten van decor bouwer Niek Kortekaas wordt momenteel in de Sint Pieter sabdij een fascinerend beeld van de kunstroof gegeven. Men wandelt door het Gentse politiebureau uit de jaren der tig, door de werkkamer van Monseigneur Coppieters, aan wie Arsène Goedertier zijn af- persingsbrieven richtte, tussen verstofte archiefkasten en hou ten kratten, waarin mis schien de Rechtvaardige Rechters zijn verpakt. Ook de overige lotgevallen van 'De Aanbidding van het Lam Gods' worden belicht, want het meesterwerk van Hubrecht en Jan Van Eyck heeft meer dan één bewogen moment ge kend. I let werd met moeite uit de Beeldenstorm gered, ver dween deels naar het Napo leontische Frankrijk en later naar nazi-Duitsland, zijpane len werden verpatst en weer teruggekocht of, zoals met Adam en Eva gebeurde, over- t geschilderd wegens hun 'aan stootgevende naaktheid'. De makers van de tentoon stelling hopen dat door de her nieuwde belangstelling geld zal loskomen om de St. Baafs kathedraal nog eens aan een grondig onderzoek te onder werpen. Want één van de vreemdste kanten van de dief stal is misschien nog wel dat Goedertier cryptisch heeft aan geduid dat het gestolen kunst werk zich nog steeds ergens in de kerk zelf bevindt. Wie de tentoonstelling heeft bezocht en daarna doorloopt naar de St. Baafskathedraal in het centrum van Gent, heeft dan ook onwillekeurig de nei ging uit te kijken naar plekken waar het paneel misschien ver borgen zou kunnen zijn. Ook de vrouw die al jaren het sou ven irwinkeltje in de kathedraal runt, ontkomt er niet aan. „Ie dere keer als ik door de kathe draal loop, vraag ik mij af: voel ik nu iets trillen? Ligt het hier?" (De stoutmoedige diefte van het Ldm Gods. Zestig jaar speuren naar de Rechtvaardige Rechters. Tot 7 ja nuari l')96 in ae Sint-Pietersabdij. Sint-Pietersplein 9, Gent. Dagelijks geopend van 10-17 uur. 's maan dags gesloten.) Het Luikse poppentheater Al Botroüle maak te zich rond de eeuwwisseling onsterfelijk met de opvoering van bijbelverhalen. Het popu lairst was het kerstverhaal. Het wordt nog steeds elk jaar in het Luikse theater opgevoerd. Toch beeldt de scène in Krippana niet de kertsnacht zelf, maar de periode daarna uit. Maria en Jozef vluchten met Jezus vanuit Bethle hem naar Egypte, kort nadat koning Herodus heeft verordonneerd alle kinderen onder de twee te doden. Dit uit jaloezie over het feit dat Jezus door iedereen als een koning wordt aanbeden. Dat het Luikse theater ook enigszins politiek geëngageerd was, blijkt uit de poster die onder de sinaasappel'reclame op een van de huizen is geplakt; een oproep om op een bepaalde kandi daat te stemmen. De achtergrond van het kersttafereel is de oude stad Luik en niet Egypte of Israël ten tijde van Je zus' geboorte.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 51