'Een parochie
is als een
speeltuin
v
Pater Frans
Vervooren
kijkt niet om
in wrok
Bijzonder is deze ebbenhouten kerstvoorstelling uit het
Centraalafrikaanse Tsjaad. Moderne kunstenaars sne
den de kerstgroep uit één boomstam. Het werk is in 1992
gemaakt voor pater Straub die in Tsjaad al jarenlang mis
siewerk verricht. In tegenstelling tot alle andere groepen in
Krippana, is deze kertsgroep te koop. De opbrengst gaat
naar het Sint Kunibert ziekenhuis in Moundou (Tsjaad).
Het idee voor de verkoop van deze kribbe is afkomstig
van de initiatiefgroep tegen honger en ziekte in Afrika
Het kind Jezus is in deze kerstvoorstelling piepklein en
tussen alle nieuwsgierige gezichten door - nauwelijks te
zien. Hij neemt echter toch een centrale plaats in, mede
door de lamp die - gelijk een kerstster - op hem gericht is.
mi is, vanuit Amsterdam, weer even 'Terug
naar Oegstgeest', om met Jan Wolkers te spre
ken. Maar in tegenstelling tot de bekende
schrijver, die zijn gezicht nog maar zelden laat
zien in zijn geboorteplaats, maakt pater Frans
Vervooren die rit wel vaker. Want officieel mag
hij dan persona non grata zijn in de Willibrord,
veel van zijn 'oude' parochianen stellen nog al
tijd prijs op direct contact met de pastor die
hen gedurende drie roerige jaren in raad en
daad bijstond. „Tja", zegt hij, eenmaal gezeten
achter de koffie, „deze pleisterplaats is voor mij
natuurlijk bekend terrein. Veel doopplechtig-
heden, huwelijken of begrafenissen eindigden
in Het Witte Huis. Mooie herinneringen heb ik
daaraan overgehouden. Het hele scenario van
leven en dood speelde zich hier af. Van het
prille begin tot het onvermijdelijke einde, zeg
maar. Het hele scala aan emoties."
Oegstgeest. Het dorp onder de rook van Lei
den ligt hem na aan het hart. „Maar het is",
heft hij het vingertje, „aan de andere kant ook
geen gemakkelijke gemeenschap, hoor. Een
beetje elitair, een beetje poeha. Als ik terugkijk
en de problematiek rond mijn persoon analy
seer, kan ik niet anders concluderen dan dat
het van meet af aan is misgegaan. Omdat de
basis voor een gezonde samenwerking hier ten
ene male ontbrak. Mijn voorganger is na enke
le maanden al weggepest. Ik heb het uiteinde
lijk nog drie jaar volgehouden. Achteraf gezien
is dat eigenlijk een hele prestatie."
De kem van de zaak dan meteen maar. „Een
parochie is als een speeltuin. Klinkt misschien
wat badinerend, maar zo bedoel ik het niet. In
zo'n tuin is veel goeds mogelijk. Vrijwilligers
kunnen daarin hun gang gaan. Met een koor,
met werkgroepen, in het kerkbestuur. Als dat
op een gezonde basis geschiedt, is dat allemaal
prima, dat houdt een gemeenschap levendig.
Maar hier in Oegstgeest, in de Willibrordus, lo
pen nogal wat mensen rond die aan dat vrijwil-
liger-zijn een bepaalde status of bepaalde rech
ten ontlenen. Ja, ookpacht. Die vergaderen
om te vergaderen, organiseren om te organise
ren, praten om te praten. Die de parochie als
hobby hebben, en als hun eigen speeltuin be
schouwen waar verder niemand in mag spelen.
Dat ergerde mij wel eens. Daar ging ik tegen-
Hij noemt geen namen. Zegt wel dat het met
bridgende VUT-ers soms kwaad kersen eten is.
Dat hij bij uitgetreden en intussen gehuwde
priesters vaak rancune bemerkte. Dat onder
wijzers het niet per definitie altijd bij het rechte
eind hebben. Een complot vindt hij éen te
groot woord. Een paar voorbeelden heeft hij
wel voor handen.
„Ik heb wel eens gezegd dat Oegstgeest inves
teert in dood en blik. Zo'n columbarium op het
kerkhof. Een oerlelijke bunker om urnen te be
waren. Puur een privé-project van een archi
tect onder de parochianen geweest. Zomaar
neergezet. Of de renovatie van het kerkplein
waar meer dan een miljoen in is gaan zitten.
En dan vooral om de auto's voor het partycen
trum kwijt te kunnen. Ik kom daar tegen in het
geweer. Dat is geld van de gemeenschap. Dat
kan je beter besteden. Zeker als tegelijkertijd
de kalk in de kerk letterlijk van de muren blad
dert."
Zo waren er meer botsingen, Zegt hij. Vooral
met een deel van het kerkbestuur dat al sinds
mensenheugenis in de Willibrordus de dienst
uitmaakt. En dat zich niet de les laat lezen door
een buitenstaander, of die daarvoor nu juist
was benoemd of niet. Hoe dan ook: dat hij zich
in het conflict gesteund wist door negentig
procent van de achterban, telde uiteindelijk
niet. Want het bisdom dat hem had aangesteld
liet hem na drie jaar vallen als een baksteen.
Het bewijs daarvoor vond hij op zekere och
tend terug op zijn deurmat. Een heuse ontslag
brief. Een rigoreuze maatregel die daarvoor
nog zelden of nooit was genomen. Tot dan toe
was het in die kringen gebruikelijk dat een 'on
gewenste' met de stille trom naar elders ver
trok.
Nu had hij zich, in publicaties, ook niet be
paald vleiend uitgelaten over het bisdom Rot
terdam. waarbij hij niet schroomde om verge
lijkingen met de maffia te maken. Dat werd
hem van hogerhand niet in dank afgenomen.
„Maar" zegt hij nu, „het past allemaal wel in
het plaatje. Het beleid van het bisdom is ge
fixeerd op de leek. Met het oog op de toekomst
en in een tijd van priesterschaarste zijn daar al
le kaarten op gezet. Ik vind dat niet helemaal
juist. Bij moeilijkheden wordt een pastor zo
doende een speelbal van het kader, van de le-
Daar ben ik overigens niet het enige voorbeeld
van. hoor. Ik bedoel, het is exemplarisch dat er
tegenwoordig zo snel geschoven wordt met
pastores. Ik ben, dat durf ik te stellen, van meet
af aan ronduit tegengewerkt door één van de
vicarissen van de bisschop. Wat voor talent je
dan ook mag hebben, redden doe je het stuk
nooit meer. Omdat de noodzakelijke back-up
op die manier ontbreekt, omdat adviezen naar
de hoogste instantie nadelig voor je uitvallen.
Uiteindelijk ben ik gevallen omdat ik niet over
de juiste management-capaciteiten zou be
schikken. Dat ik in die drie jaar de parochie
niet op één lijn kon krijgen. Het zij zo. Ik prijs
me gelukkig dat het niet om inhoudelijke of
dogmatische zaken van het geloof ging. Daar-
i over bestond met het bisdom gelukkig geen
verschil van mening. Dat zou ik trouwens vele
malen erger hebben gevonden dan dit, zeg
maar, bedrijfsmatige aspect."
Hoewel zijn naam toch behoorlijk is bescha
digd door de hele affaire kijkt pater Vervooren
niet om in wrok. „Ik ben niet belangrijk", ge
tuigt hij van nederigheid, „ik was slechts een
passant. Een interim-pastoor, zo je wilt. De pa
rochie is vele malen belangrijker dan de voor
ganger. Want er komt in Oegstgeest weer een
ander. Die ik bij zijn werk overigens veel sterk
te toe wens, want het zal nu helemaal niet
meevallen om iedereen op één lijn te krijgen.
Nee, het afscheid in november was geen feest.
Maar pastoraal gezien daarentegen heel goed.
Met veel symboliek. En heel veel steunbetui
gingen. 'Blijf wie je bent', schreef iemand me.
Voor een ongeschoeide Karmeliet heeft hij
een paar buitengewoon mooie schoenen aan
de voeten. Trouwens, pater Frans Vervooren
(39) ziet er over de hele linie bijzonder pa
tent uit. Gedistingeerd grijs, modieus kapsel,
snelle bril. Achter de indruk die hij maakt
zou je eerder een geslaagd zakenman ver
moeden, dan een gewijd lid van een bedelor
de. Hij lijkt geenszins gebukt te gaan onder
hetgeen hem overkwam. En dat is toch niet
mis. Want pater Frans Vervooren werd door
zijn eigen kerk in het openbaar aan de
schandpaal genageld. Een unicum voor het
bisdom Rotterdam. Zijn ontslag in septem
ber als pastor van de Willibrorduskerk en het
verzet daartegen, haalde mede daarom de
voorpagina's van de landelijke bladen. Maar
alle commotie rond zijn persoon ten spijt, is
de pater er de man niet naar om bij de pak
ken te gaan neer zitten. In een bijzonder
goed humeur blikt hij, eri opnieuw opvallend
openhartig, achterom en vooruit Leidraad
daarbij is zijn geheel eigen kerstgedachte.
„Mensen zijn conflictueuze wezens die ver
langen naar vrede."
L."
Dat vond ik mooi gesteld."
Wat gaat hij nu doen, wat zijn zijn
plannen voor de toekomst? Keert hij
ooit nog terug in het pastorale werk of is
die weg na deze frontale botsing voorgoed
afgesneden? Is zijn naam nu bijgeschreven
op een zwarte lijst, staat hij voortaan te boek
als recalcitrant? „Ik geloof niet dat zo'n lijst be
staat", glimlacht hij, zij het zonder veel over
tuiging. „Ik kom te zijner tijd terug in dit werk,
dat denk ik zeker. Ja, ook in de Randstad, daar
waar de behoefte aan priesters het grootste is.
Religieuzen zijn zwervers. Maar ik laat me hier
niet wegjagen omdat ik het nu toevallig in
Oegstgeest met een paar mensen oneens was
over bepaalde zaken die verder niets met het
geloof te maken hadden. Want nogmaals, daar
ging het dus niet om."
V oorlopig iieeft hij, de Hagenaar van ge
boorte die zijn opleiding kreeg van Francisca
nen in Rotterdam en studeerde aan de Katho
lieke Theologische Hogeschool in Amsterdam,
zich teruggetrokken in de hoofdstad. Waar hij
zich, geheel in de geest van de Karmelieten, de
volgelingen van Elia. wijdt aan de spiritualiteit
en aan het wetenschappelijk onderzoek. Aan
de filosofie en aan de theologie, zijn bronnen
van inspiratie. En aan het voltooien van zijn
proefschrift over Johannes van het Kruis, een
ongeschoeid Karmeliet en mysticus uit de zes
tiende eeuw. „Hij was een groot dichter. In
1991, ter gelegenheid van de herdenking van
zijn 400ste sterfdag, heb ik samen met Joke
Forceville-Van Rossum een boekje geschreven
dat als titel kreeg: 'Adem door mijn tuin'. Daar
in hebben we zijn poëzie naast dat van heden
daagse dichters gelegd. Ja, bijzonder inspire
rend werk. Ik houd van schrijven."
Kerstmis dan. Hij heeft er zo zijn eigen gedach
ten bij. „Kerst en vrede, die link wordt vaak zo
gemakkelijk gelegd. Ik ben daar erg voorzichtig
in. Kijk om je heen in de wereld, zeg ik dan.
Kijk wat er aan de hand is. Mensen zijn conflic
tueuze wezens. Die aan de andere kant altijd
verlangen naar vrede. Lees de Schrift er maar
op na. Die staat ook vol met verwijzingen in
die richting. Nee, ik zeg niet dat de mens per
definitie slecht is. Maar de aandrift tot destruc
tie valt niet te ontkennen. Ik noem dat realis
me, zeker geen pessimisme. Het mooie van
Kerstmis is, dat het het feest is van de geboorte.
Ik vertaal dat op mijn manier. We krijgen elk
jaar weer de kans om opnieuw geboren te wor
den. Die kans moet je aangrijpen. En niet laten
liggen." Enfin, een goed verstaander heeft
maar een half woord nodig.
Pater Frans Vervooren moet verder. Beseft dat
al te lang omkijken geen zin heeft. „Ik heb van
mijn hart geen moordkuil gemaakt. Dat mag
ook niet. want ik sta ergens voor. Slaat het naar
binnen, dan word je overspannen, krijg je een
hartaanval. Dat is zo'n conflict niet waard. Het
leven is te waardevol. Ik houd van een dialoog
en ik zal die cultuur ook altijd bevorderen. Dat
sluit dan weer mooi aan op mijn kerstgedach
te. Als er een conflict is, moet je dat uitvechten.
Niet met wapens, maar met woorden."