'STILLE NACHT' I Kerst Geboren uit nood Het wereldberoemde kerstlied van een dorpspastoor Kerstliederen 23 oecember 1995 zaterdag K.' I J I A G h' )pVi U43f Een lied waarvoor de mitrailleurs soms even ophielden met hun D gehakketak. Een lied dat opklonk onder het sterrengewemel van de [>E tropennacht. Dat door bevroren tv/d ha baarden werd gezongen op de m2. M. Engeis. noordpool en met zachte, lokkende, ^03 lippen in de concertzalen van Europa. In meer dan 150 talen is het .ING inmiddels vertaald. Ja, zelfs de em indianen hebben het meegezongen. 'Stille nacht, heilige nacht', het eenvoudige kerstlied van de Oostenrijkse dorpspastoor Josef Mohr (1792-1848) en onderwijzer en organist Franz Xaver Gruber (1787-1863). Cees van Hoore ging de geschiedenis van dit kerstlied na en reisde naar de geboorteplaats ervan: Oberndorf. het oostenrijkse stadje Hal- lein nabij Satzburg heeft sedert grijze tijden van de zoutwin ning geleefd. En Salzburg voer daar wel bij. Aartsbisschoppen en andere hoge hereri streken het meeste geld op en lieten het ene na het andere paleis bouwen. Maar de grote zout pakhuizen in Hallein staan er sinds het stopzetten van de zoutwinning in 1989 verlaten bij. Wie door de berijpte ven sters een blik naar binnen werpt, ziet nog kleine bergen zout liggen. Sneeuw die maar niet wil dooien. Een herinne ring die maar niet weg wil. De componist Franz Schubert bezocht Hallein eens. Zijn commentaar loog er niet om: „Het is een verschrikkelijk oord. Er hangt de gehele dag een verstikkende nevel en de mensen zijn er hologig en bleek en hoesten de hele dag." Dat valt anno 1995 wel mee. De Halleiners zijn vriendelijke mensen en lusten wel een schnapps (spreek uit: schjnops). Het stadje moet het op toeristisch gebied vooral hebben van de locatie waarin de geschiedenis ligt opgesla gen van het hier geboren be roemdste aller kerstliederen: het Stille Nacht Museum. De expositie is ingericht in het voormalige woonhuis van de onderwijzer en organist Franz Gruber. Daar wordt onder meer de gitaar tentoongesteld waarmee dorpspastoor Josef Mohr, de tekstdichter van het lied, zichzelf op die kerstavond in 1818 begeleidde tijdens de eerste uitvoering van 'Stille Nacht, Heilige Nacht'. Franz Xaver Gruber, die de melodie componeerde, ligt begraven voor de deur van zijn eigen huis. Boven zijn graf, op een donkere plaquette, staat een kwatrijn. Een vrijé vertaling: 'Hoeveel hij in zijn liederen ook heeft geleerd, hoeveel hij heeft bespeurd in 't rijk der to nen - pas in de dood ontdekt de mens het ware en het scho- De beheerder van het muse um, Franz Holzner, is nog steeds 'begeistert' van het een voudige lied. „Waarom het me zoveel doet, weet ik niet. Dat valt niet te analyseren. Maar ik krijg er nog steeds kippevel van. Esgeht unterdieHaut", zegt hij. En mevrouw Hofrich- ter, medewerkster van het VW-bureau in Hallein, is het van harte met hem eens. „Als ik langs de kerk loop en hoor hoe het binnen wordt gezon gen, krijg ik nog steeds de tra nen in mijn ogen. De twee ma kers van het lied hebben altijd in soberheid geleefd. Ze heb ben nooit een cent ontvangen voor dit lied. Als ze het in deze tijd zouden hebben geschre ven, waren ze meervoudig mil jonair geweest." Franz xaver gruber werd op 25 november 1787 in Hoch- burg geboren. Zijn vader was een arme wever. Al vroeg bleek dat Franz muzikaal zeer be gaafd was. De jongen wilde onderwijzer worden maar het ontbrak zijn vader en moeder aan geld voor een opleiding. Zijn leraar Peter Lechner on dersteunde hem en zorgde er voor dat hij naar een seminarie in de buurt van Salzburg kon gaan. In 1807 kreeg Gruber een baan als leraar in Arnsdorf, een plaatsje niet ver van Salzburg. Op aanraden van een abt trouwde hij er met de twintig jaar oudere weduwe Elisabeth Fischinger. Holzner: „Het was een verstandshuwelijk maar Franz heeft toch van Elisabeth gehouden. Hij sloeg met dit huwelijk twee vliegen in één klap. Hij kon in Arnsberg als leraar aan het werk en hoefde niet meer te zoeken naar een huis." In 1826, na de dood van zijn vrouw, trouwde Gruber voor de tweede maal. Nu met de twintig jaar jongere Maria Breitfuss. Uit dit huwelijk kwa men tien kinderen voort, van wie er slechts vier de moeder overleefden. In 1841 stierf Gru- bers tweede vrouw en in 1842 huwde hij voor de derde maal. Weer met een weduwe, Katha- rina Rieser. Hij was inmiddels benoemd tot organist en koor leider bij de grote kerk in Hal- Josef Mohrs leven zag er in het begin even kansloos uit als dat van Gruber. Hij werd op 11 no vember 1792 geboren als de zoon van een arm naaistertje en een musketier uit Salzburg. De vader deserteerde uit het leger dat tegen Napoleon moest vechten en was bij de geboorte van Josef spoorloos. De kleine Josef moest door de beul van Salzburg ten doop worden gehouden. Dat ging in die tijd zo bij onechte kinde ren. In een geromantiseerd le vensverhaal laat schrijver Han- no Schilf de beul herinnerin gen ophalen aan die gebeurte nis: 'Weet je, Josef, je hebt me nooit teleurgesteld. Dat ik je destijds ten doop heb gehou den, was de belangrijkste be slissing van mijn leven. Hoe ouder ik word, hoe meer ik denk dat jij mijn pand bent voor de hemel en dat ik zonder jou meteen naar de hel zou Niet zo vreemd gedacht, want de beul heeft dan al 191 men sen terechtgesteld. Bij de laatste veroordeelde mislukte het een beetje. Voor hij hem onthoofdde, hakte hij eerst een paar keer met zijn zwaard op de schouders van de man. Evenals Gruber genoot Mohr protectie van invloedrijke geestelijken. Hij werd uitein delijk tot hulppriester be noemd in Oberndorf, een plaatsje niet ver van Arnsdorf, waar Gruber werkte als leraar. De twee raakten goed met el kaar bevriend. Ou ./berndorf is met het lokale treintje vanuit Salzburg in een kleine drie kwartier te berei ken. De kapel die is gewijd aan Mohr en Gruber ligt tegenover het plaatselijke VW-kantoor. De oude Nikolauskerk, waar Mohr werkte als pastoor, heeft moeten wijken voor het hoge water van Salzach en is ge sloopt. Er staat een gure wind. Zo'n wind die tot op het bot gaat, en vanuit de verte klinkt af en toe het honende geloei van koeien. In 1818, op de dag voor kerst avond, begaf het orgel van de kerk in Oberndorf het. Josef Mohr hield zijn parochianen altijd voor dat ze goed moes ten zijn voor elk schepsel, dus ook voor de dieren. De kinde ren van het jongenskoor in Oberndorf zouden dat wat al te letterlijk hebben opgevat en muizen hebben meegenomen in de kerk. Muizen die uitein- De 'Mohr-Gruber-Gedachtniskapelle' in Oberndorf. Op 17 augustus 1924 werd de eerste steen delijk de blaasbalg van het or gel zouden hebben lekge- knaagd. Gruber, die de leiding van het koor had, was ten einde raad. Niemand zou het orgel voor kerstmis kunnen repareren. In zijn boek 'Stille Nacht' laat 1 lanno Schilf Mohr een kwink slag maken over deze toe stand. 'Tja, wat nu?', zegt Mohr. 'Ik kan me niet voorstel len dat Christus zijn geboorte dan maar een dagje opschuift.' De nood steeg die dag hoog in Oberndorf. Het kerstliederen repertoire was afgestemd op orgelbegeleidingen leende zich niet in een-twee-drie voor ondersteuning van een ander instrument. Mohr schreef als de bliksem een kerstlied dat hij met zijn gitaar kon begeleiden en bracht het nog diezelfde avond naar zijn vriend Franz Gruber. Die maakte er in een uur of twee een melodie bij. Zoals door twee mensen in een ondeelbaar moment een kind wordt gemaakt, zo was na lut tele inspanning een eeuwig lied geboren. Stille Nacht, Heilige Nacht werd op kerstavond 1818 voor het eerst uitgevoerd door Gru ber en de gitaar spelende Mohr, samen met een koor. Na de uitvoering was het lang stil in de kerk. De mensen bleven met tranen in hun ogen zitten. Mohr zou later vertellen dat de tekst en de melodie al in een droom tot hem waren geko men. Alsof de engelen hem hadden voorgezegd. Mo Do joor volkszangers werd het lied verbreid over Europa. Onderzoekers van het Oosten rijkse volkslied hebben aange toond dat de aanvangsmaten van 'Stille Nacht, Heilige Nacht' identiek'zijn aan die van een volksliedje dat in Gru- bers geboorteplaats werd ge zongen. Vast is komen te staan dat het aanvankelijk wat vrolij ker klonk dan nu. Het was be doeld als wiegelied. Over het auteurschap van het lied is lang gekissebist. Maar nu staat wel voorgoed en voor altijd vast dat Mohr de tekst schreef en Gruber de melodie. On langs dook er in Salzburg een handschrift op van Mohr dat is gedateerd in het jaar 1816. Het zou dus al eerder zijn geschre ven en Mohr zou de kant-en- klare tekst pas in 1818 aan Gruber ter hand hebben ge steld. ichijnt een vrolijke pastoor te zijn geweest. Met de scheepslui die het zout moes ten verschepen, zong hij in de kroeg schuine liedjes mee en van een glaasje bier was hij be paald niet vies. I lij was er ook de man niet naar om de paro chianen dom te houden. Toen zijn oudere collega eens een donderpreek afstak waarin hij zijn parochianen voorhield dat ze te zondig leefden en dat daarom de oogst was mislukt, zette Mohr de zaak recht. Hij legde hen uit dat het weer bo ven Europa van slag was door een enorme vulkaanuitbar sting. Dat die mislukte oogst niets met een straf van God te maken had. Josef Mohr stierf in 1848 in Wagrain, in de buurt van We nen, waar hij zijn geestelijke carrière besloot als vicaris. Op het kerkhof aldaar liggen zijn stoffelijke resten. Maar Mohr heeft er zijn hoofd verloren... „Er moest hier een gedenkte ken komen voor Gruber en Mohr", zegt de dame van het plaatselijke VW-kantoor in Oberndorf. „Van Mohr waren er geen afbeeldingen. Hij heeft zich nooit laten schilderen of zo. En de fotografie bestond nog niet in die tijd. Niemand wist dus hoe Mohr er had uit gezien. 7.e hebben toen zijn schedel opgegraven in Wa grain en die per postkoets overgebracht naar Oberndorf. Daarna is er met behulp van die schedel een dodenmasker gegoten. Na dat werk is de schedel hier blijven liggen. Niemand heeft hem ooit opge ëist. We hebben hem hier in het altaar gemetseld. Maar in Wagrain ligt Mohr - nou, ja, wat er nog van hem over is - dus nu zonder hoofd. De men sen gaan weg. hun liederen blijven." Gruber overleed in 1863 in Hallein aan ouderdomszwakte. Voor zijn graf zingt nog elk jaar hét koor van Hallein zijn lied. Thomas Holzner, de beheerder van het Franz Xaver i ruber Museum, zingt altijd mee. Net zoals hij dat deed in de oor logsjaren. „Dan stonden we daar met een groep soldaten bij elkaar en zongen we de oorlog weg. I let lied refereert aan het goede en het zachte in de mens. Als je de eerste regels ervan hoort, is het of er een warme, beschermende deken over de mensheid wordt ge legd." Onze Taal Ik ben geen pedagoog. Ik heb daar niet voor geleerd, ik heb geen cur sussen gedaan, er geen boekjes over gelezen, helemaal niks. Goed, ik heb een zwager die pedagoog is, maar die is afgestudeerd op een scriptie waar ik niets van begrijp. Hen leek ben ik dus, een nitwit, een beunhaas. Nochtans heb ik uitge sproken ideeën over pedagogie. Mat zie je wel vaker bij amateurs. Hen van die ideeën is, dat het volstrekt geen kwaad kan om kleine kinderen kerstliedjes te leren waar ze niets van begrijpen. Integendeel. Kerstmis is een wonderfeest, een soort raadsel. Iedere poging om het uit te leg gen, verkruimelt slechts het wonder. Niet doen dus, zou ik zeggen. I Iet is een wonder dat mensen steeds weer 'Vrede op aarde' zingen, want er is weinig reden voor. Toen niet, en nu niet. Toch doen ze het. Dat is zo merkwaardig, dat ze eigenlijk evengoed iets anders konden zingen. Ik ken iemand die als kind jarenlang gezongen heeft: 'Vrede op paarden'. Pas toen ze twaalf was, en aan haar moeder vroeg wat die paarden ermee te maken hadden, kwam de vergissing uit. Vergissing? Was het wel een vergissing? Is vrede op paarden vreemder dan vrede op aarde? Zoveel is zeker, dat de correctie een teleurstelling was. Krijg je het kinderlij ke geloof in vrede op paarden op latere leef tijd nog terug als het vrede op aarde blijkt te zijn? Is trouwens vrede op aarde zoveel zin niger dan vrede op paarden? Ik denk dat het vertrouwen als zodanig meer waard was dan de juiste tekst. Kerstmis is het feest van het geloof in het wonder, op aarde of op Er was een kleuterklas die niets begreep van 'In excelsis deo'. Ze keken er niet raar van op. Uit volle borst zongen ze mee. namelijk 'In het veld lag Leo'. Wat eigenlijk niet zo vreemd was. Ze hadden immers ook ge leerd van 'De herdertjes lagen bij nahahachte'. Allicht dat een van hen Leo heette. Welk kind schrikt er van 'Kyrieleis' of van 'In excelsis deo'? Het zijn de volwassenen, die alles willen begrijpen, en denken dat kinderen ook zo denken. In vroeger eeuwen was men heel wat scheutiger met wat Grieks of Latijn in z'n kerstliederen. Heel wat mensen zullen het toen net zo min begrepen hebben als nu. Maar omdat de pedagogie nog niet was uit gevonden, werd het als een voordeel gezien als je niet alles begreep. 1 let mooiste kerstlied dat ik ken, komt uil de middeleeuwen. Zoals wel vaker in die tijd is de tekst bijna half om half Nederlands en Latijn. Stellig niet om duur te doen. Maar voor de makers was het Latijn toen net zo gewoon als voor jongelieden en com puterfreaks het Engels nu. Het ging haast vanzelf. En de kinderen? Die zullen het net zo gemakkelijk meegezongen hebben als dat ze nu 'Vrede op paarden' zingen en 'In het veld lag Leo'. De eerste regel is al raak. 'Omnes nu laet ons gode loven'. 'Omnes' is Latijn voor 'allen'; dus: laat ons nu met z'n allen God loven. 'Dcum celestum van hierboven', dat wil zeggen: de hemelse God van hierboven. Dan gaat het verder met: 'Qui non non ado- rat hi is verscoven eolidie'. Verstoven is een nu verdwenen Nederlands woord: vervloekt of verloren. De rest is weer Latijn voor: wie niet aanbidt, hij is verloren elke dag. I let re frein gaat als volgt: I li is van ener maget geboren, rex gloriae'. liet tweede couplet is al evenzeer half Ne derlands, half l.atijn: 'Omnes nu mooghl ghi wonder horen, de celo quam al hier te voren, propter qUod voluit sijn geboren de virgine'. Oftewel: nu moogt gij allen wonder horen, vanuit de hemel kwam hij hierheen, omdat hij uit een maagd geboren wilde zijn Plus weer het refrein: 'I li is van ener maget geboren, rex gloriae'. liet derde couplet luidt: 'Si non venisset hier tevoren, de virgine om te zijn geboren, omnes fuissemus verloren, perpetue'. En het vierde luidt: 'Natus in bethleem was hi, et nemo so en was hem bi, nisi ioseph dat seg ic di, illa nocte'. En dan gaat het als volgt verder: 'In domo en woende nyemant in, êt passeres vloghen dair uut ende in, ntf tus volebat zijn daer in, humillime'. 'In pre scpe was dat kint gheleit, et ante bestias al ghereit, sub feno nader godlicheit, dulcissi me'. En het besluit natuurlijk weer met het refrein: 'lli is van ener maget geboren, rex gloriae'. Wat is hier nog aan toe te voegen? Zou de tekst mooier worden door een vertaling van mij? Waarachtig niet. Wel zou het lied mooier worden als u het ook echt hoorde zingen. Dat gaat moeilijk in de krant. Het heeft een heel mooie melodie. I let beste is, als u even bij mij langs komt. Liefst 's mor gens vroeg, want onder de douche ben ik vocaal op mijn best. JOOP VAN DER HORST universitair docent Nederlands Franz Xaver Gruber. Hij maakte de melodie bij het lied dat zijn vriend Josef Mohr schreef. foto archief

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 31