Een heer die geen confectie draagt Knip ZATERDAG 9 DECEMBER 199j Wat hij van de WAO-kwestie in Nederland vindt? Ha, lia, ha. Daar vind ik toch helemaal niets van! Ik volg zulk soort dingen niet. Veel te lokaal. "Als een astronaut in een baan om de aarde beschouwt G.B.J. Hiltermann (81) het leven op de planeet en legt het aan de laaglanders uit. In gesproken vorm of per boek, zoals met zijn nieuwste werk 'G.B.J. 's kijk op de wereld'. Een gesprek met een man die heel veel van de wereld weet, maar niet of zijn zus nog leeft. G.B.J Hiltermann, ontdekkingsreiziger aan de gracht Een vrolijke Hiltermann in hoog gezelschap. In 1972 promoveerde hij op een proefschrift over Oost-Europa en de Duitse deling tot doctor in de geschiedenis i de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij werd gefeliciteerd door de toenmalige minister van buitenlandse zaken Norbert Schmelzer, links naast hem op de foto. archieffoto Als het gezellig dreigt te worden, bergt hij de foto's op. Zwart-wit plaatjes van G.B.J. te paard, op de ski's, in schermpak. „Opschepperij", roept Hiltermann zichzelf tot de orde. Hij neemt weer plaats achter zijn antieke bureau. Het vraaggesprek mag vooral niet persoonlijk worden. „Wat mijn ouders in Argentinië de den toen ik geboren werd, dat doet er niet toe." Met een kleine beweging schuift hij het dienblad met Engels serviesgoed en pruttel- potje terzijde. „Het gaat niet om mij. Het gaat erom of datgene wat ik zeg of schrijf de moei te waard is. Daarom schreef ik vroeger ook altijd anoniem. Pas toen ik voor de radio werd gevraagd, kon dat niet meer." 'G.B.J.'s kijk op de wereld', staat er in koei- eletters op het omslag van zijn nieuwe boek. Op de achterzijde een foto van Hiltermann met Yasser Arafat en binnenin nog meer plaatjes van G.B.J. met beroemdheden. „Dat is iets van de uitgever. Ik heb nooit nage streefd staatshoofden en andere leiders te spreken. Ik sla ze gade. Hoe bewegen ze zich, hoe gaan ze met mensen om. Een gesprek met hooggeplaalsten voegt niets toe. Je weet zeker dat zo iemand een bepaalde indruk wil maken, dat je wordt gebruikt." De suggestie dat hij zelf graag op het we reldtoneel had willen staan, vindt hij bespot telijk. „Als wat? Een ambassadeur is een soort brievenbesteller. En de minister van buiten landse zaken houdt zich niet bezig met de grote dingen. We zijn een klein land met ge ringe invloed. Pas nog hebben we tikken op de neus gehad met die sollicitaties. Het is na tuurlijk ook uitermate vreemd te denken dat Lubbers zowel geschikt zou zijn voor zowel de post van voorzitter van de Europese Unie, als die van secretaris generaal van de NAVO. Je solliciteert toch ook niet tegelijkertijd op de functie van trambestuurder en die van pi loot?" Persoonlijke vragen krijgen een historische uiteenzetting als antwoord of worden afge daan met „het zal wel door de genen zijn be paald". Alsof het wel wee van de boodschap per geen invloed heeft op de boodschap. Maar vooruit, zijn ouders waren naar Ar gentinië gegaan om daar een ranch te begin nen. „Dat was toen mode." Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog keerde de familie Hiltermann terug naar Nederland. Die ranch is er nooit gekomen. Conform de familietra ditie ging G.B.J. studeren. Economie, rechten, indologie. „Ik heb een lust om te begrijpen wat er in de wereld gebeurt Van wie hij die honger naar kennis heeft, interesseert hem niet. Hiltermann heeft niet veel op met familie. Zijn vrouw is vorig jaar overleden, hij heeft geen kinderen en één zus „die waarschijnlijk nog wel leeft". Zo'n twin tig jaar geleden heeft hij haar voor het laatst gezien. Geen behoefte aan contact. Het is goed zoals het is. „Ze woont in een ruïne, er gens in de Dordogne. Ze heeft een historiseh- literaire belangstelling, die mij niet interes- Dat het zijn bloedeigen zus is en het leven spoedig eindig, beantwoordt Hiltermann met een schouderophalen. „U moet niet zoveel uitwijden over mij persoonlijk. Ik heb geen druppel allochtoon bloed in me. Ik ben een enthousiast heteroseksueel. Max Havelaar vind ik een rommelig boek van een man die er niet veel van begreep. Ik ben niet gerefor meerd opgevoed en heb dus niets om van me af te schrijven. U ziet, ik heb weinig om po pulair te zijn." Niettemin verscheen afgelopen zomer op CD de 'HilteVmann-housemix', een beatver- sie van 'De Toestand in de Wereld', waarop G.B.J. ritmisch 'back to the basics' rapt. „Een grapje van twee jongens, maar zeker geen onaardige muziek." Confectie Zijn dagen beginnen steevast om zes uur met de BBC-radio. Daarna leest hij Franse, Duit se, Engelse kranten en maakt hij notities voor zijn wekelijkse commentaar voor de radio. Niemand waaraan hij zijn analyses toetst. Hij zou niet weten wie. Ook met zijn vrouw, die jaren het journalistieke bewind heeft gevoerd over het weekblad de Haagse Post, heeft hij de 'toestand in de wereld' nooit doorgespro ken. Hij wil het niet gezegd hebben, want het klinkt hooghartig en onbescheiden, maar er was niemand in zijn omgeving die voldoende kennis in huis had om de discussie daadwer kelijk aan te gaan. „Door mijn studies en rei zen heb ik een grote voorsprong op anderen. Dat is geen verdienste van mij. Ik heb het ge luk gehad dat ik van de omstandigheden heb kunnen profiteren." Hij heeft de discussie ook nooit gemist. Niet met zijn vrouw, niet met collega-journa listen, laat staan met studenten. „Studenten zijn als koeien die tegen een paal schuren: ze geven tegengas, maar geven nooit toe." En dat heeft niets te maken met 'rechtse praat' over 'linkse rakkers'. Voor Hiltermann heeft de tegenstelling links-rechts nooit bestaan. Hij noemt zichzelf een progressieve conser vatief of een conservatieve progressief. Naar de stembus gaat hij zelden omdat er geen partij is die hem past als een maatpak. „En ik draag geen confectie. Ik voel me bij geen van de partijen thuis." Nederlandse media volgt hij mondjesmaat. Te onbeduidend nieuws. „Het is allemaal zo lokaal. Als je kijkt waar we allemaal mee be zig zijn! Die IRT-affaire, dat is toéli een soap! Nu gaat het erom of Sorgdrager wel wist van die honderden kilo's cocaïne die zijn doorge laten of niet? Het is van een amateurisme en dilettantisme zonder weerga." Het hele drugsbeleid in Nederland vindt hij te zot voor woorden. „Het is geen wonder dat jongelui opwinding zoeken in coffeeshops. Er is geen ruimte meer voor verbeelding en dan vluchten mensen in hulpmiddelen zoals drugs. Nederland moet een alternatief schep pen, zoals de jeugdbeweging vroeger: jonge lui moeten sporten, reizen, muziek maken." Genoeg. Hij vindt zich niet bevoegd 'De toe stand in Nederland' te bespreken. „Te pre tentieus. Mijn mening heeft niet voldoende gezag." Hiltermann beperkt zich liever tot de we reld. Tot de dingen die er werkelijk toe doen. In zijn terugblik op de twintigste eeuw rept hij met geen woord over de oorlog in voorT malig Joegoslavië, die in zijn ogen niet meer is dan „een gewoon lokaal incident van pri mitieve, barbaarse mensen". Wat deze eeuw tot een heel bijzondere maakt, is het einde van de koloniale periode en- de micro-elek tronische revolutie. „De geweldige technologische revolutie heeft de wereld verontideologiseerd en een sociaal kapitalisme gebracht. Mensen kun nen zich dingen veroorloven, waarvan ze niet hebben durven dromen. De belangstelling voor materiële zaken is enorm. We leven in een tijd van inkomensplaatjes en koop krachtpercentages. Nee, ik erger me daar niet aan. Laat die mensen toch lekker genieten van hun plotselinge welvaart. Er komt toch weer een periode van ascese. Nu al hoor je mensen zeggen dat ze dit jaar eens niet met vakantie naar Nepal gaan, maar naar de Ve- luwe." Hernia In het benedenhuis klinkt het geblaf van een hond, Hiltremanns onafscheidelijke teckel. Om te voorkomen dat het beestje naar boven loopt en met zijn lange rug een hernia ris keert, heeft zijn baas de trap 'gebarricadeerd'. Op de vierde en vijfde trede ligt een wit plankje. Bezoekers wordt verzocht de lift te nemen naar zijn met boeken en antiek over laden werkkamer. Daar, aan een Amsterdam se gracht, houdt Hiltermann de wereld in de gaten. De wereld én het koninklijk huis, het enige lokale uitstapje waar de auteur beha gen in schept. In zijn boek schrijft Hiltermann dat hij zich in 1956 geroepen voelde de Oranjes te waar schuwen voor de buitenlandse pers, die lucht had gekregen van de onenigheid tussen Julia na en Bernhard over gebedsgenezeres Greet Hofmans. Een wonderlijke neiging voor een journalist. „Ik heb me in zekere zin verbon den gevoeld met het koninklijk huis. Ik kende die mensen ook allemaal." Dan volgt een betoog over de grote ver diensten van Wilhelmina en Bernhard in de bezettingsjaren. Het latere Lockheed-schan daal waarin de prins was verwikkeld, doet daar niets aan af. „Wat er precies met Lock heed aan de hand was, hoef ik helemaal niet te weten. Wat telt is dat Bernhard ruiterlijk heeft toegegeven fouten te hebben gemaakt. Hij merkte daarbij op dat hij over het paard getild was door de grote vrijheid die hij kreeg. Dan ben je een grote meneer." Mr. G.BJ. Hiltermann is inmiddels 81, maarwèl Internet-gebruiker: „Want dat aan je voorbij laten gaan, is ophouden met leven." foto gpd roland de bruin Van een mild oordeel wil Hiltermann niet horen. „Ik ben niet mild, ik toon begrip. In het milieu waarin Bernhard verkeerde zweef den de miljoenen als dorre herfstbladeren door de lucht. De prins was aan verlokkingen en verleidingen blootgesteld waar zelfs de Heilige Antonius voor zou zijn bezweken." Om aan te tonen dat hij niet kritiekloos staat tegenover het koninklijke huis, vaart Hiltermann uit tegen prinses Irene. Zij heeft het in zijn ogen echt te bont gemaakt. Nee, natuurlijk heeft hij haar boek niet gelezen. „Ik zal daar gek zijn. Ik heb wel wat beters te doen. Kijk eens, dat een Oranje katholiek wordt is toch al een beetje bijzonder. Als je dat dan doet voor je grote liefde of uit godde lijke voorzienigheid, oké. Maar om dat te doen in Rome, met de paus en kardinaal er bij, dat ruikt erg naar aandacht vragen. Dan gaat ze scheiden en laat zowel de prins als de paus in de steek. Vervolgens houdt ze er op merkelijke LAT-relaties op na, wordt ze boos als daar door de pers aandacht aan wordt be steed en keert ze zich vervolgens tot de dolfij nen voor een goed gesprek..." Goddelijkheid Hiltermann praat niet met zijn geliefde tec kel, laat staan met bomen of dolfijnen. Maar dat er iets meer is dan hetgeen de mens kan waarnemen, staat voor hem vast. „Ik geloof in een goddelijkheid. Is het niet toevallig dat het scheppingsverhaal zeven dagen telt en de wetenschap spreekt van het ontstaan van de wereld door een big bang in vermoedelijk zes, zeven dagen? Wie zegt dat God het niet was?" „Mensen hebben een boven- en een on derlichaam", doceert Hiltermann. „Met het onderlichaam bewegen we en planten we ons voort. Het bovenlichaam bestaat uit de handen waarmee we dingen maken en de hersenen waarmee we denken. Het is heel wel verklaarbaar dat ons lichaam geleidelijk tot stand is gekomen door allerlei groeipro cessen in moerassen. Maar onze geest? Mijn hond heeft geen geweten. De geest is de mens gegeven, zoals zo prachtig is verbeeld in de Sixtijnse Kapel, waar God met een vin ger de mens aanraakt en hem de geest geeft." Hij kan zich geen voorstelling maken van een hiernamaals. Wil-ie ook niet. Elke invul ling ervan is banaal. „Maar het is moeilijk te ontkennen dat de geest eeuwig is. De geest blijft." Waterige ogen in donkere oogkassen. De angst voor de dood voorbij. „Daar ben ik te oud voor. De dood is een logische afslui ting. Ik ben al veel ouder geworden dan ik ooit heb gedacht. Ik had niets anders willen doen dan ik heb gedaan. Ja toch... het spijt me zeer dat ik geen ruimtereis heb gemaakt. Ik was vaak overal als eerste, maar in de ruimte ben ik nooit geweest en dat zal er ook wel niet meer van komen." Internet Zolang hij leeft en goed bij zinnen is, zal hij blijven schrijven en uitleggen. Omdat men sen volgens hem een steeds grotere behoefte krijgen aan uitleg van de lawine aan nieuws feiten die op hen afkomt, maar vooral omdat hij het gewoonweg niet laten kan. Hilter mann is behept met een grenzeloze nieuws gierigheid. In vroeger tijden was hij vast ont dekkingsreiziger geweest. Of hij gehoord, ge lezen of gewaardeerd wordt, laat hem bijna koud. Hiltermann volgt de wereld en maakt er gewag van. Ook als dat betekent dat hij zich als 81-jarige op de elektronische snelweg moet begeven. Geen moment heeft hij over wogen Internet aan zich voorbij te laten gaan. „Want dat is ophouden met leven." Dronkenschap is boeiend. Son> lastig, soms vermakelijk, soms be schamend, maar altijd weer verras send. Het houdt de mensen bezi^ Ik denk dat we er daarom zoved woorden voor hebben. Want je kun op talloze manieren zeggen dat ie mand 'm om heeft, in de lorum i\ de hoogte heeft, een beetje tipsy if of hem stevig heeft geraakt. Er ziji ook nogal wat woorden bij die eer beetje verbergen dat iemand in feiti goed lazerus was of ladderzat, of al thans een stuk in de kraag heeft Dat was vroeger ook zo, maar dai> met weer andere woorden. Ik lees nu Sara Burgerhart, een boek uit 1782. Dat is dus van ruim tweehonderd jaar geleden. Het is geschreven door twee vrouwen, A. Deken en E. Bekker, beter be kend als Betje Wolff (haar mans naam) en Aagje Deken. Jammer dat het alleen nog maar gelezen wordt door scholieren en stu-i denten Nederlands als verplichte stof voor hun lijst. Jammer, omdat dat geen leeftijd isj om het te waarderen. Zelf heb ik het des- tijds ook moeten lezen, en ik vond er niks aan. Langdradig, ouderwets, saai en hope loos verouderd. Dat is ook zo. Het is over duidelijk een boek van tweehonderd jaar geleden. Maar het gekke is dat ik het nu, bij; herlezing, prachtig vind. Geestig geschre- ven, weliswaar in de taal van toen, maar nu zie ik dat als een voordeel. Ik heb het in éénj ruk uitgelezen. De inderdaad ouderwetse taal is overigens zelden een probleem. Het is maar heel af en toe dat je iets tegenkomt wat nu niet meer te begrijpen is. Cornelis Edeling is verliefd, maar durft hel nog niet tegen zijn vader te zeggen. Hij overweegt een stevige borrel om zich moed in te drinken. Helaas kan hij niet tegen al cohol. En dan lezen we: 'Wyn drinken kan ik niet; anders had ik my al eens een knip gegeven, alleenig om my toch tot dat peil op te voeren'. Wie zich een knip geeft, drinkt kennelijk een stevig glas. Maar waar komt die knip vandaan? Ik bedoel: hoezo pen knip? De uitdrukking 'zich een knip geven' moet destijds heel gewoon geweest zijn. In andere boeken uit die tijd lezen we bijvoor beeld: 'Het gansche gezelschap was reeds ir een verheuging, die naar een knip begon te lyken'. Of: 'Ik heb maar eens of tweemaal van me leven een schóone knip gehad'. Voor de oorsprong moeten we waar schijnlijk kijken naar 'met de vingers knip pen', oftewel een speciaal geluid maken met duim en vingertop. In die betekenis be staat knippen nog steeds. Via deze bewe ging kon knip ook gaan betekenen: klein klapje of kleine stoot. Een knip tegen ie mands gezicht of op zijn neus was een lich te bestraffing. Amper honderd jaar geleden schreef Lodewijk van Deyssel nog: 'Zoo als je soms iemand in een concert of koffiehuis een knip voor zijn neus zou willen geven, alleen omdat zijn gezicht je niet bevalt'. In figuurlijke betekenis ligt hier natuurlijk de oorsprong van onze uitdrukking 'geen knip voor zijn neus waard zijn': iemand die onze aandacht volstrekt niet waard is, ie mand voor wie we de geringste reactie nog teveel vinden. Als nu iemand zichzelf een knip geeft, dan geeft hij zichzelf een kleine opduvel. En dat is wat er gebeurt als je jezelf moed indr inkt. Waarschijnlijk is de uitdrukking 'zich een knip géven' vanzelf verdwenen toen het woord knip (=kleine klap) in onbruik raakte. Toch zien we dezelfde soort beeldspraak nog in bijvoorbeeld een 'kopstoot': een combinatie van een biertje en een borrel. De drinker geeft zichzelf, bij wijze van spre ken, een opduvel. De woorden knip en knippen hebben trouwens nog heel wat meer betekenissen gehad. Zo vertelt dezelfde Cornelis Edeling een paar bladzijden verder dat een meisje wraak kan nemen op*zijn zorgeloze levens stijl zodra hij 'geknipt' is. Dat is stellig niet als hij dronken is, maar wel als hij 'in de knip' zit, in de val, oftewel als hij getrouwd En wanneer is iemand er geknipt voor? Nu hebben we ineens een heel andere beeldspraak, namelijk ontleend aan de kleermaker. De kleren worden genaaid zoals zij geknipt zijn. Is iemand ergens voor geknipt, dan heeft hij al precies de eigen schappen die straks nodig zijn. Hoe staat het trouwens met 'geknipt en geschoren'? Die kan ik niet vinden in mijn woordenboek. Is het iets nieuws? Als ik hier en daar ernaar vraag, geeft men heel onge lijke betekenissen. Wat vindt u ervan?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 40