'In dit vak ben je nooit nummer één' Shine knipoogt met album naar 'glamrock' Cultuur en Kunst Annet Nieuwenhuijzen: eenmaal een dame, altijd een dame DONDERDAG 7 DECEMBER 1995 13 Actrice Annet Nieuwenhuijzen wordt op zondag 3 december in de Utrechtse Stadsschouwburg officieel gehuldigd. Haar 65ste verjaardag (begin november) vormt de directe aanleiding, maar in feite zijn de feestelijkheden een eerbetoon aan haar grote talent. Een gesprek. FOTO DIJKSTRA en ruime woonkamer in een t Voorburgs herenhuis. Veel boe- ken. Annet Nieuwenhuijzen: een maal een dame, altijd een dame. Ze oogt vi taal, jonger dan vijfenzestig. Ze vertelt: „Als je vijfenzestig wordt, realiseer je je niet op eens dat je oud bent. Dat besef heb je al eerder. En vijfenzestig is niet oud! Ik ben nog goed van lijf en leden. Ik heb nog niet echt last met het leren van mijn teksten. Wel is mijn concentratievermogen wat af genomen: ik ben sneller afgeleid. En ik ben eerder moe". Het bereiken van de 'pensioengerechtigde leeftijd' betekent voor haar absoluut geen afscheid van het toneel. „In dit pensioen jaar neem ik één seizoen vrij. Mijn man (de vroegere tv-presentator Kick Stokhuyzen - red.) en ik gaan dit jaar thuis orde op zaken stellen. We gaan verbouwen en alles ver nieuwen. Daar zijn we al die tijd niet aan toe gekomen, omdat we allebei een vrij druk leven leiden. Maar ik maak me niet helemaal los van het toneel. Ik zit in de jury van de Mary Dresselhuysprijs en moet qua- litate qua veel naar het theater. Los daarvan ga ik aitijd zoveel mogelijk zien, dat vind ik plezierig. Tussendoor heb ik een klein rolle tje gedaan in een tv-stuk van de NCRV". Dan met stemverheffing alsof ze bang is misverstaan te worden: „Nee, ik blijf spelen. Wat dacht je!" Ze schrikt zelf van haar luid klinkende stelligheid en zegt verontschuldi gend: „Daar moet je niet op letten, hoor. Dat heb ik wel vaker in mijn reacties, dat ik opeens zo heftig en luid begint te praten". Met lichte voldoening: „Er liggen al ver scheidene aanbiedingen op me te wachten. Vanaf 1988 ben ik de freelance-kant opge gaan. Dat vast verbonden zijn aan een ge zelschap, dat ben ik dus eigenlijk niet meer gewend. Ondanks dat ik vijfenzestig gewor den ben, verandert er in dat opzicht dus niets". Luxe Je kunt geen repertoire-gezelschap opnoe men of Annet Nieuwenhuijzen heeft er deel van uitgemaakt. Het begon in 1953 bij de Haagse Comedie. In 1960 verkaste ze naar Theater in Arnhem. „Toen naar het Rotter dams Toneel. Vervolgens naar Globe. Het Publiekstheater maakte ik vrijwel van het begin tot het eind mee. Twee jaar zat ik bij Toneelgroep Amsterdam. Daarna en tus sendoor deed ik vrije produkties, waaronder musicals. In totaal heb ik met 37 verschil lende regisseurs gewerkt. Dat is ongekend veel. Daartoe behoren Sjaroff, de grote Pis- cator, Fritz Marquardt, Paul Steenbergen, Hans Croiset en Ton Lutz". Ze prijst zich gelukkig dat ze veelal door toeval die luxe had. „Werken vanuit een wederzijds vertrouwen vind ik heel belang rijk. Maar door te lang bij één regisseur of bij één gezelschap te blijven, kan het gevaar ontstaan dat er een gewenning ontstaat die belemmerend werkt voor de ontplooiing van je talent en je eigen initiatieven". Wie haar spreekwoordelijke kordaatheid kent, zou het amper willen geloven dat ze in de beginperiode van haar toneelloopbaan 'erg meegaand' was. „Ik had geen toneel school gevolgd en was alleen maar blij dat ik mee mocht doen. Ik was buitengewoon timide en vond alles goed. Dat is in de loop der jaren wel wat veranderd, want een ze kere eigenzinnigheid is mij niet vreemd", lacht zij. Er zijn mensen die het moeilijk vinden om met haar te werken. „Dat is best mogelijk," zegt ze. „Maar slaafs volgen is nooit goed. Zeker bij het toneel speelt je eigen creativi teit immers ook een grote rol. Ik vind wel dat je die creativiteit uiteindelijk moet pas sen in het geheel. Je maakt het altijd met el kaar. Ik ben ook in die zin veeleisend dat ik me heel goed op een voorstelling voorbe reid. Ik verdiep me in veel zaken die betrek king hebben op het stuk". Plankenkoorts Alledrie de genres heeft ze beoefend, maar vanwege het directe contact met de zaal vindt ze theater leuker dan film of televisie. „Dat ik zo verzot ben op toneelspelen heeft ook simpelweg te maken met het feit dat ik het leuk vind om me in anderen te verplaat sen. Daarom heb ik geen duidelijke voor keuren voor grote tragische rollen of voor komedies. Ze zijn me allemaal even lief'. Premières haat ze. „Dat heb ik gemeen met alle acteurs. Premières zijn werkelijk een ramp. Van plankenkoorts heb ik iedere avond vlak voor aanvang van de voorstel ling nog altijd last. Op premières het ergst. Zodra ik op het toneel sta, is het over. Bij mij is die vorm van faalangst wat minder geworden, toen ik las dat hele grote actrices zoals Sarah Bernhardt daar ook zo'n hinder van hadden. Als Sarah Bernhardt daar- moeite mee had, dan mag Annetje ook wel een beetje zenuwachtig zijn, dacht ik toen. Myra Ward, die had het niet meer bij pre mières. Die liep maar heen en weer te ijsbe ren in de kleedkamer en met een zakdoekje in haar hand te wapperen, almaar verzuch tend: 'Ik heb me net zelf beloofd om van nu af aan in een .kousenwinkel te gaan wer ken'". Haar theaterloopbaan is met grote prijzen geplaveid. Twee maal is ze gelauwerd met de Louis d'Or: een keer voor haar dragende rol in 'Rouw past Elektra' van O'Neill en la ter in die van 'De goede mens van Sezuan' van Brecht. Ze verwierf de Theo Mann Bouwmeesterring. Zes jaar geleden werd haar in de Utrechtse Stadsschouwburg een Gouden Kalf uitgereikt voor haar aandeel in de filmversie van 'Leedvermaak'. Ze speelde toen 's avonds in de Nieuwe de la Mar in Amsterdam in 'Jaloezieën' en moest na de voorstelling hals over kop naar Utrecht. „Natuurlijk is het ontzettend leuk om die prijzen te krijgen. Maar het helpt je nul komma nul. Je moet je iedere keer toch op nieuw bewijzen. Als je een slechte rol hebt gespeeld, wordt er niet vergoelijkend ge zegd: geef niet hoor, want je hebt immers die Louis d'Ors en die Theo Mann Bouw meesterring gehad. Je wordt altijd beoor deeld naar je laatste rol. In dit vak ben je nooit nummer één, nooit de beste". Haar vader was arts in Utrecht. Maar medi cijnen studeren, daar voelde zij niets voor. „Mijn vader had een grote fondspraktijk. Ons hele gezin hielp mee. Een assistent was er niet bij. Telefoon op zijn spreekkamer wilde mijn vader niet. Dus als kind deed je open wanneer er gebeld werd, of nam je de telefoon aan. Mijn moeder schreef de reke ningen uit". Die bevindingen hebben haar later op het idee gebracht voor een serie als 'Zeg eens Aaaa'. Chiem van Houweninge en zij reis den toen veel samen in één auto. Hij heeft het gegeven verder uitgewerkt. „Ik heb geen aandeel gehad in het schrijven van het script, maar ik zou aanvankelijk wel de rol van de doktersvrouw doen. Door verplich tingen elders is het er niet van gekomen. 'Zeg eens Aaaa' is geen afspiegeling gewor den van ons gezin, maar wel van een fami lie die ik ken". Al op de middelbare school was ze buiten gewoon geïnteresseerd in theater en litera tuur. „Een vriendin van me wilde naar het toneel en die sleepte me vaak mee naar de schouwburg: zaten we lekker goedkoop op de achterste rij. Dan was zij zogenaamd huiswerk aan het maken bij mij thuis en omgekeerd ik bij haar. Ik zat toen in de vier de Was van de HBS. In die jaren zag ik zo waanzinnig veel toneel, dat ik een keer ben blijven zitten". Mensje Via het studententoneel is ze het beroepsto neel ingerold. Op aanraden en met mede werking van Elise Hoomans deed ze auditie bij de Haagse Comedie. „Ik werd aangeno men en mijn eerste rol daar was in het 'Uur der Verrukking'. Als jonge vrouw moest ik een oud mensje van 75 spelen!" Een van haar lievelingsrollen is tot op he den Anna Petrowna in 'Platonov' van Tsjechov. „Omdat Anna Petrowna zo'n heerlijk vrijgevochten, onafhankelijke vrouw is". Annet Nieuwenhuijzen voelt zich door haar toneelloopbaan verrijkt. „Ik heb doormijn beroep intensiever en veelvuldi- ger kennis kunnen nemen van de meest uiteenlopende gevoelens en ervaringen Met een relativerend gebaar wijst ze de ernst af. „Ach, er zijn mensen, die wel eens tegen me zeggen: 'Ja, maar ie hebt het toch maar redelijk ver geschopt.' Dat komt door drie dingen zeg ik dan: geluk hebben, talent en werklust. Zonder een van die drie red je het niet". En ze concludeert dat in haar geval geluk de overhand heeft. Hij komt bekend voor, die afbeelding op de achterkant van het doosje waarin de nieuwe Shine-cd 'Modern Popmusic' is verpakt. Je vindt het plaatje - weliswaar in een iets andere vorm - terug in vrijwel ieder handboek dat de geschiedenis van de beeldende kunst in deze eeuw behandelt. 'Just what is it that makes today's Homes so different, so appealing', heet het. Een collage uit 1956 van de Britse kunstenaar Richard Hamilton en door velen beschouwd als het geboortekaartje van de Pop-Art. „Dat is natuurlijk niet toevallig", vertelt Shine-frontman Richard Janssen. „In de Pop-Art ging het om de popu listische verpakking van een dieper liggend idee en om een reflexie van de tijdgeest. En ik denk dat dat ook voor onze muziek geldt." We zitten in een Amsterdamse pizzeria, recht tegenover het leegstaande winkelpand waar Shine een uur eerder een informeel concert heeft gegeven om het nieuwe al bum 'Modern Popmusic' aan de fans en relaties te pre senteren. De eerste Shine-cd, 'Boys' die in 1993 ver scheen, was in feite nog een solo-project van Janssen. Die plaat eindigde met het nummer rock'n'roll' waarin Richard zijn frustraties met betrekking tot het uiteen gaan van zijn rockgroep Fatal Flowers - een grote Ne derlandse rockbelofte in de tweede helft van de jaren tachtig - van zich af zong. Het nieuwe album, waarvoor Janssen de songs samen schreef met gitarist Jan Bart Meyers, opent veelbetekenend met een een song die 'Popmusic' heet. Evenals veel andere songs op het al bum is het volgepropt met citaten uit de rockhistorie, de Britse jaren zeventig pop in het bijzonder. „'Popmuziek' is over het algemeen een stuk vrolijker dan rock'n'roll", zegt Janssen. „En ik voel mij de laatste jaren veel beter dan vroeger. 'Modern Popmusic' gaat over de euforie die pop op kan wekken, maar ook over de nihilistische trekjes ervan." Zowel de glamour als de lol van de roem. Niet voor niets zingt hij in de ope ningssong, refererend naar Kurt Cohain en die kleine man uit Minneapolis: 'Iedereen wil koning zijn, maar de koning jaagt zichzelf een kogel door het hoofd en de prins kan zich zijn eigen naam niet meer herinneren.' Spiegelbollen Terwijl Richard Janssen zich op 'Boys' nog profileerde als de melancholieke, tobbende navelstaarder, begeeft hij zich op 'Modern Popmusic' in een ambiance van discotheken, spiegelbollen en hedonistisch nachtleven. De sterk aan de 'glamrock' refererende muzikale invloe den sluiten daar naadloos bij aan. „Toch is in de teksten die melancholie volgens mij nog steeds aanwezig", zegt Janssen. „Alleen zat ik in het ver leden in m'n eentje melancholiek te wezen en is het nu in een ruimte vol mensen." „De gedragscode zegt dat je blij 'moet' zijn. Dat geldt vooral op houseparties", meent Jan Bart Meyers. „Dat je de hele avond met iemand staat te praten en dat het eigenlijk helemaal nergens over gaat. Daar kan ik heel melancholiek van worden. „Maar dat is geen veroordeling van de tijdgeest, hoor", reageert Janssen. „Eerder de constatering dat je af en toe ook deelnemer bent van dat hele circus en dat je daar weemoedig van wordt." Kxtravaganza De tijdgeest. Richard en Jan Bart zijn er zich zeer wel van bewust dat 'naar een popgroep gaan luisteren' niet meer zo centraal staat in het uitgaansleven van jonge ren als dat vijftien jaar geleden het geval was. Plousept arties, discotheken, dansen, extravaganza, daar draait' het tegenwoordig om. Niet voor niets maakte Shine van hun 1993-tournneeeen totaalprogramma met een tra peze-act, gogo-danseressen en een discjockey. De ko mende tournee zal Shine 'live' vooraf worden gegaan door de trip-hop act 'Budha Building' en gevolgd wor den doorde platen van DJ DNA. „I let is er ons nooit om te doen geweest de muzikale kloof tussen 'dance' en 'rock' te overbruggen", zegt Janssen. „Maar wèl om zowel om zowel net discopu- bliek als het rockpubliek te bereiken. Dat is gewoon een kwestie van sfeer." Jan Bart Meyers en Richard Janssen refereren graag naar de Britse situatie, waar rockmusici echte sterren' zijn; een rol die in ons land voornamelijk voor artiesten als René Proger of \jee Towers is weggelegd. „Die zange res zijn enerzijds 'gewone jongens' gebleven waar ieder een zich mee kan identificeren en andezijds omgeven ze zich met een glamour waar mensen naar opkijken", zegt Richard. „In de Nederlandse rock zie je dat nauwe lijks. Ja, Herman Brood natuurlijk. Toen ik hem in de ja ren zeventig zag dacht ik: Dat wil ik ook. Die uitstraling. Echte sterren weten een illusie te scheppen. En daar is niks mis mee, vind ik. Shine wil meer zijn dan zomaar een bandje." Jan Bart: „Maar toen we onlangs door muziekkrant Oor geïnterviewd werden was de eerste vraag van die jour nalist: Moet dat nou, al die poeha? Dat hoort toch niet?" Richard: „Maar dat is nou precies de reden waarom ik ooit met popmuziek ben begonnen: om dingen te kun nen doen die niet horen!" Shine treedt op 27/12 op in Paradis», Amsterdam en op 11/01 in het paard, Den Haag. Jan Bart Meyers en Richard Janssen (rechts): „Het is er o sen 'dance' en 'rock' te overbruggen."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 13