vf» t I
THtM
Operatiekamers
voor de garnaal
>1* r r
jV
Afzetten
Sinds het thuis-pelverbod
worden Nederlandse garnalen
gepeld in ateliers in de
oormalige Oostblok-landen en
Marokko. Met name dit laatste
land kan zich de laatste tijd
verheugen in een stijgende
populariteit van de
'jjederlandsegarnalenindustrie.
HetNoordafrikaanse land wil
r alles aan doen om nog meer
bedrijven te lokken.
Op bezoek bij de twee grote
lederlandse firma's die zich als
eerste in Marokko hebben
gevestigd.
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1995
Tijdrovende, maar kosten besparende ingreep
1 die ogen! Honderden amandel-
vormige ogen kijken naar het be-
^^"zoek. Eventjes maar, want nog
geen seconde later zijn de blikken weer op de
tafel gericht. Naar de bakjes met daarin gar
nalen. Wat denken de vrouwen? Voelen ze
t zich opgelaten? Zijn ze blij met wat ze doen?
Of is het iets van 'Red mij'?
De monddoekjes voorkomen elke manier
van conversatie. Stevig ingepakt onder een
temperatuur van 14 graden, zitten Marok
kaanse vrouwen garnalen te pellen. Smette
loos witte schorten, hoofdkapjes. Een opera
tiekamer voor de garnaal. Een geritsel van
knappende velletjes. Op de achtergrond klink
zachtjes de Andalouse, traditionele Marok
kaanse muziek, even later gevolgd door een
Fausto Papetti-achtige uitvoering van 'je t'ai-
me, moi non plus'.
De naar schatting 800 pellende vrouwen
('pelmeisjes' genaamd) zijn verdeeld in groe
pen, te herkennen aan de verschillende kleu
ren mutsjes. Bij elke tafel staat een vrouw die
vah tijd tot tijd de inhoud van de bakjes con
troleert. Met een pincet roert ze door de
schoongemaakte garnalen. Een klein knikje is
genoeg. Het bakje is okay bevonden en gaat
verder naar een weegschaal. De gegevens
worden ten slotte ingetypt in een computer.
Zo gaat dat door van zeven uur 's ochtends
tot half zeven 's avonds, onderbroken door
drie pauzes. Zes dagen per week. „Een grote
familie", vertelt een opzichter achter in de gi
gantische ruimte. „De meisjes gaan goed met
elkaar om."
Besparing
We bevinden ons in een pel-atelier van de
Nederlandse garnalengroothandel Heiploeg,
op een industrieterrein even buiten het stad
je Tétouan. Wekelijks gaan zo'n drie vracht
wagens vanaf het fonkelnieuwe bedrijf terug
naar Nederland met aan boord zo'n 20.000
kilo gepelde garnalen. Diezelfde garnalen wa
ren een paar dagen eerder in ongepelde
vorm vanuit Heiploegs thuisbasis Zoutkamp
naar Marokko overgebracht bij een constante
temperatuur van min drie graden. Totale
reistijd, inclusief bewerking: ongeveer een
week. De omslachtige manier weegt ruim
schoots op tegen de besparing op arbeids
kosten.
Garnalen laten pellen in het buitenland,
het is een gegeven waar de Nederlandse gar-
nalenverwerkende industrie ongeveer vijf
jaar mee te maken heeft. De Nederlandse
overheid besloot eind jaren '80 het thuispel-
len van de zogeheten Noordzeegarnalen (La
tijnse benaming: Crangon crangon) te ver
bieden. De inspecteurs van de Keurings
dienst van Waren konden namelijk geen con
trole bij de - veelal Marokkaanse - thuispel-
sters houden. Want: de vrouwen mochten
van hun man voor niemand de deur open
doen. De pas ontwikkelde gamalenpelmachi-
ne voldeed niet aan ieders wens. Het appa
raat moest vaak worden schoongemaakt en
aan de garnaal bleven vaak restjes schil zit
ten. Vandaag de dag werkt slechts een enkel
bedrijf nog met een dergelijke pelmachine.
Daarbij kwam nog eens de beruchte
'garnalenzaak'; een aantal bejaarden van een
Utrechts tehuis zou na het eten van een
cocktail doodziek zijn geworden. Veel garna-
lenbedrijven vonden al snel een alternatief.
Zij brachten de pelwerkzaamheden onder bij
bedrijven in landen als Polen, Wit-Rusland
en de Oekraïne. De een na de andere joint-
venture schoot de grond uit. Maar langzaam
maar zeker lijkt de Nederlandse gamalenver-
werkende industrie haar bekomst te hebben
van dit Oosteuropese uitstapje. Veel voorma
lige Oostblok-landen hebben nog te kampen
met ,een gebrekkige infrastructuur. Boven
dien kunnen de wachttijden bij de grenzen
door de nog altijd aanwezige bureaucratie
oplopen tot 48 uur.
„Je kunt dan werkelijk niets plannen ver
zucht Bruin Mooijer van het Volendamse
garnalenbedrijf Klaas Puul. „Een vrachtwa
gen kan drie dagen over een rit naar Neder
land doen. Maar het kan ook oplopen tot een
week. Wij willen wel een regelmatige aan
voer." Zijn bedrijf heeft al in 1983 een pel-
complex laten neerzetten bij de haven van
Tanger, een stad zo'n 70 kilometer ten wes
ten van Tétouan vlak onder de Straat van Gi
braltar. Een experiment dat overigens nog
geen jaar duurde in verband met de tegen
vallende garnalenvangsten op dat moment.
Het personeel zat daarom meer duimen te
draaien dan garnalen te pellen. Vanaf die tijd
heeft het gebouw voornamelijk gediend als
opslagloods.
Vrijhaven
Sinds 1992 wordt het onderkomen weer ge
bruikt als pelstation. Gebouw en grond zijn
overigens eigendom van een Koeweits bedrijf
waarmee Puul een samenwerkingsverband is
aangegaan. Precieze locatie is de vrijhaven
van Tanger, waardoor de garnalen vrij van
invoerrechten kunnen worden in- en uitge
klaard. Om de vrijhaven van drie vierkante
kilometer staat een brede muur. De werk
neemsters van de pellerij en de talloze con-
fectie-fabriekjes kunnen alleen met een pasje
het terrein op. Een oase van rust. Een groter
contrast met het leven daarbuiten is nauwe
lijks denkbaar. Op straat scheuren auto's
kris-kras door elkaar. In de visafslag proberen
tientallen handelaren hun waar aan de man
te brengen.
Bij de ferry-terminal naar het vijftien kilo
meter verderop gelegen vasteland van Spanje
staan honderden auto's. „Gesnapt hè", is de
summiere toelichting van Werner Böken-
kamp, manager van Klaas Puul. Gemiddeld
tien dagen per maand zit hij in Tanger. De
rest van de tijd laat hij het werk over aan een
medewerker. „Dit hele wagenpark is de oogst
van twee weken. Allemaal hasj-transporten.
De douane heeft daar een neus voor. Daar bij
voorbeeldwijst hij naar een vrachtwagen
„zat weet ik veel hoeveel kilo verstopt tussen
de wanden. De politie heeft die wagen letter
lijk doormidden gebrand. En dan gaat zo'n
chauffeur jaren de bak in. Daar zijn ze hier
niet moeilijk mee."
De Marokkanen nemen het Nederlands
bezoek hoog op. Voor het complex van Puul
staat een delegatie van het Marokkaanse vis-
serijfhinisterie en de plaatselijke veterinaire
dienst om de gasten te verwelkomen.
Vanaf een poster in de centrale hal van
Puuls bedrijf roept Annie Schilder de bezoe
ker op tot het eten van meer garnalen. Te
genover haar hangt de beeltenis van koning
Hassan de tweede, een portret dat we deze
dagen te pas en te onpas zullen tegenkomen.
Het is niet alleen de reclameboodschap van
de voormalige BZN-zangeres die de Neder
landse invloeden verraadt. 'Hygiëne begint
bij uzelf. Was eerst uw handen met P3-Ma-
no', staat bij een geïmporteerde desinfectie-
machine. Bij de kranen hangen borstels voor
de nagels. De hele inrichting is uit Nederland
afkomstig, zoals de koeling, spoel- en reini-
gingsapparatuur tot en met de roestvrij-sta-
len peltafels.
Gemiddeld pellen de vrouwen vijftien kilo
garnalen per dag. Hiervan blijft vijf tot zes ki
lo schoon vlees over. Per week verlaat zo'n
100.000 kilo schone garnalen de bedrijfs-
poort. Voor een kilo ontvangen de pelmeisjes
(minimum-leeftijd veertien jaar) tien dirham,
ongeveer twee gulden. Een dag hard werken
levert dus zo'n twaalf gulden op. De allerbes
te pelster komt wekelijks thuis met 400 dir
ham, omgerekend 86 gulden. „Voor Westerse
begrippen is dat misschien weinig", zegt Bö-
kenkamp, „maar in dit land is dat een be
hoorlijk salaris. Er zijn hier vrouwen die meer
verdienen dan hun man. Bovendien is al het
personeel verzekerd voor ongevallen en ziek
te. Voor Marokko is dat uniek." „Het perso
neelsverloop is hier bijzonder laag", vertelt
Carla Bökenkamp na afloop van de rond-
Het Marokkaanse pel-atelier van groothandel Heiploeg. Een ruimte met naar schatting 800 garnalen pellende vrouwen,
verdeeld in groepen, te herkennen aan de verschillende kleuren mutsjes. foto's de jong van es
gang. Zij is met haar man meegereisd naar
Tanger. Tientallen keren was zij de afgelopen
jaren op bezoek in Marokko. „Een heerlijk
land." En bovendien ijverige mensen, vindt
ze. „Heel vriendelijk. Ze merken dat wij hen
waarderen, dat wij goed voor hen zijn. Dat is
hier wel eens anders. Als je die verhalen
hoort....! Meisjes die onder erbarmelijke om
standigheden moeten werken. Of worden af
geranseld door hun bazen. Vreselijk."
Successtory
Bij Heiploeg gaat het er weer anders aan toe.
De pelsters ontvangen daar maandelijks een
vast bedrag van 1500 dirham, omgerekend
300 gulden. Daar komt nog eens een aantal
bonussen bij voor het geval iemand meer
dan vier kilo per dag pelt of wanneer er wei
nig garnaalvlees in de doppen achter blijft.
„Wij investeren in kwaliteit", vertelt manager
Tahar Khadly vol trots. Het twee jaar geleden
geopende pelstation bij Tétouan is boven al
les zijn verdienste. Een successtory die
slechts voor weinigen is weggelegd.
Amper vijf jaar geleden zat Khadly nog
werkloos in Nederland. Van alles had hij
daarvoor gedaan. Zijn laatste beroepvwas
naaimachinemonteur. Op een gegeven mo
ment stapte hij naar de directeur van Hei
ploeg. „Ik heb een ideetje. Waarom begint u
geen pelatelier in Marokko? Ik wil dat wel
voor u gaan onderzoeken." In opdracht van
Heiploeg ging de Marokkaan aan de slag. En
vond een geschikte locatie 'dicht bij Spanje
en niet zo heet'. „Bovendien was hier veel
werkloosheid. Niet zo moeilijk dus om aan
mensen te komen. De Marokkaanse overheid
zag dat in want we kregen de grond bijna
voor niets: een paar gulden per \ierkante me
ter. Ook ontvingen we allerlei subsidies voor
de bouw." Zo kan het bedrijf gebruik maken
van een speciaal aangelegd waterleidingsys
teem. Het water in Tétouan is vaak van een
slechte kwaliteit.
Voor de werkneemsters uit het bergstadje
heeft Heiploeg een buslijndienst in het leven
geroepen. Dagelijks vertrekken tien bussen
van en naar het pelstation. Aanvankelijk ging
het bedrijf van start onder de naam TK-fish,
de initialen van Tahar Khadly. Met ingang
van februari van dit jaar heeft Heiploeg het
hele bedrijf overgenomen. Khadly was in één
klap een bemiddeld man. Ja, de zaken gaan
voorspoedig, geeft Tahar breedgrijnzend toe.
Vooral nu sinds kort de Marokkaanse over
heid het bedrijf ook allerlei belastingvoor
deeltjes heeft toegekend. Heiploeg denkt er
zelfs over om de capaciteit van het atelier uit
te breiden met nog eens 800 arbeidsplaatsen.
Ook andere Nederlandse bedrijven hebben
de overstap ngar Marokko gemaakt of den
ken daarover. Garnalengroothandel I. van
Belzen uit Arnemuiden laat momenteel langs
de weg Tanger-Te'touan een loods van 30 bij
30 meter bouwen. Van Belzen start met 250
personeelsleden; een aantal dat kan uitgroei
en tot 500. Momenteel wordt hard gewerkt
aan de inrichting van het gebouw. Een hele
overgang, vertelt een woordvoerder. „Het is
de eerste keer dat we in het buitenland iets
opzetten. Maar dit is voor ons een goede mo
gelijkheid,"
Problemen
Peter Adema staat voor het onderkomen van
Heiploeg rustig in de brandende zon een
shagje te roken. Vlak bij zijn vrachtwagen,
wachtend op toestemming van het hoofd
kantoor om door Spanje te mogen rijden. De
afgelopen zeven maanden was dit land ver
boden gebied voor de Nederlandse vrachtwa
genchauffeurs in verband met de visserijoor
log tussen Marokko en Spanje. Menig vracht
wagenbestuurder met vis uit MaroWco werd
door boze Spanjaarden tot stoppen gedwon
gen en urenlang vastgehouden.
Peter Adema vertelt hoe een collega van
hem zelfs uit de cabine is gesleurd. „Die
moest toekijken hoe die Spanjolen de inhoud
van de container over straat smeten. Dat le
verde het bedrijf een schade op van vier ton."
Sinds dat incident moesten Adema en zijn
kameraden de boot nemen vanaf Tanger
naar Marseille. „Ik vond het maar niets. Twee
dagen op zo'n boot, dat schiet niet op."
Diezelfde avond mag hij vertrekken. Zeven
ton gepelde garnalen en dertien ton doppen
voor de verwerking tot veevoer, gaan op weg
naar de Nederlandse markt.
Bijna 50 jaar geleden verscheen het
boek 'De Avonden'. Dat was in 1947
en de schrijver heette toen nog Si
mon van het Reve. Later werd dat
Gerard Kornelis van het Reve en te
genwoordig is het Gerard Reve. De
Avonden is een prachtig boek en
het wordt nog steeds veel gelezen.
Het is geloof ik al voor de 36ste of
37ste keer herdrukt. Dat maak je
maar zelden mee. Er is nauwelijks
aan veranderd in al die jaren.
Bijna vijftig jaar jong. maar wie goed kijkt,
ziet de kraaiepootjes. Ik bedoel: als je er
op let is goed te zien dat er in onze taal veel
veranderd is in die halve eeuw. Reve schreef
in 1947 de taal van 1947, en die is merkbaar
anders dan de onze. Voor de moderne lezer
moet er steeds meer uitgelegd worden.
In de eerste plaats komen er allerlei zaken
in voor die de hedendaagse scholier wel
licht niet kent. We lezen bijvoorbeeld: 'Hij
zette de radio aan, maar nog voordat de
lampen warm waren geworden, weer uit'.
En ook: 'De radio was warm geworden en
begon geluid te geven'. Allicht zal iemand
zich nu afvragen waarom radio's destijds
eerst opgewarmd moesten worden. En hoe
men dat dan deed.
We lezen ook: 'Toen hij zaterdagmiddag om
half drie thuiskwam,...'. De schrijver vertelt
niet waar hij vandaan kwam. Dat was in
1947 meteen duidelijk: hij kwam van zijn
werk, want iedereen werkte op zaterdag
ochtend. Maar menige lezer van 1995 kan
zich afvragen waar onze hoofdpersoon is
geweest.
Zo lezen we ook over een opklapbed, een
borstrok, een papieren zakje met antra
ciet, een penhoudergleuf van een inktpot,
een bespreekbiljet, mica ruitjes, een
slipover, ene trekbel, een spreekbuis, een
gasmuntje, een bakelieten doos, een pick
up (platenspeler), buspatiënten en Hilver
Wie erop gaat letten, ziet nog veel meer.
Het is allemaal volstrekt niet storend bij het
lezen, maar de verschillen met nu zijn legio.
Bijvoorbeeld de woorden die men gebruikte
bij het aan- en uitzetten van een radio. In
'De Avonden' wordt namelijk niet alleen
steeds gesproken over kaal worden, er
wordt ook vele malen een radio aan- of uit
gezet. Je zou zeggen dat dat vroeger net zo
gezegd werd als tegenwoordig. Maar niets is
minder waar. De terminologie rondom het
aan- en uitzetten van een radio is in die hal
ve eeuw grondig veranderd.
Om te beginnen komt 'de radio uitzetten'
in het hele boek niet voor. Men zette
destijds de radio 'af. Ofwel 'Hij schakelde
het toestel uit'. Ook lezen we soms 'Hij
draaide het toestel af, of: 'Frits draaide de
knop af en stond op'. Eén keer zelfs: 'I lij
draaide de muziek af, en 'Toen hij de knop
had afgeschakeld...'. Afzetten, afschakelen,
uitschakelen en afdraaien, dat waren de
woorden. Maar nog geen enkele keer
'uitzetten'.
Wel wordt er in De Avonden soms een radio
'aangezet'. Maar meestal lezen we toch dat
iemand 'het toestel inschakelt', of 'de radio
inschakelt'.
T ets vergelijkbaars zien we trouwens bij het
1 licht aan- en uitdoen. 'I let licht uitdoen'
komt enkele keren voor. Maar aandoen is
meestal 'Hij stak het licht weer aan', of zelfs:
'...moest het licht al worden opgestoken'. In
1947 had iedereen elektrisch licht, het taal
gebruik hield echter nog vast aan aansteken
en opsteken. Ik hoor het nog wel eens een
enkele keer, maar eigenlijk alleen uit de
mond van oudere sprekers. Aansteken en
opsteken, in 1947 nog gangbaar, zijn intus
sen vervangen door 'aandoen'.
Wie er andere boeken uit die tijd op naleest,
merkt al gauw dat men het destijds inder
daad zo zei. Het zijn geen gekkigheden van
Reve, zoals hij ze in latere boeken is gaan
gebruiken. Toen ging hij expres ouderwets
schrijven. In De-Avonden uit 1947 lezen we
nog het taalgebruik van 1947.
Het pleit overigens voor de kracht van een
mooi boek, dat zulke kleinigheden het
werk niet ouderwets maken. Integendeel, ik
geloof eigenlijk dat de verschillen in taalge
bruik het boek onbedoeld een extra waarde
geven. Wat je volgens mij niet kunt zeggen
Reve's latere werk.