Amos Oz: Israëlischevredesboodschapper 7 Naar een toestand van ik-loosheid ZATERDAG 18 NOVEMBER 1995 Denkwijzer ijn ouders waren afkomstig uit de Oekraïne. Zelf werd hij in 1939 als ^™^™Amos Klausner geboren in Ker- rem-Avralifim, een kleurrijke wijk van Jeruza lem vol immigranten, wereldverbeteraars en godsdienstfanaten. Zijn a-religieuze vader zond hem naar een religieuze school, omdat de weg daarnaartoe korter en veiliger was dan naar de vrijzinnige school. Het waren de woelige dagen voor de stichting van de staat Israël. De Klausners* waren de ideeën van de rechtse Etsel toegedaan. Een joodse splinter groepering die door terreurdaden een goede verstandhouding tussen joden, Arabieren en Engelsen onmogelijk wilde maken. ,,ln bloed en vuur is Jehoeda gevallen, in bloed en vuur zal Jehoeda herrijzen was haar leus. Oz herinnert zich hoe een besnorde Begin eens hun huis bezocht. Ook weet hij nog goed hoe hij stenen naar de Engelsen gooide. Hun kazerne was vlak bij hem in de buurt. ,,Ik kende maar een paar Engelse woorden", vertelt hij. „Yes, no en British, go home." Oz begrijpt daarom maar al te goed de ste nengooiende Palestijnse kinderen van de in tifada. Ook voor hun ouders heelt hij begrip. „Als ze hun eigen land willen is dat okay. Het probleem was dat ze ook mijn land als het hunne beschouwden. Nu ze tevreden zijn met een compromis zou het misschien kun nen werken. Het huis moet verdeeld worden. Niet voor één gelukkige familie, maar voor twee. De vraag is alleen nog wie wat krijgt." Hij neemt een kleine pauze en steekt een nieuwe sigaret op. „Vrede was lange tijd on denkbaar, want de Palestijnen en de arabie ren dachten dat Israël een soort rondreizen de tentoonstelling was die nodig weer eens op reis moest. De Israëli's van hun kant ne geerden het probleem en dachten dat het vanzelf zou oplossen. Op dit moment weten beide kanten in elk geval dat de ander niet weg zal gaan. Of je het nu leuk vindt of niet, de ander zal blijven." In de euforie na de Zesdaagse Oorlog van '67 plaatste Oz als één van de eersten kantte keningen bij de verovering van al die gebie den. „Een paar dagen na de Zesdaagse Oor log zei ik het al. Dit is geen kwestie van gebie den, maar van mensen. Het zijn onze vijan den, maar het blijven mensen. Zij willen geen Israëli's worden en wij hebben het fecht niet om dat van hen te maken. Dus ik besefte dat ook de meeste van die gebieden terug zou den moeten naar de arabieren. Dat klonk toen als verraad." Biizonder principieel Het bezorgde hem een zeer geïsoleerde plaats in de publieke opinio. Maar Oz is altijd al een bijzonder principieel iemand geweest. Tijdens zijn diensttijd had hij een keer een aanvaring met de grote Ben Goerion. Toen premier en minister van defensie, dus zijn chef. „Ik vond dat hij in een krantenartikel de ideeën van Spinoza misbruikt had", vertelt Oz met een glimlach, „en ik schreef een reac tie. Die werd geplaatst. Samen met een arti kel van Ben Goerion waarin hij mij op zijn beurt fel aanviel en opnieuw dezelfde fout maakte. Iedereen raadde mij af om nog eens te reageren, maar ik deed het toch." „Ik werd ontboden in zijn ambtswoning. Een secretaris bezwoer mij om hem gelijk te geven, ook al maakte hij nog zo vaak diezelf de fout. Ik kreeg niet eens de kans om iets te „Ik wil geen vrede met de Palestijnen omdat ze zo aardig en fantastisch zijn zegt de Israëlische schrijver Amos Oz (56) met klem. Het zijn mijn vijanden. Daarom wil ik vrede. Met je vijanden sluit je vrede. Meer is er niet. Oz was onlangs in Nederland om zijn nieuwste roman te presenteren. Kort na zijn terugkeer werd de Israëlische premier Rabin vermoord. Na die aanslag riep hij via de TV op tot eenheid. „Er is nu geen tijd voor onenigheid. Esama zeggen. Het was een tirade! Ik was dom, ik wist niets, etcetera etcetera. Het duurde een half uur voordat Ben Goerion was uitgeraasd. Toen had hij me gedeeltelijk gelijk gegevèn. Zelf had ik vrijwel niets gezegd." Het was in de tijd nadat Oz zijn ouderlijk huis was ontvlucht. Zijn moeder pleegde in 1952 zelfmoord, met zijn vader kon hij het niet goed vinden. Uit pure rebellie ging hij naar een kibboets. Het werd kibboets Chulda. Daar zochten ze tractorchauffeurs. Hij veranderde zijn naam van Klausner in Oz, wat kracht en moed betekent, trouwde en zette de eerste schreden op het schrijverspad. „Als kind las ik woordenboeken en had een soort roddelachtige nieuwsgierigheid. Daar zal het wel vandaan komen. En nee, schrijver worden is nergens gemakkelijk. Het leidde tot heftige discussies in de kibboetsraad. Uit eindelijk kreeg ik na mijn eerste verhalen bundel één dag om te schrijven. Ik voelde mij in die tijd echt vreselijk gefrustreerd. Mijn kibboetsgenoten zaten altijd onder het stof en de modder. Op mijn vingers zat amper blauwe inkt. Als ze vroegen of ik opschoot dan antwoordde ik altijd instemmend. Ook al had ik die dag misschien maar een paar re gels geschreven." Tegenwoordig schrijft Oz vier dagen en werkt hij er twee. Zijn nieuwste boek zal over enkele weken in de Israëlische winkels liggen. Het net verschenen Noem het nog geen nacht, werd net als al zijn vorige romans, in Israël door een politieke bril gelezen. Oz vindt het lastig, maar heeft er vrede mee. Hij kent het probleem om als schrijver in een po litiek geladen land te leven. Lang geleden maakte hij daarom al een keuze. „Je kunt van je pen een polemisch machi negeweer maken, maar dan schrijf je alleen woedende pamfletten. Je wordt een priester, geen schrijver. Daarom schrijf ik in mijn ro mans nooit over politiek. Dat bewaar ik voor mijn essays en krantenartikelen." Het is niet de reden dat er in zijn boek nog nooit een arabische Israëli is opgetreden. En kele van zijn beste vrienden komen uit die hoek. Hij kent hun politieke en hun intellec tuele wereld, maar hij is nog nooit in hun 'slaapkamer' geweest zoals hij het noemt. Hij kent ze niet goed genoeg om over te schrij ven. 'Noem het nog geen nacht' vertelt het ver haal van Theo en Noa, een samenlevend stel van middelbare leeftijd dat zich heeft terug getrokken in een duf woestijnstadje. Noa is vol levenslust, Theo eerder berustend. Als er plannen zijn om een kliniek voor drugsver slaafden te bouwen, stort Noa zich daar vol overgave in. Ze laat het plan echter even snel weer varen. Uiteindelijk gebeurt er niets. Verandering Oz: „Het boek gaat over mensen die op klei ne schaal iets goeds proberen te doen. Ze hebben niet altijd succes. Soms falen ze. Het gaat ook over afhankelijkheid. Als je niet lan ger belangrijk bent voor iemand, dan ben je dal ook niet voor jezelf. Dat is het einde. Dat is de nacht uit de titel. Het is een optimis tisch boek omdat mensen kiezen voor actie in plaats van passiviteit. Hoe futiel en onbe langrijk die actie ook blijkt te zijn. Het gaat ook over verslaving, de bijna obsessieve lief de van twee mensen voor elkaar. Maar ook over grote dromen en de realiteit van alledag die alles dreigt te verstikken. Iets typisch Is raëlisch, volgens mij." Oz vocht in twee oorlogen. Het heeft hem veranderd. „Tijdens de Zesdaagse Oorlog in 1967 vocht ik met een tankeenheid aan het Sinaï- front. Tijdens de Yom-Kippoer oorlog van 1973 op de Golanhoogte. Het maakte me nogal sceptisch over de menselijke natuur. Ik was op de slagvelden en zag redelijke men sen de meest verschrikkelijke dingen doen. De menselijke natuur is explosief en gevaar lijk. De staat moet dat een beetje reguleren. Het onschuldige vertrouwen om mehsen he lemaal alleen hun gang te laten gaan, heb ik niet meer." Later in hel gesprek blijkt hoe voorzichtig hij is met zijn oordeel. In een boek van de Is raëlische historicus Tom Segev. beschuldigt deze Ben Goerion ervan dat hij tijdens de oorlog te weinig voor de benarde joden in Europa heeft gedaan. De joodse leider zou zich te veel hebben gericht op de stichting van een joodse staat. „Wijsheid achteraf', vindt Oz, die het boek heeft gelezen. „Wat had Segev zelf gedaan? Misschien heeft Ben Goerion fouten gemaakt in het heetst van de strijd. Valt het hem kwa lijk te nemen? Op het slagveld moest je soms ook bliksemsnel beslissingen nemen. Welke gewonden help ik het eerst? Daar had je ook liever langer over nagedacht, maar dat kon niet. Nee, ik ben niet degene die op zijn graf zal spuwen." Zijn oorlogservaringen maakten van Oz geen 'sentimentele pacifist', zoals hij het noemt. „Ik ben nooit één van die 'make love, not war'-mensen geweest. Ik geloofde nooit dat je de vijand de andere wang toe moet ke ren. Anders dan bepaalde pacifisten zie ik oorlog niet als hel ultieme kwaad. Dat is agressie, en soms moet het met geweld wor den gestopt. Maar ik zal alleen vechten als ie mand mij aanvalt of iemand die me dierbaar is. Voor zogenaamde 'nationale belangen' zal ik niet strijden. Ook niet voor bepaalde grondstoffen." Als hij was opgeroepen voor de invasie van Libanon in 1982 dan had hij geweigerd en was liever de gevangenis in gegaan. „Een dergelijke oorlog had niet gevochten mogen worden", benadrukt hij. „Alleen als je met je rug tegen de muur staat, mag je vechten." Hij is het niet eens met wijlen premier Ra bin die stelde dat Israël niet langer in dodelijk gevaar verkeert. „We hebben nu vrede met Egypte en Jordanië, maar Iran en Libië heb ben het nog steeds openlijk over de vernieti ging van mijn land. Toch mag dat Israël er niet van weerhouden om tot een modus Vi vendi met de arabische wereld te komen. Ik zou de Golanhoogte opgeven voor vrede met Syrië als ze effectief gedemilitariseerd zou worden." Doel Oz schat dat ongeveer de helft van de Israëli sche bevolking achter de ideeën van Vrede Nu staat. Zeker weten doet hij het niet, want er zijn geen lidmaatschapskaarten. „Onze rol is om de twijfelende Israëli's rustig over de streep te trekken", zegt hij. Vrede Nu heeft volgens hem een marginale rol in het ont staan van het vredesproces gespeeld. „Nee, ook de intifada was niet doorslaggevend. Dat was slechts één van de vele factoren. Het be langrijkste was misschien het uiteenvallen van de Sovjetunie. Dat hielp de Palestijnen en de arabische wereld uit de droom om ooit Israël van de kaart te kunnen vegen. Er zou geen Saladdin op een wit paard komen om de Palestijnen te verlossen. Tegelijkertijd be seften de Israëli's na de Scuds op Tel Aviv, dat dertig kilometer breder is d? Westelijke Jordaanoever niet - er weinig toe doen in een tijd van geleide wapens. Maar ook de in tifada, de oorlog in Libanon en de geïsoleer de positie van de PLO hebben een rol ge speeld." Gevaar ziet hij vooral van de kant van de fanatici in beide kampen. Maar hij onder schat evenmin de 'stupiditeit van de leiders', zoals hij het noemt. Hun angst die hen als nog kan doen besluiten met hel vredesproces te stoppen. De kans dat er na een ontruiming van de nederzettingen een burgeroorlog in Israël zal losbarsten, acht Oz klein. Daarvoor zijn de kolonisten te gering in aantal. Maar terreur daden. zoals de massaslachting die Baruch Goldstein in een moskee aanrichtte en nu dus de moord op Rabin, heeft hij altijd voor mogelijk gehouden. Na de politiek-religieuze moord op de Israëlische premier maakt de schrijver de volgende vergelijking: „We heb ben hier te maken met een joodse Jihad, die in niets verschilt van de Libanese Hezbollah of de islamitische Jihad. Ze moeten alledrie zo nodig uit naam van God mensen doden." Een chirurg vertelde onlangs het volgende verhaal. Jdij moest op een dag een veeleisende operatie verrichten, waar hij zo in opging dat hij alles om zich heen vergat. „Toen ik klaar was, bleek het tot mijn verbazing al twee uur later te zijn. Op de vloer zag ik een hoop puin liggen. Toep ik vroeg waar dat vandaan kwam. was het ant woord dat tijdens de operatie een stuk van het plafond met een klap naar beneden was gekomen. Ik had er absoluut niets van gemerkt!" Deze beschrijving is typerend voor wat in de hedendaagse psychologie, sinds het werk van de psycholoog Mihaly Csikszent - mihalyi, de ervaring van 'flow' wordt genoemd. Sporters spre ken over deze toestand van psy chologische genade ook wel als 'the zone', de zone waarin top prestaties bijna moeiteloos wor den. en toeschouwers en mede dingers volledig uit het bewust - zijn verdwijnen. Wat overblijft is een soort van extatisch, volledig opgaan in de activiteit van het moment. Csikszentmihalyi onderzocht de ervaring van 'flow' bij honderden mannen en vrouwen - atleten, musici, schakers, chirurgen, bergbeklimmers, wetenschap pers en zelfs boekhouders. Flow, zo blijkt, is een toestand van 'zelfvergeetachtigheid', het te genovergestelde van jé zorgen maken en piekeren. In plaats van je zenuwachtig te maken over wat er allemaal mis kan lopen, gaan mensen in 'flow' zo op in de taak die ze onderhanden heb ben, dat ze ieder zelfbewustzijn verliezen. En daardoor alledaag se beslommeringen - gezond heid. schulden en ook de vraag 'doe ik het wel goed?' - buiten het bewustzijn blijven. In die zin zijn we op momenten van 'flow' werkelijk 'ego'-loos, 'ik-loos'. Maar merkwaardig genoeg blij ken we in die toestand van 'ik- loosheid' een meesterlijke con trole te hebben over wat we aan het doen zijn. Onze reacties zijn dan volmaakt afgestemd op de veranderende eisen die de on derhanden taak aan ons stelt. En hoewel we in zo'n toestand op onze top presteren, maken we ons op geen enkele manier druk over hoe we het doen, gedachten aan succes én mislukking spelen geen enkele rol. Louter het ple zier van het bezig-zijn zelf is wat ons aan de gang houdt. Hoe belangrijk dat laatste is, blijkt uit een studie van Csikszentmihalyi onder 200 leer lingen van een kunstacademie die hij 18 jaar lang volgde. Dege nen die zich als studenten .ii v ol ledig konden verliezen in louter het plezier van schilderen, ble ken jaren later serieuze kunst - schilders te zijn geworden. Dege nen die als student vooral gedre ven werden door fantasieën van roem en rijkdom, waren na hun eindexamen veel vaker in andere beroepen terechtgekomen. Csikszentmihalyi: .„Schilders moeten bovenal willen schilde ren. Als de kunstenaar, werkend aan zijn schilderij, zich begint af te vragen hoeveel geld hij er voor kan krijgen of wat de critici ervan zullen denken, blokkeert hij zijn creativiteit. Creatieve prestaties hangen af van een ik-loos op gaan in....". Net zoals 'flow' een belangrijke voorwaarde is voor meester schap in een ambacht, een kunst of een ander beroep, zo is hel dat ook voor leren of studeren. Mid delbare scholieren die dezelfde aanleg hebben voor een bepaald vak, bijvoorbeeld wiskunde, blij ken zich op dit gebied toch heel verschillend te ontwikkelen, af hankelijk van hoezeer ze zich kunnen verliezen in wiskunde studeren. Hoe beter ze dat kun nen, hoe beter hun studiemoti vatie en - ongeacht hun wiskun- de-knobbel - hoe hoger hun prestaties. Een belangrijke taak in onderwijsland is daarom me thoden te gebruiken, die kinde ren 'flow'-ervaringen verschaf fen. Dat wil zeggen: te zoeken naar schoolse activiteiten waar ze geheel in op kunnen gaan. Dat er in dit opzicht nog heel wat te verbeteren valt, heb ik zelf enige jaren geleden eens aan de lijve ervaren. Voor veel vol wassenen geldt dat ze nog altijd even gebrekkig kunnen tekenen als toen ze zo'n 11- 12 jaar wa ren. Als ze bijvoorbeeld een mens moeten tekenen, dan ver schijnt er op papier hetzelfde houterige poppetje als in de te keningen uit hun kindertijd. Op de vraag 'Teken,dat eens voor' antwoorden de meeste volwasse nen dan ook met: 'Ik kan niet te kenen'. Dat gold, althans tot voor een aantal jaren, ook voor mij. Ik had geen enkele behoefte om te tekenen en al helemaal niet als anderen er getuige van waren, want tekenen dat kon ik immers niet. 'Totdat ik op een dag besloot om aan een cursus 'whole brain' of 'flow'drawing' ('hele brein' of 'flow' tekenen) deel te nemen. De cursus was vanaf het allereer ste begin een verrassing. Zo was de eerstq opdracht om een be roemde tekening, van Picasso maar liefst, na te tekenen. Het ging om de tekening die hij van de componist Strawinski ge maakt heeft. Maar dat natekenen mocht niet op de gewone ma nier. Dp de eerste plaats werd de tekening van Picasso omgekeerd voor ons neergezet. Het gevolg was dat we eigenlijk alleen maar een ingewikkeld stel lijnen, zon der samenhang of betekenis, voor ons zagen. Op de tweede plaats mochten we tijdens het te kenen het potlood niet van het papier halen. Gedeelten uitgum men en overdoen was absoluut verboden. Als je zo moet tekenen, gebeuren er een paar opmerkelijke dingen. Het eerste is dat je na enige tijd geen last meer hebt van tussen tijdse oordelen over je werk of van faalangst. Want: 1) Met al leen maar een stel onsamenhan gende lijnen voor je. kun je toch geen goed oordeel vellen. 2) Ook al denk je dat je er niks van te recht brengt, je moet toch ge woon doorgaan. Iets verbeteren of overdoen mag niet. De enige zinnige houding die je op den duur rest, is gewoon maar opgaan in wat je aan het doen bent en lak hebben aan wat jezelf of en ander er later van zal vinden. Je laat je als het ware ge woon op de stroom van de tijd meevoeren en het gevolg is dat je tijdsbeleven sterk verandert. Het kan heel goed zijn dat je maar een kwartier of zo over de teke ning doet. terwijl het in je bele ving wel drie kwartier of een uur lijkt. Hetzelfde soort tijdsheleving dat ook in dromen voorkomt. Dat geeft een prettig en ontspan nen gevoel. Net alsof je leven even minder brokkelig, minder hollen of stilstaan, is en meereen vloeiende beweging. Voor een stuk is dat het gevolg van het feit dat je eigenlijk niets anders kunt doen dan onbevoor oordeeld wat je voor je ziet, op je in laten werken en vervolgens - zonder enige vorm van redene ren omzetten in een doorgaan de beweging. Natuurlijk komen er onderweg gedachten op als 'volgens mij lijkt dit straks hele maal nergens op', maar omdat je toch niets hebt om dat aan af te meten, worden die gedachten al gauw zinloos en verdwijnen weer. Kortom, allerlei gedachten waarmee je gewoonlijk bij be paalde taken of opdrachten in je lichaam spanningen faalangst oproept, lossen gaandeweg op. Daardoor raak je ontspannener, ook in de spieren waarmee je to- kent. En dat blijkt duidelijk te lo nen. Toen we tenslotte klaar waren en de tekening van Picasso werd omgedraaid en gewoon voor ons werd neer gezet, bleek tot onze verbazing de gelijkenis meer dan behoorlijk. Dat geeft echt een kick: om iets wal een van de beroemdste schilders en tekenaars van deze eeuw heeft gemaakt, na te kunnen maken op een manier die nog tamelijk goed lijkt ook. Ik weel inmiddels dat ik nooit een Picasso zal wor den. Maar ik weel ook dat ik heel wat beter kan tekenen dan mijn leraren mij meegegeven hebben en dat ik veel plezier kan hebben in iets waar mij als middelbare scholier, helaas, nooit plezier voor is bijgebracht. Als ik het zo opschrijf, lijkt het al lemaal tamelijk 'soft' of'new age-achtig', maar is het dat ook? I let antwoord op die vraag vin den we in het onderzoek naar wat er in de hersenen gebeurt in een toestand van flow'. En dat laat iets opmerkelijks zien: er is minder activiteit, minder opwin - ding, onrust of wanorde in onze hersenschors, dan normaliter bij dingen die we doen het geval is. Met minder energie presteren we méér. Het lijkt erop alsof al onze hersencentra, zowel die te ma ken hebben met gevoelens als met denken, dezelfde kant op staan, in plaats van elkaar steeds voor de voelen te lopen. En laten we eerlijk zijn: een hogere vorm van (emotionele) intelligentie is niet denkbaar. Daarom vind ik dat we onze scholen in de toe komst eerst en vooral moeten beoordelen op de mate waarin ze leerlingen in een toestand van ik- loosheid weten te brengen. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie ïos Oz: „De menselijke natuur is explosief en gevaarlijk. FOTO DOP ANNE MARIE KAMP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 35