Voor altijd een Reiziger Aardig Nieuw beleid moet begrip kweken voor 'leven op wielen' ZATERDAG 28 OKTOBER 1995 Onze Taal Sommige mensen krijgen meer dan ze verdienen. Ik kan er niets aan doen. Anderen krijgen minder dan ze verdienen. Ook verkeerd, maar daar gaat het nu niet om. Ik zit na te denken over verdienen. Het is een woord met twee heel verschillende toepassingen. Gek genoeg is daar zelden misverstand over. Als ik het uitleg, zult u snappen wat er raar We kunnen van iemand zeggen dat hij meer krijgt dan hij verdient. Zijn loon of salaris vinden we dan te hoog voor wat hij waard is of voor wat hij doet. Over de zelfde persoon zouden we ook kunnen zeg gen dat hij meer verdient dan hij waard is. Of allebei: dat hij meer verdient dan hij ver dient. Dat klinkt raadselachtig, maar het kan. En zelfs: dat hij niet verdient wat hij verdient. Veel mensen vinden trouwens dat ze meer verdienen dan ze verdienen. Hopla, wat ik zojuist opschreef is nog dubbelzinnig. Het kan betekenen dat ze meer waard zijn dan hun salaris, maar het kan evengoed betekenen dat ze meer salaris krijgen dan ze waard zijn. In plaats van 'meer verdienen dan ze verdienen' had ik dus ook kunnen schrijven dat ze minder verdienen dan ze verdienen. Verdienen is een woord met twee mogelijkheden. /Vis je er niet over nadenkt, gaat het vanzelf goed. Als je gaat piekeren, wordt het ineens inge wikkeld. Zijn er meer van zulke woorden? Ik be doel dus: woorden die we verschillend ge bruiken en wel zodanig dat ze dan bijna het tegendeel zeggen? Een hele tijd geleden heb ik hier al eens geschreven over 'gewoon'. Dat lijkt wel een beetje op 'verdienen'. Wat gewoon is, weet iedereen. Maar merkwaardig zijn dan uit spraken als 'gewoon ondenkbaar', 'gewoon ongelooflijk' en 'gewoon te gek'. Daarmee geven we immers aan dat we iets juist heel ongewoon vinden. Of neem 'een zekere'. Wie spreekt over een zekere bron van in komsten, kan daarmee bedoelen dat die in komsten heel zeker zijn. Maar het kan evengoed betekenen dat het juist nogal on zekere inkomsten zijn. In de context zal wel duidelijk worden wat er bedoeld is. Maar het blijft opmerkelijk. Iets dergelijks zien we ook bij 'de nodige'. Wie de nodige boodschappen doet, koopt wat nodig is. Evenzo bij 'de nodige gesprek ken voeren'. Toch komt daar al een aspect bij van 'veel, heleboel'. Wie de nodige bier tjes drinkt, drinkt er veel, zonder dat vast staat of ze allemaal nodig waren. Meestal niet allemaal. Ondertussen kunnen wij 'de nodige' gebruiken voor 'veel, heleboel' in si tuaties waarin echt niets nodig was. Ik heb al eens in de krant gelezen over een boef die de nodige inbraken op zijn kerfstok had. En zelfs een keer over 'de nodige verkrachtin gen'. Nee, het was geen psychologisch arti kel over wat een boef nodig heeft. 'De nodi ge' heeft gewoon ook als betekenis 'veel', dus zonder dat er iets nodig is. Anders, maar toch vergelijkbaar, zijn aar dig en behoorlijk. Aardig is aardig, dat is duidelijk. Een aardige chauffeur en een aar dig boek zijn duidelijk. Een aardig bedrag is niet op dezelfde manier aardig, maar kan nog wel positief bedoeld zijn. Toch denken we vooral aan 'tamelijk groot bedrag'. Een aardige storm heeft al niets positiefs meer, maar is een storm van flinke hevigheid. Dan kijken we niet meer op van aardig verlegen, aardig opgewonden en aardig laat. Maar soms kan ik me wel verbazen over aardig agressief, aardig brutaal en aardig vals. Daar is echt niets aardigs meer in te ontdekken. Er is niets verkeerds aan zulk taalgebruik. Alleen is het altijd weer verbazingwek kend hoe een taal zich ontwikkelt. Ik kom erop door een berichtje in de krant over een schurk die 'de nodige' zwen del, berovingen, Inbraken en andere stra- patsen op zijn naam had staan. Naar eigen zeggen kon hij er niet veel aan doen. En hij sprak erover alsof het eigenlijk allemaal niet zo erg was. Maar de journalist die erover schreef, was het niet met hem eens. Die vond hem toch 'behoorlijk misdadig'. Dat lijkt mij ook. Maar dat 'behoorlijk misdadig' viel me op. Hoe misdadig moet je zijn om behoorlijk misdadig te zijn, vroeg ik me af. Ik denk toch wel aardig misdadig. Lakemans, ondanks de hechte familie banden, toch verschillend over hun woonwagenbewonersbestaan denken Waar Ome Willem nog altijd Reiziger in hart en nieren is, hecht Piet minder aan de naam Rollemanner. „Ik hoef niet zo nodig op reis. Je kunt tegen woordig namelijk bijna nergens meer illegaal staan en dat is toch een deel van de spanning bij het reizen. Legaal is niks." Piets dochter wil haar woon wagenbewonerschap definief opgeven. Ze is op zoek naar vaste woonruimte in Haarlem en woont alvast op kamers. Eén van de zaken die volgens Klaas Kallenbach bij het toekomstig woon- wagenbeleid van Haarlem blijvend aandacht verdienen, is het aantal woonwagenplaatsen dat beschikbaar is voor erflaters die wèl in een wagen wil len blijven wonen. Mede daarvoor is de gemeente bezig met de inrichting van twee nieuwe woonwagenkampen, in Haarlem-Noord en de Zuiderpolder. Het bestemmingsplan voor het kamp in de Zuiderpolder ligt momenteel ter inzage. In totaal moeten er zestien woonwagenplaatsen in de polder wor den aangelegd. Volgens Dick Jonker, medewerker van de gemeentelijke af deling Ruimtelijke Ordening, is er in de Zuiderpolder weinig weerstand tegen de mogelijke komst van woonwagen bewoners. Jonkers collega F. Woltjer zegt dat er in Haarlem-Noord (omgeving mr. J. Gerritzlaan) meer oppositie is onder buurtbewoners. De desbetreffende wijkraad weigert zitting te nemen in een plaatselijke projectgroep, die de komst van de woonwagens voorbe reidt. Dit zou echter niet te maken heb ben met het plaatsen van woonwagens. „De wijkraad wil haar handen vrij hou den voor een eventuele beroepsproce dure. Dit gebied heeft nu namelijk een groenvoorzieningsbestemming. De be woners zijn tegen iedere andere be stemming." schijnargument HSW-medewerker Nico Rijks heeft be grip voor dit bevvonersprotest. „Als ze mij vragen: 'Wat heb je liever, groen of de koninklijke familie voor je huis?', Dan zou ik ook kiezen voor het eerste. Maar natuurlijk bestaat de kans dat dit soort dingen als schijnargument wordt gebruikt, omdat de bewoners wel dege lijk bezwaar hebben tegen de komst van woonwagenbewoners." De Leidse historica Annemarie Cot- taar deed dit jaar onderzoek naar de beeldvorming over woonwagenbewo ners en zigeuners. In haar boek 'Men sen van de reis' blijkt, dat die beeldvor ming op z'n minst 'eenzijdig' is te noe men. Het is volgens Cottaar en haar collega's Leo Lucassen en Wim Wil- lems 'gebaseerd op lucht en overschrij- verij, al of niet gemanipuleerd door overheden en andere instanties'. In een interview met dagblad Trouw legde Cottaar uit dat het negatieve beeld over woonwagenbewoners hard nekkig blijft bestaan. „Het is niet iets van na de oorlog", aldus Cottaar. „Ook ver daarvoor al werden ze uitgemaakt voor klaplopers, dieven en nietsnutten. Al voor de eeuwwisseling scherpte de overheid de regels aan, om woonwa genbewoners aan banden te leggen. In 1918 werd een aparte Woonwa- genwet ingevoerd, waardoor gemeen ten gedwongen werden kampjes in te richten voor mensen die op wielen woonden. Dat was meestal ver buiten de bebouwde kom, naast een vuilnis belt of een begraafplaats. Dat heeft het imago van woonwagenbewoners en zi geuners geen goed gedaan." Gat in de markt De andere kant van het verhaal is vol gens Cottaar die van de reiziger, die rondtrok om aan de kost te komen. „Het is ronduit misleidend om bij woonwagenbewoners van nomaden en zwervers te spreken. Die termen roe pen het beeld op van mensen die van wege hun cultuur van de hand in de tand leven en zelden verder kijken dan de dag van vandaag. Hun levenswijze is vaak afgeschilderd als dolce far niente, het zalige niets doen. Hun beroepen werden curieus en overbodig ge noemd. Maar in werkelijkheid vodden ze eeuwenlang een gat in de markt. Uit noodzaak, traditie of vrije keuze." Voor Rollemanner Ome Willem La- keman is de 'keuze' waarover Cottaar het heeft niet helemdii vrij. Hij is voor altijd een reiziger, maar z'n leven plakt in Haarlem. lonwagenbewoner 'Ome' Willem Lakeman ingiet door hemzelf gebouwde houten 'reishuis'. Het Haarlems Steunpunt Woonwagenzaken heft zichzelf maandag na acht jaar op. Een afscheidscongres in het Haarlemse Concertgebouw moet tegelijkertijd het begin zijn van een nieuw woonwagenbeleid in de Spaarnestad. Dat hoopt althans HSW- adviseur Klaas Kallenbach. Het nieuwe beleid moet gericht zijn op voltooiing van de deconcentratie van woonwagenkampen, waarmee vorig jaar werd begonnen. Maar vooral ook op het kweken van meer begrip voor het 'leven op wielen'. Want conflicten tussen 'burgers'en 'kampers' zijn er nog altijd. M oonwagenbewoner W V 'Ome' Willem Lakeman (74) is eigenlijk altijd een Reiziger geweest. Een Rollemanner zoals hij zichzelf noemt. Letterlijk in een woonwagen geboren, onderweg van Hulst naar Breskens. Het grootste deel van z'n leven trok Lakeman als acrobaat/slangemens dwars door Eu ropa. Maar de laatste jaren rijdt z'n wa gen alleen 's zomers nog, onderweg naar een Reizigersontmoetingsplaats in Duitsland of Frankrijk. Voor de rest van het jaar is Ome Willem wat woonwa genbewoners zelf een Plakker, een blij ver, noemen. De wagen staat vast aan de grond, verankerd op het Haarlemse Zuidererf. Lakeman is één van de ongeveer tweehonderd woonwagenbewoners, waarvoor Klaas Kallenbach, adviseur van het Haarlems Steunpunt Woonwa genzaken (HSW) zich de afgelopen acht jaar sterk maakte. Samen stonden ze op de trappen van het Tweede-Ka mergebouw, boos op het beleid van toenmalig staatssecretaris Heerma van volkshuisvesting. En af en toe maken ze zich nog steeds kwaad over het on begrip van anderen. Daarmee kreeg Lakeman tijdens zijn reizigerstijd op vele verschillende ma nieren te maken. „In de oorlog werd mijn vaders woonwagen op een gege ven moment in beslag genomen. We stonden toen in Zaandam. Van tevoren hadden we de wielen er nog onder vandaan weten te halen. Die gooiden we in het kanaal. We hebben ze er pas na de oorlog weer uitgehaald. De woonwagen werd door de Duitsers op de vuilnisbelt gezet. Vanaf dat moment was mijn fiets mijn huis. Ik reisde vanuit Nederland naar Spanje. Ik sliep bij boeren, en als ik geld nodig.had werkte ik een beetje voor ze. In Frank rijk hebben de Duitsers me opgepakt en uiteindelijk naar een gevangenis bij Lille gebracht. Daarna kwam ik van het ene in het andere kamp terecht." Discriminatie Maar ook na de oorlog werden Lake man en andere woonwagenbewoners steeds weer met allerlei vormen van discriminatie geconfronteerd. „Dat be gint op de school van je kinderen. Ze werden vaak uitgescholden voor 'vuile kamper'. Kregen dezelfde behandeling als zigeuners." Lakemans echtgenote 'Tante' Trui valt hem bij. „Soms wor den de ruzies van kinderen overgeno men door de ouders. Dan heb je weer een conflict tussen burgers en kampers. Er wordt door buurtbewoners bij voor beeld ook wel eens geklaagd over nu disme in het kamp, als een van de klei ne kinderen 's zomers naakt in bad zit. Dat is toch belachelijk!" Niet alleen Haarlemse burgers, ook diverse gemeentelijke instanties weten zich tegenover woonwagenbewoners af en toe geen houding te geven. Nico Rijks deed als medewerker van het Steunpunt Woonwagenzaken onder zoek naar de toekomstperspectieven voor het woonwagenbeleid né ophef fing van het HSW. „Je kon zien dat mensen die direct met woonwagenbe woners werkten zich bezighielden met zaken die eigenlijk door maatschappe lijk werk of andere instanties moesten worden behandeld", aldus Rijks. „Dat is op zich begrijpelijk, maar ei genlijk toch wel raar. Daarom moest er verandering in die situatie komen. We hebben dan ook veelvuldig met de be trokken instanties overlegd. Het is nog niet te zeggen of dat iets positiefs zal opleveren. Vanaf begin dit jaar zijn we begonnen met het doorverwijzen van de woonwagenbewoners naar de ande re dienstverlenende instellingen. Maar de manier waarop woonwagenbewo ners soms ook door hen worden beje gend, is nog steeds een groot pro bleem." Ome Willems zoon Jan komt de woonwagen binnenlopen. Geagiteerd meldt hij dat de vuilcontainers van het kamp weer niet geleegd zijn. Kallen bach grijpt onmiddellijk de telefoon om de zaak te regelen. Jan weet niet of er sprake is van boze opzet bij de Rei nigingsdienst, maar volgens hem ge- beun het wel vaker dat het vuil op het kamp niet wordt opgehaald. Kort na Kallenbachs telefoontje luwt de boos heid bij de aanwezige leden van de fa milie Lakeman. Legaal is niks In de woonwagen van Piet Lakeman (45), Willems andere zoon, blijkt dat de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 39