x 'Het leven op straat is een absolute jungle' Binnenland VRIJDAG 27 OKTOBER 1995 346 Volgens een voorzich tige schatting van de Stich ting Zwerfkinderen Nederland telt Nederland ruim zevenduizend jongeren die dak- of thuisloos zijn. Voorzitter F. van de Ven van de stichting vreest echter dat dit aantal slechts het topje van de ijsberg is. Flij noemt het groeiende verschijnsel van de zwerfkinderen 'een volstrekt onderschat probleemDe grote steden in de Randstad blijken inmiddels allang niet meer het exclusieve domein van op straat levende jongeren te zijn. Zwerfkinderen in Nederland komen uit alle lagen van de bevolking. Meisjes vormen nog een minderheid, maar hun aantal groeit. Hetzelfde geldt voor allochtone kinderen. De redenen waarom kinderen gaan zwerven zijn divers. Ze variëren van verwaarlozing, mishandelingen incest in het gezin tot tegenstrijdige politieke maatregelen die het grote groepen jongeren vriiwel onmoeeliik maakt oo zichzelf te eaan wonen. Frans van de Ven, voorzitter van de Stichting Zwerfinde- ren Nederland, foto ijk mama, daar slapen hondjes onder een karton- -nen doos," zei haar zoon tje van twaalf. De hondjes bleken twee jo chies van naar schatting drie en zes jaar. „Helemaal vervuild. Ze doken meteen in de bosjes." Dit is het ooggetuigeverslag van een deelraadslid uit Amsterdam-Zuidoost, opgenomen in een krantebericht uit no vember 1992. Het bericht rept ook van ver ontruste wijkbewoners die 's ochtends vroeg kinderen uit hun kelderboxen hebben zien komen. En van iemand die 's avonds twee kinderen uit een papiercontainer zag glippen. In februari van dit jaar stierf een veertienja rig zwervertje aan een overdosis XTC-pillen. Twee dakloze vriendjes konden op het nip pertje worden gered. Het drama speelde zich af in Oss. Want de grote steden in de Randstad zijn allang niet meer het exclusie ve domein van zwerfkinderen. Van noord tot zuid telt Nederland inmiddels duizen den kinderen op drift: dak- of thuisloos of 'dagzwerver'. „Er dreigt een verloren gene ratie op te groeien.die vlucht in criminali teit, drugs en prostitutie." Hij kon zijn ogen aanvankelijk niet geloven. In de Indische buurt in Amsterdam zag hij voor het eerst in Nederland kinderen die op straat leefden. Het was 1989, hij was raads lid voor de PvdA in de hoofdstad, met onder meer jeugdzaken in zijn portefeuille. Vrou wen uit de Indische buurt hadden hem ge beld: „Frans, kom eens kijken, er zwerven hier steeds meer kinderen rond." Frans van de Ven wist niet wat hij zag: „Kinderen, sommigen amper twaalf jaar oud, zonder dak boven hun hoofd. In het welvarende, beschaafde Nederland!" Ook dat andere beeld zal hij niet gauw vergeten: „Vrouwen uit de buurt die in een propvolle huiskamer voor zo'n twintig van die kinde ren brood aan het smeren waren. Ze had den zich hun lot aangetrokken. Een soort Dwaze Moeders." Van de Ven vroeg zich af of alleen deze Am sterdamse wijk met het probleem van zwerfkinderen werd geconfronteerd. Hij ontdekte al gauw dat ze overal in de hoofd stad waren gesignaleerd en ook in andere steden. Het aantal kinderen in het hele land dat inmiddels langer dan drie maanden dak- of thuisloos is schat hij thans voorzich tig op ruim zevenduizend. „Maar het is het topje van de ijsberg," voegt hij er onmiddel lijk aan toe. „De vertrouwenstelefoon bij voorbeeld registreert jaarlijks zo n .100.000 gevallen van kindermishandeling. Die vari eren van verwaarlozing tot afranselen tot incest. En bijna alle zwerfkinderen, zo'n 95 procent, hebben met enige vorm van mis handeling te maken gehad." Pensions Van de Ven, zelfstandig planoloog, was be halve raadslid zeven jaar lang de rechter hand van de legendarische 'volkshuisvester' Jan Schaefer. „Samen hebben wij in Am sterdam de stadsvernieuwing op poten ge zet." Hij beschikt daardoor over een 'gigan tisch netwerk' in de stad èn in politiek Den Haag, waarvan hij besloot gebruik te maken om het probleem van de zwerfkinderen aan te pakken. Zo ontstond vijf jaar geleden de Stichting Zvverfldnderen Nederland, waar van hij voorzitter is. Boegbeeld van de stichting werd het pen sion Zeezicht in Amsterdam, het eerste pension voor zwerfkinderen in Nederland. In het pension zijn de doelstellingen van de stichting samengebald: het bieden van on derdak en scholing en het bemiddelen bij het vinden van werk. Honderden jongeren hebben op deze manier een 'nieuwe start' gemaakt. Uiteenlopende redenen deden Zeezicht uiteindelijk mislukken, maar van die mislukking is veel geleerd. Dankzij de stichting zijn er nu soortgelijke pensions in Rotterdam, Haarlem, Heerlen. Leeuwarden en Groningen. Aan nieuwe initatieven. on der meer in Amsterdam en Flevoland, wordt gewerkt. Uiteindelijk wil de stichting minimaal zo'n vijftien pensions op poten zetten. „Zwerven." zegt Frans van de Ven, „is niet iets waar een kind voor kiest. Het is niet iets waartoe je besluit. Op een gegeven moment blijk je gewoon te zwerven." Over de oorza ken kan Van de Ven zich mateloos opwin den. „Zelfs Bolkestein constateert dat het kapitalisme uit de bocht vliegt. Dat klopt. We leven in een bikkelharde, hyper-geïndi vidualiseerde samenleving. We hebben de zuilen afgeschaft, maar in zo'n razend tem po en zo godvergeten radicaal dat meteen ook al het goede dat uit die oude tradities voortkwam is verdwenen. Zeventig procent van de kinderen in de ste den groeit op in een éénoudergezin, waar van een groot deel bovendien afhankelijk is van de bijstand. Als er ook maar iets mis gaat in dat kleine kerngezin incest, kin dermishandeling, verslaving is er nie mand om dat op te vangen. De opa's en oma's en ooms en tantes zijn uit de opvoe ding verdwenen. Internaten zijn er zo goed als niet meer in Nederland. Ook het onder wijs kan de problemen niet opvangen, want scholen zijn fabrieken geworden waar geen band meer bestaat tussen leerkracht en leerling. Niet voor niets spijbelt dagelijks vijftien procent van de kinderen. Erger nog: het lager beroepsonderwijs wordt binnen de scholengemeenschappen steeds meer het kind van de rekening, er blijft geen LTS meer over. Een grof schan daal. Het bedrijfsleven weet niet hoe het aan personeel moet komen, dus worden bouwvakkers uit Engeland gehaald, lassers uit voormalig Joegoslavië en loodgieters weer ergens anders vandaan. En dat terwijl zwerfkinderen vooral kinderen blijken te zijn die met hun handen willen werken. Maar de mogelijkheden voor hen om een vak te leren zijn inmiddels vrijwel nihil. En omdat ze te weinig intellectuele vaardighe den hebben worden ze door hun ouders dus maar op de MAVO gedumpt. Daar hou den ze het twee jaar vol en dan staan ze zonder diploma op straat zonder een kans te maken op de arbeidsmarkt." VVoningschaarste De afschaffing van de dienstplicht heeft voor een extra probleem gezorgd doordat de 100.000 jongens die jaarlijks werden op geroepen voor de militaire dienst nu ver vroegd op de arbeidsmarkt komen. En de bijstand voor jongeren is afgeschaft. Overi gens zijn de jongeren die wèl aan werk we ten te komen ook nog niet uit de brand. De jeugdlonen zijn in ons land de laatste jaren stelselmatig verlaagd en behoren inmiddels tot de laagste in Europa. Bovendien worden nauwelijks nog fulltime banen aangeboden, de meeste zijn parttime. Daarbij is met name in een aantal grote ste den in de Randstad nog steeds sprake van woningschaarste. HAT-woningen (Huisves ting Alleenstaanden en Tweepersoonshuis houdens) worden niet meer gebouwd, de individuele huursubsidie voor jongeren is jaren geleden al fors verlaagd en de huren stijgen aanzienlijk meer dan de inkomens en uitkeringen. Frans van de Ven: „We hebben echt een jongerenprobleem in Nederland. En een in tegraal overheidsbeleid ontbreekt. Het ene departement weet niet wat het andere doet, waardoor vaak volstrekt tegenstrijdige maatregelen worden genomen. Als jonge ren door de thuissituatie gedwongen wor den zelfstandig te wonen, kan dat financieel eenvoudigweg niet. Voor sommigen rest dan niets anders dan een zwerversbe staan." Zwerfkinderen in Nederland komen uit alle lagen van de bevolking. Meisjes vormen nog een minderheid, maar hun aantal groeit. Hetzelfde geldt voor allochtone kin deren. Zwerfkinderen zijn bijna allemaal geconfronteerd met verwaarlozing, geweld en/of seksueel misbruik. Ze hebben alle maal wel eens wat gestolen en gesnoven, maar ze zijn nóg niet afhankelijk van crimi naliteit of prostitutie en ze zijn nóg niet ver slaafd. Cynisch Maar het zwerfbestaan is bikkelhard. Er zit geen greintje romantiek aan. „Het leven op straat is een absolute jungle," weet Frans van de Ven. „Het is puur overleven in een buitengewoon moeilijke situatie: vechten om een slaapplaats, vechten om een boter ham. Dus moetje een olifantshuid creëren. De kinderen ontwikkelen dan ook een waanzinnig cynische houding. Alle vertrou wen in de maatschappij en in de mensheid zijn ze kwijtgeraakt. Ze overleven door te hosselen: bedelen, stelen en adresjes zoe ken waar je gratis kunt eten en slapen in een klooster, bij sektes want anders ben je aangewezen op leegstaande gebouwen op oude haven- en industrieterreinen of treinwagons op rangeerterreinen. Omdat in de grote steden de criminaliteit op vrijwel iedere hoek van de straat op de loer ligt, is het voor zwerfkinderen uiterst moeilijk zich eraan te onttrekken. Ze zijn ondervoed, komen slaap tekort en hebben geen geld. In die volstrekt labiele geestes toestand is het zeer verleidelijk in te gaan op elk aanbod waar een financiële vergoe ding tegenover staat. Denk aan prostitutie, denk aan drugkoeriersdiensten. Frans van de Ven: „Doe je niets, dan zijn die kinderen dus binnen de kortste keren afhankelijk van criminaliteit. En zitten ze er eenmaal in, dan ben je ze kwijt. Nu al wordt bijna de helft van de criminaliteit gepleegd door jongeren en ligt de gemiddelde leeftijd van bankovervallers op zestien, zeventien jaar. Die rekening betalen wij als samenle ving en die rekening is vele malen duurder dan wanneer we deze kinderen helpen." Al leiden veel jongeren al langer dan een jaar een zwervend bestaan, de meesten zien dat bestaan toch als tijdelijk en behouden een levensdoel dat ook de doorsnee Neder lander heeft: huisje-boompje-beestje. Ze willen dan ook dolgraag zo snel mogelijk hun zwerfleven eraan geven. Frans van de Ven: „Dat betekent dus dat ze te helpen zijn. Niet met de traditionele hulpverlening, niet met gepsychologiseer, want daar hebben ze hun buik allang vol van. Maar door ze perspectief te bieden - en dat is voor iedere Nederlander hetzelfde: werk en een dak boven je hoofd. Dan komt de rest vanzelf wel. Tot voor kort was het andersom: eerst hulpverlening en dan pas een perspectief en dat werd dan vaak nog vergeten ook. Die kinderen hebben meestal al een heel hulpverleningsverleden achter zich zonder dat ze iets in hun situatie heb ben zien veranderen. Dat komt omdat veel hulpverlening is gebaseerd op verbale ver mogens. We leven in een verbale samenle ving. Problemen, daar moet je pratend uit komen. Ben je verbaal niet goed ontwik keld, dan kun je het dus wel vergeten. Het heeft geen zin te proberen kinderen uit hun zwervend bestaan te praten. Ze willen met hun handen werken. Met praten kun je geen kast timmeren of een muurtje bou wen." In de pensions die onder supervisie van de Stichting Zwerfkinderen Nederland zijn en worden opgezet worden de kinderen niet als zielig gezien of als patiënt behandeld. Ze kunnen er verblijven op basis van een 'vol wassen' overeenkomst: in ruil voor bepaal de afspraken worden ze geholpen bij het maken van een 'nieuwe start'. Die afspra ken zijn: geen wapens, geen drugs, geen agressief gedrag, geen seksueel geweld (de pensions zijn gemengd), ook niet verbaal. Bovendien moeten zij een deel van de kos ten zelf opbrengen. Frans van de Ven: „We maken ze duidelijk dat ze niet kunnen lan terfanten, maar dat het aanpakken is gebla zen. Ze worden serieus genomen, en dat is vaak voor het eerst in hun leven." Jet-lag Als ze via het JAC, het straathoekwerk of rechtstreeks in een pension belanden krij gen de ex-zwervers eerst een paar dagen de tijd om bij te komen van de 'jet-lag' van hun vorige bestaan waarin dag en nacht vaak werden verwisseld. Ze krijgen schone, nieuwe kleren, geen tweedehands, om ook uiterlijk het einde van hun zwerversbestaan te bevestigen, als eerste teken van herwon nen zelfrespect. In die filosofie past ook dat in de pensions alles wat de kinderen aan hun zwerversbe staan zou kunnen doen herinneren wordt uitgebannen. Extreem voorbeeld: je zult er geen gebarsten borden of kopjes zonder oren aantreffen. En ze krijgen een eigen ka mer. Om stigmatisering van de pensions te voorkomen zijn ze ook toegankelijk voor derden: iedereen kan, tegen betaling, in het restaurant eten en bij voldoende capaciteit is een beperkt aantal kamers beschikbaar voor jonge toeristen, studenten of andere jeugdige kamerzoekers. Belabberd Allereerst wordt in de pensions gewerkt aan de belabberde gezondheid van de ex-zwerf kinderen. De meesten zijn ondervoed, heb ben vitaminegebrek en kampèn met een verwaarloosd gebit. Vervolgens wordt in sa menwerking met de hulpverleners een toe komstplan opgesteld. Gekeken wordt naar een eventuele opleiding, bedrijven worden benaderd voor stageplaatsen en woningcor poraties en gemeenten voor onderdak. De ervaring heeft geleerd dat na een verblijf in een pension van negen a twaalf maanden zestig procent van de kinderen op eigen be nen komt te staan. En dat tegen relatief ge ringe kosten voor de samenleving. Grofweg worden de huidige pensions in hun exploitatie voor eenderde gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekos ten. Verder draagt ook de lokale overheid voor eenderde bij en de rest komt van de jongeren zelf en van particuliere donateurs. Een klein deel van de kinderen gaat na het verblijf in een pension terug naar de ou ders. Ongeveer dertig procent valt in de 'rampcategorie': zij hebben voor langere tijd psychiatrische begeleiding nodig. Hoewel de Stichting Zwerfkinderen Neder land al vijfjaar aan de weg timmert, wordt de ernst van het probleem van de dak- en thuisloze jongeren in ons land nog steeds onvoldoende onderkend. „Zwerfkinderen? In Nederland? Waar dan? Ik zie ze niet," krijgt men bij de stichting nogal eens te ho ren. Ook uit de mond van politici. Frans van de Ven kan zo'n reactie wel be grijpen: „Oudere zwervers zijn op straat meestal direct te herkennen. Maar de halve jeugd loopt er in Nederland bij zoals de zwerfjongeren erbij lopen: gescheurde, vui le spijkerbroek, afgetrapte sportschoenen. Dat is nu eenmaal de jongerencultuur. Zwerver of niet-zwerver, aan de buitenkant zie je geen verschil. Wat kleding betreft kan tegenwoordig alles en daardoor vallen zwerfkinderen niet meteen op. Alleen zit er bij de zwerfjongeren geen ondergoed meer onder die spijkerbroek of het t-shirt. Dat zijn ze allang kwijt." Omdat het gezin nu toch terug is op de po litieke agenda, pleit Van de Ven voor het aanstellen van een speciale staatssecretaris voor jongerenbeleid. „Ik heb inmiddels tal van bewindslieden en kamerleden ontmoet, maar het lijkt wel of het niet tot ze door dringt wat een groot deel van de jeugd van daag de dag te verhapstukken krijgt. Ik krijg wel eens het gevoel dat veel politici geen boodschap meer hebben aan sommige groepen in de samenleving. Het verschijn sel zwerfkinderen valt ook niet onder hun dagelijkse belevingswereld. Een groot deel van de politici woont niet in de centra en de oude volkswijken van de steden en heeft geen notie van wat zich daar allemaal af speelt. En als men dat wèl heeft, blijft men steken in nota's." Maar in geouwehoer kun je niet wonen, zei Jan Schaefer al.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 6