De bond, voor al uw verzekeringen Turbulentie in bed Een willekeurige nacht. Een uur of twee nadat u ingesl pen bent, wordt u al weer wakker. Uw gedachten g$ onmiddellijk naar wat er de volgende dag op u wachten - een al te lang uitgesteld doktersbezoek, ei belangrijke vergadering, een examen, een reis waarvoor vroeg moet opstaan. Hoe langer u daaraan ligt te en dus hoe langer u wakker ligt, hoe zekerder u wor van één ding: 'Ik moet nu zo snel mogelijk in slaap valk want als ik geen goede nacht maak, dan bak ik er mor| ook niks van'. Het onvermijdelijke gevolg van deze dreigende gedachten- taal is dat u zich werkelijk be dreigd begint te voelen en uw li chaam daar de symptomen van gaat vertonen: uw spieren raken gespannen, uw ademhaling lijkt de richting van hyperventilatie op te gaan en u begint steeds on rustiger in bed te woelen. En dan gebeurt het: in uw maagstreek merkt u opeens een pijn op die u de laatste tijd wel eens meer ge voeld heeft. Toch geen begin nende maagzweer?! Of in uw lin kerarm beginnen zich steken te doen voelen, en je hart zit toch ook links, er zal toch niks mis...?! Deze nieuwe portie bedreigen de gedachten spoelt het laatste van uw dam van emotionele zelfbeheersing en u wordt hulpe- loos-hopeloos meegesleurd in een golf van angst. Er lijkt geen andere mogelijkheid om de con trole over uw denken en voelen weer enigszins terug te krijgen dan door voor kortere of langere tijd het bed of de slaapkamer te ontvluchten en te gaan lezen of TV-kijken. Of de drankkast of het medicijnkastje - waarin nog wat slaaptabletten liggen - uit te rui men. Of maar te accepteren dat het deze nacht weer niks wordt en donker en eenzaam de ellen dige gevoelens te gaan uitliggen tot de rampzalige dag inderdaad aanbreekt. Wat is hier precies misgegaan en wat is er aan te doen? De vragen zijn bepaald niet onbe langrijk, want er wordt veel afge- leden 's nachts. Volgens een on derzoek onder zo'n 25.000 Ne derlanders onder wie ook veel le- s van deze krant, heeft een op de vier volwassenen een of meer keren per maand zulke nachten. De ervaring is vaak zo ingrijpend dat de betrokkene daar langere tijd last van heeft en opziet tegen de volgende nacht(en) uit angst voor herhaling. Achter die angst gaat een hoof doorzaak van het probleem schuil. Angst is een reactie op iets dat we als gevaar of als ge vaarlijk waarnemen. Als zodanig is angst een uitermate belangrij ke en vaak ook gezonde reactie, want het brengt ons ertoe be paalde personen, omstandighe den of gebeurtenissen die een reële bedreiging voor ons leven en welzijn vormen, uit de weg te gaan. Probleem is alleen dat wij niet alleen in de wereld van de tastbare dingen, gebeurtenissen en personen leven, maar ook in de wereld van symbolen, de we reld van de 'ontastbare', verbeel de dingen, gebeurtenissen en personen. Een probleem is ook dat ons brein zo is geconstrueerd dat het niet gemakkelijk onderscheid kan maken tussen voorstellingen die door prikkels van buiten wor den opgeroepen en voorstellin gen die louter het produkt van onze verbeeldingskracht zijn. Daarom lopen we voortdurend het risico om angst te ervaren louter en alleen op grond van een gevaar dat we ons ingebeeld hebben zonder dat we dat (goed) in de gaten hebben. Een sprekend voorbeeld daar van waarmee ik in mijn werk regelmatig geconfronteerd ben, is het volgende. Veel mensen die vliegangst hebben, zijn met na me bang voor turbulentie. Als ze tijdens een vlucht op kruishoogte in een gebied komen met veel turbulentie, slaan alle alarmklok ken en gevaarsignalen in hun li chaam en geest op hol. Voor hen geldt: turbulentie gevaar! Dus reageren ze met angst. Op zijn beurt is angst, zeker als deze lang duurt, een onplezierige en uit puttende ervaring, waardoor we ons lichamelijk en psychisch slechter gaan voelen, en sympto- n of klachten kunnen gaan ontwikkelen, zoals benauwdheid (het woord angst is afkomstig van een latijns woord voor nauwte, benauwdheid) en hyper ventilatie. Vliegangstigen ontwikkelen daarom op den duur een dubbe le angst, namelijk angst voor wat er met het vliegtuig mis kan gaan als het turbulent is in de lucht en angst voor wat er met hun li chaam mis kan gaan als ze angstig zijn tijdens turbulentie. Punt is nu dat beide angsten het gevolg zijn van ingebeelde en niet van reële, van buiten ko mende. bedreigingen. Turbulen tie is geen veiligheidskwestie maar een comfortkwestie. Als het turbulent is in de lucht word je (wat) heen en weer geschud, is het lastiger om te lezen of zonder morsen te eten of te drinken, moet je met de riem aan in je stoel blijven zitten en mag je niet naar het toilet. De laatste twee maatregelen simpelweg om te voorkomen dat door het schud den een passagier zich ergens aan stoot. Daarom kan turbule tie ongemakkelijk of oncomfoi bel zijn. Maar het is niet gevat lijk, de veiligheid van de vlucht door turbulentie niet in het ge ding. Wanneer nu een vliegangstif leert tijdens turbulentie te gen zichzelf te zeggen (en dooi herhaling ook te geloven): ditii niet gevaarlijk, alleen ongemal kelijk'!, neemt zijn of haar ang Ï8U niveau vrijwel altijd af, mee ook de vervelende sympto men of klachten die angst lichaam teweegbrengt. Wanné&W de vliegangstige bovendien tejj zichzelf realistisch leert zeggenjll (en door herhaling te geloven) dat ook zijn of haar lichamelip angstreacties (hartkloppingen, versnelde ademhaling, e.d.) t gevaarlijk, hoogstens ongemt kelijk of oncomfortabel zijn, neemt het angst-niveau vaak verder af. Beide zelfinstructies ('Dit geschud is niet gevaarlijk alleen maar oncomfortabel' 'Deze reacties zijn niet gevaar! alleen voelt het vervelend') zijt overigens gemakkelijker aan u leren, en te geloven!, als de vliegangstige leert om zich a)[ chamelijk te ontspannen door middel van bepaalde relaxatie meditatieoefeningen, en b) let zich niet in zichzelf op te sluiti tijdens turbulentie maar juist dan met anderen (medepassa giersofboordpersoneel) een sprek te beginnen. Wat voor turbulentie in de lucht geldt, geldt ook voc turbulentie in bed. Een nacht niet of slecht slapen, is vaarlijk. Niet gevaarlijk gezondheid en evenmin gevai lijk voor het functioneren de gende dag. Een nacht slecht i pen is wel ongemakkelijk en leiden tot wat ongerieflijke, wazige ofvermoeidheidsgevo lens de volgende morgen. Ma zulke restverschijnselen zijn gevaarlijk, en ze zijn in het alg meen ook niet van erg grote vloed of zelfs van geen enkele vloed op het leveren van prest ties. Ik zou in ieder geval nietl aantal sportlieden de kost wil) geven dat de nacht voor een csvolle recordpoging of kam pioenschap niet of heel slecht geslapen heeft. Evenmin zijni angstreacties die tijdens slaaparme nacht kunnen opsp len gevaarlijk. Ze zijn wel, laat daar geen misverstand over la bestaan, ongerieflijk. Het leren van ontspannings- of meditati oefeningen en het doen daan: in perioden van ongepland ker liggen, kan die müte vano gerieflijkheid verder Als u regelmatig de neiging hebt om ongemak en gevj door elkaar te halen, plak opu wastafelspiegel, nachtkastjeof '(l1® toiletbril de volgende zelfinstn 1. Gevoelens van angst e niek zijn (verdomd) vervelend, maar niet geyaarlijk; 2. Gevoelens zijn geen Feitet raa8 (als ik me bedreigd voel wil da lsa r niet zeggen dat ik bedreigd wc 3. Gevoelens, ookangstgevo lens, gaan voorbij: ze zijn tijde lijk; 4. Gevoelens van angst lijken1 te vertellen dat er iets vreselijkf^1 staat te gebeuren: in werkelijk heid reageert mijn lichaam op een overdosis-adrenaline en djf asl soort stoffen: meer nipt; 5. Ik zal mijn gevoelens toel: Kn P ten, en niet proberen drukken. Wegdrukken creëert: leen maar meer spanning: 6. Ik wil mijn gevoelens ond ogen zien, erover praten, schri J£ ven, maar er niet voor weg en ten slotte: 7. Als anderen het dat ik angst heb, is dat vervele maar niet gevaarlijk. Ik kan ed gen bekeken of beoordeeld te 0r worden en het is a dat oordeel al dan RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie *rde id< les° ierlai Voor Hil Peperkamp, specialist soci ale zekerheid van de Industrie bond FNV, is de keuze niet moei lijk meer: laat het ministelsel maar komen. De'overheid heeft zich de afgelopen jaren een uiterst onbetrouwbare sociale verzeke raar getoond. Als 'Den Haag' garant staat voor het sociale minimum, dan regelen de sociale partners de rest wel. En Peperkamp is niet de enige. De top van de FNV-ambtena- renbond AbvaKabo en de collega's van de Voedingsbond zijn eveneens 'om' en ook de vakcentrale CNV bepleit al langere tijd over dracht van de sociale zekerheid aan werkge vers en bonden. Binnen de FNV is een breed gedragen ge dachte dat wie werkloos of arbeidsongeschikt wordt,*op 70 procent van zijn laatstverdiende loon moet kunnen rekenen. Door de nieuwe WAO en de flink opgeschroefde toegangs eisen voor de WW halen steeds minder men sen dat. Dat steekt volgens Peperkamp des te meer, omdat de bonden als bestuurders van de bedrijfsverenigingen en uitvoeringsorga nisaties - Peperkamp is zelf ook bestuurs voorzitter van het GAK - die regelingen uit voeren. „Grote demonstraties tegen de ingre pen in de WAO organiseren, maar vervolgens die regeling trouwhartig uitvoeren als hij is aangenomen: dat tast je geloofwaardigheid aan naar je leden toe." In maart presenteerde de Industriebond FNV als eerste bond een concreet plan. Werknemers betalen momenteel (een deel van) hun WW-, WAO- en Ziektewetpremies zelf en een deel komt voor rekening van de werkgevers. Als de werkgevers nu de door hen betaalde premies aan de werknemers ge ven, dan kunnen die met dat geld plus hun eigen premies verzekeringen sluiten bij de bond. Dat kan geheel collectief, voor een deel collectief en een deel individueel, of helemaal individueel. Hoe het gebeurt, zal uiteindelijk afhangen van wat de werknemers willen. Sociale verzekeringen via de bond, het lijkt terug naar het begin van deze eeuw toen de bondsleden elkaar via onderlinge verzekerin gen gingen dekken tegen werkloosheid, ziek te en arbeidsongeschiktheid. Destijds was het een belangrijke bestaansreden voor de bon den. De volwaardige rol in de overlegecono mie en de opbouw van de verzorgingsstaat na de oorlog bracht de bonden weliswaar er kenning, maar de andere kant van de medail le was een verlies aan herkenbaarheid. De groeiende welvaart deed de rest. Alleen in tij den van nood zitten volgens het gezegde im mers de kerken vol. Momenteel is nog maar een kwart van de werknemers lid van een vakbond. Solidariteit Om die trend te keren, moeten bonden weer herkenbaar worden in de bedrijven, stelden onderzoekers van de Universiteit van Am sterdam daarom eerder dit jaar in een groot onderzoek naar het wel en wee van de vakbe weging. Hil Peperkamp kan zich daar hele maal in vinden. Zolang landelijk overleg met werkgevers en overheid een gunstig klimaat schept voor het werk op de bedrijfsvloer, mag het van hem doorgaan. Ander kan het als het aan hem ligt, worden geschrapt. „Ik ben een praktisch ingesteld mens. Je moet invulling aan je werk geven waar dat kan. En uiteinde lijk is dat toch op bedrijfsniveau." De onderzoekers stelden dat ook eigen (aanvullende) verzekeringen de bonden weer 'smoel' kan geven.'Maar die van de grond til len. lijkt eenvoudiger dan het is. Solidariteit is anno 1995 minder vanzelfsprekend gewor den en de particuliere verzekeraars zitten op het vinkentouw Dat laatste merkten de bon den tot hun schade bij de reparatie van het 'WAO-gat'. Toen het uiteindelijke WAO-ak- koord eind januari 1993 een afbouw van de uitkering tot iets boven.het sociale minimum bleek te bevatten, waren de. particuliere ver zekeraars er als de kippen bij met aanvullen de verzekeringen. Zowel FNV als CNV kwa men daar veel te laat achteraan sjokken met eigen bijverzekeringen en misten daarmee de boot. Al loopt een aantal bonden nu voorop - overigens mét de kritiek van andere bonden dat ze het op deze manier het kabinet wel heel makkelijk maken om een ministelsel in te voeren - een garantie voor succes is het niet. Weliswaar hoeven vakbonden bij 'hun' verzekering niet met tussenpersonen te wer ken en hoeven ze al evenmin winst te maken zoals particuliere verzekeraars, maar daar staat tegenover dat die laatsten op hun beurt geen boodschap hebben aan solidariteit. Zij kunnen de goede risico's, de jonge en gezonde werknemers, veel lagere premies bieden dan ze nu betalen. Stellen de bonden daar geen vergelijkbare premie tegenover, dan zullen veel van die 'goede risico's' voor een commerciële maatschappij kiezen en haalt de bond alleen de 'slechte risico's' bin nen. Het gevolg daarvan zijn hoge premies die een vicieuze cirkel in gang kunnen zetten van steeds meer afhakers en premies die voor de overblijvers onbetaalbaar worden. Om die reden is het ook niet haalbaar om leden veel korting te geven. Dat was aanvan kelijk wel de bedoeling, om zo het bondslid maatschap aantrekkelijker te maken. Maar een korting voor leden moet uiteindelijk be taald worden door de niet-leden. En wat wil het geval? Vakbonden tellen relatief veel ou deren - de slechtere risico's dus - onder hun leden. Hoe groter de ledenkorting, des te gro ter de kans dat de niet-leden, onder wie juist veel van die 'goede risico's' zitten, uiteinde lijk kiezen voor een commerciële verzekeraar. Peperkamp vindt 'uiteraard' dat de bonden leden korting moeten geven, maar stelt daar om tegelijkertijd vast dat dat nooit meer dan 'een paar gulden' per maand zal zijn. Om te kunnen concurreren met commer ciële verzekeraars, wil Hil Peperkamp vooral contracten sluiten op bedrijfsniveau. Daar mee wfirdt de nu geldende solidariteit - tus sen alle werknemers en/of alle werknemers in een bedrijfstak - grotendeels opgeofferd. Maar Peperkamp doet daar niet moeilijk over: „Bij een bedrijfscontract betaalt de di recteur een zelfde premie als de man aan de draaibank. Dat is toch ook solidariteit." Draagvlak Al zal de Industriebond weinig nieuwe leden inschrijven op een eigen aanvullende sociale vérzekering, Peperkamp hoopt er wél meer leden door vast te houden. Het probleem voor de bonden is volgens hem niet zozeer de toestroom van nieuwe leden, maar het grote aantal opzeggers. „Als we iedereen die ooit lid is geworden, hadden kunnen vast houden, zou heel Nederland nu lid zijn van een vakbond", zegt hij wat gekscherend. Met een scheef oog kijken de bonden naar Zweden, waar bij het vakbondslidmaatschap ook een compleet pakket verzekeringen, van inboedelverzekering tot sociale zekerheid, in de aanbieding is. Omdat (daarom) zoveel Zweden lid zijn, liggen de premies zeer con currerend. De FNV biedt sinds enige jaren onder meer auto-, rechtsbijstand- en pen sioenverzekeringen aan, maar een aanvul lend sociaal-verzekeringspakket zou de Zweedse situatie een flinke stap dichterbij brengen. Dat zou de bonden versterken. Wie een flink aantal verzekeringen via zijn bond heeft lopen, zal het lidmaatschap immers niet snel opzeggen. Meer leden betekent ook een antwoord op de steeds vaker gehoorde vraag namens wie de bonden eigenlijk praten. Peperkamp: „Ik denk dat het draagvlak voor vakbonden nog altijd heel wat groter is dan dat voor politieke partijen. Wij krijgen er nog steeds leden bij, terwijl alle politieke partijen te kampen heb ben met een teruglopend ledental. De poli tiek ontleent haar legitimiteit nu eigenlijk al leen aan het feit dat iedereen zich een keer per vier jaar mag uitspreken Als uit alle onderzoeken blijkt dat mensen echt wel wat over hebben voor solidariteit in de sociale ze kerheid, waarom gaat de politiek dan toch steeds de andere kant uit? Als je die bereid heid tot solidariteit ziet. dan denk ik dat de politiek daar eens naar zou moeten luisteren. Wat dat betreft is zo'n correctief referendum misschien zo gek nog niet." FNV wil leden winnen met ministelsel Ruim twee uur lang is Hil Peperkamp de beminnelijkheid zelf. Hij praat rustigl het Brabants accent geeft iets gemoedelijks. Zelfs de uithaal rich ting politiek klinkt bijna vriendelijk: „Elke keer blijkt uit onderzoek dat mensen in de sociale zekerheid best solidair1 willen zijn. Toch gaat Den Haag steeds weer de andere kant op, met als enige legitimatie die verkiezingen een keer per vier jaar. Misschien moet de politiek eens gaan luisteren naar de mensen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 34