Jan Wolkers heeft
nog veel te doen
i i
TT
Nuances van grijs geluk
Natuurlijk is Jan Wolkers ouder geworden,
maar wie kan zich voorstellen dat hij 26
oktober zeventig wordt? Wolkers,
markanter dan ooit. Het grijze haar krult
welig rond zijn hoofd, waarin de ogen nog
altijd een intense vitaliteit uitstralen.
Beeldend kunstenaar en schepper van een
rijk literair oeuvre.
Toen hij 65 werd, zei hij gewoon door te
gaan met werken. En ook nu, bij zijn 70ste
verjaardag, hoeft nog niemand te tivijfelen
aan zijn voornemens. Er is nog zo veel te
doen, zoveel te maken, te schrijven, te leven.
et scherm wordt zwart. Even is Jan
I Wolkers stil. Samen met zijn
vrouw Karina laat hij de laatste
beelden op zich inwerken van de documentaire
die Karei van de Graaf over hem maakt. „Móóie
beelden", zo breekt hij de stilte. „Maar dat was
ook mijn enige voorwaarde, het camerawerk
moet goed zijn." Hij zucht. De film bracht hem
terug naar het eiland Rottumerplaat, waar hij 24
jaar geleden op verzoek van VARA en AVRO een
week in eenzaamheid woonde.
Van de Graaf brengt Wolkers aan het eind tot
indringende ontboezemingen over het leven en
de dood. Over het noodlot waarin hij gelooft en
het onontkoombare daarvan. En pratend over
zijn twee jonge zonen Bob en Tom en zijn twee
oudere zoons Erik en Jeroen, laat hij zich ontval
len ooit een dochtertje te hebben gehad.
„'Iedereen heeft een geheim.... Ik ben mooi',
zegt Esther Williams zo mooi in een van haar
films." Een constatering waarmee hij zichzelf na
het zien van de film even de tijd wil geven om
na te denken. „Ik heb erover geschreven", ver
volgt hij dan. „Nooit over gesproken. Het was te
gruwelijk en te onverbiddelijk. Veel van het ver
driet zit in de verhalen over mijn broer die in de
oorlog overleed. Maar zoals ik het heb beschre
ven in 'Een roos van vlees', zo is het gebeurd."
Verlies
In het boek beschrijft Wolkers een gewone dag-
uit het leven van een vader, ontredderd na het
dodelijk ongeluk van zijn dochtertje en de schei
ding die daarop volgde. Het is onbarmhartig
koud, de vader poogt een in het ijs gevroren vo
gel te redden. Maar het is warm, zomers in de
herinneringen aan het kind, dat stierf aan derde
graads brandwonden, nadat het per ongeluk een
stroom kokend heet water over zich heen kreeg.
'Water is zachter dan vlees. Toch heeft het meer
kracht', denkt de vader in het boek.
Het verlies van zijn dochtertjeIk zeg niet dat
daarom ons huwelijk is mislukt. Ik heb altijd een
goede band met Maria gehouden. Toen ze eens
ruzie had met haar minnaar, heb ik op een kou
de kerstochtend zelfs met haar in de auto rond
gereden om te praten. Ik probeerde haar uit te
leggen dat je er juist op zo'n ochtend voor moest
zorgen geen ruzie te hebben. Gelukkig was er
geen Amerikaanse regisseur bij, want die had
dat vast heel sentimenteel in een film verwerkt.
Die vriend van haar was een romantische jon
gen. Een dromer, en zij maakte zich kwaad om
dat hij daarom niets presteerde. En omdat hij
geld van mij had geleend en dat nog niet had te
rugbetaald. Mij maakte dat niet zo veel uit. Ma
ria had een neus voor bijzondere mannen. Niet
dat ik zelf zo bijzonder ben. Maar als je ziet wie
ze allemaal als vriend heeft gehad. Ze sliep des
tijds met Sacco van der Made. Nu zou je dat niet
zo zeggen, maar je had hem in die tijd moeten
zien. En dan de Zwarte Panter, Frans de Munk,
die beroemde keeper. Dat was toen nog een heel
schandaal: zij, de dochter van een notabele uit
Zeeland, en hij, de zoon van een vuilnisman.
Maar die jongen was wel heel intelligent. Dat
moet ook wel, want anders had hij nooit al die
ballen uit het doel kunnen houden. Een mooie
jongen ook. Hans Warren is nog verliefd op hem
geweest, dat kun je lezen in zijn dagboeken.
Maria was een bijzondere vrouw. Ze rookte zo
veel dat ze eens is opgenomen voor een long
ziekte. Maar zelfs toen wist ze aan sigaren te ko
men en ze zag zelfs kans om daarmee haar bed
in brand te steken. Ze is nu overleden en elk jaar
betaal ik nog voor haar graf." Jan Wolkers emo
tioneel? „Dat heeft niets met mijn leeftijd te ma
ken. Ik heb nu eenmaal een vrij sterk verbeel
dingsleven en een goed geheugen. En ik zeg de
dingen wat eenvoudig, niet zo verpakt in filoso
fieën."
Geen gemis
In 1980 verhuisde Jan Wolkers naar Texel. Het
huis in Amsterdam, temidden van andere kun
stenaars, werd verruild voor een afgesloten we
reld van bloemen, planten en dieren. Maar de
trek naar Texel was geen terugkeer naar de
kleinschaligheid van zijn jeugd. „Oegstgeest
vind ik daar niet terug, er zijn ook geen gestich
ten. Mijn vader zei altijd dat ze de'hekken er een
beetje te nauw omheen hadden gezet. Want er
woonden zo veel vreemde mensen in Oegst
geest, vond hij.
Nu woon ik tussen wulpen en lepelaars. Zelfs
in het hoogseizoen kun je er urenlang door
duingebieden lopen zonder dat je iemand te
genkomt. En er zijn stranden waar je -'s zomers
niet stikt in de lucht van zonnebrandolie en
waar je niet de weerzinwekkende tepels ziet van
extreem vrouwvolk." Het leven in de hoofdstad
mist hij er niet. „Op Texel zie je meer Amster
dammers in de kroeg dan in Amsterdam zelf.
Maar ik merk dat niet. We leven hier vrij geïso
leerd. Ik werk nu aan een monument voor Jac. P.
Thijsse en als ik me daarbij zou snijden en een
slagderlijke bloeding krijg, zou ik reddeloos ver
loren zijn. Ik zou zinvol ten onder gaan, dat ze
ker.
We verhuisden naar Texel toen Karina zwan
ger was van de jongens. Al vroeg was ik bezeten
van Texel. Dat komt door die Verkade-albums
van Jac. P. Thijsse en die plaatjes daarin van
Wenkebach. Dat hoorde bij die tijd. Van Thijsse
leerde ik ook de eenvoud in het schrijven. Net
als van Nescio en die Vlaamse priester... Guido
Gezelle. Tegenwoordig gaan mensen na het
ZATERDAG 7 OKTOBER 1995
Denkwijzer
Jan Wolkers, 70 jaar. „Die boycot.... Mijn boeken waren gewoon te goed voor die scholen!"
Zeventig jaar en markanter dan ooit
werk voor de televisie zitten met een pilsje.
Maar toen hadden ze Thijsse, met die plaatjes.
Die kregen ze bij de beschuit. Hun gezichten
hebben nog altijd iets verbetens van al dat be
schuit bijten."
Het isolement betekent niet dat Wolkers on
gestoord leeft. Het boek dat jaren geleden is
aangekondigd, komt maar niet klaar. Te druk.
„Ik zou elke twee jaar een boek kunnen schrij
ven, maar de ene keer word ik gebeld om een
paar dagen naar Rottumerplaat te gaan en dan
willen ze weer dat ik een artikel schrijf. Maar 't is
leuk om te doen." Toch zal dal boek er komen,
belooft hij. De titel is er al: 'Waar eens lente
stond'. „Over een jongen die na jaren terugkeert
bij zijn familie die ooit heel optimistisch in de
tuin in bloeiende sneeuwklokjes het woord lente
heeft geschreven. Maar alles is nu overwoe
kerd."
Waardering
Vroeger werden zijn boeken op middelbare
scholen geboycot, lezingen liepen soms uit op
relletjes. Maar tegenwoordig is Wolkers een
graag geziene gast in menig televisieprogram
ma. Zelfs zijn geboortedorp is hem gaan waar
deren.
„Je kunt nog zo slecht over je geboortestreek
schrijven, het zegt allemaal niefs. Kijk maar naar
Dylan Thomas. Wales, waar hij 'Onder het Melk
woud' schreef, is nu dankzij hem een toeristi
sche trekpleister. En in Oegstgeest hebben ze
zonder mijn toestemming te vragen een straat
naar mij genoemd. En die boycot... Mijn boeken
waren gewoon te goed voor die scholen! Je ziet
het vaker in de literatuur. Hoe lang zijn boeken
als 'Ulysses' van Joyce en 'Lolita' van Nabokov
niet geweerd?"
Vanwege Wolkers' zeventigste verjaardag
loopt in het Kunstcentrum Zaanstad een ten
toonstelling van Wolkers' schilderijen, tekenin
gen en beelden. Ook verschijnt de bibliofiele uit
gave 'Winterbedden': twaalf zeefdrukken, waar
bij Wolkers even zo veel gedichten schreef. Steye
Raviez maakte twaalf portretten van Wolkers in
zijn Texelse omgeving.
„Die tentoonstelling geeft een beperkt over
zicht van mijn werk. Er zijn onder meer sepia-
tekeningen uit de jaren vijftig. Drie werken met
lood en steengruis uit een latere periode. En als
afsluiting drie doeken die een hommage zijn
aan Bach. Verder staan er nog wat beeldjes,
zoals 'Leda met de Zwaan'."
In zijn romans en verhalen schrijft hij, afhan
kelijk van de hoofdpersonen, regelmatig over
het beeldend werk. Maar een relatie tussen
schrijven en beeldende kunst? „Het is bij mij an
ders dan bijvoorbeeld Karei Appel. Als je zijn
teksten leest, zie je dezelfde streken. Anders dan
mijn beelden en schilderijen, hebben mijn boe
ken goedbeschouwd een klassieke opbouw.
Zoals 'Turks Fruit', maar bewust gaat dat niet.
Het spruit uit je voort. De man die de Venus van
Milo maakte, heeft er ook nooit bij nagedacht
dat hij een klassiek beeld maakte. Hij deed dat
gewoon."
'De tijd dicteert'
De herkenbaarheid van figuren uit zijn boeken
in zijn beelden. Ook daar is de afstand groter,
dan wellicht wordt aangenomen. „Voor 'Leda en
de zwaan' heeft niemand geposeerd. Zo'n vrou
wenlichaam heb je in je vingers. Maar 'Vrouw
met de kat', daarvoor stond de vrouw uit 'Turks
Fruit' model. Het monument voor de waters
nood in Kruiningen, dat ontroert. Dat stamt uit
de tijd van 'Een roos van vlees'. Dat gevoel, dat
stijgt er natuurlijk toch altijd bovenuit."
Kan zijn populariteit intussen ook geen gevaar
zijn? Kan de persoonlijkheid zoals die zich ma
nifesteert, niet de bekendheid van zijn werk
gaan overschaduwen? „Soms blijft onder het ge
raas van de populariteit, de schrijver verborgen.
Neem Truman Capote. Maar laatst las ik weer
eens een boek van hem en dan merk je hoe
prachtig hij kon schrijven. Ik denk dat er altijd
wel jonge mensen zullen blijven die zulke schrij
vers opnieuw ontdekken.
Mijn werk is mijn redding. Ik ben daardoor al
tijd aardig buiten het nieuws gebleven. Dat. ik
desondanks wel eens opviel, heeft ook te maken
met mijn kunstenaarschap. Ik heb veel werk ge
maakt dat mensen tegen de haren instrijkt.
Zoals het verkiezingsbord voor de CPN, met dat
protest tegen de oorlog in Vietnam. Toch had ik
het toen net zo lief voor de ARP gemaakt. Maar
die waren vóór die oorlog. De publiciteit heb ik
nooit bewust gezocht. De tijd dicteert de ge
beurtenissen."
jan Wolkers, tentoonstelling in het Kunstcentrum
Zaanstad tot en met 29 oktober, di t/m vrij 12.30-
16.30 uur; do.-avond, 19.00-21.00 uur; za. 10.00-
17.00 uur en zo. 14.00-17.00 uur.
Winterbeelden' verschijnt bij.Stichting Uitgeverij
Noord-Holland.
jan Wolkers op televisie: vandaag, zaterdag 7 ok
tober, AVRO Nederland 1,22.16 uur
„Wat is je lievelingskleur?", vroeg haar zevenjarige nicht
je aan Sophie. „Grijs", luidde het antwoord. „Niemand
heeft grijs als lievelingskleur", reageerde het meisje.
„Toch is het tante Sophies kleur", kwam haar moeder
tussenbeide. „Past toch ook bij haar, vind je niet?" leder
een lachtte en zelfs Sophie deed een poging mee te doen.
Al vanaf dat ze klein was, was
het altijd zo gegaan. Haar zus
sen - vrolijke, zonnige meiden -
waren altijd aan het giechelen en
dollen, terwijl zij in haar eentje in
een hoekje zat. Ook toen al ver
wonderde Sophie zich erover
hoe onbezorgd haar zussen en
hun vriendinnen en vrienden
door het leven gingen. Zagen zij
dan niet dat het allemaal heus
niet zo leuk was? Maakten zij
zich dan geen zorgen over wat er
allemaal wel niet mis kon gaan?
Maar als Sophie probeerde uit te
leggen hoe zij zich voelde en
waar zij aan dacht, noemden ze
haar steevast Sophie Catastrofie.
Zelfs haar moeder liet zich regel
matig ontvallen dat voor Sophie
het glas altijd halfleeg, nooit half
Toch was het absoluut niet
Sophies bedoeling om de stem
ming van anderen te verpesten.
Zij kon het niet helpen dat ze het
leven zag zoals ze het zag - als
een opgave, vol onzekerheden en
risico's. Wanneer ze aan het
strand waren en ze zag haar zus
sen uitgelaten de zee in rennen,
wilde ze aan de ene kant dol
graag met hen meedoen. Maar
aan de andere kant kon ze ge
dachten aan hoe koud het water
was of wat voor een onhandige
zwemster ze wel was, niet opzij
zetten. En dus bleef ze op haar
handdoek zitten.
Sophie keek toe hoe haar zus
sen vol energie en plannen het
leven tegemoet traden. De een
ging rechten studeren, de ander
fysiotherapie en de derde ging in
het ontwikkelingswerk. Hoewel
ze op school steevast goede cij
fers haalde, kon Sophie zichzelf
niet zien als slim of in het bezit
van bepaalde talenten. Na de
middelbare school volgde ze een
administratieve opleiding. Nadat
ze geslaagd was kreeg ze bij een
bedrijf in haar woonplaats een
baan als administratief assistente
en bleef thuis wonen. Een jaar of
wat later ging ze voor een van de
directeuren van het bedrijf, een
vrouw, werken. Deze moedigde
haar op een gegeven moment
aan om te solliciteren naar een
management-baan. Sophie wei
gerde. „Ik ben blij met de baan
die ik heb", zei ze.
Wat ze niet zei was dat ze bang
was door de mand te vallen als
ze een baan met meer verant
woordelijkheden nam. „Ze den
ken allemaal dat ik veel slimmer
en competenter ben dan ik in
werkelijkheid ben", schreef ze in
haar dagboek na een beoorde
lingsgesprek waarin ze alle lof
toegezwaaid had gekregen.
Sophie zag zichzelf ook abso
luut niet als een aantrekkelijke
relatie-partner. „Vanaf het aller
eerste moment dat een man me
mee uitvraagt, vraag ik me af hoe
lang het zal duren voordat hij me
weer dumpt." Vaak als ze luister
de naar het gekwek van haar zus
sen over vriendjes, echtgenoten
en kinderen, zat ze te denken
aan de enorme hoeveelheid
energie die dat allemaal vroeg.
Waarom zoveel moeite stoppen
in het geluk van anderen?
Maar naarmate ze ouder werd,
ging ze zich in toenemende mate
eenzaam voelen. Terwijl haar
zussen en vriendinnen van vroe
ger helemaal opgingen in hun
banen en hun gezinnen, kwam
haar eigen werk haar eentonig en
saai voor. Haar relaties met man
nen liepen steevast op niets uit.
Op de ochtend van haar 33ste
verjaardag werd ze in tranen
wakker. Toen later op de dag een
van haar zussen uit het buiten
land opbelde om haar te felicite
ren en een fijne dag toe te wen
sen, had ze het niet meer. Ze
brak aan de telefoon uit in een
enorme huilbui, die maar niet
wilde stoppen.
Dezelfde zus wist haar te over
reden om naar een psycholoog te
gaan. Toen die haar vertelde dat
ze waarschijnlijk aan dysthymic
leed, moest Sylvia hem vragen
wat dat was. Ze had het woord
nog nooit gehoord, hoewel de
symptomen haar maar al te be-
kend voorkwamen: gevoelens
van minderwaardigheid, hope
loosheid, gebrek aan levens
vreugde, voortdurend piekeren
en concentratieproblemen. Ge
vraagd hoe lang ze zich al zo
voelde, antwoordde ze dat ze
zich niet kon herinneren zich
ooit anders gevoeld te hebben.
„Mijn hele leven heb ik het ge
voel gehad dat er iets ontbrak -
alsof iedereen muziek aan had
staan en het enige dat ik over
mijn radio kon ontvangen geruis
was."
Dysthymic, chronische 'milde'
depressie, is de vakterm voor
een sombere, droeve gemoeds
toestand waar geen einde aan
komt. Hoewel iedereen zich bij
tijd en wijle ontmoedigd, droevig
of minderwaardig kan voelen,
gaan mensen met dysthymic het
grootste deel van de dag onder
depressieve symptomen gebukt.
En dat niet af en toe een dag,
maar meer dagen, ofwel over een
periode van twee jaar of meer.
Naast de al genoemde sympto
men is ook hun eetlust en
slaapritme vaak gestoord, voelen
ze zich futloos en moe en heb
ben problemen in het nemen
van beslissingen, ook over alle
daagse dingen. Dysthymic is een
veelvoorkomend probleem.
Volgens een recent bevolkings
onderzoek lijden naar schatting 6
a 7 op de 100 volwassenen er één
of meer keren in hun leven aan.
Hoewel het zich meestal al voor
het 25e levensjaar ontwikkelt -
gevraagd wanneer het bij haar
begon antwoordde een vrouw
ooit: 'Vanaf het moment dat de
zaadcel zich de eicel binnen
vocht' - wordt het bij de meeste
mensen pas na hun dertigste of
nog later onderkend.
Opmerkelijk en onverklaard is
dat het in de kinder- en jeugdja
ren even vaak bij jongens als
meisjes voorkomt, maar onder
volwassenen komt het 2 tot 3
maal zo vaak bij vrouwen als bij
mannen voor. Dysthymie komt
zelden alleen. Driekwart van de
dysthymie of chronisch matig
depressieve mensen heeft bij tijd
en wijle ook last van klachten als
zware depressie-aanvallen - we
spreken dan wel van 'dubbele
depressie' - en van angst- en pa
niekaanvallen. Dysthymie is ook
een voedingsbodem voor versla
vingen, zoals aan alcohol, en
wordt er op zijn beurt vaak door
versterkt.
Dysthymie heeft, zoals in het
geval van Sophie, vaak ingrij
pende gevolgen voor het functio
neren in het gezin, op school, op
de werkplek en in relaties. In het
begin reageren anderen vaak
met sympathie en steun op de
droeve stemming van de dysthy-
me persoon, maar naarmate de
tijd verstrijkt zonder dat in die
stemming verandering komt, ra
ken ze vaak geïrriteerd en trek
ken zich terug. Het gevoel van af
wijzing dat dit bij de dysthyme
persoon oproept, leidt ertoe dat
hij of zij zich nog meer isoleert
en terneergeslagen gedraagt.
Zonder behandeling kan de
dysthyme-droeveniseen leven
lang blijven bestaan. Met behan
deling verbetert de meerderheid
van de betreffende personen
aanzienlijk. Behalve een duidelij
ke toename van hun 'intimiteits-
capaciteit', gaan ze het ook veel
beter op hun werk doen en ne
men de perioden dat ze van het
leven kunnen genieten aanmer
kelijk toe. Net zoals hij andere ty
pen van depressie is er ook na
succesvolle behandeling een
aanzienlijk risico voor terugval.
Datt brengt veel dysthymie-pa-
tiënten ertoe om met hun be
handelaar een soort van perma
nent onderhoudscontract' af te
sluiten.
Dat is ook het geval geweest bij
Sophie. Haar psycholoog stelde
haar een vorm van psychothera
pie voor, waarin verandering van
haar denkpatronen en van haar
manieren van omgaan met an
deren centraal stonden. De psy
choloog stelde haar ook voor om
onder supervisie van-een psychi
ater een antidepressivum te ge
bruiken, waarbij hij haar er ove
rigens op wees dat de kans op ef
fect daarvan fifty-fifty was - aan
zienlijker lager dan bij andere ty
pen van depressie. Na zes maan
den van combinatie-behandeling
- psychotherapie en medicatie -
werd Sophie niet een volledig an
der mens. Maar wat ze wel leer
de, was om haar jarenlange ne
gatieve gedachten over zichzelf,
anderen en de toekomst sterk te
nuanceren. Ze werd ook sociaal
vaardiger en durfde meer emo
tionele, sociale en praktische risi
co's te nemen.
Toen ze een maand of vier na
afsluiting van de behandeling
een periode van terugval beleef
de en opnieuw in behandeling
kwam, met het gewenste resul
taat, besloot ze met het oog op
de toekomst om een onder
houdscontract aan te gaan. Hoe
dat gedurende een aantal jaren al
voor haar werkt, drukte ze zelf
ooit treffend als volgt uit: „Geluk
bestaat uit de perioden van
slechte stemming die je leert op
te vangen."
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie