[k ben fundamenteel ontevreden
Toneel in kerkzaaltje
of eigen theater
idewijn Büch
I hardop
9 iken
eidse
ouwburg
jungle is hij aangevallen
»en stel brulapen. Hier, in
wereld, door
van de literaire
iten. Het deert hem
op de Keizers-
n trap J
glazen bier hun gou-
kunt uf
riteisem' -
Is laten schijnen en er
gelach opklatert, rust te-
emaker en schrijver Bou-
Én Büch in zijn koele, als
luseum ingerichte, grach-
>ning uit van een reis
|||jferazilië. Binnenkort zal hij
H|zijn theatershow 'Büch
t hardop' door het land
L—a
toeren. Ook Leiden, zijn
liefde, wordt op 28 no-
)er met een bezoek ver-
ee, hij heeft niet veel trek meer in het leven.
Zevenenveertig jaar oud is Büch en der da
gen zat. Zijn gereis voor de televisie be
schouwt hij puur als werk. Vermoeiend
werk. In november komt zijn roman 'Geest
grond' uit, het tweede deel van De Kleine
Blonde Dood, maar ook daarvoor wordt de
vlag niet gehesen. Als hij niet op reis is voor
de VARA, sluit hij zich op in zijn huis, waar
een mengeling van antiek en design met
meetkundige precisie de woonvertrekken
beheerst. Vrienden of kennissen ontvangt
hij nooit of te nimmer. „Die gaan maar
stoelen scheef zetten en dat moet ik niet
hebben. Jeroen Krabbé heeft het altijd over
gezelli. Gatverdamme, om van te gruwen.
Gezelli. Dat heeft iets van gourmetten en
fonduen. Walgelijk." Moe ziet hij eruit,
Boudewijn Büch. Maar als zijn theatershow
ter sprake komt, gaat het waakvlammetje in
zijn blik weer wat feller branden.
„Dat theater vind ik echt hartstikke leuk.
Ik doe het overigens al jaren, maar nu is het
wat meer gestructureerd. Als ik ergens de
geur van het podium ruik, krijg ik een lek
ker gevoel van binnen. Maar ik ben kieskeu
rig. Naar een theater in Maastricht krijg je
me niet. Die mensen kijken me onnozel
aan, die begrijpen me niet. Dat is een ander
volk. In Amsterdam wil ik ook niet meer op
treden. Daar word je door een of andere
junk aangevallen. Maar daar tussenin, ja. Ik
lui graag en ik krijg geen vragen. Het is een
kwestie van gewoon doorlullen. Er is niks
geregisseerd. Waar die shows over gaan? Ik
weet het nog niet."
„Ik verheug me op het optreden in de
Leidse Schouwburg. In Leiden ken ik na
tuurlijk alle koppen. Als ik iemand over de
Breestraat hoor, vraag ik altijd: is er nu een-,
twee-, drie- of vierrichtingsverkeer? Of is er
helemaal geen verkeer meer? Ik hoor nu de
laatste tijd dat de tram weer terugkomt in
de Breestraat. Het fantastische is dat Leiden
een eiland is. Als je vijf jaar niet in Leiden
bent geweest, is er niets fundamenteels ver
anderd. Ach, er wil wel eens een disco in
het verlengde van de Kruisstraat verhuizen,
maar dat is echt een revolutie in Leiden.
Het is een stad die heel beheersbaar is. Het
Rapenburg is de mooiste gracht van de we
reld. En de Hortus - dat is toch net alsof je
het paradijs binnenloopt. Leiden heeft
nooit praatjes. En dat is jammer."
CORRUPTIE
Buiten zitten de mussen stil in de schaduw
van de vensterbanken. Onbarmhartig
brandt de zon de lak van menig autodak.
Maar in het huis van Büch is het heerlijk
koel. En stil. Soms is het sissen van de fris-'
drank te horen. „Ik kan wel goed tegen de
hitte", zegt Büch. „Ook tegen de hitte van
de tropen. Veel erger vind ik regen. Zo de
primerend bij het uitzenden. We hebben op
de Zuidpool veel accuproblemen gehad. En
vocht in de microfoons, zodat ze gingen
kraken. Maar die klimatologische dingen
zijn overkomelijk. Nee, het ergste wat ik
heb meegemaakt is Brazilië. Ik heb gezwo
ren om daar nu nooit meer te komen. Ze
zijn er zo vreselijk corrupt. Dan vragen ze
bij zo'n Braziliaanse luchtvaartmaatschap
pij 16.000 gulden voor overgewicht. En dat
wordt dan na wat protesten 1200 gulden,
dat is typisch Braziliaans. Ik heb letterlijk
een wereldbaan. Maar wat je niet ziet, is het
gezeik. Over drie weken moet ik naar Nami
bië. Ook een ramp, verschrikkelijk. Maar ja,
je kunt ook in Leiden bij de Hema rookwor
sten gaan verkopen. Waar ik overigens wel
eens aan heb gedacht."
„Het werk dat ik doe, is soms gevaarlijk.
Met een helikopter heb ik wel eens een
noodlanding gemaakt. Ik dacht dat zo'n
ding meteen neerstortte als de wieken blok
keerden, maar dat is niet zo. Hij zweeft naar
beneden. Ik heb ook eens ergens een revo
lutie meegemaakt. Bij het monteren moest
ik de ontploffingen en beschietingen eruit
halen. Er waren zestien mensen doodge
schoten. Toen ze het hotel begonnen te be
schieten, werd ik echt bang. We zijn door
het leger gered. Ze waren in de tuin aan het
schieten en het personeel van het hotel ser
veerde gewoon door. Ik dacht: ik ga achter
het hotel liggen, anders overleef ik het niet.
We werden belegerd. Toen de volgende dag
de Fransen kwamen was het geluïddg voor
bij. Hoe die Franse soldaten tekeer gingen!
Jezus Christus, dat gun ik die mensen nou
ook weer niet."
APEN
'O, dood, sleep ons mee van café naar café'.
Was het niet Remco Campert die deze re
gels eens in een dorstige bui noteerde?
Büch is van totaal andere makelij. In café's
zullen ze hem niet meer zien. En ook thuis
houdt hij het bij een glaasje prik. „Maar van
hotels hou ik wel", zegt hij. „Maar het bi
zarre is dat mensen altijd roepen: heerlijk,
hotels! Ik zeg altijd: al huur je morgen een
suite in de Vier Jahreszeiten, het is altijd
kleiner dan wat je thuis hebt. In een wo
ningwetwoning heb je meer ruimte dan in
een willekeurig hotel. Maar het anonieme
hotelbestaan trekt me. Mijn ploegen willen
altijd naar buiten, naar bars. Ik ga nooit
naar bars. Als er een hotellounge is, zit ik
daar een glaasje prik te drinken."
„In Suriname heb ik verschrikkelijke gri
bussen meegemaakt. Dat je je moest was
sen met water uit een steelpannetje. Ik ben
daar 's morgens door een paar apen aange
vallen. Beesten willen mij altijd aanvallen.
Ze zien dat ik bang voor ze ben. En apen
pesten echt. Stond ik daar in mijn naakte
piemel en toen kwamen die apen ineens. Ik
heb het er heelhuids vanaf gebracht. Maar
ach, doodgaan doet me niet veel. Ik zou het
mooi vinden om in het harnas te sterven. Ik
ben dan zo benieuwd wat Marcel van Dam
gaat zeggen."
„Hoe meer je reist en hoe meer je ziet,
hoe meer Nederlands je wordt. Ik val terug
naar een soort liefde voor Nederland. Ik had
dat verleden week weer bij de douane. Als
je al dat corrupte tuig neemt dat er aan de
grenspalen in de wereld staat, en dan in
eens die schatten hier weer ziet. Allemaal zo
lief en aardig. Er wordt hier wel eens ie
mand opgepakt en te hard geslagen met
een gummiknuppel. Maar dat is strelen ver
geleken bij wat er gebeurt in Turkije en
Griekenland. Ik word meer en meer fan van
Nederland en dan wordt het tijd om te ver
trekken. Want liefde is natuurlijk ook moor
dend."
JOPIE HUISMAN-MUSEUM
„Frankrijk is mijn land. Zodra ik in Frank
rijk ben, wil ik er blijven. Ze moeten wel alle
Fransen uit dat land verwijderen en er En
gelsen in zetten, dan is het echt ideaal.
Frankrijk heeft de smaakvolste musea van
de wereld en een literatuur die naar mijn
mening de mooiste is. Wij zitten nu al jaren
te zeiken of er een koloniaal museum moet
komen, maar nee, hoor. Het enige museum
dat er is bijgekomen is dat museum van ie
mand die broeken naschildert. Het Jopie
Huisman-museum. En het spaarpottenmu-
seum. Wij zijn geen museumbouwers."
„Waar ik hier ook gek van word, is die
Mondriaan. Naar mijn mening de meest
overschatte schilder van de wereld. Ik was
zo blij dat die tentoonstelling voor geen
hout liep. Ik zie daar niks in. Het is would-
be kunst. Ik heb er discussies over gehad in
mijn radioprogramma. Ik werd uitgemaakt
voor een debiel en een barbaar...Je móet
Mondriaan mooi vinden. Leg me dan eens
uit wat er zo mooi aan is. Als ik naar die
lijntjes kijk, dan vind ik ze nog niet goed
glad getrokken ook. Dat kan ik beter. Ik wei
ger Mondriaan mooi te vinden."
Büch leeft in zijn huis als in een kunst
werk. De orde die hij niet vindt in zichzelf,
wil hij om zich heen scheppen. Hij is dol op
techniek, maar wat de vorm betreft vindt hij
computers rampen. „Je kunt ze niet inpas
sen in een klassiek interieur, al ben ik er gek
op. Als ik dan iets lees over computers die
in kunstmarmer zijn gegoten, wil ik die
meteen aanschaffen. Niemand is zo ver met
CD-rom en Internet als ik maar de techniek
moet wel achter mahoniehouten deurtjes
blijven."
„Ik ontvang hier niemand, helemaal nie
mand. Verliefdheden laat ik niet meer toe.
Op mijn leeftijd word je bij verliefdheid al
gauw een karikatuur. Het is een kaal leven,
maar psychisch gezien mijn meest stabiele
periode. Er zit nu een nieuwe generatie psy
chiaters in Leiden, maar die van de oude
generatie heb ik allemaal gehad. Ach, ik ben
een vreselijke zeur. Een klassieke melan
cholicus. Als het heet is, wil ik dat het re
gent en als het regent, roep ik: ik wou dat de
zon scheen. Ik ben een fundamenteel onte
vreden mens, een nare zeiklijster. Af en toe
kom ik op mijn reizen wel eens 'n heel
mooi iemand tegen. Maar ook die schoon
heid is voor mij museaal. Ik doe geen enke
le toenaderingspoging. Een Rembrandt ga
je ook niet meenemen."
"Ik lui graagen ik krijg geen vragen. Het is een kwestie van gewoon doorlullen. Er is niks
geregisseerd. Waar die shows over gaan? Ik weet het nog niet." foto C. Barton van Flymen
eld is vaak de ontbrekende fac
tor bij amateurverenigingen
(sommigen spreken liever over
niet-professionele clubs). Het
moet komen van een handjevol
donateurs, van de kaartverkoop
voor een voorstelling en van
summiere gemeentelijke subsi
dies. Dat is het geval bij een 'ge
vestigd' gezelschap als de Leid
se Timdelerclub, die volgend
jaar 70 jaar bestaat.
Wouter Theil (voorzitter) en
Jacqueline Stikvoort (public re
lations) geven toe, dat deze ma
nier van 'geldschieten' je wel
beperkt in je repertoirekeuze.
Want donateurs zijn vaak niet
meer de jongsten en die zitten
niet te wachten op een baan
brekend, maar weinig toegan
kelijk modern stuk. „Toch zijn
we van de kluchten afgestapt en
brengen we tegenwoordig ook
wat moderner repertoire. De
club verjongt zich tenslotte. Een
paar jaar geleden hebben we
'Open huwelijk' van Dario Fó
op de planken gebracht en on
langs 'Plaza Suite' van Neil Si-
VROUWEN
De Timdelerclub wil beslist toe
gankelijk blijven voor iedereen.
Zoekt het daarom eveneens in
blijspelen van hoge kwaliteit
(Ayckboum, Coward) of in een
akters: „Dat heeft ook te maken
met ons spelersaantal. We heb
ben te weinig mannen en dat
beperkt onze keuze." Vandaar
dat voor het aanstormende sei
zoen twee eenakters op stapel
staan, waarin vrouwen de bo
ventoon voeren: 'Brief van Don
Juan' van Luisa Trèves (met één
mannelijke rol) en 'De konin
gin' van Cocky van Boekhoven
(met zes vrouwenrollen). „We
huldigen dit seizoen het motto
'unbeschreiblich weiblich',
want de stukken zijn ook door
vrouwen geschreven."
De 17 spelende leden van de
Timdelerclub oefenen in een
zaaltje van de Leonarduskerk.
Opslagruimte voor decorstuk
ken en dergelijke is er niet. Dat
betekent dikwijls heen en weer
sjouwen en na elke repetitie de
stoelen weer aan de kant. Dat is
allemaal niet erg, maar om,
zoals de Leiderdorpse vereni
ging Toverlei, een eigen honk te
hebben, dat lijkt hun wel wat.
Voorlopig is dat voor hen niet
weggelegd, want de kosten van
een eigen onderkomen zijn veel
te hoog. „We hebben het aantal
produkties al teruggebracht tot
drie per twee seizoenen, terwijl
we voordien twee stukken per
seizoen speelden. Elke produk-
tie kost toch al gauw drie- a
vierduizend gulden. De
schouwburg wordt afgehuurd,
je hebt je grimeur, je kostuums
soms. De gemeente betaalt 80
procent van het verlies, dus je
blijft altijd met een tekort zitten.
Want van de recette kunnen we
niet draaien."
Theil: „Behalve dat, betaalt de
gemeente een 'instandhou
dingssubsidie' van 1500 gulden
per jaar. Maar ook dat is niet
voldoende. Ik vind het vreemd
dat er wel een muziekverzamel-
gebouw is in Leiden, maar geen
toneelverzamelgebouw. We
hebben hier genoeg toneelvere
nigingen. De gemeente zou wel
eens wat actiever kunnen zijn
om die onder één dak te bren
gen."
Een jonkie in Leiden is Het Ar
senaal, een semi-professionele
club die drie jaar geleden is op
gericht en oorspronkelijk uit
vier personen bestond. Jaap
Metzier over die beginperiode:
„We hebben allemaal een thea
teropleiding, al dan niet afge
rond. Op een gegeven moment
zijn we met elkaar gaan praten
om erachter te komen wat we
wilden. Dat was professioneel
theater maken." Hun idee om
stukken van Nederlandstalige
schrijvers op de planken te
brengen sprak Roland Helmer
van het LAK-Theater erg aan.
Hij bood de mensen van het Ar
senaal de kans in het LAK te re
peteren en de produkties voor
het publiek daar te spelen. „We
ziin beeonnen met 'De nsveho-
logische test' van W.F. Her
mans. Hij is indertijd nog in
Amsterdam wezen kijken. Want
we treden ook buiten Leiden
op. Het was een redelijk succes
volle start. Daarna hebben we
'De vetfiuizing' van Lodewijk de
Boer, 'Spinoza/Elektra' van Di-
mitri Frenkel Frank, 'Winkel
dochters' van Ger Thijs en
'Ceaucescu' op het repertoire
gehad."
CEAUCESCU
Dat laatste stuk is geschreven
door de Leidse historica Ineke
van der Sar. Ze nam als basis de
teksten uit de laatste parle-
mentszitting van de Roemeense
dictator Ceaucescu, de rechts
zaak tegen hem en diens vrouw
en de open brief van een dissi
dent, die als aanklacht tegen de
Ceaucescu's gold. Metzier: „Dat
zijn op zichzelf al heel theatrale,
dramatische teksten. Daarom
heen heeft Van der Sar een aan
tal scènes geschreven. Doel van
het stuk is om te laten zien hoe
macht werkt en hoe die zich op
een gegeven moment tegen je
zelf kan keren."
'Ceaucescu' staat ook het vol
gend seizoen op het repertoire.
Op 16 september wordt het in
het theater van het Visser 't
Hooft College, De Ware Liefde,
opgevoerd en op 20 september
staat Het Arsenaal met 'Ceaus-
cescu' in het Rijnlands Lyceum
in Oegstgeest. Verder gaat Het
Arsenaal er de boer mee op in
onder meer Amsterdam en
Utrecht.
In tegenstelling tot De Timde
lerclub heeft Het Arsenaal wèl
min of meer een eigen honk: na
drie jaar hebben ze onderdak
gekregen in het Visser 't Hooft
College, waar - niet toevallig -
een van de Arsenaal-leden te
vens leraar is. „Het Theater de
Ware Liefde' is nu ons try-out-
theater geworden. We kunnen
er decors laten staan en repete
ren. Dat is riant ja. Maar we ko
men dan ook rond van een su-
bisidie van 2.000 gulden per
jaar. Daarmee lujct het net. We
Over riant gesproken: Toneel
groep Imperium, al 40 jaar gele
den opgericht, heeft een eigen
theatertje. Heette het vroeger
nog bescheiden 'micro-theater
Imperium', na de verbouwing
van een paar jaar geleden mag
het - met 81 zitplaatsen- de
naam 'theater' volledig dragen.
Zakelijk leider Paul Schaminee
schetst het succes van Imperi
um: „Het is hier redelijk strak
geregeld. Met 50 leden een the
ater runnen, betekent dat ieder
een zijn steentje moet bijdra
gen. Het theater moet per jaar
een kleine 20.000 gulden op
hoesten aan huur, gas en licht.
Door verhuringen aan andere
toneelverenigingen, springen
we er redelijk uit."
Elk seizoen spelen ze vier
produkties en nodigen daar
gast-regisseurs voor uit. „Die
bepalen ook de keuze van het
stuk. Het repertoire berust dus
min of meer op toeval. De enige
vaststaande produktie is 'A
Christmas Carol' van Dickens,
onze kerstvoorstelling. Maqr
ook daar zit een verrassingsele
ment in, want telkens regisseert
een ander hel."
Imperium organiseert ook,
uitsluitend voor de leden van de
vereniging, twee cursussen per
jaar: tekstbehandeling, monolo
gen, acrobatiek, improvisatie.
Het zijn aspecten van het thea
ter die de leden zich met behulp
van die cursussen kunnen eigen
maken. Want: „We hebben vaag
de ambitie om zo goed mogelijk
toneel te maken."
De Timdelerclub, het Arse
naal en Imperium zijn maar
drie verenigingen uit het fikse
aantal uit deze regio. Traditio
neel, vernieuwend en zelfstan
dig zijn hun respectievelijke
kenmerken. Alle drie hebben ze,
met de andere verenigingen in
de regio gemeen, dat ze met
moeite het hoofd boven water
houden. Of ze nu bijna profes
sioneel zijn of ook 'voor de ge
zelligheid', zoals de Timdeler
club. „Want je moet in de pauze
toch ook over het weer kunnen
beppen."
Amateurverenigingen woekeren met geld en ruimte
'Toneelspelen Is Méér Dan
Enkel Leren En Repeteren'.
Deze bewering, waarvan de
eerste letters de naam van
een van de oudste toneelge
zelschappen in Leiden (Tim
delerclub) vormen, gaat te
genwoordig meer dan ooit
op. Want om geregeld te
kunnen 'leren en repeteren'
(om van acteren op de podia
nog maar niet te spreken),
moeten semi-professionele
en amateurtoneelverenigin
gen heel wat halsbrekende
toeren uithalen.
tuter Theil, Jaap Metzier en Paul Schaminee- moeite om hoofd boven water te houden.
foto henk bouwman