We moeten ons de lenuwen verkleden' 99 ewondering UIT de compositie trouwens ietsje verplaatst. Het is een naïeve schildering. Echt heel mooi. Aan die boeken met wijnetiketten ligt een leuk verhaal ten grondslag. Ik was vroeger een bierdrinker. Nu moest er voor een televisie scène een dure fles wijn komen. Het ging om een ongelofelijk mooie fles wijn die Lou Landré stiekem zou opdrinken. Een grappige scène. Er kwam inderdaad een Mouton Rotschild van een paar honderd gulden aan te pas. Later ging ik op vakantie naar Portugal met Frans, de grafisch ontwerper die aan dat programma had meegewerkt. Komt zo'n zelfde fles wijn op tafel. Dus ik zeg: 'Hé, had je er twee gekocht?' Maar hij bleek voor de uitzending het etiket van de Mouton Rothschild te hebben gebruikt op een goedkopere fles. Het was inderdaad een heerlijke wijn. Vanaf die tijd ben ik wijndrinker geworden en heb ik alle etiketten van de wijnen die ik dronk bewaard en in een boek geplakt. Met daarbij geschreven de datum waarop ik hem gedronken heb en de gelegenheid waarbij. Het is een journaal geworden van een periode uit mijn leven. Als je het weer in kijkt kom je soms een situatie tegen waaraan je maar liever niet wil terugdenken. Maar vaak zijn de voorvallen ook leuke herinneringen. Ik ben er twee jaar geleden mee opgehouden. Nee, ik ben niet gestopt met wijn drinken. Al ben ik nooit een grote zuperd geweest. Maar zo'n boek is toch niet 4 om eeuwig bij te houden. De een gaat niet het podium op zonder de hete tekst van de prödufrtte nog eens te hebben doorgelezen, de ander moét steevast een bord spaghetti precies een uur voor de aanvang nuttigen, een derde gebruikt alleen maar de oude schminkdoos van een illustere voorganger. Rituelen en bijgeloof rond de voorstelling. JAN MULDER „Een ritueel voor de voorstelling heb ik niet, ook niet in de kleedkamer. We stappen gewoon in de auto en rij den naar de plaats waar we spelen. Als we zijn aange komen gaan we eerst iets eten, en drinken natuurlijk. Dan gaan we naar het theater. Dat is ontzettend leuk. De nervositeit die er in de lucht hangt. Waarom ik dit doe is niet goed uit te leggen. In wezen ben ik toch ijdel. Het geeft een apart soort voldoening zo'n voor stelling. Remco heeft dat ook, we zoeken een publiek. Als voetballer speelde ik al liever In een stadion met 100.000 mensen dan voor zeventien man. Zenuwachtig voor de voorstelling ben ik niet. We lezen teksten voor, wat we voorlezen ligt vast, daar verandert maar weinig in. Theatrale effecten zitten er niet in. Daar moeten we juist voor oppassen. Voor je het weet ga je cabaretteksten uitspreken, wachten op de reactie van het publiek. Dat laatste doen we nu ook wel, maar niet veel hoor. Onze kracht is proza dat niet speciaal voor het theater is geschreven. Als je grappig gaat doen wordt het minder leuk. Deze voorstelling is een afscheid. We doen 'highlights', 'greatest hits'. De dialogen tussen Jean Nelissen en Mart Smeets doen we ook weer, maar dan erger. Rem co en ik hebben het idee dat zij ons inmiddels nadoen. Dus doen wij straks Smeets en Nelissen na die ons na doen. Als dat het publiek maar niet ontgaat. Het woedt zo wel een erg subtiele show, Remco stopt er hierna mee. Het theater slokt toch veel tijd op, drie maanden in de herfst, dat leidt af. Hij wil, geloof ik, liever mooie gedichten schrijven in de herfst. Dat betekent dat ik ook stop. Ik ga niet alleen verder. Na de voorstelling drinken we weer wat. En we verko pen onze boekjes in de foyer. Echt veel verkoop je niet op die manier, maar het hoort erbij, de mensen willen het nu eenmaal graag. Bovendien vinden we het zelf een leuke manier om contact met het publiek te heb ben. Boven een boek praatje toch makkelijker." Jan Mulder, oud-voetballer en columnschrijver, brengt deze herfst samen met Remco Campert het programma 'De Tekenlerares' in het theater. Op 13 oktober staan zij in de Leidse Schouwburg. RUDOLF KLEIJN seizoen '95 '96 inderella, t zilveren steeds snel, maar ook sneller moe. Drieën vijftig ben ik nu. En ik zit alsmaar met die 100-urige werkweek. M'n moeder is het er ook niet mee eens. Die zegt ook: 'Kind, hou er nou toch mee op'." „We hebben jaren geleden al eens het idee gehad om van Cinderella, Cinderello te maken. Dat is toen niet doorgegaan. Maar het idee lag nog in de 'jammer'-mand. Dus zeiden we: we gaan nu Assepoester spelen. Alle rollen zijn omgekeerd, en we hebben een tegenverhaal bedacht dat ook weer om gekeerd is aan het sprookje. Dat loopt hele maal door elkaar heen. Dus we moeten ons de zenuwen verkleden. „Alle vrouwenrollen worden door man nen gedaan, behalve Assepoester. Ik speel de boze stiefvader met twee zoons, maar die jongens spelen ook de ugly-sisters, en ik de boze stiefmoeder... waar ik veel plezier aan beleef. Dat is echt een taartje voor elke acteur. Dus ik moet van een pak in een jurk, en dat gaat helemaal niet. Tenminste: nu nog niet. Maar de ervaring leert dat je daar straks nog een douche bij kunt nemen. Dat komt wel goed." Zzinderella is bovendien een jubileum show. „Tekstpierement bestaat 25 jaar. En Frank en ik zijn 25 jaar bij elkaar," vertelt Brink. „Het is dus ook een beetje ons zilve ren huwelijksfeest. We geven een feest en de mensen mogen er bij zijn. Zoiets is het eigenlijk..." „Op een andere manier vieren we het niet. Frank wil het niet, die vindt dat alle maal vreselijk. Ik had nog een heel groot feest willen geven. Maar Frank zei: we heb ben een premièreparty, dat vind ik al erg genoeg, dóaéag." VERDRIET Oorlog, dood, vreselijke ziektes... geen on derwerp wordt tegenwoordig geschuwd in de musical. Brink maakt ook graag state ments op een kritische manier. „Maar ik zie weieens dingen dat ïk derik: mensen Hoé ven toch niet helemaal afgetobt het theater uit. Ons vak is toch ook dat je een beetje probeert een lichtpuntje te zijn in deze el lendige samenleving. We krijgen heel vaak post van mensen die schrijven: 'Ik wou ei genlijk niet want ik heb zoveel verdriet... maar ik ben tóch gegaan. En ik ben blij dat ik het gedaan heb'. Dan denk ik: daar doen we het voor." „Of ik nu in het theater sta of in De Duif. Het is in feite hetzelfde. Als je nou maar in je achterhoofd houdt dat mensen aan het lachen maken ook pastoraal werk is, omdat je mensen uit hun sores haalt, je staat er, en er komen mensen naar je kijken en naar je luisteren. Dan moet je wat te vertellen heb ben. Nou dat heb je op het toneel en dat heb je ook in de kerk. En bij mij in de kerk wordt veel gelachen. Het is absoluut een blijde boodschap die ik vertel." Frank Sanders en Jos Brink (met witte pruik) temidden van de cast van Zzinderella: Lucie de Lange, Rolf Koster en Marije Zwaard: „We kunnen ons erg snel verkleden." FOTO JORIS VAN 8ENNEKOM Brink ontmoet ook weieens weerstand te gen zijn verkondiging van het woord „In Dordrecht verzochten twee predikanten mij van de preek af te zien omdat ik een zondig leven leid. Ik ben natuurlijk toch gegaan. D'r konden 1500 mensen in de kerk en d'r zaten er 1600, daarmee win je het. Ongelijk is ook een bochel." „Ik leef nu 25 jaar met dezelfde man. We hebben dus laten zien dat het de goden kennelijk welgevallig is dat twee mensen op deze manier met elkaar omgaan. Jan van Kilsdonk heeft eens gezegd: homoseksuali teit is een variant op de vondst van de schepper. Mensen die ons zien, weten dat we nog steeds ontzettend veel van elkaar houden. Dat we elkaar aanvullen, elkaar he len en elkaar de ruimte laten, en dat het goed is. Daar is dus niks mis mee." „Er zullen altijd mensen blijven die daar moeilijk over doen. Mij doet het geen zeer meer, maar iemand die net een beetje bezig is zichzelf te accepteren, zichzelf een plaatsje te geven, die wordt weer achteruit- geworpen daardoor. STERVENSBEGELEIDING „In Amsterdam maak je zoiets niet meer mee. De Duif is fantastisch. We hebben rooms-katholieken in de gemeente die be schadigd zijn, veel gereformeerden, wat hervormden en een aantal mensen die ner gens aansluiting hebben kunnen vinden maar bij ons de warmte ervaren die ze zoe ken. Met elkaar een bos wezen en geen boom alleen." „Wat ik in m'n pastoraat probeer, en ik denk dat dat het meest evangelische is, is om mensen een beetje op te beuren. Dat ze de gore dag weer aankunnen. Dat geldt net zo hard voor mezelf. Je wordt er zo door op getild als mensen lachen. Als het een goed publiek is, en je bent zelf goed, dan lachen ze een kwart van je voorstelling vol. Dat is heerlijk. Ik zeg altijd: het theater is mijn an ker. Wat er ook gebeurt: je gaat om kwart over acht op. Je moet. Toen m'n vader stierf heb ik 's avonds gewoon gespeeld. En je kan het hoor!" Het theater is een goed tegenwicht voor m'n pastoraat. Dat is toch een stuk werk waar je niet vrolijk van wordt. Wel rijker... Ik doe veel aan stervensbegeleiding. Als een AIDSpatiënt dood gaat heb je daar veel ver driet van. Ook al heb je geleerd dat dat niet mag. Je gaat toch van je kameraad houden, anders kun je iemand niet helpen. Ik ben vaak woedend als jonge mensen dood gaan. Het is Gods wil niet. Onzin! Het is een nare streek van de natuur." „Natuurlijk is het niet alleen maar kom mer en kwel met mensen die dood gaan. Ie kunt ook heel veel lachen met elkaar. Ik voel mij vaak een bevoorrecht mens dat ik dat mag meemaken. Die hele doodsstrijd. Hoe iemand vecht... niet tegen de bierkaai, maar voor de kwaliteit van z'n leven. Daar leer je van hoor. Dan denk ik: zo moet het ook als je niet ziek bent. Dan ben je toch een bevoorrecht mens?" „Ik krijg ontzettend veel warmte en liefde van mensen hoor. Ik krijg zoveel terug. Dat realiseer ik me heftig. Niet elke dag. Ik roep ook weieens Godverdomme, natuurlijk. Maar ik probeer me dat wel, steeds weer, te realiseren. Is het dan niet heerlijk om de mensen aan het lachen te maken die nog wel leven?" welijksfeest nJos Frank rink en Frank Sanders in in een fraai pand aan Amsterdamse Reguliers- ht. Op een steenworp af- d van het Koninklijk Thea- üarré waar zij dit seizoen iderella' op de planken gen: een nieuwe, komi- musical, vol glitter en lour. Op een paar passen ind ook van de basisge- nte De Duif, waar katho- m, gereformeerden, her- iden, schooiers en zwer- op zondagmorgen samen; en, en waar Brink actief is jredikant. Twee zaken die iet eerste gezicht onver- laar lijken, maar Jos Brink J zelf niet zoveel verschil voijen zijn optreden in de kerk s S,1 Met theater: „Mensen aan Jlachen maken is ook pas- veri \jal werk, omdat je ze uit dl eigisores haalt." Is niet niks hoor," zegt Brink over zijn nieu we musical. „Soms weet ik niet hoe ik het vol hou. Maar dan denk ik weer: andere mensen moeten zich toch ook te pletter werken. Ik spiegel mij altijd maar aan de koningin. Die heeft het ook druk. En die moet zich ook altijd maar verkleden, en al tijd lachen, en haar haar moet altijd netjes zitten, en ze zal ook heus wel in de over gang zitten en hoofdpijn hebben op gezette tijden. En ze heeft ook heel veel vervelende mensen om zich heen. Nou, die heb ik niet. Dus als zij het kan, kan ik het ook. Toch?" Jos Brink worstelt zich momenteel door de meest hectische periode van het thea terseizoen: de weken voor de eerste try-outs van zijn nieuwe musical Zzinderella. „We zijn in 1979 begonnen met musicals. Als je er acht hebt gemaakt denk je datje alles wel weet. Maar je komt buiten de wetmatighe den altijd weer onverwachte problemen te gen. Bij elke musical die ik maak heb ik het idee dat ik opnieuw het wiel moet uitvin den. En daar word ik dus helemaal gek van. Ik dacht vroeger dat Annie (M.G. Schmidt, red.) zeurde, die werd er ook helemaal gal- lisch van, maar ze had gelijk. Dus ik roep ook na elke musical: ik doe het niet meer! Maar, ik kan er gewoon niet buiten." DIKKE OGEN Brink is moe, heeft eigenlijk geen tijd voor interviews. „Het is keihard werken," zegt hij. „We zijn tot vanmorgen zeven uur bezig geweest met repeteren en gepeuter aan de teksten. Dat is wel leuk, maar Frank gaat twee uur later wel met dikke ogen weer naar de repetitie. En ik zit met dikke ogen hier." „Waarom doet een mens dat? Ik weet het niet. Want je verdient er natuurlijk ook nog geen zak mee. Voorlopig kost het alleen maar geld. En als het Congresgebouw niet vol zit, of als Carré niet vol zit, gaan wij wel de boot in." Investeren in een musical is een riskante onderneming weet Brink uit ervaring. „'Re vue Revue' heeft 8 miljoen gulden gekost en daar zijn we een paar ton op ingeschoten. Toch zijn we er weer ingetrapt. We hebben tegen Jan Aarntzen, die de kostuums ont werpt, gezegd dat het wat minder moest. Dat is toch weer uit de klauwen gelopen. Maar de kostuums zijn wel prachtig." „Deze produktie kost 4 a 5 miljoen gul den. Het is dus een goedkopertje," zegt Brink schaterlachend. „Kijk, ik heb Sail niet georganiseerd, als je begrijpt wat ik be doel... Van wat ze daar aan overhouden kun je best een voorstellinkje maken." „Wij maken een oorspronkelijk^ Neder landse musical. En m'n neus krult als het lukt. Want we hebben het zelf gemaakt en niet in Amerika gekocht. Daar vind ik niks aan. Het is heel goed hoor wat Joop (v.d. Ende, red) doet. 'The Phantom' is prachtig. „Ik roep ook na elke musical: ik doe het niet meer! Maar, ik kan er gewoon niet buiten." FOTO UNITED PHOTOS DE BOER En straks gaat hij 'Evita' opnieuw uitbren gen. Wij hollen er naar toe. Maar ik denk dat die trend, van Broadway-opera's, over gaat. Ik wil er niks van zeggen. Maar, wij zijn toch meer de mensen van de échte mu sical, met een storyline, met rollen die pra ten, en dan barsten we los in gezang en een huppeltje. Het ouderwetse werk, dat komt weer terug. De mensen willen weer lachen." „We bijten elkaar niet," zegt Brink over de concurrentie met Van den Ende. „Wij vullen een ander gat in de markt. Hij kan niet naar Papendrecht. Ik wel. En ik ben er gelukkig mee. Of je nou opgaat in New York, in Papendrecht of in de Leidse Schouwburg, dat maakt geen ene moer uit. Je gaat op, er zitten mensen in de zaal, en je hebt het maar te doen. Maar met zo'n eer ste try-out in Haarlem ben ik wel ziek van de zenuwen hoor." SPROOKJE Zzinderella (Assepoester) wordt aangekon digd als 'Een sprookje van een musical'. Is het eigenlijk niet een beetje een cliché? Brink veert op: „Of het een cliché is", roept hij uit. „Nou en of! Waarom spelen we het dan? Kijk, er worden dit seizoen geloof ik 16 musicals op de planken gebracht. Dus we zeiden: waar zijn wij nu heel goed in? Wat kunnen wij dat anderen niet kunnen...? Dat zijn transformatieshows. We kunnen ons heel erg vlug verkleden. En dat doet nie mand meer, want het is te duur en te ver moeiend... Maar de mensen vinden het kostelijk. Dus we dachten: we gaan terug naar de bron... We zijn begonnen met 'Mas kerade', dat was ook een transformatie show. Nou zeg, dat heb ik geweten... Maar ik was toen wel 20 jaar jonger. Ik ben nog leze rubriek komen al of niet bekende streekgenoten aan het roord die, hetzij direct, ij zijdelings met kunst en cultuur te maken iben. Ze praten over een kunstvoorwerp, een istuiting waaraan ze bijzondere waarde :hten. Van de snuifdoos van oma tot het eldfijsgedraaide muziekstuk n (alles wat daar tussen zit. fandaag spreekt Frans ilen, oud-directeur van Leidse Schouwburg en televisie- en H toneelregisseur, zijn ''^wondering uit voor een ileboel dingen. „Maar die tekening van mijn ouderlijk huis aan de 1 keizersgracht heeft voor mij ontzettend veel de. En die boeken met '^Wijnetiketten vormen een eel journaal van een paar jaar uit mijn leven." Er is mij zoveel dierbaar. Ik heb een t»K unieke platenverzameling. Zo'n drieduizend bmplaren. Die neem je niet en mee als je brand krijgt. En i heb ik met de J.J. de Bom- bw de Nipkov-schijf "'Vonnen en de Bronzen nderkast en een Edison ook [Maar dat staat zo protserig iid ik. ja de Roos van 'ontreux heb ik ook. Die kreeg voor die Seniorenshow met ftèle Bloemendaal. En ik heb >g alle boeken van mijn dode bij de Leidse houyyburg. Met alle leuke en finder leuke dingen erin. Maar de meeste leuk hoor. Dat zijn ook heel dierbare dingen. Maar waar ik echt aan gehecht ben is de tekening van mijn vriend George Degenhart van het ouderlijk huis aan de Keizersgracht in Amsterdam. Dat is voor mij van ontzettend veel waarde. Omdat ik er jaren heb gewoond. En omdat ik in die periode de eerste stappen op het journalistieke pad zette. Dat huis, het staat er nog. Het is nu een prachtig hotel. Op die tekening zie je het heel duidelijk doorschemeren tussen de bomen gan de gracht. Prachtig. Ook heb ik nog het landschap van Abcoude, een schilderij van Dirk Breed. Ik ben een groot liefhebber van zijn werk. En dat landschap, ik fietste er dikwijls uit Amsterdam naar toe. Dan zie je dat hotelletje met het terras aan het water weer voor je. Prachtig. Met die kerk op de achtergrond. Die heeft hij voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 43