'Een dierbaar blok aan mijn been'
O
Veroudering
Verandering
van spelling
[ERDAG 9 SEPTEMBER 1995
Omslag van het nieuwste Jan, Jans-album. Dit onlangs verschenen deel (23ste in de serie) is geheel gewijd aan moeder Jans. Ze gaat de politiek in, brengt het tot wethouder en wordt weer zwanger.
ILLUSTRATIES JAN KRUIS
szinw
land d(
ie Zuid'
terscen
i ƒ7,50
e ander
ijgaand
dussl
in cont
j' Vie kent ze niet? Jan,
tbesnorde vader, die
tegenwoordig het
dshouden doet. Jans,
de van een scherpe
nis voorziene moeder
van inmiddels drie
kinderen, Karlijn,
tootje en Gertje. En
atuurlijk de dieren,
met de Grote Rooie
Kater - je weet wel' -
als bekendste
voorbeeld.
Jan, Jans en de
Kinderen vieren hun
fi-iarig bestaan, maar
—■ze zijn in die kwart
\mi w geen steek ouder
geworden.
Het succes van de
gezinsstrip van
tekenaar Jan Kruis.
ewijs
;r bon
Vroeger, in de beginjaren, leken Jan,
Jans, Karlijn en Catootje Tromp nog
op Jan Kruis, zijn vrouw Els en doch
ters Leontine en Andrea. En vormde zijn eigen
gezin een continue inspiratiebron voor de teke
naar om wekelijks een strip in te leveren bij het
damesblad Libelle. Toch ontkent Jan Kruis (62
jaar) dat hij bij het verzinnen van Jan, Jans en de
kinderen zijn eigen gezin als voorbeeld heeft ge
nomen. ,,Ik moest hals-over-kop een strip voor
Libelle gaan maken. Had geen tijd voor een
voorstudie, dus nam ik iets waar ik verstand van
had. Een gezin dus. De namen Jan, Jans koos ik
vanwege de alliteratie. Inderdaad leek het gezin
wel op het mijne, maar verder was het volstrekt
pretentieloos."
Pretentieloos of niet, Jan, Jans en de kinderen,
kortweg Jan, Jans, mocht zich vanaf het begin
verheugen in een grote populariteit onder de Li-
belle-lezeressen. Die identificeerden de familie
Tromp massaal met de familie Kruis. Jan Krujs
liet dat maar zo. „Ik heb er niet bewust op aan
gestuurd, maar ben het ook niet uit de weg ge
gaan. Soms was de strip autobiografisch, maar
wel zo vrij als het maar kan." De prachtige rode
wagen waar de familie in de strip mee rond
rijdt, is bijvoorbeeld ook in de garage van Jan
Kruis te vinden. Maar dat Jans tegenwoordig
motor rijdt, wil niet zeggen dat Els Kruis dat
ook doet.
Het succes van Jan, Jans en de kinderen deed
Jan Kruis ertoe besluiten na een jaar of drie de
leeftijden van de stripfiguren te bevriezen! „Dat
garandeerde continuïteit. Want wanneer de
kinderen elk jaar ouder waren geworden, waren
ze op een gegeven moment ook het huis uitge
gaan. En was de strip al jaren geleden ten dode
opgeschreven geweest.
Naast Jan, Jans, Karlijn en Catootje is de strip
in de loop der jaren voorzien van steeds meer
karakters. Catootje presenteerde haar grote lief
de Jeroen - 'poep aan je schoen' -, terwijl BOM-
nicht Hanna (bewust ongehuwde moeder) haar
dochter Sientje in het huis van de familie
Tromp ter wereld bracht. Voor velen is de leuk
ste nieuwe figuur ongetwijfeld Opa Tromp. De
vader van Jan komt geregeld langs en is ondanks
zijn hoge leeftijd nog best bij de tijd. Opa lijkt als
twee druppels water op de vader van Jan Kruis,
die enkele jaren terug overleed. „Ik heb geen
moment overwogen hem daarom uit de strip te
schrijven. In mijn strip gaat niemand dood. Men
heeft" - toont Kruis zich lichtelijk geërgerd -
„mij daarom weieens verweten dat ik een te
brave strip maak. Er wordt niet openlijk
geneukt, er wordt geen geweld gebruikt en nie
mand sterft. Nou, als men dat braaf vindt, het zij
zo."
Toch is het onontkomelijk dat de strip in de
loop der jaren wat gedurfder is geworden. „Lo
gisch", vindt Jan Kruis. „Wat 25 jaar geleden nog
niet kon, is nu de normaalste zaak van de we
reld. De maatschappij is veranderd en dat weer
spiegelt zich in de süïp. Of andersom. Ik heb be
gin jaren tachtig bewust het thema BOM-vrouw
Jan, Jans en de Kinderen 25 jaar samen
aangesneden. Dat had in de beginperiode niet
gekund."
De dieren hebben zich ontwikkeld tot een strip
in een strip. Vanaf de eerste pagina maakte de
Grote Rooie Kater deel uit van het gezin. Een le
vende theemuts die sinds een onaangenaam be
zoekje aan de dierenarts gebukt gaat onder een
ondraaglijk lot. Zelfs na 25 jaar kan het arme
beest het woord nog altijd niet over de lippen
krijgen. Hij noemt zich een 'je-weet-wel-kater'
en is uitgegroeid tot het geweten van de strip.
„Het boegbeeld, de proloogverteller", noemt Jan
Kruis hem. Eens in de paar weken wordt de gul
le lach verwisseld voor een diepzinnige katerlij-
ke beschouwing, die soms ronduit somber ein
digt. Een groot contrast met de andere kat Loe-
dertje, die liever achter nog niet versneden ka
ters aanzit dan na te denken, en teckel Lotje.
Sinds kort hebben zij gezelschap van de pitbull
Anne-Marie, die ondanks een overduidelijk pie
meltje hardnekkig beweert dat ze een keeshond
je is.
„De dierenstripjes vind ik heel leuk om te ma
ken. Er zijn mensen die bezeten zijn van de Gro
te Rooie Kater. En wanneer ik op een Libelle-dag
een album signeer met Anne-Marie, dan gaat er
onder de lezeressen een gejoel op wanneer ik
het piemeltje teken."
De liefde voor dieren blijkt niet alleen uit zijn
strip. Wanneer Jan Kruis in zijn atelier aan het
tekenen is, wordt hij trouw vergezeld door zijn
twee honden. Bij de deur ligt Norit, een sterk op
een teckel lijkend 'vuilnisbakkie', terwijl de nog
geen jaar oude rottweiler Otje tot vervelens toe
tracht de houten poten van de tekentafel kapot
te knagen. In het oog springen prachtige por
tretschilderijen van onder meer Peter van
Straatep en collega-striptekenaar Marten Toon
der. Ze tonen de veelzijdigheid van Jan Kruis,
die veel méér in zijn mars heeft dan stripteke
nen. „Voor een kunstenaar is dat saai. Het is al
leen in zwart/wit - mijn vrouw Els kleurt de strip
in - en na zoveel jaren is het min of meer routi
ne. Het schilderen van portretten doe ik het
liefst. Louter voor mijn plezier. Ik kies mijn ei
gen modellen uit."
Zeven dagen per week is Jan Kruis in zijn ate
lier te vinden, dat ligt naast zijn boerderijtje in
het Drentse Mantinge. Ruim achttien jaar gele
den verhuisde de geboren Rotterdammer uit de
Randstad, een move die door de familie Tromp
ook werd uitgevoerd. Ver weg van het bekende-
Nederlanderschap dat hem" inmiddels ten deel
was gevallen door het succes van Jan, Jans.
„Daar heb ik niet veel mee op. Ik hoef niet zo
nodig met mijn kop op de televisie. Als je tegen
woordig gevraagd wordt in een programma te
komen, word je meteen gebombardeerd tot
hoofdgast. In de praktijk betekent het dat je de
enige onbetaalde medewerker aan dat program
ma bent. Mij niet gezien. Bovendien, als je elke
week in Libelle staat, bereik je drie miljoen
mensen. Wat moet je dan met televisie? Een
zwaar overschat medium
Hoe overtuigd de woorden ook uit Kruis'
mond rollen, hij spreekt zich daarmee toch
enigszins tegen. Recentelijk werd een familie
portret van hem in beeld gebracht, terwijl een
paar jaar geleden twintig afleveringen van 'Jan
Kruis vertelt' werden uitgezonden. „Dat was niet
zo'n succes. Ik praatte de plaatjes van een grapje
aan elkaar. Vijf minuten, ingeklemd tussen het
nieuws en het A-team. We zouden oorspronke
lijk veertig afleveringen maken, maar ik ben er
na twintig mee gestopt."
Buitenlands project
Meer vertrouwen heeft Jan Kruis in de tekenfilm
die momenteel van zijn geesteskinderen wordt
gemaakt. „In Tsjechië, zonder computers, met
een lengte van twaalf minuten. Het storyboard
is klaar, de stemmen zijn ingesproken. In het
Engels. Het is een pilot-aflevering, waarmee we
naar de beurs in Cannes gaan. Dan maar hopen
dat er interesse voor is."
Kruis is erg gemotiveerd voor het project; hij
hoopt dat via de tekenfilm ook de strip interna
tionaal kan doorbreken. „Dat zou toch hartstik
ke mooi zijn. Dat lijkt me nou iets leuks, na 25
jaar. We hebben het wel geprobeerd, hoor. Jack,
Jacky and the juniors, Uli, Ula und die Kinder,
Jean, Jeanne et les enfants. Meer dan een paar
albums zijn er nooit uitgebracht, en de kosten
hebben we er nooit uitgehaald, geloof ik."
Omdat Jan, Jans wellicht te veel de geur van
spruitjes en bloemkool uitdraagt? „Nee", zegt
Kruis stellig. „Jan, Jans is niet typisch Neder
lands. Want in Vlaanderen loopt de strip ook
heel goed. Dus waarom niet in Duitsland of En
geland?"
Na 62 jaar bruist Jan Kruis nog van energie.
Het einde van Jan, Jans is nog altijd niet in zicht.
„Zéér regelmatig ben ik van plan geweest ermee
te stoppen. Maar ik denk dat dit voornemen mij
op de been houdt. Niemand gelooft me meer als
ik beweer dat ik ermee stop. Het is heel treurig.
Het is een dierbaar blok aan mijn been."
Het is een cliché, maar 25 jaar geleden had
Jan Kruis niet durven dromen dat zijn probeer
sel zo lang bij hem zou blijven. „Het was iets
unieks, een strip over een gezin. Nog steeds, als
ik de familie Doorzon even buiten beschouwing
laat." Tot dan had Jan Kruis in de stripwereld
vooral bekendheid verworven met twee verha
len van Sjors en Sjimmie en Gregor, dat in
weekblad Kuifje verscheen. „Ik ben begonnen
als ontwerper/illustrator op een reclamebureau,
nadat ik de Academie voor Beeldende Kunst in
Rotterdam had gevolgd. Ik heb ook nog heel
lang naast Jan, Jans andere dingen gedaan."
Aanvankelijk werd er in het stripwereldje kri
tisch geoordeeld over Jan, Jans. „Een strip over
een gezin. En nog wel in een damesblad! Dat
kon écht niet", herinnert Kruis zich. Maar die
kritiek is al lang geleden omgeslagen in waarde
ring, onder meer via de Stripschapsprijs. Jan
Kruis kan zich herinneren dat een stripje één
keer is geweigerd door Libelle, omdat Jans er
naakt op stond. „Maar dat was niet door een
hoofdredacteur. Die was met vakantie en de
toen verantwoordelijke persoon durfde het niet
aan. Op meer dan duizend stripjes is dat te ver
waarlozen."
De duizendste aflevering, vorig jaar, was het
begin van een bijzondere gebeurtenis. Jans be
zorgde haar echtgenoot bijna een beroerte door
te melden dat ze opnieuw in verwachting was.
Jarenlang had Jan Kruis erover getwijfeld. Zou
hij het wel of niet doen. Uiteindelijk durfde hij
het aan. ..Mijn dochter Leontine was zwanger
en ik heb alles van dichtbij gevolgd. Ik ben bij
voorbeeld mee geweest naar zwangerschaps-
gymnastiek."
Wat Jan Kruis daar allemaal meemaakte, is
verwerkt in het nieuwste boek van Jan, Jans en
de Kinderen. Deeltje 23 is geheel en al gewijd
aan moeder Jans. Ze gaat de politiek in en wordt
wethouder in haar gemeente, en tussen al die
beslommeringen door is ze weer zwanger ge
raakt. „Tot nu toe maakte ik altijd afgeronde
grapjes, waarvan de volgorde er nauwelijks toe
deed. Dit is het eerste album met een rode
draad, een eposje met een begin en een eind."
Eigen beheer
Opmerkelijk in de stripwereld: Jan, Jans en de
Kinderen is vanaf het eerste album in privébe-
heer uitgegeven. „Bij VNU wilden ze er niet aan.
Ze dachten dat er geen markt voor was. Toen
heb ik dat samen met Joop Wiggers gedaan, een
vriend van me. Zonder marktonderzoek of wat
dan ook. We hebben er gewoon 30.000 gedrukt
en die zijn we kwijtgeraakt."
Tegenwoordig is de eerste oplage van een Jan,
Jans-album al 130.000 exemplaren. In totaal zijn
er de afgelopen kwart eeuw miljoenen exempla
ren over de toonbank gegaan.
Binnenkort verschijnt een oeuvreboek, het
hoogtepunt rond het zilveren jubileum vindt Jan
Kruis zelf. „Daarin staan ook nooit eerder gepu
bliceerde strips die ik samen met Marten Toon
der heb gemaakt."
Moeten we tevreden zijn met de tijd die ons toebedeeld is op deze planeet of
•6 hebben we het recht om iedere mogelijkheid om ons leven te verlengen - om
drinken uit de bron van eeuwige jeugd - aan te grijpen, hoeveel risico's
kji daar mogelijk ook aan kleven? Als er een stof is die oudjes weer jongeren
maakt, of als er ergens ver weg in het heelal een plaats is waar niemand moe
en oud wordt, wat zou u als oudere dan doen? De stof gebruiken? Het oude
vertrouwde, maar sterfelijke leven op aarde opgeven voor het eeuwige leven
in den vreemde?
Üe in 1985 met een Oscar onderscheiden
science fiction film Cocoon van regisseur
Ron Howard gaat over deze keuzen. De
y F meeste 'senioren' in de film kiezen aan het
n Ie einde ervan voor de eeuwige buitenaardse
jeugd onder het motto: 'Nü doodgaan zou
een onherroepelijke oplossing zijn van een
tijdelijk probleem'. Met andere woorden:
doodgaan kun je altijd nog en als je het maar
lang genoeg weet uit te stellen hoeft het mis
schien helemaal niet meer.
Waarom verouderen we eigenlijk? En is ver
oudering, met al die lastige bijverschijnselen
die ermee gepaard kunnen gaan, ook in de
Jf toekomst onvermijdelijk? Op een conferentie
georganiseerd door de Newyorkse Academie
van Wetenschappen in juni jongstleden on
der de merkwaardige titel DHEA en Veroude
ring (het waarom van die titel wordt uit het
volgende duidelijk) werd door een aantal we
tenschappers beweerd dat veroudering een
verschijnsel is dat pas relatief laat in de evo-
Mlutie is ontstaan. Hun redenering gaat onge
veer als volgt. De eerste simpele, primitieve
levensvormen, zoals eencellige organismen
(amoeben, bacteriën), sterven niet in de
gangbare zin van het woord. Als ze niet door
hitte of straling worden vernietigd of door
andere organismen worden' opgegeten, heb
ben ze in zekere zin het eeuwige leven, kun
nen ze zich tot in het oneindige reproduce
ren.
Cellen van later ontstane ingewikkelde orga-
nismen als de mens, daarentegen, kunnen
dat niet. Ze reproduceren, vernieuwen zich
zelf wel op dezelfde manier als eencelligen,
maar er is een duidelijke limiet gesteld aan
hoe vaak ze dat kunnen. De meeste cellen
van het menselijk lichaam, zo blijkt uit kwe
ken in het laboratorium, kunnen zich maar
zo'n keer of 50 reproduceren, en dan houdt
het op.
Anders gezegd: in ieder van ons tikt een tijd
bom die maakt dat vandaag steeds de eerste
dag is van de rest van een steeds korter leven.
Maar waar is dat pro.ces van afsterven pou ei
genlijk goed voor? Waarom heeft de evolutie
veroudering op haar vaste programma gezet?
Welke voordelen heeft veroudering en afster
ving eigenlijk? Vanuit het gezichtspunt van
ieder individu afzonderlijk vermoedelijk niet
veel. Maar vanuit het perspectief van de
overleving van de soort hebben veroudering
en dood wel degelijk belangrijke voordelen,
ook al spreken we daar niet graag in zulke
termen over.
Als we ons wel kunnen voortplanten, maar
we niet sterfelijk zouden zijn, dan zou de
competitie tussen opeenvolgende generaties
om voedsel, water, lucht, land, onderdaken
andere schaarse middelen van bestaan, bin
nen de kortste keren ondragelijk worden.
Daarom is het bij veel levensvormen zo gere
geld dat als de volgende generatie de seksue
le volwassenheid bereikt, de klus van de vori
ge generatie geklaard is en deze gaan kan.
De vraag is nu of dit gebod uit de catechis
mus van de evolutie ook voor de mens op-
Denkwijzer
gaat. Nee, zei opnieuw het betreffende
groepje wetenschappers op het Newyorkse
congres. Bij de mens gaat het om heel wat
meer dan louter (re)produktie van soortgeno
ten. Bij de mens gaat het ook om de (re)pro-
duktie van kennis, inzichten, waarden, vaar
digheden, technieken, van cultuur kortom.
Wil alles wat geïnvesteerd wordt in opvoe
ding, in opleiding, in kennisverwerving en
vaardigheden van individuele mensen zoveel
mogelijk vrucht dragen, zoveel mogelijk pro-
duktief worden gemaakt, dan moeten ze veel
en veel langer leven dan de leeftijd waarop
hun nakomelingen seksueel volwassen zijn
(wat tegenwoordig vaak al zo rond het 11de
tot 12de levensjaar het geval is!).
De meest rendabele bevolkingsstrategie is
daarom er voor te zorgen dat we een samen
leving krijgen die bestaat uit niet al te veel
mensen die een relatief klein aantal kinderen
voortbrengen (niet meer dan ongeveer nodig
is om hen te zijnertijd te vervangen) en die
tot op hoge leeftijd gezond blijven en dan
min of meer abrupt sterven. Maar om men
sen tot op hoge leeftijd - tachtig, negentig of
meerjaar - gezond te laten blijven, is het no
dig methoden te vinden om de biologische
klok die in ons tikt, te vertragen of zelfs terug
te draaien. Met andere woorden, het pro
bleem is: hoe kunnen we de evolutionaire
tijdbom onschadelijk maken?
Een grote groep wetenschappers zoekt naar
de oplossing van dat probleem door het doen
van experimenten waarin wordt ingegrepen
in de leeftijdsgebonden produktie en/of con
centratie van bepaalde stoffen in ons li
chaam, in het bijzonder,van hormonen. Be
halve melatonine, waar ik vorige week over
schreef, geldt ook voor een reeks andere hor
monen dat hun aanwezigheid in het mense
lijk lichaam sterk afneemt met de leeftijd.
Een daarvan die (evenals melatonine) sterk
in de aandacht staat, is 'dehydroepiandros-
terone', kortweg DHEA, dat aangemaakt
wordt in de schors van de bijnieren. DHEA
wordt ook wel eens 'de moeder van alle hor
monen genoemd', omdat daaruit door het li
chaam oestrogeen (het vrouwelijkheidshor
moon) en testosteron (het mannelijkheids
hormoon) wordt gefabriceerd. Op 80-jarige
leeftijd hebben we gemiddeld zo'n 85 pro
cent minder DHEA in ons bloed dan op 20-
jarige leeftijd. Uit onderzoeken met zowel
dieren alsook - zij het op veel beperktere
schaal - met mensen, waarbij DHEA werd
toegediend, lijkt naar voren te komen dat het
hormoon het functioneren van het afweer
systeem van ons lichaam sterk verbetert,
waardoor het risico op allerlei ziekten af
neemt.
Dat effect lijkt overigens vooral bij middelba
re en oudere mannen op te treden en niet of
veel minder bij vrouwen. Een ander effect dat
met DHEA-toediening bij ouderen wordt ge
vonden, is dat hun algemene energie-niveau
er een stevige oppepper van krijgt. DHEA kan
synthetisch vervaardigd worden uit een be
paalde stof, die gevonden wordt in yam-wor
tels. Dat middel wordt in de Verenigde Staten
in reformzaken en drugstores verkocht. De
genoemde effecten zijn de reden dat een van
de grote melatonine-promotors, de immuno-
loog William Regelson verbonden aan de
Universiteit van Virginia en een van de voor
naamste sprekers op het congres, ook een
grote DHEA-fan en -slikker is. Voor hem is de
combinatie van melatonine en DHEA gelijk
aan de bron van eeuwige jeugd of in ieder ge
val iets dat daar, gegeven de huidige stand
van kennis, zo dicht mogelijk in de buurt
komt.
Hoewel een overheidsinstantie in de Verenig
de Staten DHEA voorlopig als anabole steroï-
de heeft aangemerkt en hoewel er ook be
richten zijn van ernstige bijeffecten, zoals
meer risico van leverkanker, is Regelsons re
denering simpel de volgende: „Ik ben 70
jaar", zegt hij, „en daarginds is iemand, ge
naamd de dood, die een premie op mijn
hoofd heeft gezet en me binnen niet al te lan
ge tijd om zeep gebracht wil zien. Beschouw
me maar als een AIDSpatiënt die, ondanks
het feit dat bepaalde middelen nog niet vol
doende onderzocht zijn of dat aan het ge
bruik ervan bepaalde risico's kleven, zich niet
de luxe kan en wil permitteren te wachten
totdat de jury van de wetenschap tot een af
gerond eindoordeel is gekomen".
Een wijs standpunt? Ik hoop niet dat de ou
derdom ooit zal verdwijnen, want ik hou van
alles wat oud is; van oude vrienden tot oude
wijnen. Maar vermoedelijk zal ik zelf, een
maal oud, ook 'het moment waarop' graag
op een zo gezond mogelijk manier zolang
mogelijk willen uitstellen en bereid zijn daar
voor bepaalde risico's te 'slikken'. Maar wat
ik niet van plan ben is in mijn eentje met al
lerlei middelen te gaan zitten rommelen. Wat
dat betreft hou ik het erop dat gedeelde risi
co's halve risico's zijn.
noot: Naar aanleiding van mijn 'Denkwij
zer' van vorigè week over melatonine, heeft
een groot aantal lezers gevraagd waar het
verkrijgbaar is. Het antwoord luidt: volgens
mijn informatie is het in Nederland, in tegen
stelling tot de Verenigde Staten, op dit mo
ment niet verkrijgbaar. Maar naar verwach
ting in oktober/november wel: bij
reform/drogist of apotheek.
Overigens luidt in alle gevallen mijn advies:
overleg vooraf met uw arts!
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie
Onze Taal
Er is in Nederland een mopperaar
die beweert dat onze spelling zo
vaak verandert. Hij schrijft daar dik
ke boeken over, artikelen, ingezon
den brieven; hij telefoneert ook
naar iedereen die het niet met hem
eens is. Dat is me al ééns overko
men. Morgen zal hij wel weer bel
len, want hij heeft echt ongelijk. De
Nederlandse spelling is deze eeuw
tot nu toe precies één keer bijge
steld. Dat was in 1947. Het 'Groene
Boekje', de spellinggids van 1954, is
de uitleg van de verandering van
1947. Daar is sindsdien niets aan
veranderd.
Op dit moment is de spellingwet van 1947
en het bijbehorende Groene Boekje nog
steeds van kracht. Er is wel vaak gesproken
over een spellingverandering, maar het
kwam er niet van. De vorige verandering
vond plaats in 1864. Niemand kan volhou
den dat wij onze spelling vaak veranderen.
Nou ja, behalve dan genoemde mopperaar,
maar dat slaat nergens op. De spelling van
het Frans en van het Duits is in die tijd al
vaker bijgesteld.
Volgend jaar, 1996, met ingang van het
nieuwe schooljaar, komt er echter wel een
kleine spellingverandering. Voor het eerst
sinds 1947. Deze week heeft de Nederland
se Taalunie de spellingverandering officieel
bekend gemaakt. Er is een brochure ver
spreid waarin precies staat aangegeven wat
er anders wordt. Iedereen kan die brochure
opvragen bij Postbus 51, of telefonisch: 071-
352000.
Ik ben geen voorstander van spellingver
anderingen. Wat dat betreft mag ik die
mopperaar wel. Maar eerlijk is eerlijk: het
gebeurt zelden, en de nieuwe verandering is
maar een heel klein veranderingetje. Mis
schien zou u het niet eens merken als ik er
niet over begonnen was.
Waar gaat het helemaal om? In de eerste
plaats komt er een einde aan de voorkeur
spelling en de toegelaten spelling. Dus niet
meer product en produkt allebei goed,
maar alleen nog produkt. In Nederland ge
bruikten de meeste kranten toch al de voor
keurspelling. In België, met z'n voorkeur
voor de niet-voorkeurspelling, gooit de ver
andering meer overhoop, aangezien men
daar meestal koalitie, apoteek en teater
schrijft.
In de tweede plaats worden een aantal ra
riteiten uit het Groene Boekje opgeruimd.
Zo stonden naast elkaar 'kopie' en 'fotoco-
pie'. Dat wordt nu 'kopie' en 'fotokopie'.
Ook iets wat de meeste mensen toch al de
den.
In de derde plaats worden de regels voor
tussenletters in samenstellingen eenvoudi
ger. Is het boekenkast of boekekast? Besse
sap of bessensap? Volgens de nieuwe regel
schrijven we overal '-en' als het eerste
woorddeel een meervoud met -en heeft.
Dus boekenlegger, bessensap, geitenleer.
Maar wel rijstebrij, aangezien er geen 'rijs-
ten' bestaan. Dit gaat bijna altijd goed.
Toch heeft ook de nieuwe spelling een paar
uitzonderingen, want het blijft zonneschijn,
ruggespraak, reuzeleuken paddestoel.
Ten slotte wordt het trema, oftewel de
twee puntjes, in woorden als meeëten en
zeeëend vervangen door een streepje.
Voortaan dus mee-eten en zee-eend.
Wie de details zelf wil nalezen, moet de
brochure maar opvragen. Of nog beter:
even wachten totdat in december de nieu
we druk verschijnt van het Groene Boekje.
Want daar staat alles precies in uitgewerkt.
Wat mij betreft zijn de veranderingen zo
gering, dat we alles ook hadden kunnen
laten zoals het is. Het belangrijkste plus
punt lijkt me ondertussen, dat er eindelijk
een nieuwe druk komt van het Groene
Boekje. Met niet alleen de veranderingen
erin verwerkt, maar ook uitgebreid met
tienduizenden nieuwe woorden die na 1954
erbij gekomen zijn. Dat was zo langzamer
hand inderdaad hard nodig. Al die nieuwere
woorden van n^ 1954 hadden strikt geno
men geen officiële spelling!
Ik heb me laten vertellen dat er in het na
jaar ook een nieuwe druk verschijnt van de
dikke Van Dale. Uiteraard met de nieuwe
spelling. Handig van die jongens. Maar de
vorige druk is pas van 1992. Ze kunnen dus
inhoudelijk niet zo bar veel toegevoegd
hebben. Gaat het u alleen om de nieuwe
spelling, dan kunt u beter de vorige druk
blijven gebruiken en straks dat Groene
Boekje aanschaffen. Want voor de prijs van
een dikke van Dale koop je zes Groene
Boekjes.
jj^jI
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands