'Een dierbaar blok aan mijn been' O Veroudering Verandering van spelling [ERDAG 9 SEPTEMBER 1995 Omslag van het nieuwste Jan, Jans-album. Dit onlangs verschenen deel (23ste in de serie) is geheel gewijd aan moeder Jans. Ze gaat de politiek in, brengt het tot wethouder en wordt weer zwanger. ILLUSTRATIES JAN KRUIS szinw land d( ie Zuid' terscen i ƒ7,50 e ander ijgaand dussl in cont j' Vie kent ze niet? Jan, tbesnorde vader, die tegenwoordig het dshouden doet. Jans, de van een scherpe nis voorziene moeder van inmiddels drie kinderen, Karlijn, tootje en Gertje. En atuurlijk de dieren, met de Grote Rooie Kater - je weet wel' - als bekendste voorbeeld. Jan, Jans en de Kinderen vieren hun fi-iarig bestaan, maar —■ze zijn in die kwart \mi w geen steek ouder geworden. Het succes van de gezinsstrip van tekenaar Jan Kruis. ewijs ;r bon Vroeger, in de beginjaren, leken Jan, Jans, Karlijn en Catootje Tromp nog op Jan Kruis, zijn vrouw Els en doch ters Leontine en Andrea. En vormde zijn eigen gezin een continue inspiratiebron voor de teke naar om wekelijks een strip in te leveren bij het damesblad Libelle. Toch ontkent Jan Kruis (62 jaar) dat hij bij het verzinnen van Jan, Jans en de kinderen zijn eigen gezin als voorbeeld heeft ge nomen. ,,Ik moest hals-over-kop een strip voor Libelle gaan maken. Had geen tijd voor een voorstudie, dus nam ik iets waar ik verstand van had. Een gezin dus. De namen Jan, Jans koos ik vanwege de alliteratie. Inderdaad leek het gezin wel op het mijne, maar verder was het volstrekt pretentieloos." Pretentieloos of niet, Jan, Jans en de kinderen, kortweg Jan, Jans, mocht zich vanaf het begin verheugen in een grote populariteit onder de Li- belle-lezeressen. Die identificeerden de familie Tromp massaal met de familie Kruis. Jan Krujs liet dat maar zo. „Ik heb er niet bewust op aan gestuurd, maar ben het ook niet uit de weg ge gaan. Soms was de strip autobiografisch, maar wel zo vrij als het maar kan." De prachtige rode wagen waar de familie in de strip mee rond rijdt, is bijvoorbeeld ook in de garage van Jan Kruis te vinden. Maar dat Jans tegenwoordig motor rijdt, wil niet zeggen dat Els Kruis dat ook doet. Het succes van Jan, Jans en de kinderen deed Jan Kruis ertoe besluiten na een jaar of drie de leeftijden van de stripfiguren te bevriezen! „Dat garandeerde continuïteit. Want wanneer de kinderen elk jaar ouder waren geworden, waren ze op een gegeven moment ook het huis uitge gaan. En was de strip al jaren geleden ten dode opgeschreven geweest. Naast Jan, Jans, Karlijn en Catootje is de strip in de loop der jaren voorzien van steeds meer karakters. Catootje presenteerde haar grote lief de Jeroen - 'poep aan je schoen' -, terwijl BOM- nicht Hanna (bewust ongehuwde moeder) haar dochter Sientje in het huis van de familie Tromp ter wereld bracht. Voor velen is de leuk ste nieuwe figuur ongetwijfeld Opa Tromp. De vader van Jan komt geregeld langs en is ondanks zijn hoge leeftijd nog best bij de tijd. Opa lijkt als twee druppels water op de vader van Jan Kruis, die enkele jaren terug overleed. „Ik heb geen moment overwogen hem daarom uit de strip te schrijven. In mijn strip gaat niemand dood. Men heeft" - toont Kruis zich lichtelijk geërgerd - „mij daarom weieens verweten dat ik een te brave strip maak. Er wordt niet openlijk geneukt, er wordt geen geweld gebruikt en nie mand sterft. Nou, als men dat braaf vindt, het zij zo." Toch is het onontkomelijk dat de strip in de loop der jaren wat gedurfder is geworden. „Lo gisch", vindt Jan Kruis. „Wat 25 jaar geleden nog niet kon, is nu de normaalste zaak van de we reld. De maatschappij is veranderd en dat weer spiegelt zich in de süïp. Of andersom. Ik heb be gin jaren tachtig bewust het thema BOM-vrouw Jan, Jans en de Kinderen 25 jaar samen aangesneden. Dat had in de beginperiode niet gekund." De dieren hebben zich ontwikkeld tot een strip in een strip. Vanaf de eerste pagina maakte de Grote Rooie Kater deel uit van het gezin. Een le vende theemuts die sinds een onaangenaam be zoekje aan de dierenarts gebukt gaat onder een ondraaglijk lot. Zelfs na 25 jaar kan het arme beest het woord nog altijd niet over de lippen krijgen. Hij noemt zich een 'je-weet-wel-kater' en is uitgegroeid tot het geweten van de strip. „Het boegbeeld, de proloogverteller", noemt Jan Kruis hem. Eens in de paar weken wordt de gul le lach verwisseld voor een diepzinnige katerlij- ke beschouwing, die soms ronduit somber ein digt. Een groot contrast met de andere kat Loe- dertje, die liever achter nog niet versneden ka ters aanzit dan na te denken, en teckel Lotje. Sinds kort hebben zij gezelschap van de pitbull Anne-Marie, die ondanks een overduidelijk pie meltje hardnekkig beweert dat ze een keeshond je is. „De dierenstripjes vind ik heel leuk om te ma ken. Er zijn mensen die bezeten zijn van de Gro te Rooie Kater. En wanneer ik op een Libelle-dag een album signeer met Anne-Marie, dan gaat er onder de lezeressen een gejoel op wanneer ik het piemeltje teken." De liefde voor dieren blijkt niet alleen uit zijn strip. Wanneer Jan Kruis in zijn atelier aan het tekenen is, wordt hij trouw vergezeld door zijn twee honden. Bij de deur ligt Norit, een sterk op een teckel lijkend 'vuilnisbakkie', terwijl de nog geen jaar oude rottweiler Otje tot vervelens toe tracht de houten poten van de tekentafel kapot te knagen. In het oog springen prachtige por tretschilderijen van onder meer Peter van Straatep en collega-striptekenaar Marten Toon der. Ze tonen de veelzijdigheid van Jan Kruis, die veel méér in zijn mars heeft dan stripteke nen. „Voor een kunstenaar is dat saai. Het is al leen in zwart/wit - mijn vrouw Els kleurt de strip in - en na zoveel jaren is het min of meer routi ne. Het schilderen van portretten doe ik het liefst. Louter voor mijn plezier. Ik kies mijn ei gen modellen uit." Zeven dagen per week is Jan Kruis in zijn ate lier te vinden, dat ligt naast zijn boerderijtje in het Drentse Mantinge. Ruim achttien jaar gele den verhuisde de geboren Rotterdammer uit de Randstad, een move die door de familie Tromp ook werd uitgevoerd. Ver weg van het bekende- Nederlanderschap dat hem" inmiddels ten deel was gevallen door het succes van Jan, Jans. „Daar heb ik niet veel mee op. Ik hoef niet zo nodig met mijn kop op de televisie. Als je tegen woordig gevraagd wordt in een programma te komen, word je meteen gebombardeerd tot hoofdgast. In de praktijk betekent het dat je de enige onbetaalde medewerker aan dat program ma bent. Mij niet gezien. Bovendien, als je elke week in Libelle staat, bereik je drie miljoen mensen. Wat moet je dan met televisie? Een zwaar overschat medium Hoe overtuigd de woorden ook uit Kruis' mond rollen, hij spreekt zich daarmee toch enigszins tegen. Recentelijk werd een familie portret van hem in beeld gebracht, terwijl een paar jaar geleden twintig afleveringen van 'Jan Kruis vertelt' werden uitgezonden. „Dat was niet zo'n succes. Ik praatte de plaatjes van een grapje aan elkaar. Vijf minuten, ingeklemd tussen het nieuws en het A-team. We zouden oorspronke lijk veertig afleveringen maken, maar ik ben er na twintig mee gestopt." Buitenlands project Meer vertrouwen heeft Jan Kruis in de tekenfilm die momenteel van zijn geesteskinderen wordt gemaakt. „In Tsjechië, zonder computers, met een lengte van twaalf minuten. Het storyboard is klaar, de stemmen zijn ingesproken. In het Engels. Het is een pilot-aflevering, waarmee we naar de beurs in Cannes gaan. Dan maar hopen dat er interesse voor is." Kruis is erg gemotiveerd voor het project; hij hoopt dat via de tekenfilm ook de strip interna tionaal kan doorbreken. „Dat zou toch hartstik ke mooi zijn. Dat lijkt me nou iets leuks, na 25 jaar. We hebben het wel geprobeerd, hoor. Jack, Jacky and the juniors, Uli, Ula und die Kinder, Jean, Jeanne et les enfants. Meer dan een paar albums zijn er nooit uitgebracht, en de kosten hebben we er nooit uitgehaald, geloof ik." Omdat Jan, Jans wellicht te veel de geur van spruitjes en bloemkool uitdraagt? „Nee", zegt Kruis stellig. „Jan, Jans is niet typisch Neder lands. Want in Vlaanderen loopt de strip ook heel goed. Dus waarom niet in Duitsland of En geland?" Na 62 jaar bruist Jan Kruis nog van energie. Het einde van Jan, Jans is nog altijd niet in zicht. „Zéér regelmatig ben ik van plan geweest ermee te stoppen. Maar ik denk dat dit voornemen mij op de been houdt. Niemand gelooft me meer als ik beweer dat ik ermee stop. Het is heel treurig. Het is een dierbaar blok aan mijn been." Het is een cliché, maar 25 jaar geleden had Jan Kruis niet durven dromen dat zijn probeer sel zo lang bij hem zou blijven. „Het was iets unieks, een strip over een gezin. Nog steeds, als ik de familie Doorzon even buiten beschouwing laat." Tot dan had Jan Kruis in de stripwereld vooral bekendheid verworven met twee verha len van Sjors en Sjimmie en Gregor, dat in weekblad Kuifje verscheen. „Ik ben begonnen als ontwerper/illustrator op een reclamebureau, nadat ik de Academie voor Beeldende Kunst in Rotterdam had gevolgd. Ik heb ook nog heel lang naast Jan, Jans andere dingen gedaan." Aanvankelijk werd er in het stripwereldje kri tisch geoordeeld over Jan, Jans. „Een strip over een gezin. En nog wel in een damesblad! Dat kon écht niet", herinnert Kruis zich. Maar die kritiek is al lang geleden omgeslagen in waarde ring, onder meer via de Stripschapsprijs. Jan Kruis kan zich herinneren dat een stripje één keer is geweigerd door Libelle, omdat Jans er naakt op stond. „Maar dat was niet door een hoofdredacteur. Die was met vakantie en de toen verantwoordelijke persoon durfde het niet aan. Op meer dan duizend stripjes is dat te ver waarlozen." De duizendste aflevering, vorig jaar, was het begin van een bijzondere gebeurtenis. Jans be zorgde haar echtgenoot bijna een beroerte door te melden dat ze opnieuw in verwachting was. Jarenlang had Jan Kruis erover getwijfeld. Zou hij het wel of niet doen. Uiteindelijk durfde hij het aan. ..Mijn dochter Leontine was zwanger en ik heb alles van dichtbij gevolgd. Ik ben bij voorbeeld mee geweest naar zwangerschaps- gymnastiek." Wat Jan Kruis daar allemaal meemaakte, is verwerkt in het nieuwste boek van Jan, Jans en de Kinderen. Deeltje 23 is geheel en al gewijd aan moeder Jans. Ze gaat de politiek in en wordt wethouder in haar gemeente, en tussen al die beslommeringen door is ze weer zwanger ge raakt. „Tot nu toe maakte ik altijd afgeronde grapjes, waarvan de volgorde er nauwelijks toe deed. Dit is het eerste album met een rode draad, een eposje met een begin en een eind." Eigen beheer Opmerkelijk in de stripwereld: Jan, Jans en de Kinderen is vanaf het eerste album in privébe- heer uitgegeven. „Bij VNU wilden ze er niet aan. Ze dachten dat er geen markt voor was. Toen heb ik dat samen met Joop Wiggers gedaan, een vriend van me. Zonder marktonderzoek of wat dan ook. We hebben er gewoon 30.000 gedrukt en die zijn we kwijtgeraakt." Tegenwoordig is de eerste oplage van een Jan, Jans-album al 130.000 exemplaren. In totaal zijn er de afgelopen kwart eeuw miljoenen exempla ren over de toonbank gegaan. Binnenkort verschijnt een oeuvreboek, het hoogtepunt rond het zilveren jubileum vindt Jan Kruis zelf. „Daarin staan ook nooit eerder gepu bliceerde strips die ik samen met Marten Toon der heb gemaakt." Moeten we tevreden zijn met de tijd die ons toebedeeld is op deze planeet of •6 hebben we het recht om iedere mogelijkheid om ons leven te verlengen - om drinken uit de bron van eeuwige jeugd - aan te grijpen, hoeveel risico's kji daar mogelijk ook aan kleven? Als er een stof is die oudjes weer jongeren maakt, of als er ergens ver weg in het heelal een plaats is waar niemand moe en oud wordt, wat zou u als oudere dan doen? De stof gebruiken? Het oude vertrouwde, maar sterfelijke leven op aarde opgeven voor het eeuwige leven in den vreemde? Üe in 1985 met een Oscar onderscheiden science fiction film Cocoon van regisseur Ron Howard gaat over deze keuzen. De y F meeste 'senioren' in de film kiezen aan het n Ie einde ervan voor de eeuwige buitenaardse jeugd onder het motto: 'Nü doodgaan zou een onherroepelijke oplossing zijn van een tijdelijk probleem'. Met andere woorden: doodgaan kun je altijd nog en als je het maar lang genoeg weet uit te stellen hoeft het mis schien helemaal niet meer. Waarom verouderen we eigenlijk? En is ver oudering, met al die lastige bijverschijnselen die ermee gepaard kunnen gaan, ook in de Jf toekomst onvermijdelijk? Op een conferentie georganiseerd door de Newyorkse Academie van Wetenschappen in juni jongstleden on der de merkwaardige titel DHEA en Veroude ring (het waarom van die titel wordt uit het volgende duidelijk) werd door een aantal we tenschappers beweerd dat veroudering een verschijnsel is dat pas relatief laat in de evo- Mlutie is ontstaan. Hun redenering gaat onge veer als volgt. De eerste simpele, primitieve levensvormen, zoals eencellige organismen (amoeben, bacteriën), sterven niet in de gangbare zin van het woord. Als ze niet door hitte of straling worden vernietigd of door andere organismen worden' opgegeten, heb ben ze in zekere zin het eeuwige leven, kun nen ze zich tot in het oneindige reproduce ren. Cellen van later ontstane ingewikkelde orga- nismen als de mens, daarentegen, kunnen dat niet. Ze reproduceren, vernieuwen zich zelf wel op dezelfde manier als eencelligen, maar er is een duidelijke limiet gesteld aan hoe vaak ze dat kunnen. De meeste cellen van het menselijk lichaam, zo blijkt uit kwe ken in het laboratorium, kunnen zich maar zo'n keer of 50 reproduceren, en dan houdt het op. Anders gezegd: in ieder van ons tikt een tijd bom die maakt dat vandaag steeds de eerste dag is van de rest van een steeds korter leven. Maar waar is dat pro.ces van afsterven pou ei genlijk goed voor? Waarom heeft de evolutie veroudering op haar vaste programma gezet? Welke voordelen heeft veroudering en afster ving eigenlijk? Vanuit het gezichtspunt van ieder individu afzonderlijk vermoedelijk niet veel. Maar vanuit het perspectief van de overleving van de soort hebben veroudering en dood wel degelijk belangrijke voordelen, ook al spreken we daar niet graag in zulke termen over. Als we ons wel kunnen voortplanten, maar we niet sterfelijk zouden zijn, dan zou de competitie tussen opeenvolgende generaties om voedsel, water, lucht, land, onderdaken andere schaarse middelen van bestaan, bin nen de kortste keren ondragelijk worden. Daarom is het bij veel levensvormen zo gere geld dat als de volgende generatie de seksue le volwassenheid bereikt, de klus van de vori ge generatie geklaard is en deze gaan kan. De vraag is nu of dit gebod uit de catechis mus van de evolutie ook voor de mens op- Denkwijzer gaat. Nee, zei opnieuw het betreffende groepje wetenschappers op het Newyorkse congres. Bij de mens gaat het om heel wat meer dan louter (re)produktie van soortgeno ten. Bij de mens gaat het ook om de (re)pro- duktie van kennis, inzichten, waarden, vaar digheden, technieken, van cultuur kortom. Wil alles wat geïnvesteerd wordt in opvoe ding, in opleiding, in kennisverwerving en vaardigheden van individuele mensen zoveel mogelijk vrucht dragen, zoveel mogelijk pro- duktief worden gemaakt, dan moeten ze veel en veel langer leven dan de leeftijd waarop hun nakomelingen seksueel volwassen zijn (wat tegenwoordig vaak al zo rond het 11de tot 12de levensjaar het geval is!). De meest rendabele bevolkingsstrategie is daarom er voor te zorgen dat we een samen leving krijgen die bestaat uit niet al te veel mensen die een relatief klein aantal kinderen voortbrengen (niet meer dan ongeveer nodig is om hen te zijnertijd te vervangen) en die tot op hoge leeftijd gezond blijven en dan min of meer abrupt sterven. Maar om men sen tot op hoge leeftijd - tachtig, negentig of meerjaar - gezond te laten blijven, is het no dig methoden te vinden om de biologische klok die in ons tikt, te vertragen of zelfs terug te draaien. Met andere woorden, het pro bleem is: hoe kunnen we de evolutionaire tijdbom onschadelijk maken? Een grote groep wetenschappers zoekt naar de oplossing van dat probleem door het doen van experimenten waarin wordt ingegrepen in de leeftijdsgebonden produktie en/of con centratie van bepaalde stoffen in ons li chaam, in het bijzonder,van hormonen. Be halve melatonine, waar ik vorige week over schreef, geldt ook voor een reeks andere hor monen dat hun aanwezigheid in het mense lijk lichaam sterk afneemt met de leeftijd. Een daarvan die (evenals melatonine) sterk in de aandacht staat, is 'dehydroepiandros- terone', kortweg DHEA, dat aangemaakt wordt in de schors van de bijnieren. DHEA wordt ook wel eens 'de moeder van alle hor monen genoemd', omdat daaruit door het li chaam oestrogeen (het vrouwelijkheidshor moon) en testosteron (het mannelijkheids hormoon) wordt gefabriceerd. Op 80-jarige leeftijd hebben we gemiddeld zo'n 85 pro cent minder DHEA in ons bloed dan op 20- jarige leeftijd. Uit onderzoeken met zowel dieren alsook - zij het op veel beperktere schaal - met mensen, waarbij DHEA werd toegediend, lijkt naar voren te komen dat het hormoon het functioneren van het afweer systeem van ons lichaam sterk verbetert, waardoor het risico op allerlei ziekten af neemt. Dat effect lijkt overigens vooral bij middelba re en oudere mannen op te treden en niet of veel minder bij vrouwen. Een ander effect dat met DHEA-toediening bij ouderen wordt ge vonden, is dat hun algemene energie-niveau er een stevige oppepper van krijgt. DHEA kan synthetisch vervaardigd worden uit een be paalde stof, die gevonden wordt in yam-wor tels. Dat middel wordt in de Verenigde Staten in reformzaken en drugstores verkocht. De genoemde effecten zijn de reden dat een van de grote melatonine-promotors, de immuno- loog William Regelson verbonden aan de Universiteit van Virginia en een van de voor naamste sprekers op het congres, ook een grote DHEA-fan en -slikker is. Voor hem is de combinatie van melatonine en DHEA gelijk aan de bron van eeuwige jeugd of in ieder ge val iets dat daar, gegeven de huidige stand van kennis, zo dicht mogelijk in de buurt komt. Hoewel een overheidsinstantie in de Verenig de Staten DHEA voorlopig als anabole steroï- de heeft aangemerkt en hoewel er ook be richten zijn van ernstige bijeffecten, zoals meer risico van leverkanker, is Regelsons re denering simpel de volgende: „Ik ben 70 jaar", zegt hij, „en daarginds is iemand, ge naamd de dood, die een premie op mijn hoofd heeft gezet en me binnen niet al te lan ge tijd om zeep gebracht wil zien. Beschouw me maar als een AIDSpatiënt die, ondanks het feit dat bepaalde middelen nog niet vol doende onderzocht zijn of dat aan het ge bruik ervan bepaalde risico's kleven, zich niet de luxe kan en wil permitteren te wachten totdat de jury van de wetenschap tot een af gerond eindoordeel is gekomen". Een wijs standpunt? Ik hoop niet dat de ou derdom ooit zal verdwijnen, want ik hou van alles wat oud is; van oude vrienden tot oude wijnen. Maar vermoedelijk zal ik zelf, een maal oud, ook 'het moment waarop' graag op een zo gezond mogelijk manier zolang mogelijk willen uitstellen en bereid zijn daar voor bepaalde risico's te 'slikken'. Maar wat ik niet van plan ben is in mijn eentje met al lerlei middelen te gaan zitten rommelen. Wat dat betreft hou ik het erop dat gedeelde risi co's halve risico's zijn. noot: Naar aanleiding van mijn 'Denkwij zer' van vorigè week over melatonine, heeft een groot aantal lezers gevraagd waar het verkrijgbaar is. Het antwoord luidt: volgens mijn informatie is het in Nederland, in tegen stelling tot de Verenigde Staten, op dit mo ment niet verkrijgbaar. Maar naar verwach ting in oktober/november wel: bij reform/drogist of apotheek. Overigens luidt in alle gevallen mijn advies: overleg vooraf met uw arts! RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Onze Taal Er is in Nederland een mopperaar die beweert dat onze spelling zo vaak verandert. Hij schrijft daar dik ke boeken over, artikelen, ingezon den brieven; hij telefoneert ook naar iedereen die het niet met hem eens is. Dat is me al ééns overko men. Morgen zal hij wel weer bel len, want hij heeft echt ongelijk. De Nederlandse spelling is deze eeuw tot nu toe precies één keer bijge steld. Dat was in 1947. Het 'Groene Boekje', de spellinggids van 1954, is de uitleg van de verandering van 1947. Daar is sindsdien niets aan veranderd. Op dit moment is de spellingwet van 1947 en het bijbehorende Groene Boekje nog steeds van kracht. Er is wel vaak gesproken over een spellingverandering, maar het kwam er niet van. De vorige verandering vond plaats in 1864. Niemand kan volhou den dat wij onze spelling vaak veranderen. Nou ja, behalve dan genoemde mopperaar, maar dat slaat nergens op. De spelling van het Frans en van het Duits is in die tijd al vaker bijgesteld. Volgend jaar, 1996, met ingang van het nieuwe schooljaar, komt er echter wel een kleine spellingverandering. Voor het eerst sinds 1947. Deze week heeft de Nederland se Taalunie de spellingverandering officieel bekend gemaakt. Er is een brochure ver spreid waarin precies staat aangegeven wat er anders wordt. Iedereen kan die brochure opvragen bij Postbus 51, of telefonisch: 071- 352000. Ik ben geen voorstander van spellingver anderingen. Wat dat betreft mag ik die mopperaar wel. Maar eerlijk is eerlijk: het gebeurt zelden, en de nieuwe verandering is maar een heel klein veranderingetje. Mis schien zou u het niet eens merken als ik er niet over begonnen was. Waar gaat het helemaal om? In de eerste plaats komt er een einde aan de voorkeur spelling en de toegelaten spelling. Dus niet meer product en produkt allebei goed, maar alleen nog produkt. In Nederland ge bruikten de meeste kranten toch al de voor keurspelling. In België, met z'n voorkeur voor de niet-voorkeurspelling, gooit de ver andering meer overhoop, aangezien men daar meestal koalitie, apoteek en teater schrijft. In de tweede plaats worden een aantal ra riteiten uit het Groene Boekje opgeruimd. Zo stonden naast elkaar 'kopie' en 'fotoco- pie'. Dat wordt nu 'kopie' en 'fotokopie'. Ook iets wat de meeste mensen toch al de den. In de derde plaats worden de regels voor tussenletters in samenstellingen eenvoudi ger. Is het boekenkast of boekekast? Besse sap of bessensap? Volgens de nieuwe regel schrijven we overal '-en' als het eerste woorddeel een meervoud met -en heeft. Dus boekenlegger, bessensap, geitenleer. Maar wel rijstebrij, aangezien er geen 'rijs- ten' bestaan. Dit gaat bijna altijd goed. Toch heeft ook de nieuwe spelling een paar uitzonderingen, want het blijft zonneschijn, ruggespraak, reuzeleuken paddestoel. Ten slotte wordt het trema, oftewel de twee puntjes, in woorden als meeëten en zeeëend vervangen door een streepje. Voortaan dus mee-eten en zee-eend. Wie de details zelf wil nalezen, moet de brochure maar opvragen. Of nog beter: even wachten totdat in december de nieu we druk verschijnt van het Groene Boekje. Want daar staat alles precies in uitgewerkt. Wat mij betreft zijn de veranderingen zo gering, dat we alles ook hadden kunnen laten zoals het is. Het belangrijkste plus punt lijkt me ondertussen, dat er eindelijk een nieuwe druk komt van het Groene Boekje. Met niet alleen de veranderingen erin verwerkt, maar ook uitgebreid met tienduizenden nieuwe woorden die na 1954 erbij gekomen zijn. Dat was zo langzamer hand inderdaad hard nodig. Al die nieuwere woorden van n^ 1954 hadden strikt geno men geen officiële spelling! Ik heb me laten vertellen dat er in het na jaar ook een nieuwe druk verschijnt van de dikke Van Dale. Uiteraard met de nieuwe spelling. Handig van die jongens. Maar de vorige druk is pas van 1992. Ze kunnen dus inhoudelijk niet zo bar veel toegevoegd hebben. Gaat het u alleen om de nieuwe spelling, dan kunt u beter de vorige druk blijven gebruiken en straks dat Groene Boekje aanschaffen. Want voor de prijs van een dikke van Dale koop je zes Groene Boekjes. jj^jI JOOP VAN DER HORST universitair docent Nederlands

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 19