Heldenmissie Dutchbat werd dubieuze afgang Een likje verf is vaak genoeg Vrouwen in Kenya hebben nergens zeggenschap over Feiten &Meningen Job de Ruiter: vleesgeworden onomstredenheid MAANDAG 28 AUGUSTUS 1995 Oud-minister De Ruiter van justitie Oud-minister dr. J. de Ruiter gaat voor het kabinet aan de slag om in kaart te brengen wat er begin juli is gebeurd rond de val van de moslim-enclave Srebrenica. Hij zal bovendien nagaan hoe en in hoeverre de Nederlandse VN-militairen weet hebben gehad van executies. De Ruiter wilde gisteravond alleen kwijt dat hij is aangezocht door minister Voorhoeve (defensie) en dat hij er bitter weinig voor voelt om nu of in de komende periode ook maar iets naar buiten te brengen alvorens de bevindingen aan de minister zijn overhan digd. ,,lk ben niet van plan er veel over te praten, maar aan de voorbereiding zijn we al bezig", zo was zijn summiere commen taar. Job de Ruiter zal tijdens het onderzoek samenwerken met voormalig chef-defensiestaf Huijser en brigade-generaal Van der Wind. In Den Haag geldt De Ruiter als de 'vleesgeworden anomstre- denheid'. De 65-jarige jurist, kersvers gepensioneerd, gold in zijn turbulente periode in politiek Den Haag (1977-1986) als een scherpzinnig jurist, een Fijnzinnig analyticus die zich bovenal met een grote dosis charme snel het politieke vak eigen wist te maken. De Ruiter maakte in 1977 plotsklaps zijn intrede in de Neder landse politiek. De rector-magnificus aan de Vrije Universiteit te Amsterdam werd gevraagd voor het ministerschap van justitie in het eerste kabinet-Van Agt van CDA en WD. Hij prolongeerde die post in het tweede en derde kabinet-Van Agt/Den Uyl (1981-1982). De tot dan toe ietwat kleurloze De Ruiter verkaste in 1982 tot ve ler verrassing in het eerste kabinet-Lubbers naar het departement van defensie. Lubbers had naar verluidt de aimabele doch doortas tende jurist broodnodig om het omstreden kruisrakettenbesluit zonder kleerscheuren door de Kamer te loodsen. Dat lukte te nau- wemood. Die kruisraketten kwamen er uiteindelijk overigens niet. Na zijn ministerschap werd De Ruiter in 1986 procureur-gene raal bij het gerechtshof te Amsterdam, een post die hij tot 1991 be kleedde. Voorts was hij sinds 1989 bijzonder hoogleraar personen-, familie- en jeugdrecht aan de universiteit van Utrecht. DEN HAAG ANP BELASTING BELICHT Ze zien er soms een beetje uit als spookauto's: bestelauto's waarvan de zijruiten zijn geblin deerd. De reden is belastingbe sparing. Door aan bepaalde ei sen te voldoen waaronder het blinderen van de ruiten is de auto een stuk goedkoper omdat bij de aankoop minder belasting is verschuldigd en daarnaast de wagen in een lage re tariefsklasse valt van de mo torrijtuigenbelasting. Inmiddels is de-wetgeving een stuk stren ger geworden waardoor deze zogenaamde 'grijze kentekens' minder voorkomen. Het blijkt echter dat de uitleg die de Be lastingdienst aan de wetgeving geeft soms te ver gaat. Op 20 februari 1993 wordt de geblindeerde auto van de heer Schurer aan een onderzoek on derworpen. Controle-ambtena ren gaan namelijk regelmatig op pad om te controleren of de geblindeerde auto's voldoen aan de wettelijke eisen. Zo moe ten de ruiten permanent geblin deerd zijn en mag deze blinde ring niet gemakkelijk ongedaan gemaakt kunnen worden. De auto van Schurer wordt af gekeurd. Deze autorijder is een 'doe-het-zelver' en heeft zijn ruiten alleen maar van een lik zwarte verf voorzien en daar naast kunnen de ruiten gemak kelijk uit de raanlrubbers wor den gehaald. Volgens de Belas tingdienst is dat geen perma nente blindering. De controle-ambtenaar legt Schurer een aanslag van twee duizend gulden op en daarbo venop nog een boete van dui zend gulden. Daar schrikt de autorijder wel even van. Hij heeft als eerlijke belastingbetaler alles gedaan om zijn auto aan de wettelijk ei sen te laten voldoen, al wist hij niet dat de raamrubbers ook moet worden verwijderd. Dat hij daarom ook nog een boete krijgt, vindt Schurer onrecht vaardig. Overigens heeft hij na de controle gelijk metalen pa nelen in zijn auto laten zetten. Voor de Arnhemse belasting rechter Smit probeert de man zijn recht te halen. Deze rechter wil van de controle-ambtenaar wel eens weten wat er nu zo fout is aan het zwart verven van een ruit. Moet een ruit nu echt zo nodig vervangen worden door een ondoorzichtig paneel? Volgens de controle-ambtenaar wel. Met de juiste reinigings middelen kan volgens hem door een half dagje flink boenen de verf van de ruiten worden ge haald. De autorijder is het hier helemaal niet mee eens. Vol gens hem zijn de ruiten na ver wijdering van de verf niet meer bruikbaar. Omdat de controle ambtenaar tegenover de rechter niet kan waar maken dat na de behandeling nog goed door zichtige ruiten overbleven, ver loor de Belastingdienst de zaak. Maar hiermee was de kous nog niet af. Staatssecretaris Ver meend (financiën) bleef name lijk volharden in zijn standpunt dat het simpel zwart spuiten van de ramen niet een perma nente blindering is. Hij legde de zaak voor aan de Hoge Raad. De Hoge Raad kon echter niets fout vinden in de uitspraak van de Arnhemse rechter. Het feit dat de geverfde zijruiten nog steeds in de raamrubbers zitten, wil nog niet zeggen dat deze ruiten geen permanent karakter heb ben, aldus dit rechtscollége. Daarnaast ziet de Hoge Raad ook niets fout aan het zwart ver ven van de ramen. Heeft de Be lastingdienst hier moeite mee dan zal de inspecteur moeten bewijzen dat na verwijdering van de verf de ruiten nog goed te gebruiken zijn. Aangezien in deze zaak de controle-ambte naar dit bewijs niet kon, leveren was het gelijk bij de autorijder. Hieruit blijkt dus dat de Belas tingdienst te zware eisen stelt aan het blinderen van de ruiten. Men hoeft niet noodzakelijk de raamrubbers te verwijderen en een lik zwarte verf is ook toege staan. Het ligt dan op de weg van de Belastingdienst om te bewijzen dat na verwijdering van deze verf de ruiten nog goed bruikbaar zijn en daarom de blindering niet voldoet. De 'doe-het-zelvers' kunnen dus gerust zijn. Maar voor wie pro blemen wil voorkomen, geldt nog steeds dat men beter de ruiten kan vervangen door on doorzichtige panelen. Srebrenica: ons nieuwe oorlogstrauma Wie is verantwoordelijk voor het falen van Dutchbat in Srebrenica? Deze vraag dringt zich op nu er meer bekend wordt over wat zich in deze voormalige moslim-enclave heeft afgespeeld. Wat in de ogen van de defensietop en de politiek een heldenmissie had moeten worden, is binnen een maand voor het oog van de wereld een dubieuze af gang geworden. Een Kenyaanse blauwhelm verzorgt samen met een Nederlandse VN-militair moslims die hun toevlucht hebben gezocht in Potocari. In rap tempo ontwikkelt Srebrenica zich tot een nieuw oorlogstrauma. Soldatenvakbon- den vergelijken de thuiskomst van de Ne derlandse blauwhelmen al met de behan deling van de Nederlandse soldaten in 1949 uitNederlands-Indië. „Het spelletje heet soldaatje vertrappen", schrijft het blad Tri vizieren de vereniging belangenbeharti ging militairen verongelijkt. Aan de vooravond van het debat in de Tweede Kamer over Srebrenica is de Neder landse missie in een heel ander licht komen te staan. Kort na de val van de enclave prees het kabinet de Nederlandse blauwhelmen nog omstandig voor de getoonde helden moed. Volgens minister Voorhoeve (defen sie) gedroeg Dutchbat zich als een kapitein op een zinkend schip. Dat wordt pas verla ten nadat de laatste passagier in veiligheid is gebracht. Een constatering met een wran ge nasmaak nu achteraf blijkt dat ruim 1.500 moslims, deels onder de ogen van Ne derlandse blauwhelmen, zijn afgeslacht. Trauma's gaan volgens de leer van de psy chologie hand in hand met verdringing. Heeft dit proces van het uit het bewustzijn bannen Nederland (en onze politici en sol daten) in zijn greep gehad? Het lijkt erop. De Nederlandse ambassadeur bij de VN in New York, N. Biegman, verklaarde zaterdag: „Als er iets gebeurt waarvan de ellende op je afstraalt, dan is de reactie het te minima liseren. Je probeert jezelf aan te praten dat het een beetje overdreven is en er meerdere kanten aan de zaak zitten." Was het daarom dat overste Karremans, de commandant van Dutchbat, na de val van 'zijn' enclave verklaarde dat er in de oorlog te Bosnië geen 'good guys en bad guys zijn', zei dat hem van genocide 'niets was geble ken' en de Servische generaal Mladic prees voor de wijze waarop hij de Nederlandse blauwhelmen had 'uitgemanoeuvreerd'? Deze kijk op de werkelijkheid is Karremans dolblij dat hij zijn manschappen levend uit de hel had geloodst nog te vergeven. Maar waarom hielden ook de verantwoor delijke ministers in Den Haag (Pronk uitge zonderd) tot begin deze rpaand vol dat er geen bewijzen waren voor genocide? (vol- kenmoord) De verleiding af te dingen op het 'heldhafti ge' optreden van Dutchbat in Srebrenica is groot, temeer nu uit allerlei getuigenverkla ringen is gebleken dat de sympathie van onze blauwhelmen veel meer bij de Servi sche militairen lag dan bij de omsingelde moslim-bevolking. Maar een debat daar over zou de aandacht afleiden van een veel belangrijker onderwerp: de rol van de poli tici zelf, niet alleen in Nederland, maar ook in New York (bij de VN) en Zagreb (Unpro- for). Al bij de uitzending van Dutchbat in 1994 zijn belangrijke fouten gemaakt, zo valt achteraf vast te stellen. Wie denkt dat daar louter humanitaire motieven aan ten grondslag lagen, vergist zich. Defensie over won zijn aarzelingen tegen het in een om singelde enclave opsluiten van Nederlandse militairen omdat Srebrenica een uitgelezen kans was het nut van de nieuwe Luchtmo biele Brigade te bewijzen. De premier en- minister van buitenlandse zaken zagen in Srebrenica een kans de Nederlandse in vloed in de Europese buitenlandse politiek te vergroten. En de Tweede Kamer wilde eindelijk een daad stellen tegenover de tot grote hoogte opgestuwde publieke veront waardiging. In de haast soldaten uit te zenden, werd vergeten de benodigde garanties af te dwin gen: voldoende bewapening, bevoorrading en toezeggingen voor aflossing door een ander land binnen een vastgestelde termijn. Was Srebrenica verdedigbaar? Nu de encla ve is gevallen, blijkt opeens dat Voorhoeve al in 1994 bij een bezoek vaststelde dat dit niet het geval was. Ook de defensietop was daar meteen al van doordrongen. In de Tweede Kamer is dit niet onbelangrijke feit echter nooit besproken. De meest beklemmende en cynische vraag die nog moet worden beantwoord, is of de val van Srebrenica niet tevens goed uit kwam. Daar zijn aanwijzingen voor. Waar om weigerde VN-commandant Janvier ten minste drie keer luchtsteun? Waarom bleef de defensie-crisisstaf tot enkele uren voor het beslissende offensief geloven dat de Ser viërs alleen het zuidelijke deel van de encla ve (met stilzwijgende toestemming) zouden veroveren? Eén van de medewerkers van Janvier verklaarde: „Hij heeft tijdens een vergadering eens gezegd: Ik moet van die enclaves af. Heren, begrijpt u dat?" Had Nederland te veel haast bij het in vei ligheid brengen van zijn eigen blauwhel men, is ook een vraag die de Tweede Kamer onder ogen zal moeten zien. In de span nende laatste dagen voor de vrijlating van de gegijzelde blauwhelmen, waren de mos lim-mannen die door de Serviërs waren af gevoerd geheel buiten beeld geraakt. Het in veiligheid brengen van de eigen mensen werd de eerste prioriteit. Minister Pronk (ontwikkelingssamenwerking) zegt daar nu over: „Het ging de hoogste leiding nooit om de slachtoffers. Die tellen niet." Waarom heeft Defensie niet gewacht met het vertrek uit Srebrenica tot het Rode Kruis toegang had tot de plaats waar de Serviërs ruim duizend moslim-mannen vasthielden? Waarom werd de aandacht geheel gericht op het welzijn van zo'n dertig gewonden die zich nog op het basiskamp in Potocari be- FOTO REUTER vonden? Naar verluidt oefende de Neder landse ambassade in Belgrado vergeefs gro te druk uit om niet te vertrekken voordat er meer duidelijkheid was over het lot van de moslims. Pas op 26 juli de Nederlanders waren al goed en wel thuis ging de slag boom voor het Rode Kruis open. Te laat. De nasleep van het Srebrenica-debacle wekt evenmin de indruk van grote openhar tigheid. Waarom moesten de blauwhelmen zo lang hun mond houden, waaróm werd een fotorolletje bij Defensie verprutst, werd een videoband waarop Karremans samen met Mladic het glfes heft uitgewist, raakten twee verklaringen en een lijst met namen zoek en heeft Defensie een maand na dato nog steeds niet alle blauwhelmenjgede- briefd'? Het D66-kamerlid Van de Bos, nor maal allergisch voor complottheorieën, be gint voor het geval-Srebrenica een uitzon dering te maken. „Het wordt wat al te toe vallig allemaal", zegt hij. „De blunders van Defensie moeten niet één voor één worden uitgezocht: ik wil weten of er een patroon in zit." Niet alleen de militairen, maar ook historici zullen de debatten die de Tweede Kamer de komende weken over de val van Srebrenica voert ongetwijfeld met meer dan gewone belangstelling volgen. De Nederlandse sa menleving had er volgens minister Van Mierlo vijftig jaar voor nodig om het Indo nesische oorlogstrauma te verwerken en aan een nieuw hoofdstuk te beginnen. Ho pelijk hoeft het bij de kater van Srebrenica niet zo lang te duren. EN PAUL KOOPMAN Streeft de rest van de wereld steeds meer naar gelijke onderwijs kansen voor meisjes, zo niet de Pokot, een stam in het oosten van Kenya. Niets is bij hen meer waard dan een analfabetische vrouw. Meisjes die niet naar school gaan worden namelijk be schouwd als gehoorzaam en gedisciplineerd en daarom als een zekere bron van inkomsten voor de ouders. Zij kunnen namelijk zonder problemen worden uitgehuwelijkt en zo een fikse bruids schat binnenslepen. In tegenstelling tot geschoolde meisjes die misschien wel besluiten nooit te trouwen. Ondanks uitgebreide campagnes van de ministeries van onderwijs en cultuur, is en blijft analfabetisme onder vrouwen het grootste goed onder de Pokot. Josephine Asutsi wilde alleen met haar vriend vrijen als hij een condoom gebruikte. Hij weigerde. Josephine smeekte, maar haar vriend vertikte het en sloeg haar een paar keer hard op haar ogen, neus en mond. „Zo, nu houd je tenminste je mond", zei hij en terwijl het bloed over Josephine's gezicht stroomde vergreep hij zich aan haar. Josephine weet sinds een paar weken dat ze seropositief is. Het vrouwengroepje in een klein dorpje in het westen van Kenya luistert met afgrijzen. Maar veel steun kunnen de meeste vrou wen Josephine niet geven, want ze hebben zelf gelijksoortige verhalen die ze allemaal graag kwijt willen. Mishandelingen omdat vrou wen eens laat thuiskomen, niet h,et gewenste eten op tafel zet ten of bezoekers van de man niet uitbundig genoeg trakteren op eten en gedienstigheid. Geen kinderen meer willen krijgen, een voorbehoedmiddel willen gebruiken, weer een meisje in- plaats van een jongen gebaard allemaal redenen om de vrouw er eens flink van langs te geven. De tragedie begint al op jonge leeftijd. Zo worden meis jes van twaalf of jonger van school gehaald en uitgehuwe lijkt aan mannen van tachtig. „Het is misschien beter om in plaats van een vrouwenconfe rentie te houden juist r bij elkaar te zetten en een her opvoedingscursus te geven", meent Grace Akinyi, een plaat selijke onderwijzeres die als één van de weinig mishandelde vrouwen op goede dag de stou te schoenen aantrok en haar man voorgoed verliet. Maar goed, zeggen de andere vrouwen, zij heeft een eigen baan en inkomen en kan zich dus onafhankelijk staande hou den. De rest zorgt weliswaar ook voor voedsel en inkomen, maar doet dat op het land van hun echtgenoten. Zelf hebben ze meestal niets. Zal door de conferentie in Pe king hun lot verbeteren? Nee, natuurlijk niet, zingen de vrou wen in koor. „Watje mag ho pen is dat onze probjemen voor het voetlicht worden gebracht en de overheid in haar wet-en regelgeving eens serieus aan dacht gaat schenken aan de trieste positie van vrouwen in Kenya, vooral de vrouwen in de bush", meent sociaal werkster Redempter Ouma. Maar over dat laatste is nie mand hoopvol gestemd. Aan de vooravond van de bijeenkomst in China is grote onenigheid ontstaan tussen de beter ge schoolde vrouwen in de hoofd stad en vrouwen op het platte land die menen dat zich om hun problemen niemand be kommert. „In de stad strijden vrouwen voor medezeggen schap, gelijke behandeling en rechten, thuis, op het werk, en in de politiek. In de bush bezit ten vrouwen nog niet eens het meest elementaire recht een normaal menswaardig bestaan te leiden, laat staan dat ze al ei sen kunnen gaan stellen", be-1 nadrukt Ouma. „Wij zijn bang; dat niemand daar in China oog: voor zal hebben." De plattelandsvrouwen haddeif daarom zelf naar China gewila maar de stadse vrouwen zijn j degenen die inmiddels zijn af-: gereisd, overtuigd als ze zijn da alleen zij de gave en kennis be zitten om wereldwijd kond te doen van vrouwenproblemen Kenya. Jammer die onenigheic want het speelt de Kenyaanse man weer in de kaart. KAKAMEGA FRANS VAN DEN HOUDT CORRESPONDENT

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 2