Groeipijnen in de polder r Gekooid protest tegen vivisectie TT ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1995 '70. Almere in aanbouw. Hier, in Flevoland, lonkt eindeloze ruimte, veel groen, water en huizen met tuinen. Het Beloofde Land is echter anno 1995 een groot probleemgebied, foto archief Flevoland schreeuwt om erkenning en eindeloze ruimte, veel groen, water en B J degelijke huizen. Met tuinen vaak. Fietspa- den en scholen die groeien als kool. Geen achterbuurten met tochtige huizen drie hoog achter, geen Jantje Beton. Hier, in Flevoland, moet Neerlands jeugd tot volle wasdom komen. En toch gebeurt dat niet. Vertrouwensartsen kunnen het aantal meldin gen van kindermishandeling niet meer aan, het me dische kleuterdagverblijf zit stampvol, scholen kam pen met ruimtegebrek, krijgen uitbarstingen van hoofdluis niet meer onder de knie, maatschappelijk werkers zijn overwerkt en kinderrechters schreeuwen moord en brand omdat jongeren met ernstige pro blemen niet in de polder kunnen worden opgevan gen maar soms honderd kilometer ver van huis. Wat is er in vredesnaam aan de hand in het nieu we. beloofde land? „Niets bijzonders", meent A. Bokhout, manager van de Riagg in Almere. „Kinderen in Flevoland heb ben niet meer of ernstigere problemen dan kinderen elders. Ik geloof tenminste niet dat Flevolanders meer mishandelen dan andere Nederlanders. En de sug gestie dat er zoiets zou bestaan als een poldersyn droom acht ik onzin." Zijn collega in Lelystad heeft ook geen aanwijzingen dat Flevolanders de polder in hun kop hebben. De GGD evenmin. „Er is hooguit sprake van wat meer onthechting. Mensen hebben hun vertrouwde woonomgeving achtergelaten, be trekken een nieuw huis, moeten nieuwe vrienden maken. Maar dat zie je in Zoetermeer, Purmerend en Nieuwegein ook", zegt directeur P. Meyknecht van de GGD. Onstuimige groei In 1990 bleek uit een bevolkingsonderzoek dat inwo ners van Almere en Lelystad zich zieker voelden dan de gemiddelde Nederlander, terwijl ze in werkelijk heid niet zieker zijn. Eind dit jaar zal duidelijk zijn of de bewoners inmiddels wat beter in hun vel zitten. Dan presenteert de GGD de resultaten van een nieuw onderzoek onder jongeren en volwassenen. Van een buitensporig drank- of medicijngebruik was voor heen geen sprake. Sterker, door een terughoudend voorschrijvingsbeleid van huisartsen lag het medi cijngebruik eind jaren '80 zelfs dertig procent lager dan elders in Nederland. Maar vijf jaar oude cijfers uit Flevoland zijn niets meer waard. Lelystad, maar vooral Almere, groeien zó hard dat na een jaar alles weer anders is. Elke dag rijden zeven verhuisauto's over de Hollandse Brug met nieuwe gezinnen. Elke schoolweek melden zich in Almere vijftig nieuwe leerlingen aan. Elk jaar worden drieduizend nieuwe woningen gebouwd en is Almere achtduizend inwo ners groter gegroeid. Over tien jaar is het inwonertal bijna verdubbeld tot 190.000. Maar geen instelling die een budget krijgt dat rekening houdt met die groei. Het maatschappelijk werk, de Riaggs, jeugdhulpver lening, allemaal moeten ze werken met een budget dat achterloopt bij de onstuimige groei die de polder doormaakt. Het algemeen maatschappelijk werk EVA is verbijsterd. „Ik kan er maar niet over uit. De over heid plant een nieuwe stad met zoveel huizen en zo veel inwoners, maar over de bijbehorende voorzie ningen is niet nagedacht. Werkelijk onbegrijpelijk", verzucht C. de Boer, woordvoerster van EVA. De Riaggs in Flevoland werken nog op basis van een budget van 1991. De patiënten klagen niet over een lange wachtlijst, maar overeen opnamestop. Al leen de acute gevallen (kindermishandeling, incest, ernstige psychiatrische problemen) worden nog in behandeling genomen. Alle andere mensen die aankloppen krijgen nul op het rekest. Zij modderen door, doen opnieuw hun beklag bij de huisarts of kloppen aan bij het algemeen maatschappelijk werk Riaggs, maatschappelijk werkers, artsen en therapeuten kunnen de vraag om hulp in Flevoland niet meer aan. Overal zijn wachtlijsten of is de deur zelfs tijdelijk op slot gedaan. Vooral de jeugdzorg is aan het eind van haar latijn. Het aantal meldingen van kindermishandelingen in 'de polder' is drie maal hoger dan elders in Nederland. Over groeistuipen en de tekort schietende hulpverlening. dat inmiddels is overbelast. De Boer: „Onze maat schappelijk werkers zien ongeveer vijftig procent meer cliënten dan collega's elders in het land. We zijn niet vies van hard werken, maar deze situatie leidt in middels tot een verhoogd ziekteverzuim. Het gaat niet alleen om de grote hoeveelheid cliënten, maar ook om de ernst van hun problemen. Omdat de Riaggs een opnamestop hebben ingesteld, krijgen wij mensen met zware psychische problemen waarop onze maatschappelijk werkers niet zijn toegerust. We helpen ze zo goed en zo kwaad als we kunnen, maar na verloop van tijd vervallen ze weer in hun oude problemen, kloppen weer bij de huisarts aan die hen doorverwijst naar de Riagg die nee verkoopt en ons opnieuw opzadelt met een probleem dat we niet aan kunnen." De Riaggs erkennen dat ze door een gebrek aan personeel een grote groep chronische psychiatrische patiënten niet kunnen helpen, mensen met een trau ma evenmin. Maar de bewoners van de polder zijn ook wel een beetje verwend geweest, menen de Riaggs. Bokhout: „Omdat er in het begin geen net werk was van instellingen hebben we ons ruimhartig opgesteld en kon bijna iedereen bij ons terecht. Dat wist ook iedereen. Bij problemen ging je naar de Riagg. Onderwijzers verwezen ouders van een lastig kind door naar ons. Een grote groep cliënten bestond uit jongeren van wie de ouders kampten met opvoe dingsproblemen. Op een gegeven moment hebben we er een punt achter gezet omdat dat geen taken zijn voor een Riagg." Pedagogische problemen belanden nu bij het maatschappelijk werk. Plannen voor een pedagogisch bureau blijven vooralsnog papier, omdat de benodig de 450.000 gulden subsidie uitblijft. Wachtlijsten Het bureau vertrouwensartsen hikt tegen een wacht lijst aan van honderdvijftig meldingen. Verzekerings maatschappij Het Groene Land heeft onlangs beslo ten tot het verstrekken van honderdduizend gulden subsidie om deze achterstand weg te werken en een onderzoek in te stellen naar de oorzaken van het ho ge aantal meldingen van kindermishandeling in Flevoland. Worden in de polder daadwerkelijk meer kinderen geslagen en seksueel misbruikt, is het vaak vals alarm of onderkennen Flevolanders kindermis handeling veel beter dan elders? Hulpverleners ver moeden het laatste. „Er is zoveel aan voorlichting ge daan om kindermishandeling vroegtijdig te signale ren, dat Flevolanders waarschijnlijk sneller melding doen van een verdachte situatie." In het medische kleuterdagverblijf is nauwelijks plaats voor kinderen voor wie de thuissituatie on houdbaar is geworden. Er staan meer kleuters op de wachüijst, dertig, dan er daadwerkelijk worden opge vangen: twintig. De kinderen voor wie geen plaats is, blijven thuis totdat de boel echt escaleert en ze uit huis moeten worden geplaatst, terwijl een behande ling in het dagverblijf die ingrijpende maatregel nu juist moest voorkomen. Omdat er geen crisisopvang is in Almere of Lelystad, moeten de kleintjes naar Hil versum of Amsterdam. Ook voor kinderen vanaf 12 jaar schiet de opvang ernstig tekort. De Stichting Jeugdhulpverlening Flevoland beschikt slechts over 56 bedden. Vorig jaar moest zij tweehonderd keer 'nee' verkopen aan jon geren die vanwege incest, mishandeling of een over spannen situatie niet meer thuis kunnen wonen. Kin derrechters en kinderbescherming zijn ten einde raad. Tot ver over de provinciegrenzen moet een op vangplaats worden bevochten. Stadse problemen De problemen waarmee Flevolanders kampen lijken niet veel af te wijken van de sores van de gemiddelde Nederlander. Alleen blijft de hulpverlening ernstig achter bij de sterke bevolkingsgroei. Een bevolking, die voor dertig procent afkomstig is uit Amsterdam, en dus stadse problemen met zich meebrengt. Ie mand die in de hoofdstad verslaafd was, is niet afge kickt als hij de polder binnenrijdt. „De financiering van de hulpverlening loopt niet alleen hopeloos ach ter maar is ook nog gebasseerd op de status van een forensengemeente, terwijl wij als een grote stad wil len worden beschouwd", zegt Bokhout van de Riagg. Als de overheid Almere tot 'grote stad' bombardeert, zou dat voor de Riaggs bijna een verdubbeling van het budget betekenen. Maar Den Haag geeft niet thuis. De gemeenten Almere en Lelystad hebben tal van politici over de vloer gehad, veel begrip gekregen, maar geen cent erbij. Alsof nog niet genoeg geplaagd, worden zelfs be zuinigingen opgelegd door de gemeenten zélf. Wer den jongeren tussen de 4 en 18 jaar voorheen vier maal gecontroleerd door een jeugdarts, nu gebeurt dat nog slechts twee keer. Directeur Meyknecht van de GGD: „Een schoolarts kan problemen vroegtijdig herkennen zodat er nog wat aan te doen is. Preventie en opsporing voorkomt gewoon dat je later voor veel grotere en kostbaardere problemen staat. Maar de ef fecten van preventie zijn pas over tien, twintig jaar zichtbaar en dus'voor de politiek niet interessant." Ook het onderwijs hangt een korting boven het hoofd. Door een nieuw rekenmodel zou Almere in '97 zes miljoen gulden minder ontvangen voor de huis vesting van leerlingen. Terwijl scholen nu al moeten goochelen met ruimte om de grote stroom leerlingen te kunnen opvangen. Van het handenarbeidlokaal tot de lerarenkamer; overal in Almere kun je leerlingen aantreffen. Noodlokalen worden soms op bestaande lokalpn gebouwd. De gemeente overweegt nu wonin gen en bedrijven om te bouwen tot scholen. Is de piekperiode van leerlingen in een nieuwe wijk voorbij (na zes jaar), dan worden de gebouwen weer afgesto ten aan bedrijven of woningbouwverenigingen. Voor sommige scholen in het voorgezet onderwijs is de rek eruit. Zij zijn de tussentijdse instroom van leerlingen meer dan beu. „Vol is vol" krijgen ouders te horen. Hun kinderen fietsen dertig kilometer naar scholen in Bussum en Naarden.... Zeventig wordt ze volgende week, en haar verjaardag zal Marion Bienes doorbrengen in een kooi. Als protest tegen vivisectie, de 'dierenholocaust', waar ze al vijftien jaar tegen strijdt. V et is alweer bijna twintig jaar I geleden. Marion Bienes had ra- barber gekocht bij haar groen teboer in Borculo. En bij thuiskomst bleek dat de groente in een Engelse krant verpakt zat. „Ik strijk die krant glad op het aanrecht en begin voorover geleund een verhaal te le zen over dierproeven met jonge hondjes." De puppies werd vers vlees voorgezet en blikvoer. Natuurlijk liepen de beestjes naar het verse vlees, maar door een stroomstoot werden ze weerhouden om daarvan te eten. „Na een tijdje werden ze in een kamer gezet, waar één keer per dag vers vlees werd geser veerd. De meeste hondjes durfden het niet te eten en stierven van de honger. Weet je waar voor ze deze proef namen? Om het gedrag van asociale jongeren te bestuderen!" Al die jaren later is haar woede nog even spontaan. Ze'schiet met haar afgetrainde li- phaam recht in haar stoel, zwarte ogen die vuur schieten. Sinds die tijd strijdt Marion Bienes tegen dierenleed. 'T k ben gaan collecteren voor de anti-vivi- 1 sectiebond. Ik haalde ontzettend veel geld op, want ik kan heel goed bedelen, zolang het maar niet voor mijzelf is. Maar geld ophalen om de salarissen te betalen van de beroeps activisten, daarmee werd geen dier gehol pen." Marion Bienes wilde hardere aktie. „Ik dacht: ik ga me ergens aan vastketenen. De vrouw van de Russische dissident Anatoli Sjt- saranski had zich in die dagen aan een hek vastgeklonken om haar man vrij te krijgen. Iedereen die destijds wat wilde, maakte zich vast aan een hek. Maar een vriend van mij vood dat niet zo origineel. Je moet iets an ders verzinnen, zei hij." Dus bedacht ze de kooi en belde Artis, dat haar het nummer gaf van de vaste kooienma- ker. „Dat was een ontzettend aardige man. Hij heeft twee kooien voor me gemaakt, waarvoor hij alleen maar het materiaal re kende." Marion Bienes haalde eind jaren '70, begin jaren '80 de wereldpers met haar kooi- protest. Het begon op de Dam en later stond ze op het Binnenhof. Weer later op Trafalgar Square in Londen en op Fifth Avenue in New York. „Ik stond daar tussen de 58-ste en de 59-ste straat, op de stoep voor het gebouw waar de firma Revlon inzat. Op mijn kooi zat een poster met de tekst: How many more rabbits is Revlon going to blind? Hoeveel ko nijnen gaat Revlon nog blind maken. Een mannetje van Revlon heeft me geprobeerd die stoep af te praten. Maar ik had een ver gunning." Wat ze al niet meemaakte aan reacties van het publiek. Uitgelachen, bespot, bekogeld met pinda's, een man die haar arm begon te aaien. Stond ze op het Binnenhof, waren er drieduizend stakende ambtenaren die hun klokkehuizen, papiertjes en ander afval in haar kooi wierpen terwijl Marion er in zat! Uiteindelijk stopte ze de kooiprotesten. Te vaak Marion Bienes achter tralies was geen Maar meer dan tien jaar later laat ze thans per fax weten dat ze nog één keer de uiklapbare kooi opzet, bij een proefdieren centrum in de buurt van de Engelse stad Brighton. Vijf dagen zal ze gekooid doorbren gen. Als Holocaust-slachtoffer, staat er bo venaan de fax. En dat heeft ze nooit willen vertellen. Dat doet ze nu voor het eerst. Waarom nu wel? „Toen ik met die kooi begon, was ik be ducht voor boze tongen die zouden zeggen: dat mens is crazy teruggekomen uit het con centratiekamp. Maar nu zijn de tijden veran derd. Dit is het jaar van de herdenkingen, men kijkt er minder vreemd tegenaan." Ze vertelt over Bergen-Belsen waar ze veer tien maanden verbleef, na vijf maanden in Westerbork. Over het lijden, zonder te weten waarvoor. Mensen die door SS'ers in wacht torens werden doodgeschoten. Zomaar, wil lekeurig. Als een spel, als een proef. Een dier proef. In augustus 1945 was haar gesloopte li chaam weer een beetje hersteld en ging ze voor het eerst naar de bioscoop, de City-bio scoop in Amsterdam. „Op het bioscoopjournaal werden die dag de eerste beschikbare beelden uit Bergen- Belsen vertoond. Ik zag de barakken die ik zelf had helpen bouwen. Alle plekken van het kamp, dat ik net had verlaten, zag ik terug. En toen brak er een enorm tumult los in de zaal. Er begonnen mensen te schreeuwen. Ze riepen dat het propaganda was. Dat zelfs de Duitsers zoiets niet konden hebben gedaan. En ik zat daar, met een doek om mijn kale hoofd, te snikken. Als ik degeen was geweest die ik nu ben, was ik op mijn stoel geklom men, ik had die sjaal van mijn kop gerukt en geroepen: 'Kijk dan! Het is waar! Ik ben er zelf geweest!' Maar ik kon alleen maar huilen." In die tijd werd ze, vanwege haar kale hoofd voor moffenhoer uitgemaakt. En nog tien tallen jaren later is ze op haar hoede als haar kampverleden ter sprake komt. Ze noemt de dierenmishandeling in proefdierlaboratoria een dierenholocaust. „Ik heb het volste recht om dat te doen. Ik heb de holocaust door staan. Maar die vergelijking roept woedende reacties op. Toen Amerikaanse activisten een paar jaar geleden spraken over een holocaust in dierproefcentra, kwamen er heftige reac ties vanuit joodse kring. Men vond dat de holocaust iets exclusief joods was." Marion Bienes is zich zeer bewust van de beladen vergelijking. Maar als gemartelde en gedode dieren gelijk staan aan joden, zijn de dierproefnemers dan de SS-dokters van deze tijd? „Die vergelijking tussen nazi's en proef diernemers houdt me natuurlijk wel bezig, maar die maak ik niet publiek." Haar haat tegen de onderzoekers die die ren aan proeven onderwerpen, verbloemt ze niet. Ze vindt dat het leugenaars zijn, die zie ke mensen valse hoop geven op een gezond leven. Daarin verpakken ze de rechtvaardi ging van testen op dieren. De wetenschappelijke redeneringen die daarbij worden verkondigd, zijn wrakhout, zegt Marion Bienes. Er zijn nog geen ziekten uitgebannen als gevolg van dierproeven. Ze heeft professor Van der Gulden, directeur van een proefdiercentrum in Nijmegen, een keer rechtstreeks gevraagd: 'Noemt u drie ziekten die met behulp van dierproeven met succes zijn bestreden'. „Hij hield zijn hoofd wat scheef, liet een stilte vallen, en zei toen: 'Tja, dat is een moeilijke vraag'. Een antwoord heb ik nooit gekregen." Volgende week klapt ze haar kooi uit bij de Shamrock Monkeyfarm in de buurt van Brighton. Ze had voorgesteld er ook 's nachts in te verblijven, maar dat vinden de lokale ac tievoerders te gevaarlijk. Bij eerder protest van Britse dierenbeschermers tegen het hou den van kalveren in kisten, vielen dit jaar een dode en een gewonde. Marion Bienes is ech ter niet bang. „Waar zou ik, na alles wat ik heb doorstaan, nog bang voor moeten zijn?" Ze wilde tevens in hongerstaking gaan, maar haar vrienden raadden haar dat af. Waarom zou ze zichzelf moeten kwellen in naam van de dieren? „Ik denk dat mijn pro test dan geloofwaardiger is." Nu zal ze in ie der geval haar zeventigste verjaardag in zelf verkozen gevangenschap doorbrengen. „Ik had geen zin om mijn verjaardag thuis met taartjes te vieren. Ik h^b mijn zestigste al groots gevierd met zestig gasten en dat lijkt me wel genoeg." Marion Bienes heeft in de jaren vijftig, zes tig en zeventig op hoog niveau gezongen - opera, operette, chansons, cabaret - ze ac teerde, speelde muziek, schreef een toneel- stuk en liedjes. Waar is dat allemaal gebleven? „Ik heb het achter me ge laten. Ik heb me helemaal op de dieren gestort. Ik mis dat bestaan op de planken - het i voorbij." Zingt of danst ze hele maal niet meer? „Nee. En denk nou niet dat het alle maal zo leuk was wat ik deed. Ik heb Ko van Dijk wel eens toegefluisterd dat ik zo ongelooflijk veel plan kenkoorts kon hebben. Hij zei: 'Ik ook'. De angst om je tekst kwijt te raken, of de ja loezie van andere collega's, dat waren vreselijke dingen. En dan die komische lied jes, ik heb ze wel geschre ven, maar komieken zijn van binnen melancholische i. Dat komische is al- r de buitenkant." Marion Bienes

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 31