In het spoor van de Pilgrims WeCoAAOTORSLOEPEN V\teG» bu 4 Het Motorhuis tEkmuum \rocaiu,tgu©[py;u u. b.v. Water schaarste 'Hier liggen toeristische kansen' Vrolijk weerzien ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1995 11 met diesel of electra, 4.70/6.25/6.85 mtr. import - export Heilige Geestlaan 46/48 2465 AX Rijnsaterwoude tel. 01713-13643 Voor inlichtingen en/of proefvaarten Heeft u het "Leidsch Dagblad" al gezien, in een Pontiac van: Officieel Opel en US CAR dealer Vondellaan 80, Leiden, Telefoon 071 - 351800. Haarlemmertrekvaart 10 2341 NP Oegstgeest 071-170702 Stalling van schepen tot 20 ton binnen buiten Inbouw en onderhoud van motoren accessoires Mogelijkheden om zelf aan uw schip te werken Winkel met groot assortiment watersportartikelen Wa terkran t-kortingsbon m Tegen inlevering van deze Leidsch Dagblad-Waterkrant bi Iop de gloednieuwe boottocht van Rederij van Hulst De b mee via 't Joppe (De Kaag) over de Zijl, de Oude Rijn, en het schilderachtige Hoogmade Vandaar vaart het schip o In Delfshaven strijden het heden en het ver leden vrijwel voortdurend om voorrang. Op het vroegere historische stadje, dat in de loop der eeuwen geheel is opgeslokt door Rotterdam en dat als enige stadsdeel onge schonden uit de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog tevoorschijn geko men, rust nog zwaar de geest van het verle den, in casu die van de Pilgrim Fathers. An no 1995 heeft de fantasie, zo zittend aan de oude kade, maar weinig prikkels nodig om 375 jaar terug te gaan in de tijd dat die groep puriteinen hier vanuit Leiden arri veerde om zich eind augustus 1620 in te schepen voor de reis naar de grote, onbe kende en Nieuwe Wereld. Want veel uit die tijd is er bewaard gebleven. Alleen, waar komt toch die penetrante geur vandaan die op deze mooie zomerdag als een natte en stinkende deken boven de historische huis jes en gebouwen hangt? Het antwoord laat, bij de rondwandeling langs het pittoreske haventje, niet lang op zich wachten. Pitbulls, dalmatiërs en teckels bepalen, naast de klokgevels, trapgevels en vele andere verwijzingen naar vervlogen tij den, evenzeer het beeld van Delfshaven. Wat dat aangaat doet het heden beslist af breuk aan het verleden. Want zelfs al zie je de statussymbolen van de jaren negentig even niet, ruiken doe je de opgehoopte ex crementen overal. De bordjes 'Geen Hon- depoep' helpen daar geen lieve zier aan. Het ongemak latend voor wat het is, blijft vooral de verbazing over dit stukje Rotter dam hangen. Leunend tegen de kranen van de Coolhaven en Nieuwe Maas en het to renhoge glas van de moderne metropool dat het aanzien van 's werelds belangrijkste doorvoerhaven richting eeuwwisseling als maar meer cachet moet geven, waan je je schiedenis niet. Het zou kunnen dat hij hen in zijn geboorteplaats tegen het lijf is gelo pen, want in 1620 arriveerden de volgelin gen van John Robinson daar vanuit Leiden dat deze omwille van geloofsovertuiging vervolgde puriteinen een aantal jaren gast vrij onderdak had verleend. Net als in de Sleutelstad zijn er ook in Delfshaven nog talloze tekenen die wijzen op die voorbije tijd. Waarbij het tweemastertje en de tjal ken in wat nu een passantenhaven is, het beeld alleen maar versterken. Je ziet ze bij wijze van spreken nog zo scheep gaan. Of ter kerke gaan, want de Oude of Pel- grimskerk staat nog als een huis overeind. Het monument (oorspronkelijk uit 1417) wordt momenteel in opdracht van de Stich ting Oude Hollandse Kerken uit Leiden aan de achterzijde gerestaureerd. Is alleen open op zaterdag waar een expositie over de.lot- gevallen van de Pilgrim Fathers in Amster dam, Leiden en Delfshaven vertelt, alsmede over hun tocht op de Mayflower naar het 'beloofde land'. Naar Amerika dus. In het straatje achter de kerk gaan verle den en heden opnieuw hand in hand. Bij de glasstudio bijvoorbeeld waar de Mayflower in het raam is gegraveerd, alsmede de wa pens van Amsterdam, Leiden en Delfsha ven. Maar waar ook staat dat verzoeken om geld worden afgewezen. Of bij café De Nieuwe Wereld. Die binnenkort voor IJ opengaat, zoals de poster dat toepasselijk vermeldt. De droom is pas uit als je om de bocht bijkans een sliding van jewelste maakt door een vers gedraaide drol en je je nog maar net staande kunt houden door een paaltje beet te grijpen. Op het bordje staat - het kan niet missen - 'Geen Honde- poep'. Als columnist neem je cle vrijheid om de zaken wat scherper te stellen dan ze in werkelijkheid zijn. Uiteraard in de eerste plaats om een leesbaar stukje te schrijven. Maar daarnaast toch ook, behalve om te provoceren en te jennen, om je lezer de ogen te openen. Je zegt tegen hem: kijk, je hebt al tijd gedacht dat ons Nederland een waterrijk landje was, maar je kunt er ook tegenaan kijken alsof ons volgestouwde landje juist waterarm is. Het is echter bepaald onthutsend als datgene wat je beweerd hebt, door de werkelijkheid niet alleen achterhaald, maar overtroffen wordt. Het is leuk om gelijk te krijgen, maar dit is zwaar overdreven. Nederland, schreef ik, promoveert van waterrijk tot woestijn. En zie, reeds een paar weken later is het zover. Heren der is het gras al totaal verdord. De weilanden begin nen eruit te zien als de steppen van Midden-Azië. Op de dijkhellingen mag het vee niet meer weiden, anders gaan de graspollen eraan. Ik schreef dat het in Nederland weinig regent. En zie: luttele weken later blijkt dat er al tien weken geen druppeltje gevallen is. De mensen op straat beginnen mijf*" erop aan te kijken. Maar beste mensen, ik heb het alleen maar voorspeld, ik heb het niet op mijn geweten! Ik lijd er net zo goed onder. Mijn aardap peloogst bestaat dit jaar uit piepers ter grootte van aalbessen. Dat wordt de hele winter zilvervliesrijst eten! Mijn preistengels steken als luciferhout jes uit de grond. Mijn winterwortels zien eruit als breipennen. Sommige groenten, zoals spruitjes, rode en witte kool, zijn niet eens te voorschijn gekomen. Dat wil zeggen: de planten staan er wel, maar er zitten geen spruitjes aan en er worden geen kooltjes gevormd. Dat wordt hongeren, dit najaai en komende winter, mis- - schien zelfs verhongeren. Want de bespoten viezigheid die ze in de winkels als groenten verkopen, durf ik niet meer te eten. Als deze zomer ons één cling geleerd heeft, is het wel hoe onmisbaar water is. En ook hoeveel hachelijker ons bestaan is dan wij geneigd zijn te denken. Blijft de regen uit, dan ont staat nog wel niet direct een noodtoestand, maar u zult zien: de aardappels worden on betaalbaar, en prei is er waarschijnlijk deze winter helemaal niet te krijgen. Wij zullen be slist zuiniger moeten omgaan met water. Water is het enige echte goud op deze aarde. Water kun nen wij voor geen goud missen! MAARTEN 'T HART Dit is de allerlaatste Waterkrant-pagina van dit seizoen. De bemanning van de Mistral gaat passagieren. We hebben het weer graag gedaan. Misschien tot volgend Beeld vanaf de sluis op de Oude of Pelgimskerk in Delfshaven. Oor spronkelijk als St. Anthoniuskapel gebouwd in 1417, later geheel geres taureerd. foto In Leiden bleven ze eeuwen, in Delfshaven ver toefden ze maar een etmaal. Toch is de Pilgrim Fathers Foundation niet gevestigd in de Sleutel stad, maar in Rotterdam. „Kómt misschien om dat Leiden zo'veel heeft en wij, zo weinig", oppert Hans Horsting. De secretaris van de club vrijwilli gers die de gedachte aan de Engelse geloofs- vluchtelingen levend wil houden, was er niet bij toen de stichting in het leven werd geroepen, maar weet wel precies hoe het allemaal begon. „In een kroeg in Delfshaven. Daar zaten een paar mensen bij elkaar te praten over dat stukje histo rie en ze verbaasden zich dat er niks mee werd gedaan. Uit de plannen die daar werden ge maakt, is de stichting ontstaan." Sinds 1992 doet de Foundation er van alles aan om een stukje Pilgrim-geschiedenis in Rotterdam te laten herleven. Het verhaal over de komst en het vertrek van de Fathers, die precies 375 jaar geleden uit Leiden (waar overigens een grote groep achterbleef) via Delfshaven en Engeland naar de VS voeren, wordt er gekoesterd op ouder wetse kaden en achter pittoreske geveltjes. Er wordt ook veel geld besteed aan het knusse buurtje, een historische oase in de verder zo mo derne metropool. „Vroeger werd het verwaarloosd, maar vooral de laatste twee jaar wordt er veel opgeknapt", zegt Horsting. „Door de gemeente en de NV Stadsherstel Rotterdam, een combinatie van be drijven die er geld insteken en daar niets voor te rug hoeven te zien. Gemeente er\ bedrijven zien de toeristische kansen en willen die benutten." De plaatselijke VW speelt er gretig op in. De bewegwijzering naar het gebied is uitstekend en Delfshaven is opgenomen in de toeristische bus tochten door de stad, „waarbij de tegenstelling met de moderne architectuur extra opvalt." Voor waarde voor het creëren van een toeristische trekpleister is echter ook dat een buurt er goed uitziet, dat de historische plekken te bezichtigen zijn en dat er deskundige informatie wordt ver schaft. En op die punten scoort Delfshaven (nog) niet al te best. Op het uiterlijk van het havenbuurtje zelf is niets aan te merken. Integendeel. Bezoekers die er in dit jubileumjaar met bussen vol worden af geleverd om het spoor van de Pilgrims te volgen, wanen zich in een tekening van Anton Pieck. Hier en daar behoeft een oud geveltje deskundige hulp, maar dat maakt de gerenoveerde rest alleen maar mooier. „Delfshaven is een van de armste deelgemeenten van Rotterdam", zegt Horsting. „Achter dit gebied is het allemaal weinig roos kleurig. Daar zijn veel gevels dichtgetimmerd en oude geveltjes knap je niet zomaar op als renova tie van sociale woningbouw zo hard nodig is. Toch wordt er veel geld in gestoken omdat het besef doordringt dat we hier iets unieks bij de hand hebben." Daar wil Rotterdam zich mee profileren in toe- ristenland. Vandaar dat een delegatie van ge meente en stichting twee weken geleden een pla quette van Delfshaven heeft aangeboden aan Provincetown in Amerika, waar de Fathers in 1620 voor het eerst aan land gingen. De plaquette wordt aangebracht in de Plimoth Plantation, het openlucht museum van de Pilgrims in de VS. „Daar komen heel veel Amerikanen kijken hoe hun voorvaderen leefden en het is natuurlijk aar dig dat er nu ook iets is dat aan Delfshaven herin nert", zegt Hans Horsting. „Naar Leiden komen ze toch wel. Dat is in Amerika net zo bekend als Amsterdam. Maar Rotterdam werd nog nergens genoemd. Vandaar." Rotterdam is niet alleen opgetrokken uit glas en staal, zoals dit pittoreske plaatje van het historische Delfshaven bewijst. foto dick hocewonino Vrijdag 25 augustus, Trekvliet Het gevoel is van alle tijden: je hebt iets gedaan en je krijgt nog de schuld ook. Ruim een halve meter kleiner word ik, als de baas van de jachtwerf zijn stem verheft. „En welke pummel heeft dat op zijn ge weten!?" Een priemende vinger wijst naar een gat in de betimmering van de Mistral, vlakbij de plek waar normaliter het trapje wordt be vestigd. „Dat was al, een beetje", probeer ik laf de oudste smoes ter wereld. We wisten van tevoren dat de hereniging met de verhuurder van onze boot weieens een pijnlijke zou kunnen zijn. Maar soms is je fan tasie gewoon niet toereikend. De blik van het gespierde heerschap richt zich op een plek tussen zijn schoenen, waar cle bekleding van het dek over veertig centimeter is opgekruld. „En dat was zeker ook al?!", buldert hij. Het gevoel bekruipt me dat een bevestiging van mijn kant geen geruststellende effect zal sorteren. Zijn eerdere opmerking dat het een zwijnenstal aan boord is, wilde hij nog wel intrekken. Uit vrees voor een schadeclaim van beledigde varkenshouder^ die hun zaakjes keurig op orde hebben. Maar verder toont hij weinig mededogen. „Heeft u dat gelezen van dat drinkwa ter?", zeg ik op conversatietoon. „Mijn dochtertje van drie vertelt aan iedereen die het horen wil het verhaal van die domme kapitein die zijn eigen boot liet vollopen." Aan zijn ogen zie ik dat hij al heeft ge raden dat die domme kapitein nu voor hem staat. Twee stappen brengen de verhuurbaas naar het dashboard. „Die roerindicator deed het alleen tijdens de proefvaart", wil ik hem te snel afzijn. „En die marifoon heeft helemaal nooit gewerkt. De diepteme ter wel, maar die hebben we niet gebruikt omdat we niet wisten wat al die rare rode streepjes betekenden. Mijn gesprekspartner kijkt me aan met de blik die hij moet hebben gereserveerd voor het moment dat zijn 15-jarige dochter door een Heli's Angel wordt afgehaald voor een avohdje-uit. Hij hijst zich op het gangboord en wijst naar de sponningen van de ramen. Waar zijn die rubbers gebleven!?" Op het moment dat ik het uitleg, vind ik het zelf ook ongeloofwaardig klinken: „Die gingen slap hangen van de hitte. Toen heb ik ze er maar uitgehaald. Ze liggen allemaal in het kastje onder de achterbank. Of daar nog meer losse onderdelen van zijn boot liggen, wil hij we ten. Nee hoor, het glas van het mastlichtje ligt op het kastje in het vooronder. Ook stuk. „Ik hoor het mijn collega nog zeggen: ik denk dat we daar wel onderdoor kunnem" Er knappen wat adertjes in het voorhoofd van de verhuurbaas. Nog meer??!!" Nou, het vlaggestokje op het voordek is gekrakt toen de clief van de stadsredactie van boord sprong. Maar dat heeft hij proberen te maken. En er zit ook een scheur in het dekzeil. Bij het openklappen één lipje vergeten los te maken", meld ik openhartig. Ik ga hem voor naar de steven, waar twee ijzeren houders voor stootwillen van hun be vestiging zijn gezakt en zielig op het dek staan. Ik denk mijn kans schoon te zien. Die hebben jullie niet goed vastgezet. Daar zou ik in het vervolg toch wat zorgvuldiger mee zijn, met die stootwillen. Merkwaardig toch, hoe assertief sommige mensen kunnen reageren. „Stootwillen! Stootwillen! Zou jij weieens een stoot willen! Voor je kanis!!" Aan het afscheid gaan geen plichtplegingen vooraf. Ik begin gewoon te rennen. En hij rent achter me aan. Tsja, zo zou het allemaal best eens kunnen gaan, komende maandag, als we onze boot echt gaan terugbrengen. DICK VAN DER PLAS hier eerder aan de Keizersgracht in Amster dam of de Oude Vest in Leiden. Nooit ge weten dat ze dat daar ook hadden. De Rot terdammer zelf weet de weg naar het histo rische haventje, aan de voet van de Euro mast en tegenover het imposante Dijkzigt- ziekenhuis, overigens heus te vinden. De vele horeca-uit- spanningen ach ter de oude ge vels en de terras jes daarvoor ge ven aan dat het heden en het ver leden in Delfsha ven op dat front in elk geval wél een goed com promis hebben gesloten. De geschiede nis van Delfsha ven is veel ouder dan die van de Pilgrim Fathers. Gaat al terug tot het jaar 1389 toen de stad Delft toestem ming kreeg van graaf Aelbrecht om een ka naal, de Schie, te graven dat een ontsluiting zou bieden naar zee. Toen die eenmaal tot stand was gebracht, ging Delfshaven in de vaart der volkeren mee en ontwikkelde zich later tot een bloeiend VOC-stadje waar met name de vele jeneverstokerijen de ook in Leiden overbekende Korenwijn produceer den. Op de gevels rond de Voorstraat, Ach terhaven, Moutersteeg, Voorhaven en Ael- brechtskolk vind je de getuigenissen daar nog van terug. Die van Branderij De Passer bijvoorbeeld. Of die van J.H. Henkes distilleerderij le klasse De Ooyevaar kad. sectie 3958 uit 1867. Eén van de mooiste pandjes bij de sluis 't Kraantje is het zogenaamde Zakkendragers huisje dat dateert uit 1653. De zakkendra gers van toen zijn de havenarbeiders van nu. Als de klok luidde ten teken dat er een schip binnen liep, grepen de dobbelstenen en wierpen die in de zo genaamde smakbak. Het lot bepaalde wie het kar wei vervol gens mocht klaren. De smakbak en lei waarop de stand werd bijgehouden, zijn nog te Om de hoek is de Piet Heynstraat. Daar zijn er honderden van in Nederland, zo niet duizenden. Maar dit is toevallig wel de eni ge echte. Want op 27 november 1577 werd de latere admiraal van de roemruchte Hol landse vloot hier in Delfshaven geboren. Hij sneuvelde op zijn schip De Groene Draeck in 1629 en vandaar dat een drakekop de fraaie trapgevel siert. Net als het wapen van de familie Heyn. Een piet (vogel) op een heining. Nog een aardig detail: het patent van de Ajax-Zilvervloot berust dus feitelijk in de stad van Feyenoord. Of de admiraal ooit kennis heeft gemaakt met de Pilgrim Fathers, dat vermeldt de ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 11