^1% De kunst van het 'nietsdoen' De Deijnen overtreffen Piet Bambergen O Arrestatie Kus tegen het venster N Ji DINSDAG 22 AUGUSTUS 1995 De bemanning van de Leidsch Dagblad-boot is deze week onder meer te vinden op en rond het Braassemermeer. Tips en sugges- de Waterkrant kunnen rechtstreeks worden doorgegeven aan de verslaggevers op de boot (tel. 06-52801476) of dactie op de wal (tel. 071-356441). ERWACHTING VOOR MORG Maandag21 augustus, Kromme Meije. Het advies van de sluiswachter in Woerdense Verlaat was luid en duidelijk: je moet vanwege de lunchpauze van de bediener hard varen om op tijd bij de eerstvol gende brug te zijn. Kijk, dat zijn adviezen waarmee je wat kunt. Hendel naar beneden en gaan met die banaan. Ik keek op mijn horloge: twee voor twaalf. Nog twee minuten en de brug over de Kromme Meije was nog r in zicht. Nog harder dan maar. Te hard, maar nood breekt wet. Wat ik niet in de gaten had (stom, die boten hebben geen achteruitkijkspiegel), was dat de waterpoli tie mij gezelschap ging houden. Ze kwamen niet om een gratis krantje, dat was wel duidelijk. Vluchten kon niet meer. Ze stapten aan boord en uw kapitein begon een verhaal af te steken over tijdnood en lunchende brugwachters. Het mocht niet baten. Het bonboekje werd tevoorschijn getoverd. Ik begon te schel den en te tieren. En dat zijn ze in de polders niet gewend. Uw kapitein werd door de Hermandad gearresteerd en afgevoerd naar het bureau. Dit verhaal werd verzonnen door een meevarende re dacteur en met veel acteertalent doorgebeld naar de Leidse redactie. De andere kant, mijn collega-kapitein, tie aan doorgestoken kaart, maar ging uiteindelijk overstag. 'Leiden' geloofde het en de mee varende toneelspeler lag schud- debuikend-Cgezien zijn omvang gaf me dat een deining) op de vloer'van de Mistral. Je moet in ventief zijn om de komkommer tijd een beetje redelijk door te komen. Om een lang verhaal kort te ma ken: de toneelspeler prikte zijn ballon na een uurtje door. En dat gaf een ontploffing aan de andere kant van de lijn. Daar was de andere kapitein niet blij mee. Op mijn vraag: 'Maakte je je helemaal geen zorgen om je fijne collega', antwoordde hij korzelig: 'Nee'. En ik maar denken dat we twee handen op één buik waren. ROB ONDERWATER 28' De Amerikaanse speedboot is v i soort polsstok, die enkele meters uit aan de zijkant van de boot steekt. FOTO HIELCO KUIPERS Hoe kan het ook anders. De skileraar is een Oostenrijker, 's Winters in de sneeuw, 's zo mers op het water. Beppo heet hij, een mage re jongen met een bruin hoofd, een knielange bermuda en een zwaar Duits accent. „Je staat ineens op het water", zegt hij, na een half uurtje theorie op het droge. Dat hoop je dan Het mag op veel Zuidhollandse Plassen niet, maar wel op een gedeelte van de Kagerplas- sen. Razendsnel over het water scheuren, me tershoge watergordijnen achter je latend. Tus sen slome zeilers door, langs knikkebollende vissers. Een gestroomlijnde speedboot voor je en veel bekijks achter je. Waterskiën past uitstekend in deze flitsende omgeving. De Kaag is een ware verkeersader, waar het 'omzeilen' van ongelukken één van de belangrijkste bezigheden van waterspor ters is. Airbussen vliegen met grote regelmaat laag en grommend over. Langs westelijke zij de van de plas zoeven om het kwartier wa gonladingen forenzen van en naar Amster dam voorbij. De aderverkalking van het Groe ne Hart neemt ernstige vormen aan. In een zaaltje van zeil, ski- en surfschool De Kaag heeft Beppo uitgelegd hoe het moet. Op een zwart schoolbord tekende hij situatie schetsen die de wiskundeles van de middel bare school in herinnering brachten. Op een tafel demonstreerde hij de ideale houding van de waterskiër. Knieën tegen elkaar aange drukt, hielen tegen de kont. Als de boot vaart maakt, moet je als het goed gaat vanzelf uit het water floepen: „Je bijft op je hurken zitten, houdt de armen gestrekt en doet helemaal niets." Als een toeterje gaat mag je langzaam, 'heel langzaam', omhoog komen. Na de beeldende uitleg van Beppo zakt de moed je echter een beetje in de schoenen. Je stelt je voor hoe de ski-leraar je na diverse pijnlijke valpartijen ten einde raad maar de boot in heist. Of dat het je helemaal niet lukt om uit het water te komen. En dat ten over staan van tientallen zeilers, surfers en andere varenden. Na de theoretische uiteenzetting worden de aspiranten in een grote speedboot geladen. Een man of tien (dat wil zeggen, vooral vrou wen) moeten schuilen op de bodem van de motorboot. Goed vasthouden, zegt Beppo, anders val je er uit. We spuiten vooruit. Een krap minuutje later wordt de groep gelost bij een blauw ponton. De leerlingen, voor het grootste deel afkom stig uit Asten ('bij Helmond'), kijken hun ogen uit. Voor een weekje nattigheid zijn ze neer gestreken op Kaageiland. Dat water zijn ze in Noord-Brabant niet gewend, maar die vlieg tuigen ook niet. De eerste kandidaat sjort zich in een wets- uit, dat met een zwemvest eromheen muur vast om het bovenlijf komt te zitten. Met skies aan de voeten laat hij zich in het nog ijskoude water zakken. Beppo lacht breeduit. „Geniet da von. Als het goed gaat word je beloond met een foarf/gapplausje." En het gaat goed. Wat voor een belangrijk deel misschien is te danken aan de zelfge maakte lesboot van de zeil, ski en surfschool De Kaag. De Amerikaanse speedboot is voor zien van een lange stang; een soort polsstok steekt enkele meters uit aan de zijkant van de boot. De skiër houdt zich daaraan vast. Gega randeerd succes, zegt Beppo. Uitzonderingen daargelaten moet het lukken om in één mid dagje te leren skiën. Er blijken inderdaad uitzonderingen te zijn. Zij, die niet de punten van de skies uit het wa ter steken, maar de achterkant van de latten laten zien. Zij, die niet licht achterover han gen, maar bij de minste of geringste snelheid voorover buitelen. Na een buiteling of zes ('ik ben keivaak ge vallen en m'n voeten doen keipijn, want ze zitten keistrak') is Marloes er achter hoe het moet. Beppo krijgt gelijk. „Je moet gewoon helemaal niets doen. Nou, leuke spört hoor." ERNA STRAATSMA zonnig en warm, later kans op onweer Frits de Jong duikt verloren voorwerpen op Stel je bent lekker aan het spe levaren en je ziet in het water een mooi waterplantje dat je nader wilt bestuderen. Je zet je bril op om het nog beter te kun nen zien en floeps! daar valt hij af. Bril zinkt naar de bodem van de plas. Pikhaken, vislijnen en wat er al niet aan te pas komt, om zo'n ding weer boven water te krijgen. Niets helpt. Verloren voorwerpen. Er moeten er duizenden liggen op de bodem van ons waterrijke gebied. Een gat in de markt voor duiker Frits de Jong, die op verzoek verloren kostbaarheden opduikt. En dat op basis van 'no cure, no pay'. In goed Neder lands: als Frits niet de gouden armband (nog een erfstuk van oma), de verloren bril of het horloge opduikt, hoef je hem ook niet voor zijn diensten te betalen. „Maar ik bepaal zelf tevoren of ik aan de klus begin. Mensen moeten wel ongeveer de plaats kunnen aangeven waar het voorwerp verloren is geraakt. Dus niet van 'het was ergens op de Kagerplassen', maar 'op het stuk voor het Zweiland'. En daarbij geldt: hoe kleiner het voorwerp, hoe kleiner het be paalde gebied. Ik heb eens ie mand gehad die een buiten boordmotor kwijt was en me een stuk van 10 bij 20 meter aanwees. Ik ben erin gestapt, maar dat gebied was wèl tien keer zo groot. Gelukkig heb ik die motor toch kunnen vin den." Mazzel komt er wel bij kijken, wil je zoals Frits met succes je klanten kunnen bedienen. Flet begon allemaal toevallig in Vin- keveen, waar een oom van Frits de sluis bedient. Iemand had daar zijn portemonnee in het water laten vallen en op verzoek van oom dook Frits hem op. Vanaf die tijd is het allemaal een beetje in een stroomver snelling geraakt. „Iemand had een gouden ring in de haven van Amsterdam verloren. Be roepsduikers zagen het niet zit ten om het ding te zoeken. Toen ben ik erin gedoken. En met succes. Dat is nou wat ik noem mazzel hebben." K RUYGROK Wat Piet Bambergen 'op naam' niet lukte, dat speelde de familie Deijn wél klaar. Nou zijn ze van Deijn zelf ook niet van een an dere planeet, want wie in Leiden Deijn zegt, zegt in een adem door: groenten en fruit. Zo bekend zijn ze in het wereldje van de appelen en peren wel. Maar de markt is natuurlijk nog wat anders dan de horeca, zoals het tappen van moppen heel wat an ders is dan het tappen van bier. Deson danks slaagde Deijn waar de populaire en tertainer Bambergen faalde. Nou, waarin dan wel? Bijvoorbeeld om op de rokende puinhopen van wat eens De Blauwe Beugel was een café annex restau rantje te laten herrijzen dat nu op en rond de Westeinder Plassen een begrip van de eerste orde is. En dat geldt niet alleen voor de horeca-uitspanning, dat is eigenlijk van toepassing op het hele eiland en zijn aan palende jachthaven. Het is een drukbe zochte stek geworden voor Amsterdam mers, Aalsmeerders, Hagenaars en uiter aard ook Leidenaars. Want Deijn, tja, die kennen ze nog wel in het Leidse, hoor. Wat lukte Bambergen nou niet. Nou dat dus te doen wat de Deijnen later wel voor elkaar kregen. De afmaker van het populai re tv-duo De Mounties - samen met Rene van Vooren - was destijds ingehuurd om 'het betere publiek' naar De Blauwe Beugel te lokken waar zijn neef toentertijd de scepter zwaaide. De Blauwe Beugel, ver noemd naar het gelijknamige water dat on- derlangs Rijsenhout in de Westeinder stroomt, was daarvoor niet meer dan een kantine waar het waterminnende publiek een bal gehakt en een biertje kon krijgen en kon luisteren naar de enige plaat in de jukebox. Bambergen zou daar verandering in moeten brengen. Het werkte niet. De tent ging daarna letterlijk en figuurlijk in rook op. Entree derhalve voor de Deijnen, in cas Jannie en Anneke en diens broer Joop, alias Opa Pijp, Die kwamen daar vanuit Leiden aanvankelijk De Deijnenplaag: „Altijd lachen. En daar gaat het toch om in het leven, nietwaar." FOTO HENK BOUWMAN i de pa 3 of 41/* uur varen. Vertrekt uit de haven van Katwijk -3 uur varen- Tel. 01718-13228 Vanuit, Katwijk naar en over de Kagerplassen via Rijnsburg, Oegstgeest, Kagerplassen, Kagerland, langs Leiden. Afvaart: ma. t/m zondag dagelijks om 14.00 uur. Prijs: volw. 19,50/65 16,50/3 t/m 11 jaar ƒ13,50 Extra afvaart op di., wo., en do. ook om 11.00 uur. 4Yz uur varen- Vanuit Katwijk via de Oude Rijn langs Leiden, Koudekerk, Alphen a/d Rijn, Braassemermeer, Kagerplassen. Afvaart: ma. t/m zo. dagelijks om 12.30 uur. Prijs: volw. ƒ27,-/65 23,-/3 t/m 11 jaar ƒ19,- ter kregen ze er een stekkie. Dat was 30 jaar terug. De plaatselijke projectontwikkelaar zocht na het echec van Bambergen vervolgens een goedkope waakhond, zoals Jannie dat nu uitdrukt. Zij en haar zuster Anneke zwaai en intussen alweer ruim vijftien jaar de scepter over het horecagedeelte terwijl haar man Jean Rene de Wilde, ali as Kaak, het overige have en goed op het eiland bestiert. „En vergeet moeder niet, hé, want die houdt alles hier in dé gaten", waarschuwt Anneke. „Laatst hadden we hier 90 man van het CIOS in Overveen op bezoek. Eentje was zogenaamd vergeten te betalen. Ze pikte hem er zo uit. Kon mooi weer van die boot afkomen om zijn biertje af te rekenen. Ze is nu 72 en iedereen hier noemt haar oma, maar er ontgaat haar helemaal niets, hoor." Jannie omschrijft de sfeer op het eiland en in het knusse eet-café, dat volhangt met scheepsbenodigdhe- den en waar een rustiek sfeertje hangt, als ronduit ge moedelijk. „In je korte broek een tournedootje eten. Zo gaat dat hier. Het is een goed teken dat het met name de kinderen van de gasten zijn die hierheen willen. Ze kun nen zich hier prima vermaken en voor weinig lekker eten. Ja, we hebben hier behalve de vaste gasten ook veel dagjesmensen. Een speciaal pontje vaart de hele dag heen en weer tussen het eiland en de vaste wal." Feest is het steevast in het weekeinde. „Op zaterdag avond", zegt Anneke, „gaan de stoelen eruit en is het dansen. Altijd vreselijk gezellig. Nee, terug naar de stad hoeven mijn zus en ik niet meer. Af en toe inkopen doen, maar dan gauw weer naar ons eiland. En we mis sen de andere Deijntjes ook niet hoor. Die komen name lijk wel hierheen, zoals je nu bijvoorbeeld kunt meema ken, want daar heb je net John en zijn broer. De Deij nenplaag, noemt de man van Jannie dat gekscherend, als er weer een stel verzameld is. Altijd lachen. En daar gaat het toch om in het leven, nietwaar." Tja, ook daar hoef je geen entertainer voor te zijn om dat te kunnen. In de liefde ben ik nooit zo gelukkig geweest. Waar dat aan ligt, weet ik niet. Ik heb geen abnormaal grote neus en mijn tanden zijn bijna ook nog allemaal van mezelf. Soms, als ik 's morgens voor de spiegel sta, denk ik: Waarom leef ik in dit grote huis toch helemaal alleen? Vandaag ga ik de straat op en vraag ik de eerste de beste leuke vrouw die ik tegenkom ten huwelijk.Maar ja, zo iets doe je niet. Ze zouden meteen de politie gaan bellen en dan krijg je nog een boete ook voor je eenzaamheid. Eén keer heb ik een zomerliefde gehadEen ultrakorte zomerliefde. Het was in de trein naar Milaan. Ik zat te le zen toen ik plotseling werd opgeschrikt door een trein die langszij kwam rijden. Omdat we het station naderden re den we niet hard en kon ik zo binnenkijken in een coupé van de andere trein. In het halfduister zat een meisje te lezen. Ze voelde kennelijk dat iemand haar zag, want ze keek op van haar boek. Ik denk dat het een Italiaans meisje was, zo rond de vijfentwintig jaar. Ze had prachti ge donkere ogen en een goed gevuld figuur. Ik keek haar aan en zij mij. Het was net als bij hoogtevrees: je wilt niet blijven kijken naar de diepte, maar je moet, je blik wordt de diepte in getrokken. Dat was bij het kijken naar dat meisje ook zo. Wat was ze mooi! Ik kreeg opeens een hevig verlangen haar te kussen. Maar dat kon niet, want er zaten twee vensters tussen ons in. Ik kuste het venster. De ogen van het meisje gingen even wijd open en toen kuste ze terug. Ook haar lippen beroerden het glas. Het duurde maar even. Op het perron heb ik nog naar haar gezocht. In de me nigte kon ik haar niet meer vinden. Even dacht ik dat ik haar zag lopen, maar het was een andere vrouw die me met angst in haar ogen aankeek toen ik haar aansprak. Hoe mooi had het tussen ons niet kunnen worden. Soms, als ik me weer eens alleen voel, druk ik mijn lippen hier 's avonds wel eens te gen het raam. Nooit lang, want dan denken de buren dat ik gek a worden ben. Ik begrijp niet dat sommige mannen zo onverschillig kun nen zijn tegenover hun vrou- j wen. Ze krijgen alleen nog hartritmestoornissen van LU de liefde. Laatst, op het strand, zag ik hoe er een wesp ging zit ten in de tere knieholte van een vrouw. Haar man keek naar die wesp en deed niks. Hij nam een slok bier en keek de andere kant op. Naar de zee. Naar de vrouwen die langs de vloedlijn lie pen. Hij liet een harde hoer. Henk R., Alphen aan den Rijn. (Volledige naam en adres bij de redactie bekend.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 11