'Ik wil er geen Jappen bij hebben' B_ m w L J Duits wagenpark trotseert oorlogsgeweld f] ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1993 Bram Dros naar herdenking Burma-slachtoffers De nu in Woudenberg woonachtige Leidenaar Bram Dros (80) is deze week naar Bangkok vertrokken om daar de voorbereidingen te verzorgen voor kransleggingen - volgende week - op de graven van gesneuvelde Nederlanders bij de aanleg van de Burma- Siam spoorweg. Dros is secretaris van het Comité Birma- Siam Spoorweg en zal zich tot het uiterste verzetten tegen eventuele aanwezigheid van Japanse oorlogsveteranen bij de ceremonie. 'Ik wil er geen Jappen bijhebben'. zijn verschrikkingen in de Tweede Wereldoorlog schijnbaar onbewo gen. „Nee, ik heb geen last van een syn droom. Nooit gehad." Maar vijftig jaar na de capitulatie een confrontatie met Japanse oor logsveteranen stuit bij hem op onoverkome lijke bezwaren. „Onder geen beding", klinkt het streng uit de mond van de secretaris van het Comité Binna-Siam Spoorweg. Waarom niet? Bram Dros (80) haalt een fo tocollage ter grootte van een A-viertje tevoor schijn en zegt: That's why! De foto's tonen een uitgemergelde krijgsgevangene, een mars door de jungle (met achterlating van zieken), spoorwegarbeiders die zich met 'praktisch blote handen' door de bergen wrikken, dy- senteriepatiënten enzovoorts. „En kijk hier, als je wat had gedaan, werd je tot je middel ingegraven en kwam de Jap over je heen pis sen." De in Leiden geboren Dros trok in 1939 als werknemer van de Koninklijke Pakketvaart maatschappij naar Batavia, het huidige Ja karta. Na anderhalf jaar stapte hij over naar een rubber- en koffieplantage in Djember op Oost-Java. „Avontuurlijk? Welnee, het was hard sjou wen. Om zes uur op het werk,-dan was het licht. Tot 's avonds zes, er zijn daar geen sei zoenen. Toch ben ik blij dat ik het heb mee gemaakt. Scheepvaart en plantages, dat wa ren de twee pijlers van Nederlandsch-Indië. Maar in maart 1942 was het afgelopen, toen kwamen de Jappen." Tragische cijfers De tragische cijfers van de Burma-Siam spoorlijn: iedere twee meter van de 415 kilo meter spoorweg kostte één mensenleven. Het Nederlandse dodental staat op 3.098. De mil joenen kubieke meters grond die moesten worden verzet eisten hun tol, zeker in combi natie met slecht onderdak, weinig medicij nen, lange werkdagen, onvoldoende eten en ziektes als totale uitputting door avitaminose, hongeroedeem, malaria, dysenterie, cholera, typhus, diarree, beri-beri en tropenzweren. Dat het zo zou uitpakken, kon ook de jonge Bram Dros niet bevroeden. „De mannen werden opgepakt en in kampen gezet om naar Burma en Thailand te worden ver scheept. De vrouwen kwamen in aparte kam pen op Java. We hebben niets geweten van de vrouwen in die drieëneenhalf jaar. Ja, we Bestaande spoorweg Burma/Siam spoorweg C o I f van Bengalen i Rangoon <§L^. \~m CHINA i' BURMA 5< O DETAILKAART kregen één of twee keer een voorbedrukte briefkaart. Dat ze het uitstekend hadden, stond erop geschreven. Dat was alles en we wisten dat het niet waar was. Ik was in 1940 in Batavia getrouwd, mijn dochter was bijna twee. Ik zag haar pas térug toen ze vijf was. We hadden het uitstekend, jaja. Dat we niet te eten kregen en te hard moesten werken, werd verzwegen. Jappen waren meesters in liegen." De reis, de ontberingen. „We werden ver scheept in een wrak. In een roestige, oude, afgekeurde vrachtboot gingen we naar Singapore. Dat alles in een gloeiende hitte, met honderdduizend kakkerlakken. Je kon niet rechtuit liggen, zoveel gevangenen wa ren in de boot geduwd." In Singapore werden Dros en de zijnen in het voormalig Brits legerkamp Changi onder gebracht. Daar zaten ze een aantal maanden. „Steeds werden er groepen afgevoerd. Op 1 januari 1943 waren wij aan de beurt. We wer den weer in een schip gepropt, een afgekeurd Japans vrachtschip. Er was nog een schip bij met gevangenen en een begeleidingsschip. We voeren zigzaggend richting Rangoon, Burma. De geallieerde vliegtuigen hadden toen al de overhand." „Een serie voltreffers van twee k drie BQ24- vliegtuigen en de boot was binnen vijftien minuten gezonken. Het toeval wilde dat de treffers in het voorschip terecht kwamen. Daar lagen de Jappen. Van de vijfhonderd bleven er maar een paar over. Wij verloren maar vijftig mensen. Ik heb later de vliegers gesproken, ze hebben nooit geweten dat de Jappen voor in het schip lagen." „Uiteraard voeren ze niet onder de Rode Kruis-vlag. Ze deden niks wat behoorlijk was. In elk geval: we lagen daar te zwemmen, vier uur lang, tot de tweede boot - die was ver dwenen - terugkeerde. Er was geen paniek. Ik wist dat we na al die bommen niet bang hoefden te zijn voor haaien. Zeeslangen wa ren er wel, maar die waren banger voor ons dan wij voor hen hoefden te zijn." De spoorlijn „In het water beleefde ik nog een verrukkelijk moment. Ik zag een collega-planter zonder zwemvest en naast mij zwommen drie Ja panse officieren. Ze hadden grote Samoerai zwaarden, zwemvesten, ééntje had nog een extra zwemvest. Ik ben ernaar toegezwom- men, wees op het zwemvest, zette de benen in zijn buik en had het zwemvest te pakken. Een heerlijk moment, ze deden niets. In de massa waren ze flink, maar individueel had den ze niks in te brengen tegen een Ameri kaanse, Australische of Nederlandse soldaat. De volgende ochtend werden de gevange nen in Moulmein aan wal gezet. Van daaruit ging het naar Tabyuzayat, het beginpunt van de spoorlijn. De spoorlijn vanuit Rangoon hield daar op. De Jappen moesten hun mate rieel over zee vervoeren: tweeduizend kilo meter. Het was een goede oplossing om de spoorlijn aan te leggen, want over land be droeg de afstand nog maar vierhonderd kilo meter. Maar het was de complete jungle, on werkbaar. Er viel elf meter water in de regen tijd, het was baggeren. Alleen de Jap vond dat geen bezwaar. Probleem was: wij konden die Jappen na tuurlijk niet verstaan. Of we nou 'ja' knikten of 'nee' schudden, het was nooit goed. Dan kreeg je weer een pak rammel met de kolf. Een aantal gevangenen heeft geprobeerd weg te komen. Maar je kon niet leven in die jungle, bovendien hadden de Burmanen ze steeds verraden. De Jappen zetten geld op het hoofd van de krijgsgevangenen. Als ze je terug hadden, werd je afgeslacht. Met een sa bel of een schot. Fijn dat ze dat vonden, om mensen af te schieten! En je moest erbij staan. Vreselijk." Dat Dros die hel overleefde en zoveel an deren niet, schrijft de Woudenberger toe aan puur geluk. „Ik heb een tropische zWeer ge had die door besmet water een geweldig gro te wond werd. Ik heb een jaar op krukken ge lopen." Dat was niet alles. Dros: „Bij een Luchtopname van de Burma-spoorlijn in aanleg. bombardement op zee kreeg ik een scherf door mijn hoofdhuid. Verder heb ik hersen- malaria gehad. Ik viel twaalf kilo af in zes da gen, en het was toch al niet veel meer wat ik overhad. Maar ik heb het allemaal overleefd." Geluk Na de capitulatie ging het terug via Bangkok naar Indië, waar in Buitenzorg bij Batavia een nieuwe verrassing volgde. „We kwamen in een vacuüm terecht in Indië. We moesten de kampen in en werden beschermd door de Ja panners tegen de rampokkers, plunderaars. Zo zijn er ook nog duizenden over de kling Alweer geluk leverde het gezin Dros snel een vliegticket richting Nederland op. „Mijn vrouw was weer zwanger en dat heeft be paald niet tegen ons gewerkt. Onze 'dochter van de wederopbouw' kwam gezond ter we reld in Nederland. We werden ontvangen door mijn schoonouders in Twello. Ik ging werken bij Tieleman Dros, de conservenfa- briek in Leiden die door mijn vader werd ge rund. Het bijzondere daaraan was dat het grootste deel van de export naar Neder- landsch-Indië ging. Boerenkool met worst, het vloog weg." Plan Contacten met oud-strijders en lotgenoten bleven beperkt tot reünies in het Schevening- se Kurhaus. „In 1988 wilden ze ermee op houden. Toen heb ik gezegd: laten we het nog een keer proberen en de reünie in Bron beek in Arnhem te houden. Dat is gelukt, ik heb ze meegekregen. Tijdens de eerste reünie heeft prins Bernhard op het terrein een ge denkteken onthuld. Dat werd een geweldige happening." Op één van die reünies werd het idee ge- FOTO SPAARNESTAD FOTOARCHIEF boren om ter gelegenheid van het vijftigste herdenkingsjaar bloemen te gaan leggen op alle Nederlandse graven in Thailand en Bur ma. „Ik ben anderhalfjaar bezig geweest met de voorbereidingen. Daarvoor legde ik con tacten met de ambassadeur van Myanmar, zoals het land nu heet, in Bonn. De militaire regering zegde toe alle medewerking te verle nen. En als de militairen het zeggen, gebeurt het daar ook. Voor Thailand liepen de con tacten via de ambassadeur in Den Haag en het ministerie van onderwijs in Bangkok. Ook die medewerking kwam er. De reacties waren erg enthousiast." Rond de vijftigste herdenking van de Ja panse capitulatie is eenzelfde soort discussie ontstaan als in Nederland over de vraag of de Duitsers voortaan bij de herdenkingen aan wezig zouden kunnen zijn. Bram Dros: „In The Bangkok Post wordt de mening verkondigd dat het ook goed zou zijn de Jappen uit te nodigen. Als het niets kost, willen ze hun excuses wel aanbieden. Ik heb wel een idee waarom die discussie wordt ge voerd: ik denk dat de Bangkok Post in Japan se handen is. Ik wil best praten met met Ja panse onderwijzeressen, want er staat niets in de Japanse geschiedenisboeken over oor logsmisdaden. Maar ze kunnen niet van mij verlangen om de aanwezigheid van Japanse veteranen bij de kransleggingen toe te staan. Dat zijn onze bewakers, de plegers van al die gruweldaden. Ik kan ze niet vergeven, ik kan dat niet maken tegenover mijn oud-lotgeno ten." Madonna doet het, Lady Di, de Duit se minister van buitenlandse za ken Klaus Kinkel, VN-waarnemers in Bosnië en Kroatië en ook tal van journalisten die daar ter plekke de oorlog verslaan. Ze rijden in een gepantserde personenwagen' van het bedrijf Asbeck in Bonn. Deze Duitse onderneming verhuurt al jaren be veiligde auto's en was zo handig om als eerste ter wereld de markt in het door oorlog verscheurde vToegere Joegoslavië te veroveren. Sindsdien be horen mediareuzen als CNN, CBS, ABC en BBC tot hun vaste klanten. Van de 85 bulletproof li mousines, Mercedessen, Toyota Landcruisers, Ro vers en Audi's staan er voortdurend 21 startklaar vooroorlogscorrespondenten. Wat heeft een Asbeck-auto dat een gewone auto niet heeft? Het eerste telefoontje naar het bedrijf dat ook in onroerend goed doet, levert niet veel op. Directeur Frank Asbeck reageert argwanend op de vraag hoe zijn auto's precies zijn beschermd tegen een regen van kogels of een zware explosie. „Zet eerst de vragen maar op papier. U kunt wel een Servische zijn die de veiligheid van onze au to's wil kraken", is het antwoord. Pas na wat over en weer gefax is zijn neef en zegsman Mark As beck bereid meer over de superauto's te vertellen. „Wij zijn de enigen die wereldwijd gepantserde personenauto's verhuren aan journalisten", zegt hij. „Er is 24 uur per dag een aantal wagens stand by in Zagreb en Split. Onze auto's onderscheiden zich van Amerikaanse en Engelse pantserauto's omdat ze voldoen aan strikte veiligheidseisen en uitgebreide ballistische tests hebben doorstaan. Ik vertrouw onze beveiligde Mercedessen honder den malen meer dan de auto die bij een achteraf- bedrijfje in Ierland in elkaar is geknutseld. Die laatste auto mag dan goedkoper zijn, veilig zit je er niet in. Bovendien, aan onze wagens voor de pers is niet te zien dat ze zijn uitgerust met kogel vrij glas en een zwaar stalen kooiconstructie." De doorsnee Asbeck-Mercedes kost een half miljoen Duitse Marken. .Over de technische snuf jes blijven de Duitsers terughoudend. Mark As beck: „Het passagiersgedeelte - metaal en glas - is maximaal beschermd tegen 7.62 kaliber-kogels uit een AK-47 Kalishnikov - een machinepistool-ge- weer - of een Draganov - een sluipschutterswa pen. Ook drie handgranaten per vierkante meter leveren geen problemen op voor de inzittenden. Sommige auto's zijn zelfs bestand tegen de explo sie van 25 kilo TNT op een afstand van 2.5 meter. Verder wil ik niet in details treden. Mercedes trou wens ook niet, en het BKA - het Bundes Krimina- lamt - evenmin. Want natuurlijk azen criminelen en terroristen op specifieke, technische gegevens. Het BKA maakt geregeld gebruik van de auto's. Bijvoorbeeld om kroongetuigen in een moordzaak ongeschonden naar en van de rechtbank te krij gen of om politici, diplomaten, zangers, acteurs en andere VIP's tegen aanslagen te beschermen. Ook over de klantenkring mag niet veel worden onthuld. „Anders ligt er morgen een officiële waarschuwing op onze deurmat en raken we ge heid cliënten kwijt", zegt Asbeck. Toch licht hij een tipje van de sluier. Asbeck-rij- ders zijn te vinden onder leden van alle grote am bassades in Duitsland. Verder zijn er werknemers van grote bedrijven die zich nu en dan met een Asbeck-wagen verplaatsen, zoals personeelsleden van de vliegmaatschappij Lufthansa die zich tij dens zakenreizén in Rusland willen wapenen te gen aanslagen van de maffia willen wapenen. Mark Asbeck: „De Engelse prinses Lady Diana huurt, als ze naar Duitsland komt, onze gepant serde Rover. Madonna wil altijd de Rolls Royce. De Amerikaanse regering laat vertegenwoordigers in Europa vaak per Asbeck-auto vervoeren en de Nederlandse politie huurde een paar jaar geleden een stuk of twintig wagens voor de deelnemers aan de Europese top in Maastricht. De Duitse mi nister Kinkel reed in Sarajevo rond in een van on ze limo's, evenals Duitse hulpverleners. We zijn ooit benaderd door medewerkers van een Russi sche bank, rriaar die hebben we geweigerd omdat we niet zeker wisten of het criminelen waren. Cri minelen komen onze auto's niet in." Met het uitbreken van de oorlog in het voorma lige Joegoslavië begon het bedrijf met de verhuur aan journalisten. Achter het stuur kruipen is ech ter pas toegestaan als een VN-accreditatie en een verklaring van de werkgever zijn getoond. Servi sche, Kroatische of Bosnische spionnen zouden zich immers kunnen uitgeven als journalist en zo vrijelijk en zwaar beschermd in vijandelijk gebied kunnen rondtoeren. Wie de screening doorstaat, dient een fiks be drag neer te tellen: 2000 Mark per dag voor de journalist in vaste dienst, 1000 Mark voor de free lancer. „De freelancer moet zijn verhaal nog ver kopen en beschikt doorgaans over een kleiner budget dan journalisten van kranten, televisie- en radiostations", is de uitleg. Het lijkt dik verdienen. Verdienen aan een oor log. Maar daar wil Asbeck niet van horen. „Het is business, maar we worden er in oorlogsgebied ze ker niet rijk van. Vorig jaar hebben we daar alle winst in de reparatie van de auto's moeten steken. De speciale onderdelen kosten goud. Een kogel te gen de gelaagde voorruit betekent een scheur. Die voorruit moet vervangen worden en kost 20.000 Mark. Moeten alle ruiten worden vernieuwd, dan zijn we 100.000 Mark kwijt. Een bumper kost 5.000 Mark en een nieuwe benzinetank 8.000 mark. Er is ook nooit een grote voorraad van deze speciale onderdelen." Er gaat nogal eens wat stuk, want Asbeck-auto's en hun inzittenden maken de meest enerverende dingen mee. Zo bleef van een Mercedes in Split slechts een verfomfaaid pakket staal over toen een dronken VN'er uit Egypte de wagen over het hoofd zag en er met zijn tank pardoes overheen reed. Het passagiersgedeelte bleef overigens volle dig intact. Sinds het uitbreken van de oorlog in voormalig Joegoslavië zijn de gepantserde auto's 48 keer doelwit geweest. In alle gevallen brachten de inzit tenden het er levend vanaf. Eén auto raakte in een slip en schoof van een heuvel. Een andere wagen werd zwaar beschadigd toen een raket vijf meter van het Holiday Inn Hotel in Sarajevo insloeg. Een Chevy Blazer werd beschoten door de Serven en ging over de kop. De vierde auto kreeg panne en sloeg met een filmcrew op weg naar Split in Oos tenrijk tegen de vangrail. Want zelfs een gepant serde personenauto kan een klapband krijgen....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 29