Hoop gloort in Indonesië
50 jaar Indonesië
DINSDAG 8 AUGUSTUS 1995
Militairen patrouilleren op Oost-Timor. De strijdkrachten zijn in Indonesië machtscentrum nummer één.
foto gpd Pancasila, de vijf principes die samen de Indonesische staatsfilosofie vormen, is het richtsnoer voor alles en
afhankelijksheidsdag wordt daaraan met behulp van borden herinnerd.
iedereen. Bij de vieringen van d
foto
jakarta ronald frisart
„The times are changing",
schreef The Jakarta Post op 4
mei. De krant waarschuwde te
gen overdreven optimisme,
maar toch. De vorige dag had
de administratieve rechtbank
in Jakarta geoordeeld dat mi
nister Harmoko (informatie)
vorig jaar ten onrechte de ver
gunning van het weekblad
Tempo introk. „We hopen dat
deze beslissing iets zal bijdra
gen aan deze republiek ter ge
legenheid van haar 50-jarig be
staan op 17 augustus", zei
rechtbankvoorzitter Benjamin
Mangkoedilaga.
Velen hopen dat met hem.
Want pers- en andere vrijhe
den zijn hier beperkt. Na een
tijd van relatieve openheid
werden vorig jaar de bladen
Tempo, Detiken Editor verbo
den en sindsdien draait
Harmoko de duimschroeven
verder aan. „Herhaaldelijk
moet ik bij hem komen", zucht
hoofdredacteur Susanto Pudjo-
martono van The Jakarta Post.
„Als het in zijn kraam te pas
komt, pakt hij iedereen aan.
Het voorwendsel zal steeds zijn
dat je activiteiten niet overeen
stemmen met de filosofie van
de Nieuwe Orde."
Die filosofie is de Pancasila
(Vijf Principes), in 1945 door
Soekarno geformuleerd als
vuistregels voor verdraagzaam
heid. Onder president Soeharto
is de staatsfilosofie een instru
ment geworden dat de autori
teiten naar eigen goeddunken
uitleggen en toepassen. Panca
sila is verplicht voor iedereen.
De voorzitter van de Indonesi
sche voetbalbond repte zelfs
eens over Pancasila-voetbal.
Internationaal stelt dat voetbal
niets voor. Indonesiërs zien in
Pers Pancasila trouwens ook
geen vrije pers en in Demokrasi
Pancasila nauwelijks democra
tie.
Dhia Prekasha Yoedha (39) en
Satrio Arismunandar (34) we
ten er alles van. Ze zijn opge
stapt bij de grote landelijke
krant Kompas. Daarmee beta
len ze de prijs voor hun activi
teiten in de volgens Harmoko
illegale journalistenbond AJI
Die Aliansi Jurnalis Indonesia
is vorig jaar opgericht omdat
de officiële bond PWI na het
verbod van Tempo, Detik en
Editor niets ondernam. Voor
zitter Ahmad Taufik en ande
ren belandden in de cel en de
overheid zet uitgevers onder
druk zich van AJI-leden te ont
doen. „We hadden de keus tus
sen ontslag nemen of wachten
tot we ontslagen zouden wor
den", leggen Yoedha en Satrio
uit. „Dat laatste zou een con
flict opleveren, met nadelen
voor AJI en andere AJI-leden.
Dus hebben we ontslag geno
men."
Hun gevecht voor vrijheid gaat
echter door. Net als dat van
Choki. Met zijn 30 jaar is hij
wat oud om nog student te
zijn. „Klopt", zegt hij. „Maar ik
heb vijf jaar cel achter de rug
voor het uitgeven van een blad
over mensenrechten en het or
ganiseren van discussies aan
de universiteit." Hij is lid van
Pijar, een mensenrechtenclub.
De politie heeft het nogal op
Pijar gemunt. Tal van leden do
ken daarom onder. Choki is
een van de zeer weinigen die
nog in de openbaarheid treedt.
Misschien heeft de cel hem ge
hard. Het zou de oude strijder
voor de mensenrechten niet
verbazen. Op zijn kantoortje
komt de arrestatie van AJI-le
den ter sprake. „Schandalig",
vindt hij, „maar een keertje in
de bajes maakt wel goede acti
visten van ze." Zelfheeft hij
onder Soekarno en Soeharto
ruim tien jaar opgeknapt. Maar
hij is ongebroken en heeft net
weer een fax gestuurd aan Soe-
'Tetap merdeka' staat na halve eeuw opnieuw op de agenda
De gusti is de heer, de onderdaan de kawula. Harmonieus zijn ze verenigd in de maatschappelijke familie. Zo heeft de Javaanse boerenzoon het
geleerd en zo ziet hij het als president. Als goedertieren vader leidt hij de Indonesische familie. Lastig is wel, dat steeds meer familieleden ook
zelf iets te zeggen willen hebben. Wie luistert naar de harteklop van deze reusachtige natie hoort hoe een nieuwe tijd behoedzaam baan breekt.
harto. Die heeft gezegd dat ie
der land volgens zijn eigen
waarden bepaalt hoe het met
mensenrechten omgaat. „Dan
sturen wij een brief hè. Want
als er geen vrijheid van me
ningsuiting is en geen vrijheid
van organisatie kun je spreken
van dictatuur."
En dat was nou net niet waar
om hij meestreed voor Indone-
sië's onafhankelijkheid. Tast
baar bewijs van zijn deelname
zijn een oorkonde en een me
daille aan de wand. Nog gere
geld wordt hij ingehaald door
dat verleden, maar hij hoopt
vooral dat democratisering
voor dit land niet te ver in de
toekomst ligt. „Anders ben ik
misschien dood. Ik ben al bijna
70", grijnst 'Poncke' Princen.
Een voorwaarde voor verande
ring is dat president Soeharto
het roer uit handen geeft. Dat
ziet Princen niet meteen ge
beuren. Hoewel hij zegt dat dit
zijn laatste ambtstermijn is, zal
Soeharto na 1998 wel door
gaan. „Hij moet wel om zijn fa
milie te beschermen", meent
Princen. .Anders wordt die de
grond in gestampt. De jaloezie
is zo groot en het is zo bekend
wat de familie heeft uitge
haald."
Van een Indonesisch neefje
van Jan Modaal begrijp ik wat
Princen bedoelt. „Kun je je
Marcos van de Filipijnen herin
neren?", vraagt de man, terwijl
we in een straatstalletje een
glas thee drinken. „Nou, Soe
harto is net zo, en mevrouw
Tien is net als die Imelda. De
familie Soeharto is steenrijk en
corrupt. Weg ermee!"
„Er doen grappen over Soehar
to de ronde", vertelt een ander
lachend, „en er wordt gezegd
dat die van één bron komen.
Soeharto beveelt de inlichtin
gendienst de bedenker te zoe
ken. Na een tijdje wordt een
klein mannetje bij hem ge
bracht. 'Bedenk jij die rotgrap
pen?', vraagt Soeharto. 'Jaze
ker', zegt het mannetje. Zuch
tend legt Soeharto uit hoe het
zit: 'Het volk heeft gevraagd of
ik nog één keer het mandaat op
me wil nemen. Mevrouw Tien
en de kinderen hebben me ge
vraagd het niet meer te doen.
Zelf wil ik ook niet. Ik ben oud
en moe. Ik stop er mee'. Waar
op het mannetje de president
onderbreekt: 'Dié grap hebt u
zelfbedacht'."
Al met al weet niemand precies
wat er zal gebeuren als Soehar-
to's zesde termijn in 1998 af
loopt. Mensen met ambitie ge
noeg, gissingen nog meer.
Tutut wordt genoemd, en Try
Sutrisno. Tutut is Soeharto's
oudste dochter, zakenvrouw en
bestuurslid van regeringspartij
Golkar. Try was generaal en is
vice-president. „Velen denken
dat uit de warboel wel een
nieuwe held tevoorschijn zal
komen", zegt hoofdredacteur
Pudjomartono van The Jakarta
Post. „Vooral onder Javanen
heerst de gedachte dat je het
onverwachte moet verwach
ten."
En dan? Oud-minister Sadli
„Ja ik behoor tot de Berkeley-
maffia", de in de VS geschool
de technocraten die hielpen de
Nieuwe Orde op te bouwen
weet het zo net nog niet. „Wie
zegt dat Soeharto's opvolger
een democraat is? Vergeet niet:
achter Soeharto staat nog altijd
het leger." Als oude rot weet
Sadli waar de macht in laatste
instantie ligt. Bij ABRI, de
strijdkrachten. Dat hun fractie
in het 500 leden tellende Huis
van Afgevaardigden waar
schijnlijk wordt verkleind van
100 naar 75 zetels is volgens
analisten slechts een cosmeti
sche aanpassing.
Instructiefis een nachtelijke
busrit. De man naast me vraagt
of ik O Tannenbaum ken, het
Duitse O denneboom. Hij wel.
Zachtjes zingt hij: „O Tannen
baum, o Tannenbaum, wie
schön sind deine Blatter". Op
school had hij een mooie lera
res uit Duitsland, dus lette hij
verdomd goed op. Vandaar. Nu
is hij marine-officier. Ik moet
begrijpen dat je dit land niet
kunt overlaten aan de politieke
partijen. Alleen de strijdkrach
ten zijn nationalistisch genoeg
om de boel in het rechte spoor
te houden. Zegt mijn buurman.
„Het leger is onderdeel van de
maatschappij, met een speci
fieke taak", zei al tijdens de on
afhankelijkheidsstrijd legeraan
voerder Sudirman. De bijna
even befaamde generaal Nasu-
tion boetseerde daaruit in 1958
de Middenweg: de strijdkrach
ten moesten niet louter instru
ment van de burgerregering
zijn, maar ook geen dagelijkse
politieke macht verwerven. Het
leger moest een sociale kracht
zijn, samenwerkend met ande
re sociale krachten. In 1966 is
dat aangescherpt tot dwifungsi,
de dubbelfunctie van de strijd
krachten. En sindsdien, al vindt
de oude Nasution dat veel te
ver gaan, is ABRI hét machts
centrum in Indonesië. Voeg
daar bij dat de regeringspartij,
Golkar, het geesteskind is van
de militairen en het zal duide
lijk zijn dat iedere vernieuwer
met ABRI terdege rekening
moet hóuden.
„De uitdaging is een model te
bedenken dat leidt tot demo
cratisering, maar het leger niet
al te zeer voor het hoofd stoot",
meent AriefBudiman, socio
loog aan de christelijke univer
siteit in Salatiga (Midden-Java).
Hij onderscheidt drie ABRI-
stromingen. De kleinste is die
van Soeharto's duidelijke te
genstanders. Dat zijn de men
sen die bijvoorbeeld niet op
demonstranten inhakken of
niet zo hard. Dan is er de
grootste groep, die loyaal is aan
Soeharto, onder wie ABRI-chef
Feisal Tanjung en legerbevel
hebber Hartono. Nummer drie
is, naar de nationale vlag, de
rood-witte stroming. Budiman:
„Die is niet echt tegen Soehar
to, steunt hem ook wel, maar is
vooral loyaal aan het leger en
aan dwifungsi. Die groep groeit
en vormt de sleutel tot toekom
stige ontwikkelingen".
Bij dat alles telt volgens waar
nemers mee dat Soeharto, die 8
juni 74 werd, wel als dalang
(poppenspeler) het politieke
wayangspel bestiert, maar door
zijn impopulariteit een zwakke
stee is voor ABRI. „Daarom",
zegt Budiman, „neemt het le
ger afstand. Mocht zich een
drastische verandering voor
doen, dan kan het ingrijpen en
zeggen: we hebben het land
opnieuw gered".
Voorts zette Soeharto de troe
pen op Oost-Timor begin jaren
negentig lelijk te kijk. Hij viel
hen af na het bloedbad in Dili,
dat Indonesië slecht bekwam.
Jakarta's diplomaat van we
reldklasse, minister van buiten
landse zaken Alatas, heeft er
nog steeds zijn handen aan vol.
Dat generaal Sutrisno het voor
zijn mannen opnam, maakte
hem in de kazernes populair en
daarna vice-president, naar
verluidt tegen Soeharto's zin.
Voorzitter Sudomo van de Ho
ge Adviesraad deed recent stof
opwaaien door te zeggen dat
Soeharto wil dat de volgende
vice-president een burger is.
Naast de strijdkrachten tekent
zich iets nieuws af waaraan tal
van Indonesiërs hoop ontle
nen. Soeharto's Nieuwe Orde
Mensenrechtenactivist Poncke Princen zet in zijn kantoor
in Jakarta zijn handtekening ondereen protestfax aan pre
sident Soeharto. foto ronald frisart
In het legermuseum in Jakarta hangt dit portret van gene
raal Try Sutrisno. Tegenwoordig is hij vice-president van
Indonesië. foto ronald frisart
'i een
heeft de mensenrechten sedert
1965 terzijde geschoven ten fa
veure van de economische ont
wikkeling, die inmiddels op
een groot succes is uitgedraaid.
Communisten, vermeende
communisten en vermeende
symapthisanten werden ver
malen, maar Karl Marx lijkt
toch gelijk te krijgen met zijn
stelling dat elk maatschappelijk
bestel haar eigen doodgravers
kweekt. Soeharto's ontwikke
lingsstrategie heeft een mid
denklasse van zo'n 14 miljoen
zielen gebaard die haar rechten
begint op te eisen.
Econoom Sadli hoort bij de
sceptici die er weinig van ver
wachten. „De middenklasse,
dat zijn de mensen die hogerop
komen. Relatief jonge profes
sionals-in de bedrijven, maar
ook in de overheidsbureaucra-
tie. Maar hebben ze ambities?
Niet zichtbaar. Ze zijn blij met
wat ze hebben." Volgens Sadli
zijn de middengroepen onder
meer herkenbaar aan hun au
to's: luxe jeeps en busjes. Voor
al de Super Kijang, een in Indo
nesië geassembleerd Toyota-
produkt. Kost 40 miljoen ru-
piah, terwijl een minimumlo
ner er per dag 4.600 verdient.
Ariel Heryanto, universitair do
cent in Salatiga, kent het argu
ment dat de middengroepen
egoïstisch zijn. „Juist daarom
denk ik dat ze druk tot veran
dering zullen gaan uitoefenen.
Professionals uit het bedrijfsle
ven zullen'dat doen omdat het
een voorwaarde is voor hand
having van hun voorspoed. In
tellectuelen zullen andere din
gen vragen, vooral vrijheid van
meningsuiting. En de profes
sionals uit de overheidsbureau-
cratie zullen eerder vragen om
heldere wetgeving.
Een onverwachte medestander
vindt hij in dr. Dewi Fortuna
Anwar. Ze adviseert regerings
partij Golkar en werkt bij LIPI,
de academie van wetenschap
pen. Met haar 37 jaar en wes
terse scholing is ze onafhanke
lijk genoeg voor onbevangen
analyse.
Dat de middenklasse afhanke
lijk is van de dominante staat
maakt deze groep niet op voor
hand geschikt om verandering
af te dwingen, erkent ze. „Toch
creëert de snelle economische
ontwikkeling mogelijkheden.
Jonge professionals willen sta
biliteit. Ook in de zin van een
heldere wetgeving, want dat is
goed voor 'bisnis'. Daarom wil
len ze ook minder corruptie en
meer efficiency. En democrati
sering. Niet om de democratse-
ring op zichzelf, maar omdat
het goed is voor het zakenle
ven. Je kunt economische
vooruitgang niet scheiden van
meer deelname aan het politie
ke proces."
Ook het gat tussen arm en rijk
leidt volgens Dewi Anwar tot
die slotsom: „De middenklasse
kan niet rustig slapen met die
jaloezie van de armen. Onze
middenklasse is niet zo dom
dat ze niet begrijpt dat er daar
om democratisering moet ko
men".
„Maar een oude hond kun je
geen nieuwe kunstjes leren",
verwijst ze naar Soeharto. En
de rol van de strijdkrachten
maakt dat Anwar voorziet dat
democratisering een proces
van wel tien of twintig jaar
worden.
Ook dat is Heryanto met h
eens. Hij denkt trouwens n
dat de middenklasse het o|
haar eentje klaarspeelt. Ma jgr;
hij ziet dat zich aan de bov
kant een kapitalistische kla
vormt en aan de onderkani
groeiend zelfbewustzijn bij
beiders. Volgens Heryanto
biedt dat kansen: „De midi irfi
groepen zullen compromis
met de arbeiders moeten
ten om hun steun te verwe
ven. Om tot verandering te
men, zullen de arbeiders ei :h ii
middengroepen zich, in ee
aantal gevallen met steuni
de kapitalistenklasse, richt
tegen de staat". bijl
Van de kleine parlementaii igel
oppositie verwachten veleiderl
weinig. De PPP, die haar ki
zers onder de moslims ree
teert, is heel braaf. En als
PPP-parlementariër eens g reis
blad voor de mond neemt,
krijgt hij de pin op de neus
initiatief van diens eigen ft M.
tieleiding gooide presideni
Soeharto de kritische Sri
Bintang Pamungkas in mt
het parlement. Ook politie i
justitie kreeg Bintang op z
dak. Beweerd werd dat hij
Duitsland had meegedaan
een betoging tegen Soehai
Van Partai Demokrasi Inch
sia (PDI) verwachten hervi
mers niet veel meer. PDI-i
zitter Megawati Soekarnop
Soekarno's oudste dochtei
mag de autoriteiten dan w ere
nerveus maken omdat alle
haar achternaam wordt been,
schouwd als stemmentreklje n
ze heeft haar handen vol o
zich staande te houden. St
stuit ze op tegenwerking v
overheid bij het organisere i vt
van partijbijeenkomsten,
wijl het door Jusuf Meruklilop
geroepen tegenbestuur, di 'lijk
kennelijk overheidssteun it i:
niet, zijn gang kan gaan. B
vendien is ook de PDI zo
kortwiekt, dat hervormers
dere wegen zoeken.
Pijar-woordvoerder Choki
willen een AliansiDemoki m n
Rakyat (alliantie voor volk ime
mocratie) starten. Een verl
van studenten, onafhanke
organisaties op milieu- en
der gebied, de onofficiële
beweging SBSI en anderen
Hopelijk komt daaruit een
nieuwe partij voort. Op de
ge termijn dan, want het i
werk van lange adem".
Directeur Adnan Buyung
tion van het vermaarde bu
voor rechtshulp LBH denk
langs dezelfde lijnen. „Eri 4For
een grote alliantie komen *-07
sen pro-democratische kn
ten. Ik zie wel embryo's, m
zoiets kost tijd. En er zijn
tuurlijkook gevaren", legt
uit in zijn kantoor in Jakan1 19
Honderden kilometers ver 4*ei
op onderkent ookArief Bu
man risico's. „Zeker voori
komende tien jaar", zegt h
het onverstandig het op er hee
openlijke confrontatie te
aankomen met de machth
bers. Dan maakt het leger
hakt van de democratisch
weging."
Toch schildert hij een pen
tief dat ook anderen zien;
ren. „Het gaat om de voor
reiding op het grote momi
Als dat is aangebroken, ku
al die kleine groepjes zich
een groot geheel aaneensli itie.
ten." Een nieuw tijdperkd men
zich aan in dit nog altijd, r -rt. i*
Multatuli's woord, 'pracht
van Insulinde'. Vijftig jaar
den nam het de wapens o|
voor zijn ontvoogding. 'Vr
finitief vrij', was toen de le
Onder andere omstandigh ;Nat
is dat in feite opnieuw de
Merdeka,. tetap merdeka.
iliteil