'J Een nachtje moord en doodslag ifSlg jl\ f De brug over de Drina ZATERDAG 29 JUL11 Marc Siegal telefo nisch aan het werk zijn busje. Miami heeft er in het uitgaansleven een attractie bij: de Miami Crime Tour. Voor toeristen die niet bang zijn en op sensatie kicken. Er is een eigen risico-verklaring mee gemoeid, plus een aanslag op de portemonnee (150 gulden). Wanneer aan die voorwaarden is voldaan, start Mare Siegal zijn busje en scheurt langs onheil in de ghetto's. DOOR HANS DE BRUIJN Miami. Toeristenoord 'met een reputatie' door overvallen op automobilisten. FOTO'S GPD ROLAND DE BRUIN uHie hebben' geluk", zegt onze gids. „We hebben een lijk." Een paar minuten later draait hij zijn knalrode busje de oprit van een tankstation op. Er staan politieauto's, agenten lopen heen en weer, het terrein is afgezet. „Daar", wijst de gids. Agenten buigen zich wat ver derop over een halfnaakte man die in het gras ligt. Dood. „Overdosis", zegt Mare Siegal koel. Hij heeft dit al zo vaak gezien. Wij niet, maar daarom waren we die avond ook in zijn auto gestapt. In de reisgidsen van Miami kom je deze 'attractie' niet tegen. Nog niet, tenminste. Maar als het aan Siegal ligt, zal dat veranderen. Hij biedt toeristen die de stranden van Miami Beach, de trendy restau rants van Ocean Drive en de clubs van Coco nut Grove moe zijn, een unieke kans om een andere kant van Miami mee te maken. De 'Miami Crime Tour'. Een nachtje moord en Achterbuurten Tegen betaling van honderd dollar kan elke toerist met Siegal op stap door de achter buurten van de grootste stad van Florida. In zijn met verfijnde afluisterapparatuur uitge ruste busje toert Siegal door de straten van Miami, wachtend op het verlossende bericht via de politieradio. Een moord, een schiet partij, een zwaar ongeluk of een brand. Daar na trapt hij het gaspedaal in en scheurt met zijn toeristen naar de plek des onheils. Siegal is geen VW-gids, maar freelance-ca meraman. Achter in zijn auto ligt peperdure professionele video-apparatuur, waarmee hij de actie vastlegt. Als de nacht erop zit en mooie beelden heeft opgeleverd, gaan de te lefoontjes naar de lokale Tv-stations. Hon derd dollar voor een filmpje krijgt hij al gauw. „Van de week was er een spectaculaire ach tervolging door de stad. Prachtige beelden. Heb ik aan zes TV-stations verkocht. Klein fortuin verdiend." Maar er zijn nachten genoeg dat er weinig gebeurt ook al is Miami een van de ge vaarlijkste steden van Amerika en Siegal van elf uur 's avonds tot vijf, zes uur 's mor gens op een houtje zit te bijten. Zo komt er geen brood op de plank, en daarom bedacht hij eind vorig jaar dat het wellicht een leuk idee zou zijn om door zon en zee verzadigde toeristen in Miami eens iets anders te bieden. Van het strand naar de ghetto's. Tot nu toe loopt het niet storm, zegt hij. Maar dat gaat veranderen door de publiciteit die zijn initiatief heeft opgeleverd. Er is al in vele kranten over geschreven. In Amerika, Canada, Engeland en nu dus ook in Neder land. Er komen toch tienduizenden Neder landse toeristen naar Miami, nietwaar? „Als er daarvan ook maar wat met mij meegaan, dan ben ik al tevreden", zegt Siegal, een ver moeid ogende, doodernstige 35-jarige, die nog maar zelden het daglicht ziet. Nieuwe attractie in Miami Overdag slaapt hij. Aan het eind van de middag begint hij aan een baantje als loop jongen voor de politieverslaggevers van de Miami Herald, en elke avond om elf uur kruipt hij achter het stuur van zijn Ford Ex plorer. Zeven dagen per week. Al vijf jaar. lang. Gemiddeld 150 kilometer per nacht. Op de vraag hoe hij het volhoudt, haalt hij slechts zuchtend de schouders op. „It's a li ving." Hij wilde er vórig jaar mee stoppen, maar het idee met de toeristen gaf hem nieu- De gasten moeten een verklaring tekenen waarin zij Siegal van elke verantwoordelijk heid ontslaan. Er kan immers heel wat ge beuren in zo'n stad als Miami. „Ik besef dat ik kan worden neergeschoten, neergestoken, beroofd, overreden....", begint de verklaring. Siegal wil de zaken niet mooier voorstellen dan zij zijn. Niemand die met hem meerijdt, is verzekerd. Eigen risico. Tot nog toe zijn zijn passagiers echter gespaard gebleven. We rijden al gauw weg van de luxe toeris tenoorden langs de kust naar de donkere buurten achter de binnenstad. „Je hoeft hier maar een verkeerde afslag te nemen en je zit meteen in buurten waar de kans groot is dat je er niet meer uitkomt." Als we de 27ste Straat op rijden, geeft Siegal wat meer gas. De centrale deurvergrendeling gaat erop en hij kijkt constant nerveus naar links en rechts. Bij rode stoplichten rijdt hij als het even kan gewoon door. Deze stad heeft immers een reputatie op gebouwd vanwege de overvallen op automo bilisten. En toeristen. In het voorjaar van 1993 werden in enkele maanden tijd negen buitenlandse toeristen vermoord. Een Engels stel werd, in hun huurauto op weg van het vliegveld naar het strand, beschoten. De man was op slag dood. Enkele weken eerder was een Duitse toeriste, die de verkeerde afslag had genomen, voor het oog van haar kinde ren vermoord. 'Carjackings', het gewelddadig kapen van auto's, vooral van toeristen, waren aan de or de van de dag. Die gebeurtenissen hadden een groot effect op het toerisme naar Florida. Het aantal Europese toeristen daalde met 30 procent. Miami leek geen leuke vakantiebe stemming meer. De stad en de politiedien sten begonnen een massale campagne. Huurauto's werden onherkenbaar gemaakt. De speciale nummerborden en de stickers van de verhuurbedrijven verdwenen. De wegen van het vliegveld naar de stad en het strand werden met speciale borden aan gegeven. Zodat je geen verkeerde afslag meer kon nemen. „Nee?", zegt Siegal. „Wacht maar even." Hij rijdt naar het vliegveld, langs de verhuurbedrijven, en laat zo al drie kruis punten zien die de toeristen moeten passe ren en waar geen bord te zien is. Wie de weg niet weet en naar links in plaats van recht door gaat, zit meteen in een van de ergste ghetto's. Een troosteloze buurt waar nauwe lijks straatverlichting is. Liberty City, heet het. „En daar staan de welkomstcomités voor de toeristen", zegt Siegal cynisch. „Neem je een van de vier afslagen van weg 836 dan ben je dood. Het is hier net Beiroet." Siegal noemt dit het 'smash and grab'-gebied. „Eerst slaan ze je ruiten in en dan graaien ze alles uit je auto." En dan mag je nog van ge luk spreken als je er heelhuids afkomt. Even later rijden we langs een viaduct over de ri vier. In het water liggen tientallen bouwvalli ge houten bootjes. „Haïtiaanse bootvluchte lingen", zegt Siegal. „Hier wordt volop in drugs gehandeld." Bezwaar We gaan koffie drinken in de Cubaanse wijk. Bij een tentje waar ook een handvol politie agenten rondhangt. Ze kennen Siegal. Per slot van rekening houdt hij hen al jaren 's nachts gezelschap. Maar zijn toeristische es capades vinden ze minder Jeuk. Straks wordt er een toerist die met zijn neus op een schiet partij of een drugsoperatie staat, neergescho ten of beroofd. Wat dan? Siegal kan dan wel niet verantwoordelijk willen zijn, maar dat zal het imago van de stad opnieuw verslech teren. Net nu het toerisme naar Florida weer goed in de lift zit, mede door de lage dollar koers. Het blijft deze nacht op het lijk bij het tankstation na opmerkelijk rustig. „Ik ver veel me", zegt Siegal rond half twee meer te gen zichzelf dan tegen ons. „Pech voor jul lie." En voor hem, want het betekent dat hij niets verdient. Dan komt het bericht van een brand. „Te ver weg. Halen we niet", zegt hij. „Net als vorige week. Toen ging er ineens een gebouw de lucht in. Zat ik dertig kilometer verderop achter agenten aan die een losge broken koe aan het vangen waren," Voor het eerst deze nacht kan er een lachje af. Mare Siegal bezig met opnamen v Denkwijzer „Ook al had God deze ongelukkige stad aan de Drina a haar lot overgelaten, hij had toch zeker niet de hele wq reld in de steek gelaten? Maar wie weet? Wie weet? All^ is mogelijk". Met deze gedachten sterft een van de hoofdfiguren, Alihodja, uit 'De Brug over de Drina' en eindigt dit prachtige, van 1946 daterende, boek. Het w vooral op grond van dit boek dat in 1961 aan de Bosnisch-Servische schrijver Ivo Andric de Nobelprijs voor de literatuur werd toegekend. In de Brug over de Drina, de ri vier op de grens van Bosnië en Servie, vertelt Andric het verhaal van bijna 350 jaar, sinds de bouw van de brug omstreeks 1575 tot de verwoesting ervan aan het be gin van de Eerste Wereldoorlog. Vrijwel ononderbroken wantrou wen, strijd en onderdrukking van moslims tegen christenen en van christenen tegen moslims. De gebeurtenissen in het boek spe len zich alle af in het vlak bij Go- razde gelegen Bosnische stadje Visegrad, waar de eerste brug over de Drina ooit werd ge bouwd in opdracht van een Bosnische boerenzoon. Deze was als jongetje met talrijke leeftijd genootjes naar het hof in Istan bul gedeporteerd, de gebruikelij ke 'bloedschatting' door de Tur ken aan de christenen opgelegd, om daar te dienen en had het er tot grootvizier gebracht. Maar hij was zijn geboorteland nooit ver geten en de bouw van de brug was zowel een geschenk van hem aan haar, alsook een uit drukking van zijn hoop dat de te genstellingen tussen de twee be volkingsgroepen ooit daadwerke lijk overbrugd zouden kunnen worden. Een ijdele hoop, zoals blijkt uit de wijze waarop Andric' boek eindigt: de moslim Alihodja sterft aan de verwondingen die hij heeft opgelopen doordat een rondvliegend brokstuk van de opgeblazen brug hem heeft ge troffen. Met Bosnië, zo lijkt Andric hiermee te hebben willen zeggen, loopt het uiteindelijk al tijd slecht af. De gebeurtenissen in de tachtig jaren die sinds de verwoes ting van de brug zijn verstreken, lijken hem daarin meer dan ge lijk te geven. Een voorlopig triest hoogtepunt uit die periode were} bereikt tijdens de Tweede We reldoorlog, toen Bosnië bij het door de Duitsers gevormde en met hen collaborerende 'konink rijk' Kroatië (geleid door een uit Italië geplukte prins) werd ge voegd. Bosnië werd al spoedig tot een waar slagveld, waar de Kroaten (rooms-katholieken) zo veel mogelijk Serviërs (ortho doxen) vermoordden en de Ser viërs op hun beurt weer moslims. Ruim 30 procent van de totale Bosnische bevolking kwam in die oorlogsjaren om. Het heeft er alle schijn van dat Bosnië voortraast naar een nieuw hoogtepunt op de schaal van ellende. Maar het verschil met de vorige keren is dat weini gen op deze planeet zullen kun nen beweren dat ze het niet ge weten hebben: Bosnië is onder hand een avondvullend pro gramma geworden. De hele we reld zit in de zaal en kijkt naar het strijdtoneel, dat helaas geen toneel is. Regelmatig kruipen er toeschouwers het podium op om zich te .mengen onder de spelers, om de ergste rommel op te rui men en om beleefd te verzoeken of het hier en daar ook een onsje minder kan. Af en toe ook krijgen groepjes toeschouwers het te kwaad of worden boos en begin nen te dreigen met: 'Als het straks afgelopen is, dan zullen we nog eens een hartig woordje met elkaar wisselen. Jullie moeten niet denken datje er zo gemak kelijk van afkomt'. Maar tot veel meer dan dit soort verbale dreigementen komt het niet, want niemand uit de zaal durft met spullen te gaan gooien of smijten uit angst dat ook toeschouwers die zich onder de spelers gemengd hebben, worden geraakt. Wat de meeste toeschouwers niet door hebben, bovendien, is dat dit soort drei gementen precies het omgekeer de effect hebben van wat ze be ogen. Voor de hoofdrolspelers en de regisseur(s) is er nu immers alle reden om ervoor te zorgen dat het spel maar voortduurt, want is het eenmaal afgelopen dan moeten ze het toneel af en is het risico dat ze inderdaad in de handen van verontwaardigde toeschouwers vallen, levens groot. Om die reden zullen de van oor logsmisdaden beschuldigde Mla dic en Karadzic en de hunnen, op wie het tribunaal inmiddels al staat te wachten, de oorlog voor onbepaalde tijd laten voortdu ren. Zij immers hebben bij vrede heel weinig te winnen en heel veel te verliezen. Sterker nog: naarmate de oorlog voortduurt en zij zich nog vaker aan geweld daden zullen vergrijpen, zal de kans alleen maar toenemen dat ze met de dreiging van een pro ces boven hun hoofd tot het ein de, tot hun eigen dood toe, door zullen vechten. Kortom, zelfs als het waar is dat het oorspronkelij ke scenario van het Bosnië-dij ma geschreven werd door enl( lingen, zonder inbreng of meij verantwoordelijkheid van de j schouwers, dan is het inmiddj toch zo geworden dat het gedl van de toeschouwers in belan rijke mate mede bepaalt wat op het toneel gebeurt en voor hoe lang. De oorlog in Bosnië is steeds meer een co-produktie aan hj worden. Bij veel mensen begi inderdaad het gevoel op te sp len dat wij met zijn allen niet langer vrijuit gaan bij dit drari Bosnië is een ervaring die zw; op ons begint te drukken, die van binnen aan het besmeure is, die ons van onze onschuld] aan het beroven is. Want als we komen om mej sen in nood te helpen, m( ons vervolgens terugtrekken we zelf in nood dreigen te koi) en de mensen die we hadden willen helpen aan hun lot ovel ten, dan ontkomen we natuui niet aan een gevoel van te koij schieten, van schuld. Als we mensen in nood beloftes doei zoals die van 'veilige gebiedeij en vervolgens die beloftes niej (kunnen) nakomen, dan - op-J nieuw - ontkomen we niet aa| een gevoel van te kort schiete van schuld. Maar onze groots| schuld is gelegen in het feit d? ooit door Leonardo da Vinci i treffend onder woorden is ge-] bracht, namelijk: „Hij die het kwaad niet straft, laat toe dat I geschiedt". Daarmee raken we aan het meest bedreigende en ond mijnende aspect van het Bosii drama. Wij, de wereldgemeeii schap, laten inderdaad nog all toe dat daar een kwaad van ol hutsende omvang geschiedt. Misschien, ik aarzel om het te zeggen, kunnen we ook niet v anders; omdat dat kwaad straj mogelijk een nog veel groter kwaad vereist, in termen van i oorlog en destructie. Maar da les neemt niet weg dat Bosnië twee dingen zonneklaar bewij Ten eerste: dat wij als menshe als wereldgemeenschap, nogj tijd vrijwel machteloos staan i genover het kwaad in deze we reld. Bosnië bewijst dat regen gen heel wat machtelozer zijr; heel wat minder toe doen alsl er echt op aan komt, dan zijz^ en veel mensen met hen wel j onderstellen. Het tweede dat Bosnië bewij is dit: de mens is niet altijd zijn broeder's hoeder. Hij is ifl staat medemensen aan hun lij over te laten of op te offeren, j zijn berekeningen of verstand zeggen dat dat beter uitkomt, is lang niet altijd bereid zich tl zijn medemens op te offeren, hij moet kiezen tussen het vol bestaan van het kwaad en hel voortbestaan van zijn eigen le ven, dan kiest hij meestal vooj het laatste en daarmee ook vo het eerste. Het feit dat hij zien achteraf schuldig voelt over z gebrek aan zelfopoffering ma| dan voor hem de betekenis hl ben van dat hij wel degelijk ei geweten - een moraal - heeft, maar die maakt hij op een be paald ogenblik gewoon ondei schikt a Als Andric de gelovige moslj Alihodja aan het einde van zijn boek laat uitroepen dat G misschien niet alleen deze sta aan de Drina maar mogelijk d hele wereld aan zijn lot heeft overgelaten, dan bedoelt hij d in feite mee te zeggen dat me| dere stad die aan haar lot woij overgelaten, ook mensen - en daarmee de mensheid als zoo nig - aan haar lot wordt overg ten. En omgekeerd, met ii stad die wordt verdedigd, dere stad waarvoor we het op men, nemen we het op voor mensen, en daarmee voor he de mensheid. Voor mij is de I langrijkste actuele conclusie Andric' boek daarom deze: H manitaire hulp voor Bosnië b kent dat van nu af aan iedere stad, iedere enclave, tot het uj terste verdedigd wordt. RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 30