Blauwe baret is
geen wonderolie
Stormachtig onderwijsbeleid van kabinet-Kok
Feiten &Meningen
Mevrouw Kers
DINSDAG 25 JUL11995
'Ze kozen zelf
voor uitzending'
is te simpel
De omgeving stelt zich te hard op
tegenover de familie van uitgezon
den militairen. Vaak wordt gerede
neerd dat die militairen er toch zelf
voor hebben gekozen. Dat is op
zichzelf een terechte opmerking,
maar dat betekent niet dat achter
blijvers zich geen zorgen maken
over het lot van een familielid of
vriend op vredesmissie.
Dat zei luitenant-kolonel A.
Wispelweij gisteren terwijl hij op
Soesterberg stond te wachten op
terugkeer van een collega van de
militaire auto-rijschool in Venlo.
Deze had zich vrijwillig aangemeld
om als chauffeur naar voormalig
Joegoslavië te worden uitgezonden.
Wispelweij verwijt de omgeving
dat die hard oordeelt over uitzen
ding van militairen in VN-verband,
terwijl het gros van de bevolking
achter die uitzending staat. „Na
tuurlijk heb je er als militair zelf
voor gekozen, maar een dierbare
mag dan nog wel verdrietig zijn en
zich zorgen over je maken". Om
die reden is het Thuisfrontcomité
volgens hem van groot belang.
Daar zitten lotgenoten die echt be
grijpen watje doormaakt.
Wispelweij, die zelf een half jaar
in de Bosnische hoofdstad Sarajevo
heeft gezeten, vermoedt dat de
omgeving soms uit gemakzucht
verwijst naar de vrijwillige keuze
van de militair. „Ik denk dat ze dat
doen om zichzelf te beschermen;
dan hoef je er tenminste niet over
te praten."
Hij erkent dat hij soms in grote
spanning heeft gezeten over het lot
van zijn collega. „Ik heb speciaal
een televisie op mijn bureau laten
zetten om het nieuws en teletekst
goed te kunnen volgen. Voortdu
rend heb ik ook contact onderhou
den met zijn moeder."
Ook ex-Libanonganger luite
nant-kolonel B. Schutte van de sec
tie Psychische Hulpverlening Zuid
in Eindhoven komt om een collega
af te halen. Het gaat om overste P.
Sanders die als bedrijfsmaatschap
pelijk werker de militairen in Sre
brenica geestelijk heeft bijgestaan.
Schutte gelooft niet dat het psy
chologisch inzicht helpt om zelf
niet in de problemen te komen. „Je
ondergaat dezelfde dingen als de
andere militairen, je blijft ook maar
gewoon een mens."
Ook denkt hij niet dat oudere
militairen het in crisissituaties per
definitie gemakkelijker hebben dan
de jongsten, die soms nauwelijks
twintig jaar oud zijn. „Het gaat er
om hoe je in het leven staat."
Beide mannen vinden het van
groot belang dat de blauwhelmen
goed over hun belevenissen praten.
Tijdens hun verlof moeten ze dat
doen met familie en vrienden. En
na die verloftijd moet er op de ka
zerne ook aandacht zijn voor de
verwerking van de gebeurtenissen.
Wispelweij: „We drinken dan een
biertje en dan zeggen we: Vertel
eens, hoe was het nou echt."
SOESTERBERG THEO HAERKENS
Een leger inzetten dat niet mag
vechten. Dat kan natuurlijk
nooit goed gaan. Toch blijven
de Verenigde Naties stug vol
houden. Als alle andere moge
lijkheden om een conflict op te
lossen hebben gefaald trekken
de VN een paar blikken
'vredesmilitairen' open en stu
ren vervolgens getrainde solda
ten op weg vaak met hun
handen op de rug gebonden.
Dat werkt meestal niet. Niet in
Libanon, niet in Somalië en
ook niet in voormalig Joegosla
vië. De blauwe baret is geen
wonderolie.
De les uit Libanon is nog steeds niet ge
leerd, meent de voormalige Unifil-soldaat
Jens van der Vorm, die ruim vijftien jaar ge
leden samen met zijn maten een buffer
vormde tussen Israël en de Palestijnen. Jens
opent de voordeur in Dordrecht in volledig
VN-tenue. Achter hem in de hal hangt een
VN-vlag aan de radiator. Op de oprit staat
een half uitgeklede jeep. Legergroen, maar
nog voor het eind van de zomer VN-wit, be
looft hij.
Echte officiële VN-verf, want de jeep moet
een volstrekt getrouwe kopie worden van de
Unifil 1077 S-10, waarin de dienstplichtige
Van der Vorm van augustus 1979 tot maart
1980 in Libanon rondreed. Daar komt dus
geen Hema-spul aan te pas. Belangrijkste
drijfveer: de herinnering aan Libanon, een
periode die Jens absoluut niet had willen
missen.
Terugkijkend constateert Jens dat hij zijn le
ven verdeelt in een periode voor en na Liba
non. „Er zijn weinig dingen die zoveel in
druk hebben gemaakt als dat halfjaar. Dat
komt ook omdat wij niet gewend waren aan
oorlog, aan de confrontatie met een stel
barbaren. Het maakt datje met heel andere
ogen kijkt naar wat erin ex-Joegoslavië ge
beurt. Ik zit bovenop het nieuws en elke
keer denk ik: ze hebben er geen donder van
geleerd."
Peacekeeping is geen militaire taak, daar
moet je het legér niet voor inzetten. Als je in
een oorlogssituatie humanitaire hulp wilt
geven, moetje het Rode Kruis inschakelen
en niet een leger sturen met de opdracht
niet te vechten. Pas nadat de strijdende par
tijen hebben ingestemd met een bestand
kun je blauwe baretten sturen, om toe te
zien op de naleving ervan. Wie zich dan niet
aan de afspraken houdt moet onmiddellijk
een klap om zijn oren krijgen. Dat is een
politionele taak. Wanneer je de vrede gewa
penderhand moet handhaven, moetje par
tij kiezen voor degene die zich aan het be
stand houdt. Dat had West-Europa al veel
eerder moeten doen: een streep trekken en
de overtreder ongenadig afstraffen."
„In Libanon werden de dorpen in ons ge
bied ook regelmatig beschoten met tanks
en mortieren van de militie van majoor
Haddad, zeg maar de zetbaas van Israël. We
konden de stellingen zien maar we moch
ten niet terugschieten. Daarmee waren we
net zo machteloos als de jongens in Bosnië
NIET VERGELIJKEN
Toch kun je Libanon en Bosnië volgens Jens
niet vergelijken, want de situatie van de
blauwhelmen is veel ernstiger dan die van
Jens van der Vorm: 'Een stoere militair gaat niet naar de militair sociale dienst maar wel naar een Ramboweekeinde om zich te bewijzen.'
FC
Lessen uit Libanon nog steeds niet geleerd
de blauwe baretten was. „In Bosnië wordt
veel meer gevochten. In onze periode was
er in Libanon geen sprake van oorlog, het
was er een stuk rustiger. Wij moesten er
voor zorgen dat het gebied gedemilitari
seerd bleef en dat is in eerste instantie wel
gelukt. De bevolking keerde terug, winkels
werden heropend en de wegen werden her
steld." Maar het VN-concept werkte daar
uiteindelijk ook niet, want in 1982 rolde Is
raël dwars door het Unifilgebied heen naar
Beiroet om de Palestijnen uit heel Libanon
te verdrijven.
Aan het half jaar in Libanon heeft Jens geen
trauma's overgehouden, maar hij is er wel
een beetje in blijven hangen. „Dat is hele
maal niet erg, dat zijn we allemaal. Het eer
ste wat twee Unifillers aan elkaar vragen is
'wanneer ga je terug?' Niet eens óf je terug
gaat. Dat is nu Libanon. Je gaat niet terug
om te zien hoe het was, maar om te kijken
hoe het geworden is. Dat helpt die periode
in de juiste proporties te zien. Het heeft al
lemaal te maken met het afbouwen, met
een stukje rust. Dat krijg ik ook als de Nekaf
(de jeep, red.) klaar is."
NAZORG
Van de 8.100 Nederlandse Unifillers die in
Libanon zaten hebben er de afgelopen ja
ren meer dan 300 aangeklopt voor hulp bij
de psychologische dienst van Defensie. Die
nazorg is Jens een doorn in het oog. „Liba-
nongangers moeten elkaar helpen met het
verwerken van hun ervaringen, dat is geen
taak voor sociologen of gezinsleden", oreert
hij.
„Ik heb veel bezwaar tegen het zieligheids
etiket dat VN-militairen nu wordt opge
plakt. Blauwe baretten zijn ook geen oor
logshelden. Dat hele blik sociale sector kun
nen ze beter inzetten voor de opvang van
verkeersslachtoffers. Die hebben pas écht
traumatische ervaringen. De problemen die
sommige Unifillers hebben, zijn ontstaan
door de veel te snelle overgang van de
spanning en uitdaging in Libanon naar het
benauwende 'negen-tot-vijf-leven' in Ne
derland."
„Wij hebben van te voren een halve com
mando-opleiding gekregen, maar na afloop
is er niks afgebouwd. Ze kunnen beter iede
re voormalige Unifil-compagnie één of twee
keer per jaar opnieuw oproepen en een
weekeinde een flinke oefening laten draai
en. Gewoon, weer met een wapen de
schietbaan op of oefenvijand spelen. En in
tussen met elkaar je ervaringen bepraten.
Jan en alleman klagen bij het leger dat ze
niks te doen hebben. Laat ze dit dan eens
organiseren. Dat is beter dan die massale
reünies, die slaan echt nergens op. Als je
daar komt, zoek je toch je eigen maten op."
ERVARINGEN
In zijn plakboek wijst Jens op de folder van
de militair sociale dienst, die de Unifillers
uitgedeeld kregen. „Helemaal in de jaren-
vijftig-stijl, net zo oud als de voertuigen die
we meekregen. Een stoere militair gaat niet
naar de militair sociale dienst maar wel
naar een 'Ramboweekend' om zich te be
wijzen. Dat geeft een voldaan gevoel. Zo
kun je je ervaringen beter verwerken.
Daar kunnen geen honderd psychologen
tegenop. In elk bedrijf is het normaal pm
een project na afloop te bespreken met de
betrokkenen om er lering uit te trekken
voor een volgende keer. De Unifillers moes
ten gewoon hun plunjebaai inleveren en
verder de groeten. Alle kennis en ervaring
zijn gewoon weggegooid."
De terugkeer in 1980 van de Nederlandse
Unifillers noemt Jens onvergetelijk. Bij aan
komst op Schiphol stonden alle familiele
den, vrienden en bekenden ongeduldig te
wachten. Maar de 'fillers' moesten eerst
langs de douane om belasting te betalen
over de buitenslands aangeschafte radio-
cassetterecorders. „Er werd een uitgebreid
rapport opgemaakt en we moesten 80 piek
betalen. Daarna konden we pas naar onze
familie. En wat gebeurde er vorige week op
Soesterberg? Een of andere malloot had be
dacht dat die hele club blauwhelmen, die
maanden lang weg was geweest, eerst nog
een zwetsverhaal van een politicus en een
generaal moest aanhoren voordat de fami
lie kon worden begroet. Dat is weliswaar op
het laatste moment niet doorgegaan, maar
toch: ze hebben er in Den Haag nog steeds
niks van begrepen."
DORDRECHT MARJA BOONSTRA
21
MKlil'JÜ'ifflUa „Ik ga hem vermoorden",|_j
zei mevrouw Kers. ei
„Dat kan ik me voorstel- nj
len", antwoordde ik. Vf
dere week, om mijn huis rL
schoon te maken, maar h^v
eerste half uur ontweek ze me. Iedereen
heeft wel eens een rotbui, dacht ik, tot ik 0j
haar gezicht zag. Een oog bont en blauw,
haar jukbeenderen gezwollen. „Ach, heef
hijvroeg ik. Ze knikte. „M'n kop zit o(
der de bulten, ik ben de hele week thuis g
bleven". tn
De man van mevrouw Kers is eigenlijk bete
aardig. Maar vijftien jaar geleden knapte
iets in zijn hersenen. Van de ene dag op tfe
andere gaf hij zijn baan eraan en ging hij te
thuis zitten mokken. Toen mevrouw Ker£t
drie jaar geleden voor het eerst bij me hl
kwam, vertelde ze hoe hij met een bijl de«
huisraad te lijf was gegaan. Geen bord of 5;
schotel was nog heel. Tot dan toe had ze re
liefdevol voor hem gezorgd, maar toen wFe
ze bij hem weggelopen. Een paar weken 1
ter ging ze onder druk van haar kinderen^
terug.
Daarna nam een welwillende vriend herr^-,
op sleeptouw, om groente te verkopen mijt
een straatkar. Maar al de eerste dag snee^,
hij de slakroppen in kleine stukjes alvore^
ze aan de klant te geven. En vorig jaar he|e
hij de gloednieuwe televisie, die de jongst
zoon met zijn eerstverdiende geld had g^t
kocht, aan de voddenboer meegegeven.
„Hij is gek", besloot mevrouw Kers. Tocl^c
volgde ze mijn advies om de huisarts in ti
schakelen, niet op. Omdat het weer een
tijdje goed ging, of uit schaamte, ik weet
het niet. Ze is namelijk een zeer trotse
vrouw. Zaterdag had ze zich piekfijn aan£f
kleed, ze had haar haren kort laten knip-^'
pen, wat heel goed stond, als om de aan-te
dacht af te leiden van haar gezicht. M
Ze had op het nippertje weten te voorkoJI
men dat haar zoon zijn vader had gewur^(
„Stel je voor", verzuchtte ze, „dan was hF1
de gevangenis in gegaan. Nee, daar zijn
dere manieren voor". pe
Toen pas begreep ik dat het haar menens
was. Ze had vergif overwogen, maar ook J
daarbij was de kans te groot dat ze gesna
zou worden. Bij een glaasje appelsap ont[c
vouwde ze een simpel plan. Ze zou ieman
inhuren („Vind ik zo, in deze economisch
malaise nog voor een schappelijke prijs s
ook") om haar man te ontvoeren en op en
stil plekje om zeep te brengen. NiemandJi
zou het ooit te weten komen. ic
Ondanks de hitte kreeg ik het een beetje;c
koud. Ze zag me als medeplichtige: „Jij
hebt gestudeerd, jij weet beter dan ik hou
dit soort dingen doet". Ik moest haar opn
andere gedachten zien te brengen, maar
hoe? Het stadium van morele bezwaren p
was ze voorbij. „Kijk, mevrouw Kers", ze>.e
ik, „er is altijd wel iemand die het gezien"
heeft. Denk je nou echt dat als de politie,
het lijk van jouw man in het bos vindt, zt.
geen onderzoek in zullen stellen?'
Ze dacht even na. „Nou je het zegt", en
vertelde het verhaal van een overspelig sf6
in haar geboortedorp dat had besloten cP
echtgenoot van de vrouw om te brengenv<
Terwijl de minnaar zijn rivaal vermoordt
had een kruid zich om zijn voeten gewor
den, alsof het hem smeekte dit niet te do
Toch werd hij gelukldg met zijn geliefde,
kregen kinderen en bewerkten samen h4
land. Hij vergat het kruid, tot het zich op
een dag opnieuw om zijn voeten wond.
Toen zijn geliefde vroeg waar hij naar stt|
te kijken, vertelde hij haar van de smeekjj
de van het kruid. Waarop zij gewetens
wroeging kreeg en haar minnaar alsnog
aangaf. „Tja", peinsde mevrouw Kers, -
„zelfs een kruid kan mensen doen beket
nen". Ik heb haar het telefoonnummer jj
geven van het blijf-van-mijn-lijf-huis, wrr
ze ook juridische bijstand kan krijgen bij"
een eventuele echtscheiding. Als ze zelf i1]
belt, doe ik het.
Vrijdagochtend 12 augustus 1994. Formateur
Wim Kok presenteert in een zaaltje in het pers
centrum Nieuwspoort zijn concept-regeerak
koord aan de parlementaire pers. Eén deur
verder kraait reeds het oproer. Studenten, ho
gescholen en universiteiten zijn woedend en
spreken op een persconferentie eendrachtig
schande van de voorgenomen bezuiniging van
1,5 miljard op het hoger onderwijs en de stu
diefinanciering. Kok kan even later de eerste
boze petitie in ontvangst nemen.
„Goed onderwijs maakt mensen weerbaar", zo
luidt de wat clichématige openingszin van de
onderwijsparagraafin het paarse regeerak
koord. Met die weerbaarheid is niets mis, zo
kon al spoedig na het verschijnen van dat ak
koord worden geconcludeerd. In de zomer van
'94 stak in het hoger onderwijs een storm op
die allengs aanwakkerde.
Studenten roerden zich in toenemende mate.
Op een middag in november legden ze zelfs
een groot deel van het treinverkeer plat door
plaats te nemen op de rails van het Centraal
Station in Utrecht. Universiteiten en hoge
scholen werden bezet, vaak met instemming
van de colleges van bestuur, die zich evenzeer
'gepakt' voelden door paars.
Daartussendoor laveerde Jo Ritzen. Bijna alom
verguisd omdat hij ondanks eerdere kritiek op
de bezuinigingen toch voldeed aan het uit
nood geboren verzoek van Kok (niemand an
ders wilde) om opnieuw minister van onder
wijs te worden. In een enkel geval geroemd om
zijn lef om een uiterst ondankbare taak op zijn
schouders te nemen en meteen bij zijn her-
aantreden in het kabinet mede te delen dat dit
toch niet kon.
Onder het motto 'verdeel en heers' wentelde
Ritzen een deel van de bezuinigingen van een
half miljard op hogescholen en universiteiten
af op de studenten door de collegegelden te
De historische paarse coalitie heeft het
eerste jaar regeren er op zitten. Zonder
grote problemen is het kabinet er in
middels, uiteraard flink geholpen door
de economische rugwind, in geslaagd
om het geld voor het komende jaar
over de verschillende departementen te
verdelen. Waar menige scepticus bij het
aantreden nog voorspelde dat de coali
tie van PvdA, WD en D66 geen lang le
ven beschoren zou zijn, lijkt de links-li
berale samenwerking stevig in het zadel
te zitten. Tijd voor een tussenbalans.
Vandaag: de bewindslieden van onder
wijs en wetenschappen.
verhogen. Niet met duizend gulden, zoals hij
aanvankelijk had bedacht, maar met vijfhon
derd gulden, omdat de Tweede Kamer be
zwaar maakte tegen het doorschuiven van een
zo forse rekening.
Voor de één miljard bezuiniging op de studie
financiering door invoering van de omstreden
prestatiebeurs moest Ritzen eveneens zijn
overtuigingskracht aanwenden. Met succes, zo
leek het, maar op de valreep stak de Eerste Ka
mer een spaak in het wiel. Ritzen. die inmid
dels faam als politieke brekebeen heeft ver
worven, gaat echter in de herkansing.
Er zijn dus wat problemen opgelost in de eer
ste parlementaire jaargang van paars, maar er
blijven nog genoeg hobbels over die Ritzen de
komende tijd dient te nemen. Hij moet op
nieuw in de slag met Tweede en Eerste Kamer
over het voorstel tot invoering van de presta
tiebeurs. Al heeft hij nu minder gevaar te
duchten, omdat PvdA, WD en D66 inmiddels
een ruimere meerderheid in de nieuwe senaat
hebben.
Verder presenteren Ritzen en Nuis op Prinsjes
dag hun voorstellen voor een herziening van
het huidige stelsel van hoger onderwijs, die
ongetwijfeld weer de nodige kritiek zullen op
roepen. Ritzens filosofie dat uit een crisis iets
moois kan groeien, heeft op universiteiten en
hogescholen nog weinig weerklank gevonden.
Kortom, het paarse onderwijsbeleid zal nog
wel even in het middelpunt van de belangstel
ling blijven staan, maar niet op een manier die
Ritzen en zijn staatssecretarissen Nuis en Ne
telenbos hadden gehoopt.
De bezuinigingen op hoger onderwijs en stu
diefinanciering trekken de aandacht, terwijl de
daar aan ten grondslag liggende gedachte naar
de mening van het onderwijstrio te veel onder
belicht is gebleven. PvdA, VVD en D66 wilden
namelijk het basis-, speciaal-, voortgezet- en
beroepsonderwijs bij de bezuinigingen uit de
wind houden. Daar wordt de basis gelegd voor
een eventuele vervolgopleiding in het hoger
onderwijs en een maatschappelijke carrière.
Als er offers gevraagd moeten worden, dan
niet daar, maar in het hoger onderwijs waar
gemakkelijker om een hogere eigen bijdrage
van studenten gevraagd kan worden, zo luidt
de paarse filosofie.
Enigszins in de schaduw van Ritzen is Nete
lenbos bovendien bezig wat bakens in het ba
sis- en voortgezet onderwijs te verzetten.
Scholen staan niet op zichzelf, maar moeten
onderdeel vormen van een breder beleid om
de jeugd in Nederland voldoende voor te be
reiden op de maatschappij. Ze zijn steunpun
ten voor maatschappelijke integratie en ver
nieuwing, zoals het in het Haagse jargon luidt.
Dat betekent enerzijds dat scholen meer vrij
heid krijgen, bij voorbeeld in de besteding van
de rijksbijdrage. Anderzijds is er echter ook het
plan om gemeenten in de toekomst een grote
invloed in het onderwijsbeleid te geven. Ze
moeten samenwerking tussen scholen en bij
voorbeeld de jeugdhulpverlening, politie, justi
tie en de Regionale Instelling voor Ambulante
Geestelijke Gezondheidszorg tot stand bren
gen en de regie ter hand nemen in een jeugd
beleid dat rekening houdt met de plaatselijke
omstandigheden. Bovendien krijgen de ge
meenten ook meer zeggenschap over de huis
vesting van scholen.
Het is niet ondenkbaar dat op het moment dat
de gemoederen in het hoger onderwijs tot be
daren zijn gebracht, er een nieuwe schoolstrijd
losbarst. Het bijzonder onderwijs, en dus ook
het CDA, beziet de paarse voornemens met
veel wantrouwen. Een gemeente die zich al te
veel met het bijzonder onderwijs gaat bemoei
en, kan rekenen op felle tegenstand. De onder-
wijsspecialisten in de CDA-fractie hebben al
enkele schoten voor de boeg gelost.
Echt ongelukkig kunnen de christen-democra
ten met dat bemoeizuchtige paarse beleid ech
ter ook weer niet zijn, al zullen ze het niet toe
geven. Onderwijs is namelijk een van de weini
ge terreinen waar het CDA echt een opposi
tierol kan vervullen. Het verzet tegen de plan
nen met het hoger onderwijs en de studiefi
nanciering leverde de club van Heerma weinig
op, omdat het CDA en studenten en hooglera
ren van nature geen bondgenoten zijn.
Dat ligt anders bij het basis- en voortgezet on
derwijs, waar de verzuiling nog altijd hoogtij
viert. Het CDA zal het smeulend vuurtje in het
bijzonder onderwijs graag op het Binnenhof
aanjagen.
DEN HAAG PAUL VAN DER BUL
Rifczer?