O
ft! Het Motorhuis
Een zeemanshart
vergeet zo snel
'Mij kon je vertrouwen,
ik had toch een vrouw'
atwijk zonnigste
badplaats in '94?
vrij zonnig
Beginnend broekie
Robbers
Hengelsport
JTERDAG 22 JULI 1995
VERWACHTING VOOR MORGEN
ken.
ROB ONDERWATER
TCatwijkse VW-directeur Rob van der Burg ziet nieuwe moge
heden voor promotie van zijn badplaats. Katwijk had vorig jaar
ner de meeste zonne-uren van Nederland, zo heeft hij uit be-
uwbare bron vernomen en dat zal in het nieuwe promotiemate-
al van de badplaats zeker niet onvermeld blijven. Want: 'toeris-
i komen toch vooral naar de kust voor het mooie weer', weet hij.
waar kan je dan beter zitten - of liever gezegd liggen - dan aan
t strand in Katwijk. Wellicht dat met deze zonnige berichten de
:stroom van buitenlandse badgasten - die de laatste jaren nogal
der druk staat - worden gegarandeerd.
Gimatoloog B. Heijboer van het KNMI zet echter een kleine
mper op de feestvreugde. Weliswaar kwam de zon in Katwijk vo-
jaar veel vaker door de wolken dan in andere delen van Neder-
id, voor badplaatsen als Noordwijk, Scheveningen en Zandvoort
dt precies hetzelfde. Dat heeft simpelweg te maken met het feit
het meetstation voor dit soort zaken staat opgesteld in Valken-
rg. Daar worden de zonne-uren voor een groot gedeelte van de
st vastgesteld.
tan de kust scheen de zon vorig jaar zomer precies 736 uur. „Aan
kust schijnt de zon altijd vaker dan in het binnenland", vertelt
ijboer, „omdat in de kuststrook nu eenmaal minder bewolking is
boven land." Dat blijkt, in het Limburgse Arcen werden in de
tier van '94 de minste zonne-uren van Nederland gemeten:
chts 599 uur.
Joe het ook zij, mooi dat de Zuidhollandse badplaatsen de
euvvse concurrenten eindelijk eens voorbij zijn gestreefd. Zee-
id heeft namelijk sinds jaar en dag patent op de mooiste zomer.
Jok niet helemaal waar, zegt Heijboer. Vorig jaar is er niet geme-
i aan de Zeeuwse kust omdat het meetstation Vlissingen tijdelijk
is uitgevallen. Grote kans dus dat Vlissingen volgend jaar weer
it de eer gaat strijken. Rob van der Burg moet dus vooral snel zijn
it zijn nieuwe folder waarin Katwijk wordt aangeprezen als de
inigste badplaats. Volgend jaar kan het misschien niet meer.
tT VISSER
Het "Leidsch Dagblad" rijdt ook in een Pontiac van:
Officieel Opel en US CAR dealer
Vondellaan 80, Leiden, Telefoon 071 - 351800.
De successen van Edcly Christian!
Vrijdag21 juli, Kagerplassen.
Op deze plek is ze donderdag reeds voorgesteld: Mieke
van Rijn, perschef van watersportvereniging De Kaag.
Mieke doet veel en weet veel. Wat ze niet weet is dat ze
de spil is van de ontgroeningsprocedure, die op de sport
redactie van deze krant wordt gevolgd.
Wie 'de sport' komt versterken, wordt naar de Kaag-
week gestuurd. De eerste klus op eigen benen* Wie ook in
de richting van die mooie waterplas wordt gestuurd,
ontkomt niet aan Mieke van Rijn. Een zeer bereidwillige,
maar uiterst standvastige dame. Een type van 'mijn wil
is wet'.
Iedereen op de sportredactie weet dat, behalve uiter
aard de nieuweling. Daar stond ik dan als beginnend
broekie. De opdracht was om een verslag te maken van
de immer terugkerende strijd tussen Holland-Friesland
in de Regenboog-klasse.
Ik ben een voetballiefhebber, maar aan een zeilwed
strijd midden in de zomer op de Kagerplassen mankeert
niets. Behalve dan wanneer het regent. Zoals gebeurde
op die dag, heel lang geleden. De Regenbogen kleurden
de Kaag. De motor van de persboot pruttelde. Mieke
stond aan het roer. Ik keek naar de asgrauwe hemel en
voelde de snerpende wind. Ik had helemaal geen zin,
maar Mieke was onverbiddelijk. Er was geen ontkomen
aan, ik moest die boot in.
Er was geen overkapping, ik had geen jas, ik stierf van
de kou en de regen geselde mijn trillende lichaam. En
Mieke deed enthousiast verslag van de wedstrijd ('Kijk,
daar gaan er twee boodschappen doendie me geen
moer meer interesseerde.
Deze week kwam ik ze weer tegen. Tot op de details na
herinnerde ze zich mijn ontluisterende ontgroening. Ze
was nog geen spat veranderd. Ze was weer ouderwets be
hulpzaam en het leek wel of ik werd teruggeworpen in
de tijd. Ze regelde, ze hielp en ik volgde slaafs.
Zoals deze week, toen we bij de Kaagsociëteit op het
punt stonden terug naar de'basis in Leiden te gaan. Ik
startte de boot, de collega's verwijderden de touwen.
Mieke leidde cle operatie met de nauwgezetheid van een
legerofficier. Opeens hoorde ik een snerpend commando:
Vaaaarenüü.
En ik gehoorzaamde zonder nadenken. Even later
hoorde ik een indringende schreeuw van mijn collega.
Z'n enkel zat klem tussen de LD-boot en de steiger. Dia
gnose: een grote schaafivónd en
een (naar later bleek) fikse
bloeduitstorting. Daar was hij
niet blij mee: juh, eikel, zag je
me niet staan'. Nee, ik zag niks
want ik vertrouwde op Mieke.
De volgende dag was hij niét
meer in staat om op de boot te
stappen. Met dank aan Mieke.
Vandaag rijdt hij richting Tsje
chië. Ik hoop van ganser harte
dat hij in de auto zit en niet met
een in gips gewikkeld been op
het dak is gebonden. Dat dit al
lemaal aan Mieke was te wijten,
durfde ik mijn gewonde collega
niet te vertellen.
Voor even was ik weer dat be
ginnende broekie die zich door
Mieke van Rijn had laten inpak-
Vervolg van voorpagina
Eddy Christiani's blik wordt wat
melancholiek als hij denkt aan
zijn vroegere successen. 'Op de
woelige baren' zorgde voor een
constante deining onder de be
zoekers van de kroegen in het
Rotterdamse Katendrecht. Daar,
waar eenzame zeelui zich met
hun getatoeëerde armen vast
hielden aan telkens weer een
ander schatje, waaide het lied
van de vroege ochtend tot de la
te avond over de beregende ka
des. Maar Christiani heeft de
zee en alles wat die aan gevoe
lens oproept bijna nog mooier
bezongen in 'Zeemanshart'.
„Aan het lied 'Zeemanshart'
zit weer een ander verhaal vast.
De tekst was: 'Ik ging met je
mee naar Rotterdam./Toen ik
op de zee naar Holland kwa-
m./Ik dacht maar steeds: het is
maar spel./Een zeemanshart
vergeet zo snel.' Dat werd een
hit in 1949. De toenmalige di
recteur van EMI kwam uit Ame
rika. Toen hij hoorde dat er van
die plaat dertigduizend stuks in
een maand waren verkocht, heb
ik van hem de eerste gouden
plaat in de geschiedenis uitge
reikt gekregen. Mijn naam
stond keurig op het label. Ik
dacht: ik zal hem eens afdraai
en. Tot mijn verbazing hoorde
ik niet mezelf maar het accor
deonduo 'De Twee Pico's'."
„Een liedje als 'Op de woelige
baren' is heel merkwaardig tot
stand gekomen. Dat was in
1947. Ik liep in de Leidse Straat
en er kwam iemand naar me
toe en die zei: 'Meneer, ik weet
dat u muziek maakt. En als u
mij nu een onderwerp opgeeft,
dan heeft u morgen, netjes uit
getypt en wel, een tekst in de
bus.' Ik vond het een merk
waardige man. Ik zei: 'Schrijft u
eens iets over de koopvaardij.
Die is net weer op gang geko
men. En natuurlijk komen er
straks weer zeelieden uit verre
landen aan in onze havens. En
die maken dan kennis met een
dame en dat wordt dan een kor
te of een lange romance. In dit
geval is het een vrij korte, want
er is nog steeds storm en wind
op de zeeën, als u begrijpt wat
ik bedoel."'
„En de volgende dag lag de
tekst van 'Op de woelige baren'
in mijn bus. Ik ontdekte er een
zin in die ik nog niet eerder was
tegengekomen in mijn repertoi
re, dat meestal bestond uit: 'Ik
hou van jou en ik blijf je trouw'.
In dit liedje stond de zin: 'Toen
kwam het noodlot op zijn weg
dat hij vergeten had.' En dat
vond ik zeer filosofisch. Ik heb
die regels onmiddellijk in mi
neur gezet en het refrein na
tuurlijk in majeur."
„Het werd een knaller. Er was
toen 's zondagsvonds een soort
KRO-hitparade en de heren
hebben tien avonden lang elke
zondagavond dat lied moeten
spelen. Soms liep ik in de Kal-
verstraat en hoorde ik het op
een draaiorgel. En als ik dan
even later in de Leidsestraat
liep, dan was er weer een ander
Eddy Christiani: „Ik vind het nog steeds heerlijk om op te treden."
draaiorgel dat het speelde. Het
kwam van alle kanten op je af.
Waanzinnig. Jaren later kreeg ik
van mijn uitgever te horen dat
'Op de woelige baren' in Ameri
ka was uitgebracht. De melodie
althans. En toen dacht ik dat het
grote geld zou komen. Maar
niks. Ik kreeg drie weken later
de plaat opgestuurd. Het num
mer werd gespeeld door Frank
Jankovik and his Yanks. Tot
mijn grote spijt hoorde ik dat de
zee helemaal niet meer terug
kwam in de tekst. Het liedje
heette in de Amerikaanse versie
'The Red Lips Waltz', 'De rode
lippen wals' en de eerste regel
luidde: 'Reds lips that you gave
me.' Ik heb die lp op mijn knie-
en in stukken gebroken."
„Ik vind het nog steeds heerlijk
om op te treden. En een gitaar
is zo'n heerlijk instrument. Hij
heeft zo'n mooie vrouwelijk
vorm. Paganini was een be
roemd violist. Maar op zijn
sterfbed sloot hij een gitaar in
zijn armen. Daar kan ik inko
men. Ik kan aardig gitaar spelen
maar een man als Django Rein-
hardt was en blijft voor mij toch
de grootste. Toen ik hem voor
het eerst hoorde spelen, zei ik
tegen mijn moeder: 'Ik ga nu
even weg met mijn gitaar. Die
ga ik nu in de Nassaukade gooi-
„Ik weet wat ik kan. En ik ben
blij dat ik destijds heb doorge
zet. Want het was niet makkelijk
om muzikant te worden. Op
muzikanten werd toen toch een
beetje neergekeken. Ze zeiden
toen niet voor niks: 'Vrouwen,
haal je was binnen, want de
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER
muzikanten komen eraan.' Ik
weet nog dat ik in die begintijd
in een kano zat te spelen. Dat
was op de Prinsengracht. Ik wil
de de meisjes imponeren. Door
een onverhoedse beweging viel
mijn gitaar in de gracht. Nooit
meer teruggevonden. Er ston
den honderden mensen te kij
ken. Toen ik mijn gitaar kwijt
was, fietsten ze weg. Want wat
was Eddy Christiani zonder gi
taar?"
CEES VAN HOORE
De avonturen van varend postbode Siem van Rijn
Zo'n slordige 31 miljoen slagen
gaf-ie met zijn roeispanen door
het water van de Kagerplassen.
Drieduizend op een dag, zes da
gen per week, 33 jaar lang. Toen
kwam er een buitenboordmo
tortje voor Siem van Rijn, de va
rende postbode uit Warmond.
„Die heb ik nog twee jaar ge
bruikt voor ik met pensioen
ging. Maar eigenlijk vond ik dat
maar nik§. Waarom niet? Om
dat ik een roeier was, daarom
niet. En roeiers moeten roeien,
nietwaar."
Het was in de bezettingstijd dat
Van Rijn voor halve dagen in
dienst trad bij de PTT. „Eigen
lijk ben ik slager, maar ja, in die
tijd viel er weinig te slachten,
hè. Eerst heb ik voor Haarsma
de post bezorgd. Die was boten
verhuurder en had het werk
aangenomen, dat hij mij liet
doen. Maar omdat-ie op een ge
geven moment te veel ging wa
gen naar de zin van de heren
van de PTT, kwamen ze mij vra
gen of ik voor vast wilde overne
men. Nou dat wilde ik wel. En
zo ben ik hulppostbode gewor
den. Om te beginnen voor 21
gulden in de week. En 's mid
dags werkte ik bij een baggeraar
in de smederij."
Het was het begin van een 35-
jarige postbodecarrière van
Siem van Rijn. ,,'s Morgens om
zeven uur begon ik. Dan ging ik
eerst naar Mariënhaven, dat
toen nog een seminarie was,
om de post te bezorgen. Bak
fietsen vol had ik toen te ver
stouwen, want geloof het of
niet, de schone en vuile was van
de studenten werd in die tijd
per post verzonden. Daarna
deed ik een paar verafgelegen
huizen en dan was het tijd om
in de boot te stappen. Ik voer
zes dagen in de week. Weer of
geen weer."
Siem van Rijn was een gezie
ne gast bij zijn klantjes. „Ik had
vaste adresjes waar ik een bak
kie dronk. En vaak nam ik
boodschappen mee voor water
sporters. 'Siem, neem morgen
even een pondje sukadelappen
voor me mee', vroegen ze dan.
Nou, natuurlijk deed ik dat. Of
schoenen, om te laten herstel
len op het dorp. Ach, ik voer
toch, dus dat was een kleine
moeite. Kranten nam ik in die
tijd trouwens ook mee. Dat was
beste handel. Ik betaalde acht
tien cent inkoop en verkocht ze
voor twee kwartjes stuk. Als je
dan nagaat dat er dagen waren
waarop ik driehonderd kranten
verkocht. Haha, mooie tijden
waren dat."
„Als er ijs lag, bezorgde ik de
post ook. Dan ging ik lopend. Ik
wist precies waar ik kon over
steken. Ik kende de ondiepe
plekken en die zocht ik daar
voor uit. Als het dan misging en
ik zakte er door, dan kon ik
hooguit tot m'n middel nat
worden. Vaak gebeurde dat
trouwens niet, hoor. En als het
te hard gevroren had om te va-
aar het ijs was te onhe-
Voor vreselijk
grote vangsten
rap naar:
Haven 24
Leiden-071-226107
's Maandags gesloten
trouwbaar, dan nam ik de fiets.
Nou doen ze het allemaal met
de auto. En de watersporters
moeten de post zelf ophalen bij
het postkantoor. Zo gaat dat, te
genwoordig."
Over die watersporters kan
Sièm van Rijn smaakvol vertel
len. „Eén keer heb ik iets mee
gemaakt, dat zal ik m'n leven
niet vergeten. Ik kom bij een
bootje en daar staat een vrouw
tje, dat er niet best uitzag. Goed,
dat zeg ik dus ook tegen haar,
want zo ben ik. 'Ja, kan het
even', reageerde ze. 'Ik lag van
morgen pas om zes uur op bed'.
Afijn, ik weer verderop."
„Maar de volgende dag kwam ik
weer bij die boot. Wat denk je,
springt ze in eens te voorschijn
met alleen een slipje aan en op
d'r buste twee roosjes. 'Joehoe
Siem', roept ze naar me, 'vind je
niet dat ik er nu wel goed uitzie?
Maar wat wil het geval, juist
die dag was mijn vrouw een
keer meegevaren. Dat halfnaak
te mens schrok zich een hoedje
toen ze haar opeens zag zitten.
'O sorry hoor', stamelde ze.
Hahaha. Of ze stoute plannen
met me had? Weet ik veel. Maar
daar had ik trouwens toch niks
van moeten hebben. Siem kon
je vertrouwen. Nogal logisch, ik
had toch een vrouw."
Toch maakte Siem van Rijn ook
wel minder aardige dingen mee.
„Zoals die keer dat ik door de
Grote Sloot roeide en plotseling
met m'n roeispaan een dooie
kerel op z'n kop raakte. Die
dreef daar. Ik schrok me rot na
tuurlijk, en heb meteen de poli
tie gebeld. De boot en de rie
men zijn toen ontsmet vanwege
het gevaar voor lijkvergiftiging.
Die man is naar het lijkenhuisje
gebracht waar ik hem later nog
eens moest identificeren."
Hij is inmiddels 88 en roeit niet
meer. Al reikt hij tijdens de jaar
lijkse Warmondse Schippertjes-
dagen nog wel graag de naar
hem genoemde 'Siem van Rijn
trofee' uit. Een felbegeerde prijs
die is te winnen bij - hoe kan
het ook anders - een roeiwed-
strijd. Verder geniet Van Rijn
van z'n rust, van z'n vrouw en
van z'n grote schare kinderen,
kleinkinderen en achterklein
kinderen.
„Hoewel ik het altijd prachtig
werk heb gevonden was ik er
niet rouwig om dat ik moest
stoppen toen in 65 werd. Mijn
ogen waren ook slecht gewor
den. Kwam door die kabbelin
gen op het water, die waren op
m'n ogen geslagen. Ik ben zelfs
een tijdje blind geweest. Ze zei
den dat ik een zonnebril op had
moeten doen, maar dat wist ik
niet. Ik droeg alleen een pet.
Toen ik met pensioen ging, was
er een tuinder hier op dorp, die
zei: 'Hé Siem, nou kun je zeker
wel bij me komen schoffelen'.
Maar Siem ging niet schoffelen.
Die had genoeg gewerkt in zijn
leven."
PAUL DE VLIEGER
Hij is verdronken eer hij water heeft gezien
In heel vroeger tijden werd deze uitdrukking gebruikt voor iemand
die zeer jong trouwt. Het klonk dan zo: U versmooren veurdat ge't
water kent. Vanaf de zeventiende eeuw werd de uitdruking in wat
lossere zin gebruikt maar met dezelfde bedoeling. Het betekende:
Hij heeft zich verslingerd aan een meisje, nog voor hij wist wat het
leven te bieden heeft.
Tegenwoordig wordt de uitdrukking nog gebruikt in algemene zin:
Hij is het slachtoffer geworden van een gevaar of een verleiding
voor hij zich echt realiseerde wat er gaande was, of: Hij weet niet
wat hem geraakt heeft.
Ons waterrijke landje
Nederland, waterland, wie heeft dat niet gehoord in
zijn jeugd? Of, zoals mijn vader altijd met betraande
ogen zei, Nederland, ons waterrijke landje! Wat een ei
genaardig misverstand. Niet alleen daalt de grondwa
terstand jaarlijks, waardoor Nederland steeds meer ver
droogt, maar Nederland is nimmer een waterrijk land
geweest. Al ons water, is oppervlaktewater. Wat in plas
sen, sloten, meren, rivieren aan water staat, is verwaar
loosbaar. In kleine, maar diepe meren als de Thuner en
de Brienzer See in Zwitserland staat oneindig veel meer
water dan in onze Friese meren. Drie meter diep is bij
ons al heel wat. Maar heb je een diepte van driehon
derd meter dan bevat een meer, bij eenzelfde opper
vlakte, honderd maal zoveel water. Je kunt het woord
waterrijk alleen maar in de mond nemen als er sprake
is van diepte. En dat is nu iets wat bij ons in Nederland
opvallend afwezig is, diep water! Zelfs het IJsselmeer, of
wat daar dan van over is, is verbazend ondiep. Weet u
wat diep is, het Baikal-meer in de Sovjet-Unie. Het
diepste punt is ruim zestienhonderd meter. Dat ene
meer bevat oneindig veel meer zoet water dan in ons
hele, zogenaamd waterrijke Nederland te vinden is. Het
Baikal-meer bevat 20% van de gehele zoetwatervoor-
raad op de wereld. Niet bekend is hoeveel procent Ne
derland van de totale wereldvoorraad aan zoet water
bevat. Omdat het namelijk zo weinig is, dat je het niet
kunt bepalen. Nederland bevat procentueel in ieder ge
val minder zoet water dan er alcohol in Buckler bier te
vinden is. Nederland is niet waterrijk, maar waterarm,
Nederland houdt met z'n meren en rivieren, sloten en
plassen alleen maar de schijn op dat het waterrijk is.
Bovendien verdampt dat kleine beetje
water dat wij hebben voortdu
rend. De rest stroomt naar zee.
Het is goed dat er vanuit
Duitsland en België nog zo
veel zoet water Nederland
binnenstroomt, anders
was er hier allang geen
druppel water meer te
vinden. Marsman
schreefdat de stem van
het water in alle gewes
ten gevreesd en gehoord
wordt, maar hij had beter
over het sopraantje van het
oppervlaktewater kunnen
spreken. Ach, waterarm Ne
derland!
MAARTEN 'T HART
(boot van het Leidsch Dagblad vaart deze week over de Oude
p tussen Katwijk en Bodegraven. Tips en suggesties voor de
terkrant kunnen rechtstreeks worden doorgegeven aan de ver
gevers op de boot (tel. 06-52801476) of aan de redactie op de
(tel. 071-356441).