Tweespalt in Urk Vervelende contacten T De Oosthavenkade in Urk, gefotografeerd vanuit de kraan van scheepswerf Metz. De vloot is thuis voor de zondag. foto archief Discussie rond visafslag sleept zich voort De luchthaven van Genève. Achter mij ploffen drie in campingsmoking geklede Neder landers neer en terwijl ik voor de zoveelste keer die middag - ik zit vanwege een Franse staking al met ruim twee uur vertraging - omhoog gestuwd word, besluit ik op mijn manier eens wat terug te doen. Ik ruk pen en notitieblok uit mijn tas en wacht op de on vermijdelijke onzin. Hier een let terlijke weergave van wat een minuut of wat later achter mij opklonk: Eerste Nederlander: (wijzend op de grote tas van een van de an deren) „Da's een grote tas, zeg!" Tweede Nederlander: „Dat is ze ker een grote tas!" Eerste Nederlander: „In zo'n tas, daar kan je een boel in meene- Derde Nederlander: „En of je dat kan! Mijn broer heeft net zo'n Eerste Nederlander: „Je broer, ja? Heeft die precies zo'n tas?" Derde Nederlander: „Zeker wel. En als je ziet wat je allemaal in zo'n tas kan meenemen!" Tweede Nederlander: „Het is in derdaad een joekel van een tas." Derde Nederlander: „Ik zeg al tijd: als je zo'n tas bij je hebt dan heb je eigenlijk niks anders meer nodig. Zoveel als daarin gaat!" Eerste Nederlander: „Dus jullie hebben alle twee zo'n grote tas. Handig zeg!" Waarschijnlijk hadden ze nog wel een half uur zo door ge- o-h-t als zich niet een belangrijk nieuwsfeit had voorgedaan. Op een gegeven moment kwam er iemand voorbij, die een kleine koffer op wieltjes aan een soort van dubbel plastic snoer achter zich aantrok. Deze gebeurtenis inspireerde de drie tot een volle dig nieuwe gedachtengang. Eerste Nederlander: „Moetje kij-- ken. Daar heb je een van die kof fertjes op van die wieltjes!" Tweede Nederlander: „Waar?" Eerste Nederlander: „Daar, die daar met die wieltjes!" Tweede Nederlander: „O ja, nou zie ik het. Ook handig, zo'n ding op van die wieltjes!" Derde Nederlander: „Dat lijkt me wel wat, met die wieltjes. Je rijdt 'm gewoon achter je aan". Eerste Nederlander: „Het makke lijkste lijkt me nog dat je zo'n ding niet hoeft te dragen. Je kunt 'm gewoon achter je aan rijden." Tweede Nederlander: „Nou be halve dan als je een trap op moet natuurlijk." Eerste Nederlander: „Ja wat had jij dan gedacht, dat zo'n ding dan pootjes krijgt." Derde Nederlander: „Maar datje zo'n ding niet hoeft te dragen. Dat is toch wel verdomd handig hoor." Zouden ze, zo.vroeg ik me af na een minuut of twintig dat ge mekker te hebben moeten aan horen, eigenlijk wel in de gaten hebben hoe hemeltergend hun conversatie is? Het antwoord is natuurlijk: nee. Mensen hebben zichzelf sowieso zelden in de ga ten en mensen die zo bezig zijn, zijn vermoedelijk al helemaal weinig alert op zichzelf. En, erger nog, het is link hen erop te wij zen want dan beginnen ze eerst echt vervelend te doen, tegen jou welteverstaan. Probeer het maar eens om, als je ongewild toe hoorder bij zo'n conversatie bent, je om te draaien en hardop te roepen: 'Nou, lekker belangrijk hoor, of zo'n koffer nou wieltjes heeft of niet!' Vervelende conversaties heb ben meestal de functie van op een risicoloze manier opvul len of structureren van de tijd die mensen, al dan niet noodge dwongen, met elkaar doorbren gen. Mensen die zich bijvoor beeld absoluut niet voor elkaar interesseren, maar voor bepaalde dingen wel van elkaar afhankelijk zijn, blijven zo met elkaar in con tact totdat ze hebben (gedaan) wat ze hebben willen (doen) en voor hen interessantere activitei ten of mensen kunnen gaan op zoeken. Een buitenstaander die ze confronteert met hun risico loos en oninteressant gedrag ten opzichte van elkaar, verstoort die planning en loopt de kans op ge donder. Bovendien is het een kwestie van de pot verwijt de ketel. Want we laten ons allemaal om dezelfde redenen van tijd tot tijd in van die vervelende conversaties be trekken. Net zoals we allemaal op zijn tijd om dezelfde redenen van die merkwaardig onzinnige of overbodige opmerkingen ma ken als: „Zou ik de fotokopieer machine even mogen gebruiken, want ik wil graag een paar kopie- en maken" (in plaats van er een ei op te bakken soms?). Of: „Zou je me even de zonnebrandolii willen geven want ik wil me graag insmeren" (in plaats va mijn haar ermee te wassen?). Wat maakt overigens dat dit; soort opmerkingen bij naij 1 re bestudering zo overbodig oj onzinnig overkomen of dat vel conversaties of activiteiten vai| anderen zo vervelend lijken? Ij vraag stellen is meteen al een probleem creëren, want niet ij dereen heeft dezelfde opvattiij over wat vervelend of onzinnij is. Meneer X kan bijvoorbeeld! van mening zijn dat postzegel verzamelen oervervelend is, ta wijl meneer IJ het een fascine]J rende hobby vindt. En wie zal! zeggen wie er gelijk heeft? Laat ik het deze keer maar eeij zeggen. Meneer X heeft gelijk. Postzeg verzamelen is een vervelende I i hobby. Alle hobby's zijn verve lend. Behalve dan voor degen! J die dezelfde hobby hebben. Hj zelfde geldt voor sporten. Hetj (moeten) praten over sportenl jezelf niet beoefent of niet leuj vindt, is oervervelend. Er is bij; voorbeeld niets vervelender dj om als niet-golfende netjes ge trouwde burger terecht te kon in een gezelschap van alleen staande golfers met een behoo lijke handicap. Om van zoietsi de hengelsport maar helemaaj zwijgen. Vissen zelf is ontzette vervelend, behalve als je iets vangt, maar dan wordt het wel weerzinwekkend. Overigens, politiek - om ma eens iets anders te noeme kan ook strontvervelend zijn. gen de tijd dat bijvoorbeeld oj een verjaardagfeestje de politü op tafel komt, moet je zorgen i je weg bent. En als je niet op tj weg bent, moet je je vol met drank laten lopen zodat je net gemakkelijk van die onzin uit) kraamt als de rest van het gezj schap, maar daar de volgende dag tenminste geen schaamte volle herinneringen aan over houdt. Het zijn trouwens bijna altijd mannen die over politiek begj nen. Net zoals over sport of v^ zekeringen. Mannen kunnen urenlang met elkaar pielen o\ de handigste manieren om de hoogste no-claim na een ongj door eigen schuld te houden. Vrouwen hebben zich dan allj verveeld afgewend. Maar die kunnen weer urenlang kijken naar een film waarin het hele plot bestaat uit het feit dat eej man en een vrouw constant w verlangen om elkaar heen dra en, zonder dat het ooit tot eei) echte relatie komt. Mannen daar weer van over hun nek. kunnen een 30 seconden durj onbevredigd verlangen nog wi uithouden, maar dan moet o<j iedereen uit de kleren. Om meteen daarna aan een wild^ to-achtervolging te beginnen) Een film getiteld 'En eeuwig \i langde zij in de bossen' doet li bij veel vrouwen prima, maaii mannen hou je alleen bij de I met films als 'Naakte rijders een wilde bosachtervolging'. Omdat mannen zich heel verschillend len, zie je vroeger of later, onvermijdelijk, bij iedere bru of partij, dat zich een man en een vrouwenpaviljoen Alleen die ene man en die vrouw weten zich te onttrekk aan dat patroon, waartussen vo o rnaamste verveling-verdr van onze tijd, de erotiek, bran Maar haal de erotiek weg, en i mannen en vrouwen vervelen zich al heel gauw in eikaars g zeischap. En het probleem erotiek is weer dat er soms, soms veel vaker dan soms, gedonder van komt, dat in je eentje vissen of naar The Boli and the Beautiful kijken nog zo slim is. De moraal: het is maar goed anderen zich niet voor alles i resseren wat we doen. Wantl zijn vaak de voor hen meest velende dingen waarbij we d< hen het meest met rust word gelaten. (Met dank aan Dave Barry) RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Een willekeurige luchthaven, een willekeurige termin Ik zit te wachten op mijn aansluiting op een van die li peloze rug-aan-rug zitjes. Zitjes met van die stoel waaruitje gekatapulteerd wordt als er iemand op de st precies achter je ploft en waarop je je niet durft uit te r< I ken uit angst dat je een vreemde een stomp tegen z achterkop verkoopt. En, wat nog het ergst is, waar noodgedwongen regelmatig de meest stompzinnige cc versaties moet aanhoren. Jarenlang al, is de Urker gemeenschap aan het bekvechten over de vraag hoe de plaatselijke visafslag moet worden opgeknapt. De keuzemogelijkheden zijn overzichtelijk: elders in het dorp een nieuwgebouw neerzetten, of het h uidige onderkomen verbouwen. De debatten vliegen over en weer, maar nog steeds zonder resulaat. Stofwolken rond de voor en tegens. I erwijl burgemeester Sijko Veninga van Urk I oproept tot boetedoening, zegt Klaas Kof- feman - een van de hoofdrolspelers - lako- niek: „Ach, het loopt allemaal niet zo'n vaart. Ik voel me nog steeds erg happy op Urk. Een fijne gemeen schap. Maar zelfs in de beste families komen wel Alle sussende opmerkingen ten spijt, kan niet wor den ontkend dat er deining is over de gemeentelijke visafslag Urk. Wel of geen nieuwbouw, dat is de vraag waar de gemeenschap nu al zo'n vijf jaar mee wor stelt. Voor- en tegenstanders bestoken elkaar met fi nanciële 'plaatjes', maar achter die rookwolken gaat een veel dieper probleem schuil. Moet Urk worden opgestoten in de vaart der volkeren, of moet het bijna 15.000 zielen tellende dorp een godvruchtig eiland blijven in een geseculariseerde maatschappij? Sterk gechargeerd staat nieuwbouw voor vooruit gang en meegaan met de tijd, terwijl verbouw stil stand en nostalgie vertegenwoordigt. Grofweg kan worden gezegd dat de handel voor nieuwbouw is, ter wijl de burgerij in meerderheid de voorkeur geeft aan verbouw van de huidige afslag. Stemmen gestaakt De discussies 'nieuwbouw' en 'verbouw' wisselen el kaar al jaren af. Eerst zou het nieuwbouw worden, toen verbouw, toen weer nieuwbouw en vervolgens opnieuw verbouw. Uiteindelijk leek de raad begin de ze maand met de kleinst mogelijke meerderheid - acht tegen zeven stemmen - voor nieuwbouw te kie zen. De eerste spade zou zelfs eind dit jaar de grond ingaan. Maar juist op het moment suprème liet fer vent voorstander Klaas Koffeman (CDA) het afweten en staakten de stemmen. Persoonlijke aanvallen, het besmeuren van zijn au to en bedreigingen aan het adres van gezinsleden, bleken de redenen te zijn waarom hij het na 25 jaar welletjes vond en pal voor het zoveelste beslissende raadsdebat ontslag nam als raadslid. Koffeman wil niet nader op de affaire ingaan: „Ik krijg er zo langza merhand schoon genoeg van. Ik heb bijna 25 jaar met heel veel plezier in de raad gezeten en daar heb ik nu een punt achter gezet. Dat is alles." Over de aard van de bedreigingen houdt hij zich op de vlakte. Politiewoordvoerder Onink in Emmeloord licht een tipje van de sluier op. De dreigementen zouden ge zocht moeten worden in de zakelijke sfeer. In het da gelijks leven is Koffeman namelijk procuratiehouder bij de plaatselijke ABN AMRO-bank. Een soort spin in het web. De ABN AMRO is al jarenlang met de RABO- bank in de slag om de gunst van de vissers. „Ik heb begrepen dat Koffeman zo tussen neus en lippen te verstaan is gegeven dat ze wel eens naar een andere bank zouden kunnen gaan." En daarnaast zou het om wat baldadige jongelui gaan die in het verbale politieke geweld een mooie aanleiding zagen wat 'rotzooi' te trappen. In de politieke strijd is oucfrwethouder Koffeman (van visserij en openbare werken) dé, personificatie Pieter Bos de tegenstanders mobiliseert. Maar het gaat veel te ver om Urk op te delen in een rechts-links of progressief-conservatief blok. Daarmee zou een karikatuur van het vissersdorp worden geschetst. In feite is namelijk het hele dorp, op een enkele uit zondering na, conservatief. En dat wordt als een ere titel, een geuzennaam, ervaren. In de gemeenteraad zitten geen vertegenwoordigers van de PvdA of de WD, om van D66 maar niet te praten. Met andere woorden: geen enkel raadslid voelt enige verwant schap met de paarse coalitie. In dat politieke klimaat zit het CDA aan de linkerkant en de SGP aan de rech terkant. Het democratisch gehalte is hoog. Elke keer als het heikele punt ter sprake komt, barst de raadzaal uit haar voegen met voor- en tegenstanders van nieuw bouw. En ze laten zich niet onbetuigd. Met name Pie ter Bos kan op applaus rekenen als hij weer eens van leer trekt tegen de zondige elementen die Urk drei gen te overspoelen als de afslag bij de haven ver dwijnt. Een ander frappant verschil met de samenstelling van gemeenteraden elders in den lande, is de nauwe verbondenheid met het bedrijfsleven. De Urker ge meenteraad wordt vooral gevormd door uit mensen 'uit de praktijk'; reden waarom vaak op het scherp van de snede wordt gedebatteerd. Een raadsbesluit gaat hen immers dikwijls direct aan, zeker als het handelt over de visafslag die geheel in handen van de gemeente is. Vis, Urk en de afslag vormen één geheel. Pieter Bos is daarvan en uitstekend voorbeeld. Wie een dorre, wereldvreemde godsdienstfanaat ver wacht, komt bedrogen uit. Pieter Bos is jong - 35 jaar -, dynamisch en welbespraakt. In het debat gaat hij er keihard tegenaan, volgens tegenstanders zelfs te hard. Op Urk behoort hij tot de coming men. Naast di recteur Van Agrifood, een visverwerkend bedrijf, is hij al sinds z'n twintigste voorzitter van de plaatselijke afdeling van de Nederlandse vissersbond. Met 500 voorkeurstemmen werd hij tijdens de recente ge meenteraadsverkiezingen in de raad gekozen. En daar valt hij op door z'n felle betoogtrant. 'Geen pretpark' Nu de kruitdampen wat zijn opgetrokken wil hij tus sen de zakelijke beslommeringen zijn aversie tegen de bouw van een nieuwe visafslag buiten de bebouw de kom, nog wel even op een rijtje zetten. Zonder dralen geeft hij toe dat Urk niet de weg moet inslaan van Volendam en Harderwijk of - nog erger - Scheve- ningen. En die dreiging hangt Urk boven het hoofd als de afslag uit het hart van het dorp verdwijnt. Zijn ogen zouden open zijn gegaan bij een bezoek aan de voormalige afslag in Scheveningen. Die afslag is nu veranderd in een soort pretpark, compleet met disco's, een bar en restaurants. En in Volendam en Harderwijk is het van hetzelfde laken een pak. Dat wil zeggen dat de recreatie-indusjxie steeds belangrij," is geworden en de visserij naar tie marge is verdv Pieter Bos: „De .i draaien de boel steeds om. Ze stellen dat de huidige afslag geen recreatieve bestemming krijgt. Waar maak je je dan zo druk om?, zo zeggen ze. Waar het mij echter om gaat is dat de toekomst van Urk als vis sersdorp verzekerd is als de afslag in het dorp blijft staan. Dat is de centrale vraag. En heel veel Urkers zijn dat met me eens. En heus niet alleen SGP'ers. Op straat word ik door CDA'ers, GPV'ers en RPF'ers aangesproken die er net zo over denken als ik. Urk moet Urk blijven. Een dorp met een eigen cultuur en een eigen dynamiek. We zijn een vissersdorp en dat willen we blijven. Negentig procent is hier afhankelijk van de vis. Ik heb helemaal geen behoefte aan horden toeristen die hier aapjes komen kijken. Dan worden wij een soort toeristische attractie. Want daar komt het natuurlijk op neer. Urk kan zich best redden zon dertoeristen." Optimistisch Maar Urk kan toch best een stimulans in de vorm van toerisme gebruiken? Pieter Bos: „Aan onze principiële opstelling hangt een prijskaartje. Maar dat hebben we ingecalculeerd. Hoe vaak is Urk als vissersplaats niet door de beleids makers afgeschreven? Maar we hebben het altijd ge red, hoe moeilijk het soms ook was. En ik ontken niet dat we op het ogenblik in een dalletje zitten. De prij zen zijn redelijk, maar de vissers kunnen hun quo tum niet opvissen. De vangsten zijn mager en dat baart zorgen. Maar toch zeg ik: ook deze crisis zullen we overwinnen." Niet ontkend kan worden dat Bos en co in econo misch opzicht het tij tegen hebben. De huidige visaf slag aan de haven is gebouwd in een tijd dat de meeste vis over zee werd aangevoerd. Nu gaat de vangst in Lauwersoog of Harlingen aan wal, waarna de vis met koelwagens naar de afslag in Urk wordt gebracht. Al die vrachtwagens denderen door het vis sersdorp. Het ligt dan ook voor de hand dat de afslag op het veel eenvoudiger te bereiken industrieterrein wordt gebouwd, temeer daar op dat terrein de ver werkende industrie is gevestigd. Wil Urk dus zijn leidende positie behouden, dan moet tot nieuwbouw worden overgegaan, waarmee volgens de laatste berekeningen 25 miljoen gemoeid zou zijn. Om quitte te kunnen spelen moet de afslag meer dan 220 miljoen omzetten, een getal dat vier keer is gehaald. Voorstander Klaas Koffeman blijft ondanks het massieve verzet vanuit de bevolking bij zijn visie dat nieuwbouw onontkoombaar is. „We worden steeds meer afhankelijk van de buitenlandse aanvoer. Vorig jaar ging het om zo'n 60 miljoen, vooral uit Groot- Brittannië. Maar die 'buitenlandse' vis wordt hier wel gefileerd en verwerkt. Kortom: het brengt werkgele genheid met zich mee. Maar dan moeten we wel aan trekkelijk blijven, want andere afslagen liggen op de loer. Die willen onze positie overnemen. En daarom .is nieuwbouw een vereiste'. nieuwbouw buiten het dorp, terwijl de SGP J qe 3W

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 30