Spreekverbod
blauwhelmen
'Een normaal leven ken ik niet meer'
Ara is*
Thuisfront steunt VN'ers: 'Ze zijn voor het goede doel gegaan'
Karadzic:
Enclaves
moeten weg
Bosnië
'Ik kan niet geloven
dat ik hier levend ben
foto srdjan sulejmanovic
bat al hun wapens en voertui
gen zullen meenemen.
Zowel de ministers als de
fracties in de Tweede Kamer
willen het vertrek van Dutchbat
niet koppelen aan het lot van de
duizenden moslimmannen die
in een voetbalstadion in Bratu-
nac zouden worden vastgehou
den. Vrijlating van de moslims
is een internationale zaak, aldus
de partijwoordvoerders.
BOEPAPEST-TUZLA GPP-Rtr
De leider van de Bosnische St
viërs, Radovan Karadzic, hei
het afgelopen weekeinde in i
terviews herhaald dat de nu
lim-enclaves in Bosnië moeti
verdwijnen. Zo niet 'dan zuil
wij dat met geweld bewerkstel
gen'.
Karadzic verklaarde het id
van 'veilige zones' voor moslii
van het begin af aan slecht
hebben gevonden. De enclav
zijn volgens Karadzic niet I
vensvatbaar en staan op g
spannen voet met de histoi
sche realiteit omdat de betro
ken al eeuwenlang Servisi
zouden zijn.
De uitlatingen van Karadz
komen op een moment dat
enclave Zepa in handen van i
Bosnische Serviërs dreigt te v;
len.
Enkele duizenden moslin
waarvan niemand sinds de v
van Srebrenica meer iets het
vernomen, zijn waarschijnlijk
voet op weg naar Tuzla, dwa
door gebieden in handen v<
de Serviërs. Na de val van Sr
brenica zijn zij de bossen ing
vlucht in de hoop op eigt
houtje veiliger oorden te bere
ken. De VN-organisatie voor t
vluchtelingen Unhcr heeft ee
der gezegd zich grote zorgen
maken over duizenden menst
uit Srebrenica van wie nie
meer is vernomen sinds de v
van de enclave.
MAANDAG 17 JULI 1994
Een toast op de herwonnen vrijheid van een deel van Dutchbat.
Dit konvooi werd onderweg
overvallen, vermoedelijk door
Bosnisch-Servische militairen.
Daarbij moesten zij een jeep,
een tankwagen, wapens, hel
men, kogelvrije vesten en slaap
zakken afstaan. Ook kun per
soonlijke bezittingen, zoals fo
to-toestellen en geld, raakten de
militairen kwijt.
De manschappen zijn vanuit
Zagreb overgebracht naar de
nabijgelegen VN-basis Pleso
waar ze medisch en psycholo
gisch werden onderzocht. Vol
gens generaal Couzy die de
blauwhelmen verwelkomde,
zijn ze er redelijk aan toe. Ze
moeten echter hun mond hou
den over de wreedheden die ze
hebben gezien om de Bosnische
Serviërs geen excuus te geven
het vertrek van hun kameraden
verder te vertragen.
Negen blauwhelmen die nog
op de obervatiepost Alpha bij
Srebrenica verbleven, kregen
gisterochtend toestemming zich
bij het basiskamp in Potocari te
voegen. Eerder keerden daar de
twaalf blauwhelmen terug die
toezicht hielden op het trans
port van de moslimvluchtelin
gen.
Karremans heeft met de Ser
viërs afgesproken dat met het
vertrek van Dutchbat alle ge
wonde vluchtelingen in veilig
heid worden gebracht in Tuzla.
In Potocari verblijven 59 ge
wonde moslims; 27 gewonden
liggen in een ziekenhuis in Bra-
tunac waar ook een Nederland
se militaire arts aanwezig is. Te
vens is afgesproken dat Dutch-
Om overgebleven Nederlanders te beschermen
Minister Van Mierlo (buiten
landse zaken) is 'voorzichtig te
vreden' over de vrijlating van de
Nederlandse blauwhelmen:
,,Dit is winst waar hard voor is
onderhandeld". Van Mierlo is
evenwel bezorgd over de mili
tairen in Potocari: „Het is mooi
dat Dutchbat toestemming
heeft daar weg te gaan, maar.
dat is wel pas eind deze week.
In die tijd kan er veel gebeuren.
Wat mij betreft komt de terug
keer niet vroeg genoeg".
De vrijlating van de gegijzelde
blauwhelmen in de enclave bij
Srebrenica is het resultaat van
onderhandelingen tussen Dut-
chbat-commandant Karremans
en de Bosnisch-Servische leger
leiding. Zaterdag mochten de
38 Nederlandse VN'ers die in
Bratunac vastzaten naar Belgra
do vertrekken, evenals de ze
ventien blauwhelmen in Simici.
Vandaaruit zijn ze verder ver
voerd naar Zagreb.
Daar bevonden zich reeds
twintig man medisch personeel,
die 's ochtends onverwachts
toestemming hadden gekregen
uit Potocari te vertrekken met
een terugkerend VN-konvooi.
De Nederlandse blauwhelmen die vanmiddag op Soes-
terberg zijn aangekomen hebben een spreekverbod ge
kregen. Ze mogen niet vertellen wat ze de afgelopen da
gen in Bosnië hebben meegemaakt en gezien. De Defen-
sietop is bevreesd voor represaille-acties tegen de ruim
300 militairen van Dutchbat die nog in het legerkamp
Potocari iets ten noorden van Srebrenica verblijven. Zij
mogen van de Bosnische Serviërs pas vrijdag vertrekken.
De Nederlandse militairen dragen bij aankomst in het Servische Novi
Sad de aan flarden geschoten VN-vlag mee uit Srebrenica.
foto srdjan sulejmanovic
Jonge vrouw uit Srebrenica weet dat ze nooit meer naar huis zal terugkeren
TUZLA CEES V
Bij één van de zij-ingangen van
het vliegveld van Tuzla kijken
Bosniërs verwachtingsvol naar
groepen uitgeputte vluchtelin
gen uit Srebrenica. Zelf zijn ze
drie jaar geleden uit de enclave
gevlucht en nu hopen ze fami
lieleden en kennissen te zien.
Ondanks de dramatische val
van Srebrenica en de vlucht
naar het veilige Tuzla is de
vliegbasis ook een feest der
herkenning. Mensen vallen
snikkend in eikaars armen. Ze
hebben het overleefd.
Vanuit een smerige, naar urine
en mensenzweet stinkende
vliegtuigbunker, kijkt de twin
tigjarige Senada Curk vol hoop
naar buiten. Ze zoekt vrienden
en familieleden die ze al drie
jaar niet meer heeft gezien.
Soms rent ze naar buiten om
aan iemand te vragen of ze wat
van haar vader en broer ge
hoord hebben. Wat ze weet is
dat haar 28-jarige broer en haar
vader de bergen van Srebrenica
zijn ingevlucht en niet door de
Serviërs gevangen zijn geno
men. Zolang de familie niet her
enigd is, zal ze geen rust ken
nen, zegt Senada.
Zelf verblijft ze al sinds enkele
dagen in de bunker. Samen met
haar moeder is ze het afgelopen
weekeinde per bus uit Srebreni
ca gearriveerd. Ze draagt een
versleten spijkerbroek en een
vuil T-shirt. Senada wijst op een
kleine tas met spullen. „Dit is
alles wat ik heb. De rest ben ik
kwijtgeraakt en krijg ik nooit
meer terug".
Zeventien was Senada toen de
.oorlog in Srebrenica en omge
ving uitbrak. Ze ging naar
school en maakte plannen voor
de toekomst, om te gaan stude
ren of werken. Soms hielp ze
haar moeder een handje op het
land. Haar vader verdiende de
kost als smid. De oorlog kondig
de zich aan toen op school in
eens de Servische scholieren
ontbraken, onder wie enkele
vrienden van Senada.
Ruzie
„Wij woonden in het dorpje Su-
ceska Zutica nabij Srebrenica.
Op een dag kwamen Servische
soldaten naar het dorp en
brandden alles plat. Wij vlucht
ten naar een oom in Srebrenica,
want ons huis lag precies op de
frontlinie. Sindsdien is mijn le
ven niet meer normaal geweest.
Ik weet eigenlijk ook niet meer
wat dat is: een normaal leven.
Het lijkt zolang geleden".
„De rijkere mensen in Srebreni
ca zijn bij het begin van de oor
log uit de enclave gevlucht. Zij
konden het zich veroorloven.
De armere mensen bleven ach
ter. Wij woonden bij mijn oom
met zes mensen in een kamer
van drie bij drie meter. Ander
half jaar hebben we zo ge
woond. We sliepen op de grond.
De toestand was onhoudbaar.
Met de familie van mijn oom
kregen we ruzie. Dat krijg je, als
je zo dicht op elkaar woont".
Senada en haar familie keerden
terug naar hun dorp toen de VN
Srebrenica tot een veilige zone
uitriepen. Hun huis was ver
woest, slechts een kamer was
bruikbaar. Daar heeft de familie
bijna twee jaar gewoond, totdat
ze vorige week moest vluchten.
Vluchtelingen uit Srebrenica staan op het vliegveld van Tuzla in de rij voor water. foto reuter
„Het gekke is dat sinds de VN
Srebrenica tot veilig gebied had
den verklaard, het voor ons ge
vaarlijker was dan voor die tijd.
Ons huis stond vijftig meter van
de gedemilitariseerde zone. De
Serviërs zaten honderd meter
verderop. Vaak werden we be
schoten door sluipschutters.
Mijn moeder werd gewond aan
haar hoofd. We duifden niet
naar buiten. Alleen om eten en
water te halen en dat was heel
gevaarlijk. Honger hebben we
niet echt geleden. Er was vooral
een tekort aan zout. In onze cul
tuur is zout het belangrijkste in
grediënt. Zonder zout is er geen
leven, zeggen wij".
„Mijn vader en mijn broer, ëen
leraar, hebben de afgelopen drie
jaar gevochten. Wapens en mu
nitie hadden ze nauwelijks. De
VN hadden vanwege het be
stand onze wapens afgepakt.
Wij konden ons niet verdedigen.
De oorlog in Srebrenica was
lijdzaam afwachten. Soms gin
gen onze soldaten de Servische
linies binnen om vee te stelen.
Veel meer konden ze niet doen.
Ons leger was veel te zwak en
de VN deden niet veel om ons
te helpen. We leefden in een re
servaat en we werden door de
Serviërs langzaam aan uitge
rookt".
„Ruim een week geleden be
gonnen de granaatbeschietin
gen. We hoorden al snel dat de
Serviërs eraan kwamen. We
moesten weer vluchten. Ik trok
twee broeken over elkaar aan en
daar overheen een wijde Turkse
broek. Ik deed een hoofddoek
op en maakte me smerig. Ik was
bang dat ik verkracht zou wor
den. Met enkele anderen
vluchtte ik de bergen in. Mijn
moeder was te ziek, die heb ik
achtergelaten".
Voedsel
Ze kwamen in Potocari aan, het
dorp in ddSrebrenica-enclave
waar de Nederlandse blauwhel
men hun hoofdkwartier had
den. Duizenden vluchtelingen
zaten daar in en rond het kamp.
„Aan een Nederlandse soldaat
heb ik gevraagd of ze mijn moe
der wilden halen die nog thuis
was. Met een auto zijn ze naar
het dorp gereden en hebben
haar opgehaald. Daar ben ik de
soldaten dankbaar voor".
Senada is opgelucht dat ze uit
de enclave is vertrokken. Éinde
lijk kan ze weer gewoon naar
buiten en is er voldoende voed
sel en water. Nooit zal ze meer
terugkeren naar Srebrenica. Dat
hoofdstuk is afgelopen. Voor al
tijd. Tien van haar familieleden
begraven. „De Ser-
zullen het gebied nooit
meer teruggeven. Mijn enige
zorg zijn m'n vader en m'n
broer. Zal ik ze ooit nog terug
zien? Zolang de familie niet bij
elkaar is, blijft mijn hart in Sre
brenica". Ze pakt haar tas en
ondersteunt haar moeder naar
de bus. Ze worden weggebracht
naar een opvangcentrum voor
vluchtelingen.
Honderd kilometer door vijan
dig gebied heeft Hazim Hrusta-
novic afgelegd voordat hij zater
dag, als eerste Bosnische sol
daat, na de Servische verovering
van Srebrenica e*en Bosnisch
dorp bereikte. De veel ouder
dan zijn leeftijd ogende en uit
geputte 23-jarige militair,
maakte deel uit van de 282ste
brigade in Srebrenica. „Ik kan
niet geloven dat ik hier levend
met jullie ben", zei hij na zijn
dagenlange angstige trektocht.
„De hel brak afgelopen
maandag los. De Serviërs bom
bardeerden ons non-stop en de
stad stond in lichterlaaie. We
besloten ons naar een post van
de Verenigde Naties binnen de
stad terug te trekken, terwijl de
burgers vertrokken naai- een
VN-kamp buiten de stad. Maar
de VN-post was verlaten en er
waren geen wapens die we kon
den gebruiken. We realiseerden
ons dat de situatie hopeloos
was en besloten te proberen het
dichtstbijzijnde vrije gebied te
"bereiken."
Toen de mannen, voorname
lijk moslims, aankwamen
het dorp Konjevic Polje,
noordoosten van Srebrenic
vielen zij in een hinderlat
waarbij de Serviërs hen beschc
ten met lichte wapens en artilk
rievuur. „Er ontstond complel
chaos en iedereen begon z
goed als hij kon voor zijn leve
te rennen... Ik zag mijn bro<
doodvallen door een raket",
hij gelaten.
Hrustanovic rende alleen
bossen in en hervatte zijn tocl
door vijandig gebied. „Ik
een paar keer Servische
trouilles, verstopte me en kroo
door het struikgewas. Ik ble
tegen mezelf zeggen dat ik dot
moest gaan."
Na een grote bocht c
loopgraven, talloze valpartijei
opnieuw vluchten voor vijand
ge groepjes soldaten ei
laatste lange angstige nacht, za
Hrustanovic zaterdagochten
twee mannen met paard en
gen. „Toen ik hoorde hoezij
kaar toeriepen, kon ik opgelucl
zuchten zij hadden moslim
namen. Toen kon ik tegen i
zelf zeggen dat dit het einde
mijn ellende was."
Karadzic: 'De Fransen en Britten zitten er nogal mee in hun maag hè.'
Milosevic: 'Ja, ik zou niet graag in hun schoenen staan'.
illustratie le monde ranch
SOESTERBERG PETER DE KNEGT
Het zakdoekje klemt ze stevig in
haar linkerhand. Af en toe ko
men de tranen. Maar ze moet
sterk zijn, vindt ze. Voor haar
kleintje hier thuis en voor de
jongens daar. Huilen helpt niet.
Slapen doet ze al langer niet
meer. Praten gaat moeilijk.
Vrijdagmiddag hoorde me
vrouw Peters uit Rotterdam dat
haar Hendrik („Het is net Ram-
bo") gevangen is genomen door
de Bosnische Serviërs. Ze had
toen al drie weken niets van
hem gehoord. Waar hij zit, weet
ze niet. Hoe het is gebeurd
evenmin. Haar Rambo zat bij de
Charley Compagnie en zou ei
genlijk vorige week naar huis
zijn gekomen. Hoe het af zal lo
pen? „Ik weet het niet, het is op
leven en dood."
Mevrouw Peters is met haar
zoon Henkie (15) naar de vlieg
basis Soesterberg gekomen voor
de nationale thuisfrontdag. Elke
maand is er een bijeenkomst in
de eigen woonomgeving van de
achterblijvers. De dag van van
daag is op het laatste moment
ingelast na de inval van de Ser
viërs in Srebrenica.
Met duizend andere vaders,
moeders, echtgenotes en vrien
den van Nederlandse blauwhel
men in Bosnië is ze aangescho
ven aan de formica tafeltjes die
zijn opgesteld in een immense
hangar. „Je zoekt steun bij el
kaar, we zijn allemaal directe
lotgenoten." Vlaggen van de
NAVO-lidstaten aan de wanden,
koffie of thee met cake in alle
hoeken verkrijgbaar. ErnsJige
gezichten, veelal zwaar rokend,
luisteren naar de toespraken
van de politieke en militaire
top. Hopend op een flinter
nieuws in de zenuwenoorlog
die dag en nacht wordt gevoerd
in de huiskamers ver weg van
het Bosnisch-Servische front.
En nieuws is er. Minister Voor
hoeve (defensie) galmt door de
speakers. Twintig Nederlandse
blauwhelmen uit Srebrenica
hebben toestemming van de
Serviërs gekregen om te vertrek
ken. Ze zijn al onderweg naar
Zagreb. Een donderend applaus
klinkt op. „Uw zonen, mannen
en dochters hebben zich voor
treffelijk gehouden, maar nu
moeten ze terugkomen. Daar
wordt dag en nacht aan ge
werkt." Volgende week zijn ze
allemaal thuis, belooft Voorhoe
ve. „Ik ben optimistisch. Ze ver
dienen een heldenwelkom en
dat zullen ze krijgen. U zult
door een hel zijn gegaan. Zoveel
onzekerheid en tegenstrijdige
berichten! U heeft het ontzet
tend voor de kiezen gehad,
maar u was standvastig. En u
bent hun steun. Ik denk dat ve
len verschrikkelijke beelden
hebben gezien, dat is een zware
psychische belasting. Ze heb
ben uw steun nodig." De han
den gaan op elkaar.
Na Voorhoeve spreekt generaal
Couzy. Hij somt de aantallen
op. 298 militairen in Potocari,
38 vastgehouden in Bratunac,
17 in een politieburau in Simic,
negen man van de observatie
post Alpha zijn er nog niet in
geslaagd weg te komen. Overste
Karremans heeft gemeld dat het
goed gaat met de jongens. Ze
hebben een goede nasimaaltijd
gehad, voor iedereen was er een
blikje bier en een slof sigaretten.
Ook overste Martens van de
'militaire Riagg' probeert moed
in te spreken en geeft tips voor
de achterblijvers. Neem gerust
een slaappilletje als het allemaal
teveel wordt, probeer de kinde
ren hun normale ritme te laten
houden, als u twijfelt over infor
matie neem contact op. En
vooral: „Het was niet zinloos
wat we gedaan hebben. Zonder
ons zouden er veel meer slacht
offers zijn gevallen, alleen zou
den wij het niet weten."
De vragenronde volgt. Waar zit
mijn zoon? Soldaat Popelier is
de naam. We horen niks meer.
De hele nacht opgezeten. Het is
onhoudbaar. Hoe weet u dat de
gevangenen goed worden be
handeld? Weet u iets meer over
de Alpha compagnie? Hoe gaat
het met de gewonde sergeant
Wessels? Wat is belangrijker,
mensen of materiaal? „We krij
gen allemaal kilometervergoe
ding om hier te komen. Ik stel
de mijne ter beschikking aan
minister Pronk. Ik hoop dat ve
len dat ook doen". Dan is het
zeven voor twaalf. „Mogen we
een minuut stilte voor onze jon
gens daar?"
„Maandag zijn ze terug in Ne
derland. Eindelijk na acht
maanden." Aan een van de ta
feltjes hebben de familieleden
van de twintig geluksvogels die
zijn vrijgelaten elkaar gevonden.
Blije gezichten hier. Ze hebben
ook allemaal contact met hun
jongens gehad. Verschrikelijke
dingen hebben ze meegemaakt
daar. Mensonterend. Onbe
schrijflijk leed. Na de inv^l van
de Serviërs heben ze executies
gehoord.
De vader van Bernd uit Benne-
kom heeft net van zijn zoon ge
hoord dat de Serviërs alles had
den afgepakt. „Hij moet zich
opgevreten hebben toen de Ser
viërs z'n walkman, brieven en
foto's afpikten. Als Bernd kwaad
was ging-ie er vroeger altijd al
dwars tegenin. Op school gooi
de hij vroeger iemand dwars
door de ruit die hem onrecht
deed." De moeder van Bas weet
dat haar zoon heef anders heeft
gereageerd. „Het kon hem aan
zijn kont roesten. Ze mochten
het allemaal hebben."
In Bemmel hangt de vlag van
daag uit. En ze gaan hun zonen
ophalen natuurlijk. Met z'n al
len en een groot spandoek. En
later een medaille. En allemaal
vinden ze dat het zinvol is ge
weest; dat hun jongens daar zijn
geweest. Dat vindt ook de moe
der van soldaat Rambo die op
dat moment nog gevangen zit.
„Ze zijn voor het goede doel ge
gaan. Ik ken mijn zoon. Het is
een goeie jongen, hij helpt zijn
maatjes." Tevergeefs probeert
ze meer te weten te komen bij
generaal Couzy. Diezelfde
avond zal ook haar zoon door
de Serviërs worden vrijgelaten,
evenals alle andere gevangen
Nederlandse blauwhelmen.
Familieleden van de Nederlandse VN-militairen in Bosnië ontmoetten eiklaar zaterdag in een emotionele
sfeer in Soesterberg. Een aantal gelukkigen kan daar vandaag weer terecht: 75 Nederlanders komen alvast te
rug. FOTO ANP HANS STEINMElEt