Middeleeuwer tegen minimumloon 7 ZATERDAG 1 JUL11995 Archeotolken in Archeon gaan ondanks laag salaris graag naar hun werk 1?f begon als een park t de archeologie voor de gewone man 'toegankelijk moest jaken. Dat idee trok ,:e wein ig bezoekers, dat. het roer om ging. Archeon werd steeds en, 'jmmerciëlerZó zeer zelfs dat Gerard IJzereef geestelijk vader van het emapark, deze week opstapte. Wat is er ids de opening vorig laar april allemaal randerd in Archeon, i heeft de commercie inderdaad zo legeslagen Liesbeth 3uitink werkte een •ek als 'archeotolk' in het middeleeuwse tadje Gravendam. 'aar collega's bleken inmiddels door i J ervaring wijs noorden: „De mensen willen gewoon Y/ermaakt worden. .i»i»i:iiim:ui:i:hhiiüi:« h e hebben soms moeite om bij de i tijd te blijven. „Als ik op het sta- tion loop, raap ik nog papiertjes op en blijf ik iederéen groeten. Tot ik besef dat het niet meer hoeft", zegt Arjen de Haas. Overdag werkt hij als schrijnwerker in Ar cheon. Hij is niet de enige archeotolk zoals de 'bewoners' van het park heten bij wie de vakdeformatie heeft toegeslagen. Ook bij zijn collega's in het middeleeuwse stadje Gravendam vervagen soms de scheidslijnen van de tijd. Er zijn echter grenzen. Zo blijkt voor een cursusavond over presenteren, die speciaal voor de tolken wordt gehouden, totaal geen animo te bestaan. De tolken zijn aan het eind van de dag behoorlijk uitgeput. „Heeft met de werkdruk te maken", zegt herderin Godelieve Oldenbroek. „Je bent stuk aan het einde van de dag. Dan heb je gewoon geen energie meer om hier 's avonds ook nog te zijn." Tal van anderen willen dat overdag wel, al zijn het er niet zoveel als ooit werd gehoopt. Vorig jaar bezocht circa een half miljoen mensen het themapark, en dit jaar hoopt Ar cheon evenveel belangstellenden te verwel komen. Volgens schoenmaker Peter de Haas is het publiek gaandeweg wel 'oppervlakki ger' geworden. „Vorig jaar was alles nieuw en waren de mensen écht geïnteresseerd. Nu leest tachtig procent van de bezoekers Privé, zo is uit een enquête gebleken. Die mensen willen gewoon vermaakt worden." Afgeknapt Daarvoor zijn beduidend minder archeotol ken beschikbaar. Omdat het aantal bezoe kers vorig jaar tegenviel, is er bezuinigd. De gevolgen daarvan zijn voor de Gravendam- mers goed te merken. Hout- en beenbewer ker Bart Meijer: „Vorig jaar stonden we met twee menserr in elk huis en kwamen we meer agn de echte produktie van het am bacht toe. Maar ook dat had nadelen. Er zijn archeotolken afgeknapt omdat er steeds mensen op hun vingers stonden te kijken. Maar in dit werk ben je vooral verteller." Hoe makkelijk dat vertellen misschien lijkt, ook dat blijkt behoorlijk vermoeiend te zijn. Het voortdurend wisselende publiek en vooral de kinderen vragen veel aandacht, en intussen bootsen de Gravendammers ook de middeleeuwse werkzaamheden nog eens na. „Het werken hier is net als een dag naar de stad gaan: al die indrukken van alle kan ten zijn razend vermoeiend", zegt herder Anton Oldenbroek. Er staat geen echt royale beloning tegen over. Archeon betaalt het minimumloon. Maar alleen al het feit dat er betaald wordt is uitzonderlijk, nu andere parken vaak wor den bevolkt door vrijwilligers. De meeste tol ken, die er op contractbasis of als oproep kracht werken, nemen dan ook graag genoe gen met de geringe verdienste. „Ik zou hier niet zitten als ik een andere baan had, want ik heb ook liever een modaal inkomen", merkt Peter de Haas op. „En ik zou dit niet kunnen doen als mijn vrouw niet zou wer ken of als we kinderen hadden", vult visser Jaap Brandt aan. „Maar ik ga tenminste wel met plezier naar mijn werk." De archeotolken ondergaan even voor openingstijd van het theprapark om tien uur een metamorfose. Ze arriveren in spijker broek en T-shirt, drinken een kop koffie en roken een laatste sigaret. Daarna hijsen de mannen zich in hun antieke onderbroeken, beenlingen (kousen) en een jurk, en doen ze een caper (mutsje) op. De vrouwen trekken een lange jurk aan en doen het hovetcleed om, de hoofdbedekking die elke haarlok aan het gezicht moet onttrekken. Een lap wordt rond het gezicht gebonden alsof de vrouw aan hevige kiespijn lijdt. Daar overheen komt een losse doek, die over de schouders valt. Een riem met het onontbeerlijke mes, een beurs en voor de vrouwen een schaar completeren het kostuum. Een leren bandje om de pols verbergt de witte vlek die het horloge heeft achtergelaten. Brandblusser Als de poort van Archeon openzwaait, gaan ook de deuren van de Gravendamse; huizen van het slot. De luiken van de winkels gaan open en de waren worden uitgestald. Hoe wel de meeste archeotolken de techniek van het vuur maken met vuurstenen beheersen, leggen ze met kleine spaanders hout, aan maakblokjes en lucifers een vuur aan. Bij de twintigste-eeuwse kraan tappen ze water in emmers. Die horen in de middeleeuwse hui zen, want in 1350 was, dat de verplichte brandbeveiliging. In Gravendam dienen ze vooral ter illustratie: in elk huis hangt óók een moderne brandblusser. Een Gravendammer moet middeleeuws overkomen. Kauwgom kauwen, roken en het zingen of fluiten van moderne liedjes is verboden. Bovendien mag een archeotolk niet 'buiten zijn eigen tijd' komen, zodat een middeleeuwer niet opduikt in een prehisto rische boerderij of in het Romeinse badhuis. In het eerste uur na openingstijd, als de bezoekers nog niet zijn gearriveerd en het stadje uitsluitend wordt bevolkt door ar cheotolken in kostuum, oogt Gravendam zoals een middeleeuwse stad er in werkelijk heid kan hebben uitgezien. In de winkels ve gen de tolken met een takkenbezem de vloer en nemen ze met een dwaal (doekje) het meubilair af. Kuiper Martijn Manders maakt in zijn huis een houten bierpul. Bart Meijer zit voor het huis van de hout en beenbewerker een helm te poetsen met zilverzand en lijnolie. De helm lijkt niet overeen te komen met het ambacht dat hij uitoefent, maar voor de bezoekers heeft hij zijn verhaal paraat: „De mannen moesten in die tijd stadswacht zijn, als een soort dienst plicht, en het uniform hoorde dan piekfijn in orde te zijn." Secreet Jaap Brandt is de visser van Gravendam. Daarmee heeft hij de twijfelachtige eer in het armoedigste huis van de stad te wonen. De kleine hut is gevuld met een vuurplaats onder een rookgat, een bankje en wat kruk jes, een bed dat bestaat uit stro en een de ken, en een forse hoeveelheid fuiken en vis netten. Daarvan worden er veel gemaakt. Omdat de archeotolken in de buurt van het huis moeten blijven om bezoekers te woord te staan, besteedt Brandt een groot deel van de dag aan het demonstreren van het breien van de netten. Brandt heeft een vast arsenaal verhalen. Opgedaan uit de readers, die archeotolken moeten bestuderen over het leven in de middeleeuwen, het dagritme, de kleding, het voedsel, de hygiëne en de inrichting van de huizen. De vragen die door bezoekers wor den gesteld gaan vooral over het werk van de visser en de voorwerpen die in en rond de hut te zien zijn. De anekdote over het se creet (toilet) blijkt het goed te doen, vooral als Brandt vertelt dat de middeleeuwers een 'allemanslijntje' gebruikten, een touwtje dat als WC-papier diende en na gebruik werd afgespoeld voor de volgende bezoeker van het secreet. Een groot aantal van de bezoekers bestaat uit kinderen op schoolreisje. Dat wil nogal eens overlast geven. Zo is de rookontwikke ling in de hut af en toe enorm, omdat de kinderen steeds lisdoddepluimen op het vuur gooien. De lisdoddes liggen in de hut om er drijvers voor de visnetten van te ma ken, maar veel schoolkinderen zien ze aan voor fakkels. Een oudere vrouw komt binnen om even te kunnen praten. Trots vertelt ze dat ze 78 jaar is. „Tegenwoordig gaat alles alleen nog maar over seks. Seks en voetbal", scheldt ze. Maar even later vraagt ze zelf: „Duiken jullie hier ook met elkaar de koffer in?" Een grote groep dove bezoekers komt in de hut en krijgt via een 'vertaalster' het hele register aan verhalen over de visser, zijn huis, zijn armoede en het nettenbreien te horen. Het wordt smeuiig verteld, want de archeotolken waarderen dit soort groepen. „Ook blinde bezoekers zijn leuk", vindt Meijer. „Die kun je allerlei voorwerpen laten voelen. Als het niet al te druk is, kun je daar wel een uur mee bezig zijn." Aderlaten Het armoedige leven in de vissershut staat in schril contrast met het rijke bestaan in het huis van de barbier/chirurgijn, de middel eeuwse 'uitgave' van de kapper, de dokter en de tandarts in één. Zijn rol wordt ge speeld door Hildert Raaijmakers „De meeste mensen weten heel weinig van de middel eeuwen. Dat levert nogal eens rare vragen op. Ze denken nog steeds dat in die tijd alles vuil was en dat er voortdurend pest heer ste", zo is zijn ervaring. Het barbiershuis is groter en rijker inge richt, met een wandhaard en een echt bed. Het doodshoofd op een plank en de krokodil en schildpad die aan het plafond hangen, maken op de Archeonbezoekers bijna net zoveel indruk als in de middeleeuwen op de patiënten. Kinderen rillen bij het zien van het beitel tje waarmee gaten in de schedel werden ge maakt voor 'ontluchting', en het mesje voor het aderlaten. Een verstandelijk gehandicap te schrikt zó van de tang om kiezen mee te trekken, dat hij naar buiten rent. Een meisje gaat nietsvermoedend op de behandelstoel zitten. Op de vraag: 'Wil je een kies kwijt?' blijft ze onverstoorbaar, zegt ze vrolijk 'Ja hoor' en spert ze haar mond wijd open voor de tang. „Eigenlijk zouden we lappen bloed buiten moeten hangen om te laten zien dat hier aan aderlaten wordt gedaan. Maar dan kun je wachten op de flauwe grappen", zegt Raaijmakqrs. Het chirurgijnshuis is het eerste huis van Gravendam. Het wordt daardoor goed be zocht. Een enkele keer komt een grote groep schoolkinderen rustig binnen en luistert ge duldig naar de vragen van klasgenootjes en de uitleg van de barbier/chirurgijn. Meestal echter stormen de kinderen naar binnen. Na een snelle blik op krokodil en doodshoofd vertrekken ze meteen weer. Een groep meis jes komt alleen even het huis in om als tro fee een stukje wilgebast te pakken, dat de chirurgijn toedient tegen hoofdpijn. De archeotolken praten tijdens een verga Verslaggeefster Liesbeth Buitink, voor één week 'archeotolk', demonstreert scholieren hoe middeleeuwse servetten worden gemaakt. Gravendam, het veertiende-eeuwse stadje in Archeon. Het huis linksvoor is de woning van de barbier/chirur- g'jn- dering over de manier waarop lastige kinde ren kunnen worden aangepakt. „Je mag ze vasthouden en uit het park zetten", verze kert het hoofd van de beveiligingsdienst de Gravendammers. „De lastigsten komen meestal mee met schoolreisjes, want kinde ren durven onder het oog van hun ouders niet zo veel. Maar in een groep met leeftijds genoten gaan ze stoer doen. Dus moet je de leraren van het terras plukken, want ook al lopen ze niet mee het park in, ze zijn wel verantwoo rdelij k. Tuinbonen Het chirurgijnshuis staat pal op de wind, waardoor het er flink koud is en het vuur moeizaam brandt. De dikke rook zorgt voor tranen in de ogen en het koken gaat moei zaam, omdat er te weinig gloeiende sintel- tjes zijn om onder de kookpot te leggen. In een potje doet Raaijmakers witte kool, ui, hazelnoten, kruiden, gedroogde appeltjes en bier. Dat laat hij zo'n twee uur sudderen. Hoewel het niet helemaal gaar is, smaakt het met roerei en brood erbij lekker pittig. Chi- rugijnsvrouw Mar ja van der Aart heeft zelf tuinbonen meegenomen. „Er wordt door Archeon steeds minder eten ingekocht en het is bijna altijd hetzelfde, witte kool of lin zen. Dus soms brengen we zelf wat mee om nog een beetje te kunnen variëren." De Gravendammers drinken leidingwater of middeleeuws gerstenat, het bier dat mon nik Joscha Schoots in het Gravendamse klooster brouwt. Het gerstenat smaakt een beetje naar citroenlimonade en is verfris send. Omdat het vrijwel geen alcohol bevat, kunnen ze er net aJs de echte middeleeu wers de hele dag van drinken. Ook de afwas gaat in Gravendam op z'n middeleeuws. Het water, dat vanaf het tijd stip van opening in een ketel boven het vuur heeft gehangen, is na het eten warm genoeg en met wat groene zeep erbij doet het dienst bij de afwas. De kwast is een bundel takjes die.met een touwtje zijn samengebonden. De potten worden op een speciaal rekje ach ter het huis te drogen gezet. De kudde schapen van herder Oldenbroek zorgt voor wat spektakel. Tijdens een ge vecht is één van de schapen een hoorn ver loren en het bloed gutst over z'n zwarte kop. Met een moderne verbanddoos probeert hij het bloed te stelpen. Als de stomp van de hoorn is verbonden, heeft Oldenbroek meer bloed gezien dan de Gravendamse chirur gijn in een heel jaar. De hoorn gaat naar de hout- en beenbewerker, want in Gravendam wordt alles zoveel mogelijk opnieuw ge bruikt. Het enige afval dat de Gravendam mers hebben, belandt in de achtertuinen op de composthoop. schandblok Ook zonder horloge is in Gravendam te merken hoe laat het is. Voor de middeleeu wers diende het klokgelui voor de gebeden als tijdsaanduiding, in Archeon vervullen de voorstellingen die functie. Om twaalf uur ar riveert naast het Kuipershuis de marskra mer, die luidkeels de wonderbaarlijke wer king van een hoorn van de eenhoorn aan prijst en de schedel van Johannes de Doper op 12-jarige leeftijd te koop aanbiedt. Een bedelaar schuifelt tussen het publiek en jaagt sommige kinderen met zijn uiterlijk zó de stuipen op het lijf, dat ze ter plekke in huilen uitbarsten. Als de bedelaar de beurs van één van de Gravendamse vrouwen steelt, wordt hij in het schandblok gezet en mogen tien kinderen hem bekogelen met Gravendamse 'modder', een dikke koek van meel en water. De zwerver wordt daarna door de stadswacht weggevoerd- naar een niet-bestaande kerker. „Vroeger verjoegen we hem ook hier uit de stad, maar hij werd vaak achtervolgd door kinderen en bekogeld met stenen", legt Meijer uit. Een uur later demonstreert de valk van valkenier Rob Beenen zijn kunsten, en als de middeleeuwse klucht wordt opgevoerd, we ten de Gravendammers dat het twee uur is. De klucht gaat over een heks, die net als de bedelaar elke dag weer het slachtoffer wordt van kinderen met stokken en stenen. Weer een uur later keert de rust terug in Graven dam, als twee gladiatoren elkaar in de Ro meinse arena op leven en dood bevechten. Leuker Vanaf dat moment komen nog slechts spaarzaam bezoekers in het stadje en leggen de archeotolken het werk neer. Als de hoorn van de bakker klinkt, gaan ze samen op een bankje zitten, drinken ze bier en eten ze het zware zuurdesembrood met boter en ho ning. Het middeleeuwse dansen om vier uur trekt nog maar een handvol belangstellen den. Als een uur later de sluitingsceremonie bij het hoofdgebouw plaatsvindt, is Graven dam uitgestorven. Alleen de archeotolken zijn er nog. Bakker René Moorman is tevreden met zijn werk als archeotolk. „Alleen het salaris houdt niet over. In de winter werk ik bij het activiteitencentrum Gading in Leiderdorp, anders zou ik echt niet kunnen rondkomen. Hoewel dat beter verdient en sociaal werk eigenlijk mijn vak is, is dit leuker. Ik kan doen en laten wat ik wil. Dit is wat ik altijd heb gezocht qua gezelligheid, sfeer en vrij heid."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 37