'Nederland gaat inhalen wat verloren is, en we gaan verder' Allochtonen zijn kleine bedrijven ontgroeid Binnenland Bierbrouwen bij trappisten is geen monnikenwerk meer MAANDAG 19 JUN11995 348 Goedkopere vlag moet reders en schepen terugbrengen ROTTERDAM GPD De extra maatregelen waarmee het kabinet varen onder de Ne derlandse vlag voor reders aantrekkelijker wil maken, kosten geen geld. Nederland zal er juist geld mee gaan verdienen, door toeneming van de werkgelegenheid en stijging van inkomens. Daardoor zullen de belastingopbrengsten toenemen, verwachten minister Jorritsma van verkeer en waterstaat en staatssecretaris Vermeend van financiën. De bewindslieden zijn enthousiast over de 'uitstraling' van hun zeevaartbeleid. Nederlandse reders zullen hun uitgevlagde sche pen - dat zijn er al 550 - terugbrengen onder de Nederlandse driekleur. Verder is het nieuwe fiscale regime zó aantrekkelijk, dat Nederland zélf een goedkope-vlagland wordt. Daardoor zul len buitenlandse reders hun schepen hier gaan registreren. „Het meeste werk ontstaat uiteindelijk aan de wal," zei Jorritsma on langs tijdens een toelichting op het plan om het varen onder Ne derlandse vlag aantrekkelijker te maken. Een aantal rederijen be zint zich al op terugkeer. Twee buitenlandse rederijen bestude ren zo'n stap. „Nederland kiest niet langer voor een defensief beleid, maar voor het offensief," aldus Jorritsma. „We hebben in de afgelopen jaren allerlei methodes bedacht om het uitvlaggen van schepen te voorkomen. Nu hebben we besloten het heel anders te doen. We zijn er op uit meer Nederlandse schepen onder de vlag te brengen. We gaan inhalen wat verloren is én we gaan verder." De voorstellen zijn echter niet alleen van een commerciële or de: „Het gaat ook om de veiligheid op zee en de arbeidsomstan digheden. Een poging dat in Europees verband te verbeteren is niet gelukt. Slechts een enkel land doet het goed, zoals Denemar ken. Daarom nemen we nu zelf de stap. De controle op schepen van goedkope-vlaglanden wordt versterkt". In de plannen is onder meer rekening gehouden met een ver dubbeling van de fiscale vrijstelling voor zeevarenden, waardoor de loonkosten sterk dalen. Verder mogen reders voortaan kiezen waarover zij belasting betalen: over de salarissen en de winst, of over de hoeveelheid goederen die zij vervoeren. De bedrijfsvoering aan boord kan verder worden geflexibili seerd. Zo kunnen ook buitenlandse officieren op Nederlandse schepen worden aangenomen. De fiscale voordelen gelden ech ter alleen voor Nederlanders. De kapiteins op Nederlandse sche pen moeten in ieder geval Nederlands zijn. Met een aantal nieu we maritieme opleidingen en het stimuleren van maritiem on derzoek moet de 'maritieme omgeving' in Nederland worden versterkt. De totale kosten van het pakket bedragen 117 miljoen gulden in 1996, oplopend tot 124 miljoen in 1999. Voorzitter Korteland van de Nederlandse redersvereniging KVNR is tevreden over het pakket. Nederland kan het volgens hem nu opnemen tegen concurrerende regimes zoals Grieken land en Noorwegen. „Nederland heeft nu betere papieren, mede door de aanwezigheid van de mainport Rotterdam. Voor de we reldwijde rederijen is dat reden te meer zich hier te vestigen. Pi raeus en Oslo zijn stukken minder uniek. Ook Singapore was be zig hier rederijen te werven. Dat is nu afgelopen." Met het plan volgt het kabinet het grootste gedeelte van de ad viezen van de professoren Peeters van de Universiteit van Ant werpen en Wijnolst van de TU Delft. De hele Nederlandse mari tieme sector kan na dertig jaar tobben weer gaan groeien, zo stel den zij vorig jaar mei vast in hun studie in opdracht van het mi nisterie van verkeer en waterstaat. Een vlucht uit de werkloosheid wordt het allochtone ondernemer- I lochtone ondernemers. Een grote groep is inmiddels verder dan de is- schap wel genoemd. Maar ook 'oneerlijke concurrentie' of 'een verrij- lamitische slagerij, maar ongrijpbaar blijven ze. En dat levert meer king van de Nederlandse cultuur'. Nederland telt ongeveer 26.000 al- problemen op dan op het eerste oog te zien is. BERKEL-ENSCHOT IVO TALSMA Broeder Samuel, met lange witte baard en gekleed in tra ditioneel bruin gewaad, scharrelt nog regelmatig langs het kantoor van trappisten bierbrouwerij De Schaapskooi in Tilburg. Verlangt hij mis schien terug naar vroeger tij- den, toen de monniken nog in grote ketels roerden en de flessen bottelden? De 110 jaar oude brouwerij is tegenwoor dig in handen van moderne sales-managers. De moderne machines worden veelal be diend door jonge mensen die pas klaar zijn met de Middel bare agrarische school. Er waait tegenwoordig een com merciële wind door de oude bijgebouwen van de abdij. De Schaapskooi brengt nu zelfs het bier op de markt dat ruim een eeuw lang exclusief was voorbehouden aan de (voor malige) brouwers zelf: de monniken. „De tijden zijn veranderd", zegt broeder Bernardus ten overvloede. Tien jaar geleden legde hij de eeuwige gelofte af, en nam zijn intrek in het trappistenklooster Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven, waar De Schaapskooi aan toebehoort. „Op onze manier kan een brouwerij niet meer beheerd worden. Wij hebben geen commercieel karakter, en dat werkt gewoon niet in deze tijd". Broeder Bernardus kan niet verhullen dat hij het toch jammer vindt. Maar hij relativeert. „Je kunt je afvra gen of je met bierbrouwen de maatschappij dient. Nu heb ben we de ruimte om al onze tijd aan belangrijkere zaken zoals gebed en studie te be steden en onze kennis te ver groten". Het klooster verzorgt lezingen om die kennis over te brengen op andere men sen. Maar met kennis alleen kun je je zelf niet bedruipen. De 31 monniken die Konings hoeven nog telt voldoen dus niet meer aan de kloosterre gel die St. Benedictus ooit for muleerde, en nog altijd bij de mouttoren van de brouwerij aan de muur prijkt: 'Dan zijn zij waarlijk monniken, als zij van den arbeid hunner han den leven'. Het niet-commerciële karak ter van het klooster is niet de enige verklaring voor de gelei delijke overname van De Schaapskooi door leken, mensen van buiten de com mune. Behalve dat het aantal monniken gestaag blijft da len, zijn de meesten voor pro- duktiewerk gewoonweg te oud. Het overgrote deel van de communiteit trekt zich el ke dag stipt om half twaalf te rug voor een middagdutje van drie uur. Dan komt er natuur lijk van bierbrouwen niet veel terecht. „Vroeger ging van elke grote familie wel eentje het klooster in. Dat is natuurlijk niet meer zo", stelt Peter Pijnen. Hij is pas geleden door Peter Peet ers, directeur van De Schaapskooi, aangesteld als sales-manager. Ook broeder Bernardus erkent dat de toe stroom van nieuwe monniken al jaren stagneert. „Per jaar komt er één of twee bij". Een nieuweling krijgt altijd eerst een proefperiode. Sommigen haken dan af, alsnog terugge schrokken voor een leven in het strakke monnikenkeurs lijf. Misschien dat sommigen de bierbrouwende monnik ietwat geromantiseerd had den. Van grote drankgelagen is echter geen sprake, ook al is er bier in overvloed. „Hooguit ééntje per dag", beweert broeder Bernardus. Ondanks dat de monniken weinig meer te maken heb ben met hun bierbrouwerij mag het bier van De Schaaps kooi een etiketje dragen waarop wordt vermeld dat het een trappistenbier is. Dat mag alleen als het bier in een trappistenklooster is gebrou wen. Samen met vijf Belgi sche kloosters is Koningshoe ven de enige in de wereld die deze prestigieuze titel mag gebruiken. Trappistenbier mag niet verward worden mei de zogenoemde abdijbieren. „Commerciële jongens ge bruiken die naam. Ik vind het naamsmisbruik", bromt Pij nen. „Dat heeft echt niets meer met kloosters te maken. Ze moeten op het flesje ver melden aan welke abdij de naam ontleend is, en wan neer die gesloopt is. Maar dat is puur voor de vorm". COMMERCIE Enig gevoel voor commercie mag De Schaapskooi echter oók niet ontzegd worden. De bieren worden in actiepakket ten verkocht. Groepen die het klooster en de brouwerij be zichtigen, worden naar een winkeltje geleid. Daar kunnen ze dan souveniertjes kopen, variërend van bieren in spe ciale uitvoeringen tot eenvou dige wegwerpaanstekers. In grote, dure brochures wordt de link tussen produkt en monnik groter voorgesteld dan die werkelijk is. „Maar wij zijn wel bij hen in dienst", zegt Pijnen. „De brouwerij is hun eigendom. De produktie- wijzen mogen modern zijn, het recept is nog precies het zelfde als die van 110 jaar ge leden. De monniken voelen zich betrokken bij de brouwe rij. Ze lopen rond op het ter rein, en bij excursies laten ze hun gezicht zien". Voorlopig is het 'nieuwe' En- kei het laatste nieuwe bier dal De Schaapskooi op de markt brengt. Daarmee komt het as sortiment op vier bieren, want Dubbel (6,5%), Tripel (8%) en Quadrupel (10%) wa- ren al langer op de markt. En- j kei is het zomerbiertje, terwijl Quadrupel in de winter woral aanbevolen. Pijnen stelt dan j ook dat het waarschijnlijk bij j deze vier zal blijven. Wel speelt hij nog met het idee om tezijnertijd een jubileum bier aan te bieden. Maar eersl j maar eens zien of Enkel bij het grote publiek in de smaal zal vallen. De monniken dronken het altijd bij de j maaltijd, omdat het beter 'doorarinkbaar' is dan de I zwaardere bieren die voor de verkoop werden gebrouwen. Nu hebben ze dit laatste ex clusieve voorrecht van hun strikte monnikenleven ook prijsgegeven aan de wereld buiten de kloostermuren. 'Ondernemers maak je niet. Je bent het of je bent het niet' maar ik kan ze wel in de super markt kopen." Het ministerie van economi sche zaken wil dat meer al lochtonen een onderneming beginnen. Het ministerie zegt dat de op stapel staande veran deringen in de vestigingseisen en winkelsluitingstijden hieraan kan bijdragen. Maar de al lochtonen hielden hun winkels al langer open. En van een ver gunning om vlees te mogen ver kopen hadden velen nog nooit gehoord. Volgens Wong is. dat niet vreemd: „Allochtonen zijn flexi beler, minder traditioneel. Ze werpen geen argumenten op die autochtonen opwerpen. Zondagsrust speelt geen rol. Ook de sociale aspecten spelen minder binnen deze groep, want ze zien hun familie vaak binnen het bedrijf. Daarnaast hebben veel allochtonen een horeca-gelegenheid. Daar is het nooit een probleem geweest om 's avonds en in het weekend door te werken." De verandering van de vesti gingseisen vindt Wong niet meer dan terecht. „Onderne mers maak je niet. Je bent het of je bent het niet," verklaart hij. „Ga de geschiedenis er maar op na. De beste ondernemers wa ren de stomste mensen. Een Jan Timmer (Philips) maak je niet. Vakkennis is oké, een elektrisch installateur moet nu eenmaal vakdiploma's hebben. Maar die installateur hoeft toch geen boekhoudersdiploma en han delskennis te hebben?" revolutionair Allochtone ondernemers zijn de traditionele slagerij, bakkerij en supermarkt al lang ontgroeid. Veel allochtonen hebben een onderzoek- en adviesbureau, een computerfirma of een reis bureau. Toch blijft het moeilijk om de oude wijken te ontgroei en waar ze zijn begonnen. Maar het is een hele opgave voor een allochtoon om een plaats in een winkelcentrum te veroveren. De kleine winkeltjes zitten vaak 'weggestopt' in de zijstraten, weg van de drukste routes. Vol gens Erik van Emden van Atlas worden juist die kleine winkel tjes vaak door allochtonen ge leid. Hij pleit dan ook voor meer winkeltjes in de belangrijkste straten van de stadscentra. „Zo werkt een winkelcentrum toch," meent Van Emden. „Je hebt een aantal grote trekkers en daarnaast een aantal spe ciaalzaken. De supermarkt is de trekker, de allochtone winkel de speciaalzaak." Volgens Wong moeten pro jectontwikkelaars bewust kiezen voor een allochtone onderne mer bij dergelijke projecten. „Dat betekent ook dat je au tochtonen uitsluit, maar dat mag niet. Dat zou oneerlijke concurentie zijn. Nederlandse bedrijven die op dezelfde plek azen zullen hier in hele land op wijzen. Die projectontwikkelaar zou een revolutionaire keuze maken als hij allochtoon neemt." „Het allochtone ondernemerschap loopt langs een ge- schiedenislijn. De buitenlander komt tijdelijk naar Ne derland en laat daarna de familie overkomen. Raakt werkloos en vlucht uit de werkloosheid door een eigen bedrijf te beginnen in dezelfde branche als de vrienden en familieleden. En gaat vervolgens failliet." Deze woorden uit de mond van Erik van Emden van het Rotter damse adviesbureau Atlas klin ken zwart-wit. Toch is Van Em den door de gemeente Rotter dam gevraagd in deze geschie- denislijn verandering te bren gen. Met gerichte adviezen over branchekeuze en de opbouw van een onderneming wil Van Emden starters met toekomst opleiden. „De huur van een pandje staat voor velen al gelijk met het hebben van een bedrijf. Over meer wordt niet nage dacht", zegt Van Emden. Het Instituut Midden- en Kleinbedrijf (IMK) ontwikkelde de starterscursus 'Eigen bedrijf in Nederland'. In twee weken kijken de cursusgevers naar de voorbereiding en de marktge richtheid van de ondernemer. Ook wordt een ondernemers plan opgesteld. Na de twee we ken mag een bankemployé ga ten schieten in dat plan. „Wij leggen de nadruk op hun vaardigheden en hun houding," legt Evert Schlebaum van het IMK uit. „Je kunt zien of je een goede ondernemer in huis liebt als je de cursisten opdrachten uit laat voeren. Ze moeten bij voorbeeld uitzoeken wat iets kost of hoe je contact legt met leveranciers. Volgens ons is het heel belangrijk dat dat in groep jes gebeurt. Als een opdracht mislukt, kunnen ze samen uit huilen." Schlebaum vervolgt: „Het contact met instanties, leveran ciers en potentiële opdrachtge vers is een belangrijk onderdeel van de cursus. Als een onderne mer bij de bank komt voor een lening, zijn de eerste dertig se conden het belangrijkste. Daar in moeten de zaadjes gelegd worden. De taal speelt dan geen rol van betekenis. Bankem ployés zien zo wel of iemand een goede ondernemer kan worden." Achter het woord allochtoon schuilt een wereld van nationa liteiten. Schlebaum zegt dan ook dat 'de migrant' niet be staat, migranten wel. „Ze heb ben allemaal verschillende ach tergronden. Daarom moeten wij ons beperken tot de basisvaar digheden. Wij vertellen niet pre cies hoe je moet ondernemen. Wij laten bijvoorbeeld zien hoe je een onderneming kunt leiden en hoe Nederlanders klagen over iets wat ze gekocht heb ben. Maar ook dat je als tekst schrijver op je klanten af moet stappen, terwijl je als detaillist beter af kunt wachten om te zien watje klanten willen." Allochtone ondernemers heb ben weinig te zeggen in werkge versorganisaties. De Vereniging voor Allochtone Ondernemers wil daar verandering in bren gen. Paul Wong, voorzitter van de vereniging: „We moeten bin nen alle soorten organisaties ons gezicht laten zien. Maar de benoemingsprocedures zijn zo dat de kans nul is dat ik in het bestuur gekozen word, het is puur coöptatie, vriendjespoli tiek. Ze kijken niet buiten hun eigen kring. Als de 76-jarige me neer Jansen met zijn werk als voorzitter stopt, staat zijn op volger al lang klaar. Dat is een kwestie van traditie, van auto matisme." Als je wil doorbreken binnen de organisaties moet je de ver gaderingen bezoeken, het liefste als groep," vervolgt Wong. „Al leen op die manier kun je jezelf op de hoogte houden. Je moet weten wanneer er verkiezingen zijn, zodat je jezelf beschikbaar kunt stellen. De individuele on dernemer doet dat niet, die denkt teveel aan de eigen zaak. Om bij deze clubs te komen heb je lobbyisten nodig." Volgens G. van der Veen van Koninklijke Horeca Nederland kan de participatie van migran ten alleen via de traditie toene men. Van der Veen: „We heb ben gewoon een getrapte de mocratie. We kijken binnen de besturen naar de verschillende visies die bij verschillende men sen leven. Aan de hand daarvan wordt geselecteerd voor be stuursfuncties." Binnen de Ko ninklijke Horeca hebben de Chinees-Indische restaurant houders zich al verenigd. Vol gens Van der Veen weten die mensen hun weg binnen het bedrijfschap prima te vinden. Schlebaum van het IMK-Am- sterdam denkt dat de allochto nen pas 'over een jaar of tien' echt binnen de verenigingen vertegenwoordigd zijn. De al lochtone ondernemers zijn nu nog bezig met overleven," aldus Schlebaum. „Mensen die in be sturen zitten, komen vaak van succesvolle bedrijven en heb ben de tijd om buiten hun be drijf om functies te bekleden." horeca Het laatste onderzoek naar al lochtone ondernemers dateert uit 1993. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ) bracht Coopers Lybrand de allochtone onder nemers in Nederland in kaart: in welke branches ze zijn verte genwoordigd en wat ze denken van het Nederlandse onderne mersklimaat. Coopers telde 26.000 allochtone ondernemers verdeeld over 22.000 onderne mingen. In 1986 waren dat er nog 13.000. Vooral onder Tur ken maar ook onder Marokka nen en Surinamers was de groei het grootst. Een derde van de allochtone ondernemers heeft een horeca-bedrijf. Een op de tien is actief in de zakelijke dienstverlening, achttien pro cent in de groothandel en ze De voorloper van de allochtone ondernemer: de pindaman. Chinezen kwamen in de jaren dertig met de scheepvaart naar Nederland en bleven hier hangen. archieffoto gpd ventien procent in de detailhan del. Tweeënveertig procent is een bedrijfje begonnen om aan de werkloosheid te ontsnappen. Van de honderd nieuwe onder nemingen in 1986 waren er in 1993 nog 72 over. Van de allochtone bevolking was tijdens het onderzoek 3,1 procent ondernemer, van de autochtonen 3,7 procent. Die verhouding is door de stijgende belangstelling van allochtonen voor het ondernemerschap in middels waarschijnlijk veran derd. Allochtone bedrijven zijn over het algemeen klein. Meer dan 95 procent heeft minder dan tien werknemers in dienst, van Nederlands geleide bedrij ven 90 procent. Het merendeel van het personeel, 95 procent, is afkomstig uit het herkomstland van de ondernemer. Een kwart van de ondernemers zegt moei lijkheden te hebben met de Ne derlandse taal. Coopers Lybrand consta teert dat dè allochtone onder nemer niet bestaat. Iedere be volkingsgroep is weer anders. De Surinaamse ondernemers lijken veel op hun Nederlandse collega's, de Marokkaan richt zich het meest op de eigen be volkingsgroep en de Turkse on dernemer mislukt vaker dan an deren. De Turken starten vaak jong en niet met de traditionele bakkerijen, slagerijen en super marktjes. Allochtone ondernemers verko pen vaak spullen die Nederland voorheen niet kende. Met de komst van de buitenlanders kwamen ook de tropen, Azië en Noord-Afrika naar Nederland. De allochtone ondernemers zijn volgens Wong niet revolutionair geweest, maar ze zijn wel 'een verrijking'. „Allochtonen hebben boven dien een aantal activiteiten voor Nederland behouden, bijvoor beeld de naaiateliers. En als ik 15 jaar geleden Surinaamse groente wilde eten moest ik naar de Albert Cuyp. Tegen woordig verbouwen Nederland se tuinders deze produkten ook. Nu ben ik niet meer zeker uit welk land de groenten komen, Door het varen onder Nederlandse vlag goedkoper te maken, moet indirect ook de Rotterdamse haven een extra impuls krijgen. FOTO ANP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 6