Babs krijgt kippevel
van rede Helmut Kohl
'Er is een grens aan het geduld van Albanezen'
Rabin kiest
- slimme uitweg
Feiten &Meningen
DINSDAG 23 ME11995
NIEUWSANALYS
Groeiend Arabisch, internationaal en nationaal verzet
heeft premier Rabin uiteindelijk lot de conclusie ge
bracht dat landonteigeningen in Oost-Jeruzalem de po
sitie van Israël in het vredesproces niet ten goede ko
men. De bevriezing van het besluit was nog slechts een
kwestie van taktiek. Toen zich gisteren de mogelijkheid
voordeed een radicale koerswijziging uit te voeren on
der binnenlandse, in plaats van buitenlandse politieke
druk, aarzelde de premier geen moment.
I Iet besluit de onteigening goed te keuren, was vorige
maand door Rabin persoonlijk genomen, tot grote irri
tatie van de liberale ministers in zijn kabinet. Het mi
nisterie van buitenlahdse zaken was evenmin geestdrif
tig, al besloot minister Peres een openlijke confrontatie
met zijn aartsrivaal Rabin uit de weg te gaan.
Het afgelopen weekeinde lekte uit dat VN-ambassa-
deur Gad Yacobi het ministerie had gewaarschuwd
voor de gevolgen van het Amerikaanse veto in de Vei
ligheidsraad tegen een veroordeling van de landontei-
gening. De Arabische en islamitische landen menen dat
er een rode lijn is overschreden en dat de positie van
Amerika als bemiddelaar in het Israëlisch-Arabische
conflict is ondermijnd, zo liet hij weten.
De Arabieren dreigden met een mini-top, het komen
de weekeinde in Casablanca, en met het bijeenroepen
van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Volgens de Israëlische radio concludeerden topambte
naren van het Israëlische ministerie van buitenlandse
zaken het afgelopen weekeinde in een besloten verga
dering dat het Amerikaanse veto grotere schade heeft
aangericht dan de landonteigening. Actie was geboden.
Wat Rabin vooral aan het denken heeft gezet, was de
genante positie waarin de regering van Jordanië zich
bevond. In een reactie op de landonteigening in Jeruza
lem vroegen zestig van de tachtig Jordaanse parle
mentsleden hun regering de betrekkingen met Israël te
bevriezen en de ambassadeur in Tel Aviv terug te roe
pen. Rabin beschouwt het vredesverdrag met Jordanië
als zijn grootste succes en hij hecht erg veel waarde aan
een goede persoonlijke verstandhouding met koning
Hussein.
Het dilemma voor de Israëlische regering was dat ze
niét de indruk wilde wekken te bezwijken voor Pales
tijnse en internationale Arabische druk. Daarom maak
te Rabin gisteren gretig gebruik van de mogelijkheid
een door binnenlandse motieven gevoede oplossing te
kiezen. De communisten en de Arabische Democrati
sche Partij, twee kleine fracties die niet aan de regering
deelnemen maar deze wel steunen, hadden moties in
gediend tegen de onteigening. Likud en andere opposi-
tiepartijen dreigden een motie van de communisten te
steunen, natuurlijk niet om de landonteigening onge
daan te maken maar om de regering ten val te brengen.
„De beste manier om Jeruzalem te redden", vond Li-
kud-leider Netanyahu.
Of de motie het zou hebben gehaald, is zeqr de vraag.
Niet alle afgevaardigden van de oppositie, met name
van extreem-rechts, wilden hun naam verbinden aan
een anti-onteigeningsvoorstel. Rabin had ook alles op
alles kunnen zetten om de kleine Arabische partijen tot
andere gedachten te brengen. Maar toen het Knesset-
debat begon, had hij zijn besluit al genomen. Alles wijst
erop dal minister Peres het al gisterochtend vertrouwe
lijk heeft meegedeeld aan Jasser Arafat. De PLO-voor-
zitler verklaarde na afloop van hun gesprek tenminste
veelzeggend dal de kwestie Jeruzalem van de baan was.
De speciale kabinetsbijeenkomst, waarin het besluit
ongedaan werd gemaakt, was dan ook een wassen
Tijdens het debat in' de Knesset schoof Peres, spre
kend namens de regering, de schuld voor het afblazen
van de onteigening in de schoenen van de verbouwe
reerde Likud-fractie, die had gedreigd de motie van de
Arabische communisten te steunen. „Zo'n schandaal
hebben we nog nooit beleefd", voegde hij er theatraal
aan toe. Maar volgens Likud past het woord 'schandaal'
eerder bij de regering, die 'voor het eerst in de geschie
denis van Israël' zou hebben toegegeven aan druk van
Arabische partijen.
Peres vertelde de Knesset ook dat de landonteigening
ïliet in snijd was met het Akkoord van Oslo, de over
eenkomst met de PLO. Wat de letter betreft, is dat waar,
maar de internationale gemeenschap heeft de afgelo
pen weken onverdeeld geconstateerd dat Israël met zijn
besluit niet in de geest van het akkoord heeft gehan
deld.
Hen andere wond die de onteigeningsaffaire zal ach
terlaten, is het ongelukkige en niet meer te herstellen
Amerikaanse veto in de Veiligheidsraad. Dat eerste veto
tijdens de ambtstermijn van president Clinton zal geen
positieve invloed hebben op wat er nog over is van het
vredesproces in het Midden-Oosten.
TEL AVIV AD BLOEMENDAAl
Jongeren in Rotterdam blij met gebaar van bondskanselier
Na de rede van bondskanselier Kohl gisteren klinkt een staande ovatie die mintuten duurt. De studenten in de zaal zijn duidelijk onder de indruk
van de toespraak. Journalisten en universiteitsmedewerkers aarzelen aanvankelijk, maar staan uiteindelijk ook op uit hun stoelen en klappen mee.
Helmut Kohl kan na gisteren wel meer dan één potje breken op de Rotterdamse Erasmus Universiteit.
De aula van de Erasmus Univer
siteit is bomvol. Ruim negen
honderd aanwezigen luisteren
naar de bondskanselier, die her
haaldelijk afwijkt van de tekst
die hij op papier heeft staan. Hij
wendt zich rechtstreeks tot de
aanwezige studenten: ,,U bent
ongeveer twintig jaar. U zult
halverwege de komende eeuw
nog leven. Ik hoop dat u de vre
de van de afgelopen vijftig jaar
ook de komende vijftig jaar zult
koesteren. Ik wens u natuurlijk
'goede studieresultaten en een
goede en gezonde toekomst.
Maar dat is niet genoeg. U zult
de boodschap van vrede in Eu
ropa verder moeten overdragen
aan uw kinderen. Zodat zij sa
men met u in 2045 honderd jaar
vrede kunnen vieren."
Babs Feijen en Iris Krul van het
Zadkine-college zijn na de rede
onder de indruk. Babs: „Ik kreeg
er best een beetje kippevel
van." Ze vinden beiden dat Kohl
een goed gebaar heeft gemaakt.
Dat vinden ook Rik Westera en
Wim van Roekei: „Het is een
handreiking van Kohl naar Rot
terdam." Westera: „Eigenlijk
had ik niet gedacht dat dit nog
nodig was. Zoveel Nederlanders
hebben banden met Duitsland,
maar zolang sommige mensen
elkaar nog niet normaal in de
ogen kunnen kijken, is er een
toenadering op regeringsniveau
nodig om met dit soort gebaren
een normale omgang te be
werkstelligen."
Van Roekei gelooft dat het bete
re klimaat dat de laatste tijd tus
sen Nederland en Duitsland be
staat vooral te danken is aan
Kohl en premier Kok persoon
lijk. „Het klikt tussen die twee.
Kohl en Lubbers konden heel
wat minder goed met elkaar op
schieten." Kohl gaf gisteren ook
voeding aan die opvatting door
premier Kok uit te nodigen in
augustus in Münster samen het
Duits-Nederlandselegerkorps
officieel van start te laten gaan.
Vijfdejaars rechten Mike van
Wingerden en Linda Vermaas
(beiden 22) zijn ook onder de
indruk. „Met de kranslegging
laat de bondskanselier blijken
wat zijn gevoel over de oorlog is.
Dat was prima. Maar de rede
was wel een beetje een pro-Eu-
ropa-praatje." Volgens Linda
Vermaas zijn het vooral de ou
deren die het negatieve beeld
van Duitsland in stand houden
„Zij hebben natuurlijk ook
nogal wat meegemaakt en kun
nen de Duitsers maar moeilijk
vergeven. Wij jongeren moeten
echter oppassen dat we de ne
gatieve gevoelens die we van
onze ouders en grootouders
meekregen niet op onze eigen
kinderen overdragen. Anders
AO
[ECHT
rislacl
uwe c
id FN
isatie
rof5£
icht. V
lees
l» Bij
en.l
snijdt
rken i
jruik
vleesi
ir bij
chtha
de rot
moe
De bondskanselier legde gisteren
wordt het nooit wat tussen Ne
derlanders en Duitsers."
Mike van Wingerden: „Volgens
mij is de relatie Duitsland-Ne-
derland voor de meeste Duit
sers en Nededanders wel duide
lijk. Alleen zijn er blijkbaar de
afgelopen jaren ook Nederlan
ders geweest die blind en doof
waren voor de manier waarop
Duitsers hun oorlogsverleden
hebben verwerkt. Dat ze het er
zelf ook heel moeilijk mee had
den. Die Nederlanders dachten
dat alleen zij een oorlogsverle
den te verwerken hadden. Ik
ben bang dat ook zo'n kransleg
ging en zo'n rede daar niet veel
aan af doen. Die mensen zijn er
gewoon Oostindisch doof voor.
Dat is wel kortzichtig, ja."
Eerder op de dag legde Kohl een
krans bij het monument De
Verwoeste Stad ter nagedachte
nis aan de slachtoffers van het
bombardement op 14 mei 1940
en de bezetting van mei 1940
tot mei 1945. Ook daar waren
een aantal emotionele momen
ten.
De ouderen die op de kransleg
ging bij het beeld van Zadkine
zijn afgekomen, zijn boos. Boos
omdat ze achter hekken moeten
staan van waar ze de ceremonie
nauwelijks kunnen zien. Hele
maal kwaad worden ze wanneer
agenten een van hen, Jeanne
van den Velde, dwingen haar
opgerolde spandoek in te leve-
Van den Velde snapt er niets
van dat ze het doek, met de
tekst 'Rotterdam verbrand door
Hitier, verkocht door Peper' niet
mocht ophouden. Haar man
heeft in Dachau gezeten. „Hem
grijpt dit bezoek van Kohl te
zeer aan om hier te staan", zegt
ze. „Daarom ben ik hier. Want
het monument De Verwoeste
Stad van Zadkine is óns beeld.
Het symboliseert ónze gevoe
lens. Dat Kohl in Rotterdam is,
daar zit ik niet mee. Maar hij
moet van dit beeld afblijven.
Die kranslegging is zó bot, zó
arrogant. Weet die man nou
echt niet hoe ver hij kan gaan?"
Dat haar spandoek is ingeno
men, kan ze niet volgen. „Ik heb
toch recht op vrije meningsui
ting? In alle landen mogen
mensen protesteren. Zelfs in
een land als China mag dat. En
nou zou het hier in Rotterdam
niet mogen? Ik vind het een
schande." Ze verdedigt de tekst
op het spandoek. „Dat Rotter
dam is verbrand, dat is niets
nieuws, dat is gewoon zo en dat
weet iedereen. En dat Peper
Rotterdam heeft verkocht klopt
ook. Hij stelt de economische
belangen boven de gevoelens
van mensen die hebben gele
den in de oorlog."
Op het Plein 1940 wemelt het
van de agenten en veiligheids-
beamten, al dan niet in uni
form. Vanaf het dak van het
maritiem museum Prins Hen
drik filmen politiemensen alle
toeschouwers. Niemand komt
het plein op. Iedereen moet
achter de hekken blijven, ver
weg van de historische gebeur
tenis.
Toch lukt het één frêle dame
met een rood hoedje op langs
de agenten te glippen. Als die
haar willen weghalen, legt ze uit
dat ze de enige Rotterdamse
overlevende is van het concen
tratiekamp Ravensbrück. Ze is
73 jaar en heet Agatha Stap-
Priem. „Alle beulen zijn inmid
dels dood", verklaart ze haar
aanwezigheid, „ik kom om te
vergeven."
Stap staat tussen de leerlingen
van het Zadkine College, pal
naast Zadkine, wanneer Kohl in
gezelschap van premier Kok bij
het monument arriveert. Kohl
legt, onder begeleiding van de
Marinierskapel, zijn krans en
neemt een minuut stilte in acht.
Stap heeft haar rode hoedje van
het hoofd genomen. Na afloop
van de plechtigheid leidt burge
meester Peper de bondskanse
lier regelrecht naar de oude da
me. Ze maken een praatje en
schudden handen.
ROTTERDAM PETER OTTE
eed(
EN ANNEMIEK VEELENTURF
WIM STEVENHAGEN
Advocaten uit Kosovo bieden VN-tribunaal 'bloemlezingvan Servisch geweld aan
le<
Gezinnen die zonder pardon hun huis
uit worden gegooid; mannen die zonder
enige serieuze vorm van proces gevan
gen worden gezet en gehouden en
heel veel zinloos geweld. Voor de Alba
nezen in Kosovo is het sinds de Servi
sche bezetting van de provincie dagelijk
se kost. De Albanese advocaten Bajram
Kelmendi en Xhafer Maliqi hebben deze
ervaringen gebundeld en deze week
overhandigd aan het VN-tribunaal voor
ex-Joegoslavië. Samen met lijsten vol na
men van honderden slachtoffers van
Servisch geweld in Kosovo. Harde bewij
zen voorde politiek van 'genocide' die
Servië volgens Kelmendi tegen de Alba
nezen in Kosovo voert, konden de twee
advocaten niet meenemen. „Het was al
heel moeilijk dit materiaal naar Neder
land te brengen."
De gegevens die de vertegenwoordigers
van de Albanese leider Ibrahim Rugova
meenamen, komen overeen met wat de
speciale VN-rapporteur voor ex-Joego-
slavië en mensenrechtenorganisaties als
Amnesty International de afgelopen ja
ren bij herhaling hebben gemeld: sinds
Servië Kosovo van zijn status als autono
me provincie heeft beroofd (1990) en
Kosovo een jaar later de onafhankelijk
heid uitriep, neemt de Servische onder
drukking van de 1,9 miljoen Albanezen
steeds ernstiger vormen aan. Volgens de
informatie van Kelmendi en Maliqi zijn
dit jaar al zes mensen doodgeschoten of
bezweken onder martelingen door Servi
sche politieagenten. Tussen januari en
april zijn negentig Albanese gezinnen
hun flats uitgezet, waar vervolgens Ser
viërs en Montenegrijnen introkken.
Volgens Kelmendi vormen de uitzettin
gen onderdeel van de 'kolonisering' van
Kosovo: de Serviërs maken er nu slechts
acht procent van de bevolking uit en dat
dient drastisch te veranderen. „De Servi
sche regering heeft hiervoor speciale
wetten aangenomen. Zo hijgt een Ser
viër die zich in Kosovo wil vestigen, gra
tis vijf hectare landbouwgrond en lenin
gen om een huis te kopen. Fabrieken en
hotels worden aan Serviërs verkocht. De
ene helft van dat geld gaat naar Servië,
de andere naar een speciaal fonds. Daar
uit worden leningen en kredieten aan
Serviërs verstrekt.
Kosovo is voor veel Serviërs onver
vreemdbaar zo niet heilig Servisch land.
Zij claimen het gebied als bakermat van
het middeleeuwse Servische koninkrijk.
De ondergang daarvan volgde op de ne
derlaag tegen de Turken in 1389. Door
de eeuwen heen is in de Servische cul
tuur een mythische versie van de 'Slag
op het Merelveld' ontstaan, waarin de
nederlaag is uitvergroot tot de bron van
al het lijden van het Servische volk. De
Albanezen beroepen zich ook op histo
risch recht op Kosovo: zij woonden er al
voor de Serviërs kwamen.
Toen Tito in 1974 Kosovo en Vojvodina
de status van autonome provincies bin
nen Servië gaf, met in feite dezelfde zeg
genschap als de republieken binnen de
federatie, beschouwden veel Serviërs dat
als bewijs dat Tito hen haatte: hij had
Servië 'verdeeld' en bovendien geen van
de andere vijf republieken met autono
me provincies opgezadeld.
Kosovo was dan ook een dankbaar na
tionalistisch thema voor de Servische
president Slobodan Milosevic om zijn
populariteit mee te vergroten. Hij beloof
de dat Servië weer de controle zou krij
gen over 'heel Servië'. Een rigide anti-Al-
banese campagne en het dooivoeren
van discriminerende wetten, het sturen
van Servische milities en het bewapenen
van de Servische bevolking van Kosovo
vormden de opmaat voor de 'inlijving'
bij Servië. Op 5 juli 1990 werden parle
ment en regering van Kosovo ontbon
den. Dat ontbonden parlement riep op
19 oktober 1991 de onafhankelijkheid
van Kosovo uit. Kelmendi: „Kosovo is
voor de Albanezen een existentiële kwes
tie, voor de Servische een mythologi
sche. Niemand kan aan de vooravond
van de 21ste eeuw in Europa een kolonie
hebben."
De 'Republiek Kosovo' is alleen door Al
banië erkend. De internationale ge
meenschap heeft het standpunt van Bel
grado dat Kosovo een binnenlandse aan
gelegenheid van Servië is, nooit echt be
twist. De VN willen slechts bemiddelen.
Maar elke poging daartoe is tot nu toe
stukgelopen. Alleen al over de plaats van
gesprek kunnen Servië en Kosovo het
niet eens worden. De Servische regering
wil niet buiten Servië praten omdat dat
erkenning van Kosovo zou betekenen, de
Albanezen willen niet naar Belgrado om
dat dat een impliciete erkenning van het
Servisch gezag over Kosovo zou beteke-
„Is het onmogelijk om Kosovo te demili
tariseren en de bewoners over hun eigen
toekomst te laten beslissen, niet op basis
van etnische grenzen?", vraagt Kelmendi
retorisch. „Is het onmogelijk om buiten
Servië te praten? Als Slovenië en Mac OU
donië kunnen beslissen om Joegoslai
te verlaten, waarom moeten wij dan i OS
blijven? Niemand kan ons vragen om
de Serviërs te leven. Dat kunnen zij al ÜJ*
leen door repressie en geweld afdwin
gen", zegt Kelmendi. 1 r
Totnutoe hebben de Albanezen gewe laP
loos verzet gepleegd de Serviërs w<n
den zoveel mogelijk genegeerd en de and
banezen hebben een eigen onderwijs WV
en gezondheidszorgsysteem opgezet.B 1
Dat heeft veel te maken met het bese ,n k
dat zij geen schijn van kans hebben t >es
gen de Servische overmacht. Maar Kt nd
mendi noemt de situatie behalve 'on da
draaglijk' ook 'kritiek'. „De Albanezei
zijn zich bewust hoe catastrofaal een 1 c
oorlog iri Kosovo zal zijn. We zullen c rso
Servische repressie tot het uiterste ve e
dragen, maar er zit een grens aan het en
duld. De situatie kan uit de hand loptles
De Albanezen zijn bereid hun leven t c
offeren."
Hij vindt dat in de huidige discussie [de
opheffing van de sancties tegen Servi De
ook Kosovo een rol moet spelen. 1 1
„Opheffing moet gekoppeld worden irar
de situatie in Kosovo." Het teruggeve cl°
van alle grondwettelijke rechten aan< 'utl
Albanezen was ook een van de eisen IJ
op de Joegoslavië-conferentie in Lont 'd
(1992) aan Servië zijn gesteld. Volgen!ïcl1
Kelmendi zijn die sancties nooit goed001
nageleefd. „Want dan had Servië het jje
geen jaar volgehouden. Dan haddent
op hun knieën gelegen en een politiel)rd
dialoog geaccepteerd."
DEN HAAG SIMONE VAN DRIEL ar