Angst houdt Noordkoreanen in het gelid f St '4 Het Kwaad straft zichzelf niet i ZATERDAG 20 MEI f~ D E N K W I J Z E I In het nieuw gestoken Noordkoreaanse families buigen voor het monument ter nagedachten Kim II Sung. foi De stilte in de brede straten van de Noordkoreaanse hoofdstad Py ongyang wordt vaker onderbroken door zingende kinderen dan door ronkende moto ren van auto's. Groepen jongeren van 6 tot 15 jaar, gekleed in schooluniformen, passeren herhaalde lijk in marstempo. „Er is niets in de wereld dat wij hoeven te benijden", klinkt het luid uit de kinder kelen. Het populaire lied geeft precies aan wat de bevolking wordt geacht te geloven: jullie leven in een paradijs en er is niets te wensen over. De kinderen kijken niet op of om, staren in de verte. Ze hebben zich al dezelfde houding eigen gemaakt als de volwassenen: blik op oneindig en verstand op nul. Buitenlanders worden genegeerd. Zelfs oogcontact wordt vermeden. „Het is precies hetzelfde als begin jaren zeventig in China onder Mao Zedong. Ieder contact met buitenlanders was uit den boze. Iedereen was bang, want je buurman kon je aangeven bij de autoriteiten. Hier is het nog steeds zo", is het commentaar van een oudere Chi nese toerist uit Peking. Cultus De vorig jaar zomer op 82-jarige leeftijd overleden dictator Kim II Sung heeft bovenop het totalitair communistisch regime een cultus rond zijn per soon laten groeien die zijn weerga niet kent. „Ik voel nog steeds een groot verdriet over het verlies van de Grote Leider, kameraad Kim II Sung. Ik mis hem elke dag. Alle Koreanen zijn bitter bedroefd. Voor ons is hij een vader. Koreanen geloven niet in God, maar wij denken aan hem als een God in de hemel", verklaart onze gids mevrouw Pak (42), ter wijl tranen over haar wangen biggelen. De Grote Leider heeft zijn 22 miljoen onderda nen vanaf het ontstaan van de Democratische Volksrepubliek Korea (in 1948) gedrild in onverbid delijke gehoorzaamheid. Een ieder die uit de pas loopt, wordt verbannen en kan zonder pardon de rest van zijn dagen slijten in een afgelegen werk kamp in het bergachtige binnenland. Die plaatsen krijgen we uiteraard niet te zien tijdens een bezoek van acht dagen. Ze bestaan volgens de Noofdko- reanen ook niet en de berichten erover zijn 'pure leugens' van de 'imperialistische, Amerikaanse agressors' en hun 'Zuidkoreaanse marionetten'. Bovendien is het Pyongyang Internationaal Sport en Cultuur Festival voor Vrede georganiseerd om het toerisme te bevorderen en buitenlandse in vesteerders te lokken. De naar schatting tiendui zend buitenlanders die voor de gelegenheid tot het land zijn toegelaten, onder wie zakenlieden en journalisten, moeten dus met een positief beeld naar huis gaan. Er is een overladen programma opgesteld met bezoeken aan monumenten, musea en massa-voorstellingen, dat de groepen bezoekers van 's morgens acht tot 's avonds tien uur onder strikte begeleiding bezig houdt. Zelden is er een uurtje om 'vrij' rond te wandelen en dan nog wor den we gevolgd door een paar veiligheidsagenten die onmiddellijk ingrijpen bij de nadering van een stukje van het land dat niet op vreemde ogen is voorbereid. Sfeer Er hangt een onwezenlijke sfeer in Pyongyang. De stad heeft meer weg van een gigantisch openlucht theater dan van een levensechte hoofdstad met Angst is het sleutelwoord in Noord-Korea, de laatste met stalen vuist geregeerde stalinistische staat in de wereld, die krampachtig probeert in zelfgekozen isolement overeind te blijven. 'De vorig jaar zomer overleden dictator Kim II Sung is nog alom aanwezig in het land, tot in het hart van de Noordkoreanen toe. Een reportage uit het Rijk der Kluizenaars, waarover de hand van de Dode Leider zich nog altijd uitstrekt. twee miljoen inwoners. Op de brede boulevards zijn amper auto's of fietsen te bekennen. Deson danks staan op de kruispunten eenzame politie agenten in een lichtblauw uniform met afgemeten bewegingen het verkeer te regelen. Voetgangers lo pen mechanisch in ferme pas op de trottoirs en ie dereen gebruikt braaf de voetgangerstunnels om de verkeersarme straten over te steken. Iedereen gaat 'op zijn zondags' gekleed. De mannen dragen kostuums en alle vrouwen een rok met jasje of een traditionele, Koreaanse lange feestjurk. De kleren zien er uit alsof ze zo uit de fabriek komen. In dit zogenaamde 'paradijs' bekruipt de vreem deling al snel het onbehagelijke gevoel dat er iets niet Jdopt. Er zijn geen spelende kinderen te zien, geen vrienden die elkaar toevallig tegenkomen en de laatste nieuwtjes uitwisselen, geen oude men sen die rondschuifelen en geen gehandicapten. Toch zijn duizenden Koreanen gewond geraakt in de strijd tegen de Japanners in de Tweede Wereld oorlog en tijdens de Koreaanse Oorlog (1950-1953). In het Pyongyang Warenhuis Nummer Een lo pen op een doordeweekse dag op elke van de zes verdiepingen tientallen Koreanen rond op hun paasbest. Ze vragen zo nu en dan iets aan de win kelbediendes, maar er is letterlijk niemand die een pakje in zijn handen heeft met iets dat is gekocht. In de winkels die 's avonds fel verlicht zijn, lig gen goederen op keurige stapels, maar kopers zijn niet te bekennen. De piramides eieren en sinaas appelen her en der op de toonbanken blijven een week lang onveranderd zichtbaar. Eén toevallige ontmoeting met een Europese diplomaat die bijna drie jaar in Pyongyang woont, leert dat de winkels normaal leeg zijn. „De Koreanen krijgen hun ge rantsoeneerde levensmiddelen via. de massa-orga nisaties uitgedeeld. Een week geleden begonnen de schappen in de winkels ineens gevuld te raken. Ik kan u verzekeren dat na afloop van het festival opnieuw niets te koop zal zijn." De grote leider Geen dag of eigenlijk geen uur gaat voorbij zonder dat we worden herinnerd aan de Grote Leider of zijn zoon, en beoogd opvolger, de Dierbare Leider Kim Jong II (53). Op gebouwen prijken slogans die de gidsen keer op keer vertalen, zoals 'Lang Leve de Grote Leider', 'De Grote Leider Kim II Sung zal altijd bij ons blijven' en 'Kim II Sung is Kim Jong II'. Tientallen portretten en levensgrote mozaïeken met de beeltenis van Kim senior sieren de straten. Lofliederen over zijn heldhaftig verleden, die al op de kleuterscholen verplichte kost zijn, schallen op verschillende plaatsen uit de luidsprekers. Het is geen wonder dat Koreanen zelfs in hun dromen worden bezocht door de man die mis schien beter de leider van een sekte met miljoenen aanhangers kan worden genoemd. „Ik heb in mijn leven drie keer gedroomd over de Grote Leider. In mijn dromen ontmoette ik de Grote Leider en sprak ik met hem. Hij bezocht mijn universiteit en vroeg me mijn naam. Ik heet Ryom. Hij vroeg ook wat ik studeerde. Ik zei: Engels. Hij omhelsde me en er werden foto's gemaakt. Ik huilde in mijn droom, alleen maar in mijn droom." De 23-jarige gids Ryom struikelt bijna over haar woorden als ze over haar visioen vertelt. In het openbaar worden nog altijd de nodige tra nen geplengd over het verscheiden van Kim II Sung. De gidsen die bij de diverse toeristische 're volutionaire' attracties zoals Kims geboortehuis en het kerkhof voor de martelaren van de revolu tiehun riedels afsteken, beginnen steeds weer tranen weg te pinken als het gaat over zijn dood. Dagelijks stromen duizenden Koreanen in groepen naar het zogenaamde 'Groots Monument' een bronzen standbeeld van een staande Kim, dat meer dan twintig meter hoog is om hem de laatste eer te bewijzen. Begeleid door voortdurende treurmuziek, lopen ze langzaam de trappen op, leggen bloemen neer, buigen het hoofd en huilen. Alle buitenlandse be zoekers worden gedwongen ook hun eerbied te be tuigen door met gebogen hoofd voor het beeld stil te staart, terwijl de Koreaanse televisie opnamen maakt. Aan dit ritueel ontsnappen door van de zij kant foto's te maken, levert een ferme vermaning op van de gidsen wegens 'oneerbiedig gedrag'. Toch heeft het erg veel weg van de show die de kaasdragers in Alkmaar voor toeristen opvoeren 'Cirkel' Een bezoek aan het Paleis voor Schoolkinderen in de buitenwijken van Pyongyang maakt duidelijk waar de elite van dit land wordt gevormd. „Kinde ren zijn de koningen in ons land", zegt het 14-jari- ge meisje dat ons in het kolossale gebouw rond leidt. In alle lokalen hangen foto's van vader en zoon Kim aan de muur. Officieel kan elk kind lid wqrden van een zogenaamde 'cirkel' en na school tijd cursussen volgen, uiteenlopend van Engels en muziek tot boksen en ritmische gymnastiek. De sprong die een 10-jarig meisje in het zwembad van de hoogste duikplank maakt, is echter zo ingewik keld en precies uitgevoerd dat het tenminste riekt naar honderden uren training. Voor de door drie jonge gymnastes getoonde oefeningen-met-bal geldt hetzelfde. Ook de met propaganda doordrenkte, muzikale show die enkele honderden kinderen aan het einde van de middag op het toneel brengen, doet een zeer professionele begeleiding vermoeden. De enorme discipline die in de straten opvalt, blijkt al jong te zijn aangeleerd. De massa-balletten gaan precies gelijk. Een groep jongens van een jaar of 8 voert zonder problemen een strijddans uit met in gewikkelde bewegingen met zwaarden. Bij de lof liederen op de Leiders worden hun foto's op de achterwand van het toneel geprojecteerd. Tijdens de finale, waarbij het toneel vol staat met kinderen die aandoenlijk met rode zakdoekjes zwaaien, komt spontaan de schrikbarende gedachte op dat Hitler in de jaren dertig in Duitsland waarschijnlijk dezelfde tactiek heeft gevolgd. Spektakel Ter ere van de tienduizend buitenlandse gasten wordt op een morgen in het Kim li Sung-stadion een atletisch zang- en dans-spektakel opgevoerd waaraan vijftienduizend jongeren deelnemen. De honderdduizend zitplaatsen zijn allemaal bezet. Op luide marsmuziek beelden wisselende groepen anderhalf uur lang de opbouw van het arbei dersparadijs uit. Een lange zijde van het stadion is bevolkt door jongens en meisjes met waaiers in al le kleuren van de regenboog, waarmee de meest fantastische mozaïeken en slogans worden gefor meerd. Als meisjes in gele shirts en groene rokjes op het veld wuivend graan uitbeelden, tovei Kim II Sung tevoorschijn die in een korenveld t delt. In de finale scanderen de atleten lang: 'Wij missen zijn zonnige lach' en 'Wij willen de Grote Leider nog eenmaal zien'. Daar tussen door zijn honderden snikkende kinderen te horen die hun tranen op de vrije loop laten, terwijl ze ten afscheid naar het publiek zwaaien. Veel volwassen Koreaanse toeschouwers, wederom in hun beste goed, hebben het ook te kwaad gekregen. Het zo veelste bewijs dat Kim II Sung nog steeds het dage lijkse leven beheerst in het Rijk der Kluizenaars. De vraag is hoe lang dit treurigstemmende theater nog kan doorgaan. Oordelend naar de wekenlange, succesvolle massa-regie waardoor onder meer geen harde bewijzen zijn aangetroffen voor ernsti ge voedseltekorten, wijdverbreide armoede en het gebrek aan elektriciteit dat tweederde van de indu strie zou hebben stilgelegd is de macht van de Communistische Arbeiderspartij vooralsnog onbe grensd. Aan de andere kant dwingt de erbarmelijke staat van de economie de autoriteiten er kennelijk toe uit het isolement te kruipen. In buurland China waar twintig jaar geleden nog werd geweend om partijleider Mao Zedong is bewezen dat met de zogenaamde 'Open Deur'- politiek maatschappelijke veranderingen onver mijdelijk volgen. Voor de Koreaanse jongeren van nu is er dan ook goede hoop dat ze ooit de Kim- cultus kunnen afzweren en de ontbrekende zalig heden van het paradijs binnen handbereik krijgen. Massale gymnastiek-oefeningen in het stadion van Pyongyang, terwijl op de tribunes met het portret van de overleden Grote Leider wordt gevormd. Neem de volgende situatie. Iemand die u helemaal kent of waarmee u nooit iets gehad hebt, schrijft op dag een ronduit beledigend en hevig vijandig stuk o in een brief aan uw baas, in het personeelsblad of woon in de krant. Behalve diep gekwetst bent u ook erg boos. U laat het niet op u zitten en besluit te re ren. Door bij die persoon zelf verhaal te halen, of ai ren te vragen het voor u op te nemen of aan de ree om rectificatie te vragen. Twee vragen. Neemt door uw actief optreden de kans, dat die ander zich in de toekomst vij andig tegenover u zal opstellen, toe of af? Hangt dat af van de uit komst van uw tegenreactie, bij voorbeeld of de rechter u al dan niet gelijk geeft? Het antwoord op beide vragen luidt; het maakt niks of nauwelijks wat uit. Als ie mand u eenmaal openlijk vijan dig heeft bejegend, is de kans dat hij of zij dat blijft doen aanzien lijk groter geworden. Agressie kweekt toekomstige agressie, vijandigheid toe komstige vijandigheid. Waarom? Als de ene persoon de andere persoon opzettelijk kwaad doet of beledigt, dan komen er vervol gens bij de eerste persoon een aantal innerlijke processen op gang die ertoe dienen om het kwaadaardige gedrag te recht vaardigen. Voor de meeste mensen geldt dat als ze iemand kwetsen, ze 'cogni tieve dissonantie' ervaren, zoals psychologen dat noemen. Dat wil zeggen dat er een soort van innerlijk conflict of strijd ont staat. De gedachte 'ik heb Ruud grof beledigd' is strijdig met de gedachte 'ik ben een fatsoenlijk, redelijk goed mens'. Een voor de handliggende manier om dat in nerlijke conflict op te lossen is je zelf er op een of andere manier van te overtuigen dat het beledi gen van Ruud piet iets onrede lijks, onfatsoenlijks of slechts was om te doen. Dat bereik je door jezelf blind te maken voor de goede kanten van Ruud en door zijn fouten uit te vergroten. Kortom, door jezelf in te prenten dat Ruud gewoon een vreselijk mens is, die het verdient om ge kwetst te worden. Deze innerlijke manoeuvre is vooral waarschijnlijk als Ruud een volledig onschuldig slachtof fer van je agressie is. Uit een hele reeks van studies blijkt dat men sen die anderen lichamelijk of psychisch leed berokkenen, de neiging hebben hun slachtoffers als mens 'te degraderen' en dan te concluderen dat hij (of zij) dus eigenlijk gekregen heeft wat-ie verdiende. Dit vermindert de in nerlijke dissonantie, maar het zet ook aan tot meer vijandigheid. Wie eenmaal iemand anders als persoon 'gedegradeerd' heeft, maakt het zichzelf gemakkelijker om die persoon in de toekomst opnieuw te kwetsen of te beledi gen. Dit 'de schuld geven aan het slachtoffer omdat-ie slachtof- fer geworden is', is een van de meest kwaadaardige trekjes van het huidige menstype en bron van onnoemelijk veel leed. Het leidt erbij mishandelde kinderen toe dat ze op den duur zelfs gaan geloven dat het terecht is dat ze mishandeld worden. Of bij veel gepeste kinderen dat het gepest worden hun eigen schuld is, want 'dan moet je maar niet zo'n stomme bril op of broek aan hebben'. Het leidt erbij verkrach te vrouwen toe, dat ze dok nog eens te horen krijgen dat ze het seksuele geweld zelf met hun 'sletterige' gedrag of uitdagende kleding hebben uitgelokt. En het leidt er bij belasterde collega's toe dat ze te horen krijgen dat ze de scheldwoorden helemaal aan zichzelf te wijten hebben. Maar hoe zit het als het slacht offer niet zo onschuldig is? Wat gebeurt er als hij of zij iets gedaan heeft dat jou kwaad 'maakt' en een vergeldingsreactie daarom inderdaad op zijn plaats lijkt? In een van de prachtigste experimenten uit de psychologie, uitgevoerd door Michael Kahn in 1966, wordt op die vraag een ant woord gegeven. In Kahns onderzoek maakte een medisch technicus, die bij stu denten bepaalde fysiologische metingen moest verrichten (zoals zweetreactie en hartslag), tegen die studenten een aantal zwaar beledigende opmerkingen. De studenten waren in twee groepen verdeeld. De ene helft van de beledigde studenten kreeg de kans zijn boosheid op de technicus te ventileren tegen zijn chef en wel op een zoda nige manier dat het leek dat de technicus daardoor in ernstige moeilijkheden kon komen en zelfs het risico zou kunnen lopen zijn baan te verliezen. De andere helft van de studenten kreeg geen enkele kans zijn boosheid te uiten over het ge drag van de technicus. De zoge naamde 'gezond verstandspsy- chologie' voorspelt nu dat de groep die zijn boosheid niet kwijt kon, nog een hele tijd beho opgefokt, boos en vijandig de technicus zou zijn. De g die zijn frustratie tegen de had kunnen uiten, zou ziel entegen meer opgelucht, o spannen en minder vijand gens de technicus len. Maar Kahn vond, ook gen verrassing, precies het overgestelde. De studenter hun kwade ei kwijt hadder kund, bleken vervolgens tere afkeer en meer vijandi jegens de technicus dan degenen die hun agre: niet geventileerd hadden, ten van agressie vermindei de neiging om in de toekoi agressief te reageren,.: hoogt juist de kans op mee agressie. Wat Kahns experiment re onderzoeken (zoals mengevat in Elliot Aronsoi fraaie boek 'The Social Ani laten zien is, sen kwaad worden, neiging tot 'overkill' hebbe Over de technicus klagen inzet dat hij eventueel uit baan wordt gezet, is een d ke 'overkill' in vergelijking het kwaad dat hij aangericl heeft. En dan komt opnieu proces van innerlijke disso op gang. Je moet de discre tussen wat de ander jou he aangedaan en de veel erge ze waarop je hem hebt pakt voor jezelf rechtvaard Net als bij een onschuldig offer doe je dat door het vo werp van je toorn belachel maken, te 'degraderen'. In veel gevallen leidt het van kwaadheid dus niet i vermindering, maar vererg van onze neiging tot kwaai geren. Maar als dat zo is, moeten we dan aan met c voelens van boosheid? Er belangrijk verschil tussen zijn en het uiten van die bc heid op een destructieve, v ge en beledigende m; kunnen weinig doen lens van boosheid te Er is veel wat we kunnen d( om die gevoelens op of niet-vijandige De belangrijkste daarvan direct, dus niet via omwegi ander aan te spreken e tellen dat je boos bent geen hij of zij gedaan heeft zond omgaan met booshe tekent de ander aansprekt zijn of haar gedrag. Ongez omgaan met boosheid of digheid betekent de andei willen hebben, willen of 'vernietigen' als persoo zond omgaan met booshe mindert meestal niet allee gen innerlijke spanning, rr het betekent ook dat de niet als persoon vernederd wordt, zodat je geen verh; jezelf hoeft te verzinnen d moet rechtvaardigen dat j derdaad met een minderw of belachelijk mens v hebt. In het algemeen slaagt de mens er alleen maar andere als minderwaardig minder dan hemzelf te bli beschouwen, door direct met die ander uit de weg- door te schelden, te verne op afstand. De moraal: het kwaad sti zichzelf niet, het probe tijd zichzelf te rechtvaardig Dat is de reden dat a; kant mensen de mee dingen over elkaar zeggen schrijven, en aan de anden geen krant of tijdschrift e rubriek 'spontane rectifica heeft. Mijns inziens i: hoopvolle formule tegen kwaad verwoord door Mah Gandhi in zijn dagelijkse g( „Ik wil bij de waarheid blijt wil voor geen enkele onrec vaardigheid buigen, ik wil geweld gebruiken, ik wil v van vrees, ik wil tegenover een tenminste van gc zijn." RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 36