Het 'Wonder van Sevilla'
Over Kwetsen en Kletsen
ZATERDAG 13 ME11995
Jos Roks (links) en zijn broer Frank die hem begeleidde in moeilijke tijden.
FOTO CORNÊ SPARIDAANS
;t inb
Spaanse arts helpt drugsverslaafde aan een nieuw leven
ij'
Het 'Wonder van Sevilla' is
geschied. Jos Roks uit
Roosendaal werd in de
Zuidspaanse stad van zijn
ernstige drugsverslaving
afgeholpen. Een omstreden
behandelingsmethode die
langzaam terrein begint te
winnen heeft hem in één klap
weer een leven verschaft.
,,Het is niet te vatten.
■»i«i«ii i«nu a m 01
Vijftien jaar geleden kwam
Jos Roks uit het Westbra
bantse Roosendaalmet
de zwaardere drugsmiddelen in
aanraking. Hij was toen achttien,
raakte ernstig verslaafd en het ging
van kwaad tot erger. Zijn gebruik
omvatte op het laatst twee gram he
roïne per dag, aangevuld met me
thadon, valium, rohyphnol en seres-
ta. „En dan tussendoor nog cocaïne.
Ik zat aardig aan m'n tax."
Jos leidde geen bestaan. Vooral
het laatste jaar was het helemaal
niks meer met hem. Zijn baantje bij
het werkvoorzieningsschap West-
Brabant kon hij niet meer blijven
doen omdat zijn nieren begonnen
te protesteren tegen de overmaat
aan lichaamsvreemde stoffen. Jos
belandde in de ziektewet en sleet
zijn dagen grotendeels op een ka
mertje in het huis van zijn moeder.
Hij had zich verzoend met een snel
naderend einde.
„Een paar keer had ik al gepro
beerd in klinieken af te kicken maar
dat lukte niet. Ik had mezelf opgege
ven en gebruikte het laatste jaar
steeds meer. 'Als het toch moet, dan
maar rap', dacht ik. Was ik nog twee
jaar zo doorgaan, dan zou ik er niet
meer zijn geweest."
Jos' moeder had zich eveneens
neergelegd bij het onvermijdelijke.
„Ik droomde al dat ik de tekst voor
zijn bidprentje aan het maken was."
Het was geen doen voor haar. Dag
en nacht was ze in de ban van haar
verslaafde zoon. Zat Jos boven dan
was ze bang dat hij de boel per on
geluk in de fik zou steken. Sliep hij
dan moest ze even zijn pols voelen
om te kijken of hij nog leefde.
Als Jos 'zonder' zat, reed zijn
moeder met hem naar Perron Nul in
Rotterdam om aan het benodigde
spul te komen. Liep Jos op straat,
dan was ze niet gerust, want zijn
vrienden waren niet de besten. Op
Spangen in Rotterdam werd hij een
keer finaal in elkaar geslagen. Fami
lie-bijeenkomsten waren vaak bela
den. Alles draaide om Jos, drugs,
doem.
Kentering
De televisie bracht een kentering.
Begin dit jaar zond de NCRV een
documentaire uit over de Spaanse
psycholoog Juan Legarda en diens
behandelmethode voor drugsver
slaafden. Het televisieprogramma
bleef in huize Roks niet onopge
merkt en bood hoop. De methode-
Legarda laat zich eenvoudig uitleg
gen. De verslaafde gaat onder nar
cose, waarna via een infuus ver
schillende chemische substanties
worden toegediend die het lichaam
reinigen van de aanwezige drugs.
De stof Naltrexone, die ook middels
het infuus naar binnen gaat, blok
keert verder de werking van heroïne
en andere drugs. Het effect daarvan
is volgens Legarda dat heroïnege
bruik na de behandeling geen uit
werking meer heeft. Het eerste jaar
na de behandeling moet de (ex-)ge-
bruiker Naltrexone in pilvorm blij
ven innemen. De gevreesde afkick
verschijnselen - pijn, beven, zweten,
stuipen - blijven na de behandeling
uit. Tijdens de spoeling zijn ze des
te heviger, maar de verslaafde is dan
niet bij kennis.
Zware behandeling
Een paar weken geleden nog maar.
Jos reist af naar Sevilla en wordt
daar op 18 april behandeld. Dat gaat
niet zonder slag of stoot. Omdat hij
een van de zwaarste gebruikers is
die de Spaanse arts ooit ontmoette,
duurt de behandeling bij hem ne
gen uur in plaats van de gebruikelij
ke vier, vijf uur. Na de behandeling
steken twijfels en veel fysieke onge
makken de kop op. Om te beginnen
de ogen. Jos ziet vier dagen lang al
les dubbel. Dan de diarree die da
genlang niet te stuiten is. Dagenlang
slaapt hij niet meer dan een paar
uurtjes, met horten en stoten en
angstdromen. Jos is moe. moe, moe
en voelt zich af en toe ellendig. Op
een zwak moment vertrouwt hij
dokter Legarda toe dat hij het in Ne
derland onder deze omstandighe
den wel zou weten: „Dan zou ik
meteen gebruiken."
De broers blijven ruim een week
in Sevilla. Jos moet daar aansterken
en heeft verschillende gesprekken
met dokter Legarda en artsen van
diens team. Frank speelt een voor
name rol. Als drugshulpverlener
maakte hij jarenlang 'het crème de
la crème van de goot' mee. Hij kent
het klappen van de zweep en geeft
Jos af en toe een schop onder zijn
kont. In een indrukwekkend, ont
roerend dagboek heeft Frank zijn
gevoelens verwoord. „Zo'n missie
als deze is ook voor mij een zware
opgave. Ik ben immers degene die
niets mankeert, die alles moet snap
pen, van wie men thuis geen fouten
verwacht. Die er is voor anderen,
die zeker niet moet zeuren en wiens
moeheid, depressies en menselijke
kwalen ondergeschikt zijn aan die
van de patiënt."
De methode-Legarda is omstre
den onder medici. Sceptici wijzen
op het gevaar dat verslaafden lopen
als ze onder narcose gebracht wor
den. Dat is niet risicoloos en zou in
het ergste geval tot de dood kunnen
leiden. Maar aan deze schaduwzij
den van de behandeling heeft Jos
Roks even geen boodschap. Na fa-
milieberaad - onder meer over de
kosten van de behandeling (tiendui
zend gulden) - besloot hij met zijn
broer Frank naar Sevilla af te reizen.
Op 18 april werd hij behandeld. Een
verse tatoeage op zijn borst draagt
de boodschap uit: 18 april 1995, The
day I freed my body and my soul. De
dag dat het leven weer leven werd.
Wil om te slagen
Jos Roks is niet trots op zijn verle
den en wil zich ook niet op de voor
grond plaatsen. Toch heeft hij na
enige aarzeling besloten zijn verhaal
te doen, in de hoop dat anderen er
iets aan hebben. „Ik hoef niet zo no
dig in de krant, daar heb ik al vaak
genoeg in gestaan met diefstalletjes
en vechtpartijen. Maar ik wil het
vertellen voor de verslaafde jongens
die denken dat er geen hoop meer
is. Die is er wel."
De gebruikers uit de Roosendaal-
se drugsscene komt hij nog wel eens
tegen op straat. „Dan denk ik, jon
gen, wat zie jij eruit. Wat ben je toch
een sukkelaar." De verleiding om
zelf weer eens wat te gebruiken is er
niet, zegt Jos. Ongeveer een kwart
van de verslaafden die hun toe
vlucht tot de Spaanse psycholoog
hebben genomen, valt toch weer te
rug in het oude patroon. „Dat zal
mij niet gebeuren, duizend procent
zeker."
Die wil om te slagen is broodno
dig. De methode-Legarda is geen
wondermiddel uit een flesje. Zonder
ijzersterke motivatie lukt het niet.
Weer een leven hebben is één, er
ook nog iets mee doen is twee. Jos
heeft besloten daarin te slagen. Hij
gaat weer aan het werk bij zijn vroe
gere baas, wil een motorrijbewijs
halen, maar moet vooral nog veel
leren. Hij is de laatste jaren niet al
leen lichamelijk gesloopt, ook psy
chisch is er veel schade. Door de
drugs weggedrukte gevoelens ko
men boven.
De familie Roks heeft de afgelo
pen maanden te maken gekregen
met twee tragische sterfgevallen. „Ik
ben wel naar de begrafenissen ge
weest, maar voelde daar niets bij.
Nu wel. Ik heb de laatste dagen heel
wat zitten janken." Jos krijgt profes
sionele begeleiding op zijn weg te
rug. Hij moet zichzelf leren kennen
en hanteren. Er zijn ook nog kleine
praktische dingen die hij door zijn
gebruik nooit onder de knie heeft
gekregen. „Ik kan nog geen casette-
bandje opnemen." De waarde van
geld is hem nog wat vreemd. „Vroe
ger rekende ik alles om in grammen.
Grammen heroïne.
Grote verandering
Verwondering en ongeloof voeren
dezer dagen de boventoon bij de fa
milie Roks. Ze hebben er een ge
zinslid bij gekregen, zo voelt het on
geveer. De Jos van toen is niet meer.
Er loopt nu iemand door het huis
met wie een gesprek valt te voeren,
met wie je een afspraak kunt ma
ken.
Zijn moeder: „Als ik hem nu de
straat op stuur met honderd gulden,
komt hij met negentig gulden terug.
Dat was vroeger wel anders. Ik ben
nog helemaal van slag, ik weet niet
wat ik meemaak."
Eén ding heeft ze zich heilig voor-
genpmen: „Ik ga die dokter per
soonlijk bedanken. Voor mij is hij de
God van Spanje." Aan de muur in
huize Roks hangt een schilderij van
een Madonna met traan. Een ca
deau van Jos voor zijn moeder,
meegebracht uit Sevilla. Op zijn
borst draagt Jos een gouden kruisje.
Cadeautje van Frank. Het kruisje is
gekocht in Sevilla en daar met pas
send ceremonieel gewijd door een
behulpzame priester. Eigenlijk kan
het nu niet meer mis. „Als iemand
de Goddelijke zegen heeft, is het Jos
wel."
Intussen vraagt Jos zich af hoe hij de
verloren vijftien jaren kan inhalen.
„Het is allemaal zo onwennig."
Denkwijzer
Als hij iets aan mij vraagt en ik ben ook maar enigszins
in staat om het te doen, dan doe. ik het voor hem, en dat
weet hij heel goed. Maar omgekeerd, als ik eens een keer
iets aan hem vraag, dan moet ik maar afwachten. En dan
denk ik op een gegeven moment: 'Ach, laat ook maar!'.
Of dan doe ik het uiteindelijk zelf."
De bittere verongelijktheid die
met deze woorden over haar
lippen naar buiten stroomt, doet
hem zijn ogen neerslaan alsof hij
op heterdaad betrapt wordt.
„Maar dat is niet altijd zo", ver-
dedigt-ie zich aarzelend. „Ik zeg
ook niet dat het altijd zo is", rea
geert zij streng,, „maar wel heel
vaak. En dat weet je heel goed.!"
De stilte die valt, en die niet door
hem doorbroken wordt, lijkt haar
gelijk te geven.
Zij en hij zijn geen echtpaar,
hoewel dat gezien de inhoud van
het gesprek ook heel goed ge
kund zou hebben, maar moeder
en volwassen zoon. Zij is ruim
zestig, gescheiden en alleen wo
nend. Hij is bijna veertig, ge
trouwd en vader van twee kleine
kinderen. De relatie tussen haar
en hem, zijn partner inbegrepen,
is de afgelopen paar jaar sterk
verslechterd en zij lijdt daar zeer
onder. Ze is zich in toenemende
mate gaan afvragen wat ze als
moeder respectievelijk schoon
moeder verkeerd doet dat ze
steeds meer door de anderen op
afstand wordt gehouden. Omdat
ze daar zelf niet uitkwam, be
sloot ze op een gegeven moment
om bij iemand advies te vragen.
Haar verhaal was weinig ver
schillend van het verhaal van tal
van oudere ouders met volwas
sen kinderen, helaas. Een voor
beeld. Als haar zoon of schoon
dochter belt om haar te vragen of
ze op de kinderen kan passen,
dan zegt ze eigenlijk altijd 'ja'. Ze
komt dan meestal zelf de kinde
ren halen, en brengt ze ook vaak
weer terug. „Maar", zegt ze, „ik
voel dan altijd direct dat ik niet
langer dan een half uur of een
uur moet blijven, want anders zit
ik hen al gauw in de weg". Een
ander voorbeeld. Als de verjaar
dag van een van de kleinkinde
ren eraan komt, belt ze kort van
tevoren op om te vragen wat het
kind graag zou willen hebben en
wanneer ze kan komen om het
cadeautje te geven. „Ik word
dan", zegt ze, „meestal op een
zodanig tijdstip ingepland dat ze
zo kort mogelijk met me opge
scheept zitten". „Als ik heel eer
lijk ben voegt ze er aan toe,
„heb ik eigenlijk nooit het gevoel
dat ik echt welkom ben. Behalve
dan als ze me nodig hebben,
maar goed, dan gaat het nog niet
om mij natuurlijk".
Hoe vaak zou het eigenlijk
voorkomen dat volwassen
kinderen hun (schoon)ouders
vooral tot hun gezinssituatie toe
laten vanwege hun praktischè
bruikbaarheid op een bepaald
moment, en de toegang op ande
re momenten zoveel mogelijk
beperken of ontmoedigen? En
waarom gedragen ze zich zo? En
ook, waarom pikken die ouders
dat? Toen ik de moeder in kwes
tie die laatste vraag stelde, ant
woordde ze dat ze niet durfde
weigeren als er bijvoorbeeld een
verzoek om op te passen kwam.
Ook als het haar helemaal niet
uitkwam, probeerde ze toch zo
veel mogelijk te schikken, uit
angst dat haar zoon en schoon
dochter boos zouden zijn en uit
angst dat ze anders helemaal het
contact zou verliezen. Ze voegde
eraan toe, dat ze zich ook heel
schuldig zou voelen als ze zou
weigeren. De simpele conclusie
hieruit was, dat de aard van het
contact tussen haar en haar zoon
en zijn gezin slecht was voor
haar zelfrespect en ook niet bijd
roeg, ondanks haar inspannin
gen, tot verhoging van het res
pect dat zij voor haar hadden.
Hoe dat precies werkt, laat zich
verklaren met behulp van een
theorie die de Gain-Loss (Winst-
Verlies) theorie van intieme rela
ties wordt genoemd en die ont
wikkeld is door de sociaal-psy
choloog Elliot Aronson. Vertrek
punt van Aronson's onderzoek
was de relatie-paradox die zo
treffend wordt uitgedrukt in de
titel van een bekend lied, name
lijk You Always Hurt the One You
Love (ie kwetst altijd degene
waarvan je houdt, die je zeer na
bij staat). Waarom is dat, inder
daad, vaak zo? De Gain-Loss
theorie zegt dat We het belonen-
der vinden als iemands aanvan
kelijke negatieve gevoelens ten
opzichte van ons geleidelijk aan
positief worden, dan wanneer ie
mands gevoelens voor ons altijd
al positief waren. Omgekeerd
vinden we het bedreigender
wanneer iemands positieve ge
voelens voor ons langzaam in
negatieve overgaan, dan wan
neer hij of zij altijd al negatief ten
opzichte van ons geweest is.
Wat zijn de implicaties hiervan
voor langdurige relaties,
zoals die tussen partners, broers
en zussen en ouders en kinde
ren? Een is, dat als we er eenmaal
zeker van zijn dat de ander ons
(vrijwel) altijd terwille is, we dat
aardige gedrag van die persoon
nauwelijks meer als bijzonder,
als belonend, als winst ervaren.
Dat aardige gedrag, juist omdat
we niets anders verwachten,
voegt ook niets meer toe aan de
achting, het respect of de liefde
die we voor die ander koesteren.
Wat dat betreft valt er weinig
meer te winnen, maar precies
om die reden veel te verliezen:
iemand waarmee we een langdu
rige, 'close' relatie hebben, heeft
een groot potentieel als 'kwetser'.
Hoe intiemer onze relatie met ie
mand en hoe langer de geza
menlijke geschiedenis van aar
dig, liefdevol en behulpzaam
zijn, hoeontwrichtender, kwet-
sender het is als daarin een neer
waartse verandering komt. Het
betekent dat iemand met wie we
een zeer langdurige relatie heb
ben, zoals onze moeder, wel de
macht en de mogelijkheid heeft
om ons diep te kwetsen - maar
ze heeft zeer weinig macht en
mogelijkheid om ons als volwas
sene goed over ons zelf te doen
voelen. Het betekent ook dat re
latief vreemden - of mensen die
we nog maar kort kennen -
meestal niet de macht en de mo
gelijkheid hebben om ons diep te
kwetsen, maar wel om ons goed
over onszelf te doen voelen. Dat
is de reden waarom 'vreemde
ogen dwingen' - als volwassene
gedragen we ons vaak veel be
leefder en aardiger bij anderen
dan bij onze ouders thuis. Dat is
ook de reden 'waarom vreemde
ogen verleiden' - die nieuwe man
of vrouw krijgt ons met één keer
de positieve opmerking die onze
partner al talloze keren heeft ge
maakt, soms onmiddellijk over
stag.
Wil dat zeggen dat we er eigenlijk
vooral op uit zijn om in de gunst
van vreemden te komen? Het
antwoord is 'ja' tot op zekere
hoogte, maar vooral 'nee'. We
zijn er in het algemeen op uit om
onze langbestaande relaties met
anderen zoveel mogelijk over
eind te houden, te beschermen.
Om dat te bereiken moeten we
ons realiseren, aldus de Gain-
Loss theorie, dat in zulke relaties
'doen alsof, 'de lieve vrede be
waren' of 'proberen een goede
indruk te maken' weinig of geen
winst meer oplevert. Winst, of
ongedaan maken van verlies, valt
juist in intieme, langdurige rela
ties het best te bereiken door het
uiten en uitpraten van gekwetste
gevoelens en conflicten, We res
pecteren een voor ons belangrij
ke ander (weer) meer als hij of zij
op een oprechte manier intieme,
belangrijke, zij het negatieve ge
voelens en ervaringen, met ons
deelt
Hetzelfde gebeurt als wij belang
rijke gevoelens of ervaringen van
onszelf aan die ander vertellen.
Langdurige, 'close' relaties, die
voor de betrokken personen
geen 'winst' in termen van res
pect voor elkaar of zelfrespect
opleveren, zijn vrijwel altijd rela
ties waarin de partners niet open
en eerlijk met elkaar zijn.
Ik heb de moeder waar ik het
eerder over had, gevraagd om
per brief dit laatste aan haar
zóón en schoondochter uit te
leggen en hen te vragen om er
met haar over te willen praten.
Hij bleek daar, zij het schoorvoe
tend, toe bereid. In de paar ge
sprekken die ik met ze gehad
heb, en in de weken daartussen,
hebben ze een ontzettende hoop
met elkaar uitgekletst. Het aller
belangrijkste daarbij was, dat zij
hem een aantal dingen over haar
leven en ontwikkeling verteld
heeft die van grote invloed zijn
geweest op haar denken over en
gedrag jegens hem als haar kind,
maar die hij nooit had geweten.
Sommige daarvan waren heel
pijnlijk, voor haar maar zeker
ook voor hem. Bijvoorbeeld hoe
slecht haar ex-man haar had be
handeld en hoe hij, aanvankelijk
onwetend daarvan, toch jaren
lang zijn vaders partij had geko
zen (ook al hoefde hij bij zijn va
der nooit aan te komen met
praktische verzoeken, oppassen
inbegrepen). Een bepaalde
stroefheid tussen moeder en
zoon zal vermoedelijk blijven,
maar zeker is dat wat hij meer
voor haar heeft, is: respect. Een
prachtig woord in dit verband
omdat het van de latijnse woor
den voor 'terug' en 'zien' komt.
Hij ziet haar 'weer' en meer. De
moraal? Voor langdurige relaties
geldt: als kwetsen leidt tot klets
en blijkt uitvechten aanhechten!
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie