De levensvragen van
Dunning
TT
Statten
ZATERDAG S ME11995
'Een arts maakt altijd vuile handen'
l
et was zo'n^toffig Italiaans
I plaatsje. Cortona, als hij
het zich goed herinnert. In
een museumpje van niks hing een schil
derij. „Er komt een engel als een Boeing
de hemel uitschieten om ons, mensen,
de komst van de Heiland te verkondi
gen. Op dat ene moment verzoenen he
mel en aarde zich." Hij was er kapot
van.
Dat gebeurt wel vaker, tegenwoordig.
Dat hij ineens denkt: jeetje, wat over
komt me nu? Dan gaat de verbeelding
met hem op de loop. Wat is dat eigen
lijk, de hemel, de hel, wat voor voorstel
ling maken we ons daarvan en zou die
kloppen? „Het heeft allemaal te maken
met de manier waarop mensen probe
ren zin te geven aan het leven." Mooi
thema voor zijn nieuwste boek. „U be
grijpt, dat wordt dus een stichtelijk
werk."
In de lounge van een chique Haags
hotel serveert de ober mini-gebakjes.
„Het heeft wel iets, die oude stijl." Prof.
dr. Arend Jan Dunning herinnert zich
dat hij als jongetje voor het eerst in zo'n
omgeving kwam. „Daar liepen obers
met van die hagelwitte handschoenen
en een dienblad waarop alleen maar
blikjes stonden, die waren openge
maakt. Dat was toen deftig, openge
maakte blikjes onder je neus." Het doet
hem denken aan een oude vriendin die
pas bij hem op bezoek was. Ze had ja
renlang in Azië gewoond. Hij vroeg wat
haar hier het meest opviel. Ze wist het
meteen: de televisie. Wat dan? Dat men
sen hun hele hebben en houwen komen
vertellen. En dat er kattevoer is voor ou
dere katten. „Jawel meneer, Whiskas se
nior. Met extra vitamine B. Dat heeft
toch iets decadents, hè? We willen altijd
weer méér. Maar daarmee putten we
wel de wereld uit. De ene helft heeft al
les, de andere helft heeft niets. Ik heb
net een lange reis door India achter de
rug. Wat me daar opviel was niet alleen
dat alles zo vuil is, maar dat de gegoede
bovenlaag van de bevolking volstrekt
onverschillig is tegenover dq armoede
van die talloze anderen. Je ziet dat
steeds meer: het onvermogen om te de
len. Dat zou ons ook wel eens kunnen
gaan opbreken. De manier waarop wij
met asielzoekers omgaan is daarvan het
eerste signaal."
Keuzes maken
De rustend hoogleraar cardiologie is 64,
een tijdje met de VUT en verhuisd naar
Abcoude, het artsendorp. Omdat het zo
lekker dichtbij het AMC ligt. Maar Dun
ning hanteert geen stethoscoop meer,
beluistert geen hart meer en geeft geen
enkel college meer. Hij is nog wel hoofd
redacteur van het Nederlands Tijdschrift
De ideeën van prof. dr. Arend Jan Dunn ing, hoogleraar cardiologie in
ruste, zijn de leidraad geworden voor de hedendaagse gezondheidszorg.
Hij adviseerde het kabinet keuzes te maken, maar is blij dat hij zelf
niet hoeft te beslissen over leven en dood.
,,Ik ben niet zo dapper als die psychiater Chabot
of die gynaecoloog Prins.
voor Geneeskunde. En hij was voorzitter
van een van de meest invloedrijke com
missies in de gezondheidszorg. Dat werk
leidde tot het rapport 'Keuzes in de
zorg', dat de leidraad is geworden voor
de hedendaagse volksgezondheid.
„Het principe is simpel: voor 90.000
gulden kun je vier bypass-operaties
doen of tien heup-operaties of iemand
een jaar lang in een verpleeghuis verzor
gen. Kies maar waaraan je dat geld uit
geeft." Natuurlijk, hij heeft makkelijk
praten. En als je prins Bernhard bent,
ligt het misschien ook iets anders.
„Maar het syndroom dat Bernhard had,
is nogal zeldzaam. Er zijn maar heel
weinig mensen die twee weken kunst
matig moeten worden beademd. Ja, dat
kost een smak geld. Maar als u het had
gehad, zou u ook twee weken zijn be
ademd. Dan wordt er ook niet gezegd:
had u niet een goedkopere ziekte kun
nen krijgen? De junk en de zakenman,
en gelukkig ook de hoogleraar, krijgen
dezelfde behandeling. Trouwens, als je
naar de totale kosten van onze gezond
heidszorg kijkt, wordt er aan ziekten als
van- Bernhard niet zoveel geld uitgege
ven. Die hele hi-tech-geneeskunde kost
maar twee drie procent van het totaal.
Juist de alledaagse zaken kosten veel
geld. Bij elke zwangerschap een echo,
wat dacht u daarvan? Dat kan best een
beetje minder. Ik zeg altijd: één keer per
jaar een fles champagne is heel wat
goedkoper dan elke dag een wijntje van
Albert Heijn."
Jéren heeft hij geleefd met het maken
van keuzes. Bijna altijd kwamen er twee
patiënten voor de hartbewaking terwijl
er maar één bed leeg was. „Ethici heb
ben het altijd over een onmogelijke keu
ze: er komen op hetzelfde moment een
jongeman en een ouwe zuiplap binnen
en de vraag is dan wie je het eerst ope
reert. Ze bedoelen natuurlijk: wie laat je
doodgaan? Ik kan u zeggen: in de prak
tijk is de keus heel eenvoudig: wie er het
ernstigst aan toe is, opereer je het eerst.
Als er iemand binnenkomt die er erger
aan toe is dan iemand die al op de hart
bewaking ligt, dan gaat die'laatste een
tijdje naar de verpleegafdeling. Vergeet
niet dat veertig procent van de hartope
raties acuut is.. Die mensen moeten
meteen onder het mes, daar hoef je niet
eens over na te denken. Bij de overigen
is het vaak een keuze, en daarbij neem
je uiteraard wel eens de verkeerde be
slissing. Een arts maakt altijd vuile han
den."
Moeilijk en vreemd
Hij doet er niet moeilijk over: als cardio
loog zag hij de mens hoofdzakelijk als
een elektronisch mechanisme dat aan
en uit kon. „Net als het licht." Het hart
was een pomp, dat zorgde dat die
stroom goed circuleerde. „Ik zag het
hart in die tijd beslist niet als bron van
emoties of als bron van poëzie."
Geregeld had hij te maken met pa
tiënten die donor konden zijn. „Als dat
zich voordeed, was het altijd weer moei
lijk toestemming te vragen. En daarna
was het heel vreemd om te zien hoe uit
een lichaam dat ogenschijnlijk nog leek
te leven, organen werden verwijderd.
Dat had soms'iets onwezenlijks." We
mogen aannemen dat hij zelf altijd een
donorcodicil op zak heeft? „Ja, haha, na
tuurlijk. Maar ach, wat moet je nou met
de organen van een man van 64?"
In de tijd dat hij begon, als jong assis
tent, overleed één op de drie patiënten
aan een hartinfarct. Toen hij stopte was
dat één op de twintig. Hoe meer er mo
gelijk werd, hoe meer hij deed. „Ik heb
flink meegeholpen aan de ongebreidel
de groei van de medische mogelijkhe
den. Het toepassen van de nieuwste me
thode is nu eenmaal de trots van je be
roep." Nu vraagt hij zich soms af of dat
altijd wel zo verstandig was. „Dat komt
omdat ik er niet meer middenin zit en
omdat ik veel van de wereld heb gezien.
In ontwikkelingslanden heb ik gemerkt
dat regeringen de neiging hebben het
Westen na te doen: grote ziekenhuizen
bouwen waarin de hypermodernste ap
paratuur wordt neergezet. Tegelijkertijd
worden in Afrika nog altijd miljoenen
mensen blind door staar, terwijl dat met
een eenvoudige operatie is te verhelpen.
Ik heb onder andere een tijd in Trans
vaal gewerkt. Daar wonen zes miljoen
zwarten en er is nauwelijks gezond
heidszorg. Terwijl de blanken in de grote
steden werkelijk alle zorg hebben die je
maar kunt bedenken. Die kloof is zó gi
gantisch, daar zal men echt moeten le
ren delen."
Laten we ons niets wijs maken, het is
niet ver van ons bed. In Engeland ge
beurt het stilzwijgend. Ten noorden van
Londen krijg je de behandeling van
spataderen niet meer vergoed. Ten zui
den van Londen weer wel, maar daar
moet je de tandarts zelf betalen. „Enge
land zweert bij privé-klinieken voor wie
het kan betalen, Thatcher voorop." En
wat te denken van dat zevenjarig jonge
tje in Oregon, Verenigde Staten, dat leu
kemie had, maar geen beenmergtrans
plantatie kreeg omdat de overheid net
had besloten dat die behandeling niet
meer werd vergoed. „Het is dramatisch
als je ziet wat de consequenties van een
keuze kunnen zijn. Het wordt nog erger
als je weet dat daar twee soorten ge
neeskunde zijn: één voor de armen en
één voor de rijken. De buurman die
goed verdient, krijgt zo'n beenmerg
transplantatie wel vergoed van zijn ver
zekering."
Waarom voeren wij dan een eigen ri
sico van 200 gulden in? Dunning: „De
ruzies in de gezondheidszorg ontbran
den over twee zaken: de premies en wat
er in het pakket moet. Heel Nederland
staat op z'n kop. Maar het gaat hier echt
niet van de bedeling. In het basispakket
komen veel en goede voorzieningen en
dat eigen risico treft maar een hele klei
ne groep en die krijgt dat geld via een
belastingmaatregel gecompenseerd. Het
is geen scheepsramp! Nederlanders zijn
erg gevoelig als het om geld gaat, ze voe
len zich snel te kort gedaan. Ik weet nog
goed hoe zich bij de balie van het AMC
hele veldslagen afspeelden als een arts
weigerde voor een patiënt een briefje te
tekenen waardoor hij een gratis taxi
misliep. Terwijl zo'n arts dat volkomen
terecht had geweigerd."
Vragen
Het zal wel te maken hebben met het
ouder worden. Dat hij steeds vaker ver
baasd is. „Waarom vinden mensen een
goede gezondheid tegenwoordig be
langrijker dan een goed huwelijk? Wij
beschouwen het leven blijkbaar niet
meer als een voorportaal, maar als een
eenmalige gebeurtenis waarin we zo
lang mogelijk jong, slank en mooi moe
ten zijn, waarin we zelfs de kleinste ver
storing niet kunnen gebruiken. Anders
kan ik niet verklaren waarom bijvoor
beeld één op de vijf Hagenaars een voe
dingssupplement gebruikt, van zeewier
tot knoflook, van ginseng tot vitamine C.
En hoe hoger de opleiding, hoe meer
supplementen. Dat ligt toch heel dicht
bij Whiskas-senior."
Het baden in welvaart, hij doet het
zelf en hij heeft er last van. „Elke zend
gemachtigde heeft tegenwoordig een
contract met een ziekenhuis of het al
leenvertoningsrecht van de zoveelste
nieuwe vinding. Maar zie je ooit een se
rie over demente bejaarden of gehandi
capte kinderen?" Gedachten die je van
zelf krijgt als je ouders heel oud zijn ge
worden en je moeder aan Alzheimer is
overleden na jarenlang te zijn verpleegd
en je vader is gestorven na een lang
ziekbed. „Prachtig, al die harttransplan
taties, al die chemo-therapieën, de re
sultaten zijn soms verbluffend. Toch
werpen al die ontwikkelingen weer vra
gen op. Wil je die aftakeling meemaken?
Ik zou me nu toch eerst afvragen of ik
mijn haar verlies, of ik nog naar mijn
kinderen in Amerika kan, voordat ik
zo'n ingreep of kuur onderga, èls ik daar
al voor zou kiezen."
Pleit hij voor de zelfgekozen dood?
Dunning: „Bij mij ligt dat niet zo een
voudig. Er is nog niet zo lang geleden
een onderzoek gedaan bij hoogbejaar
den die nog zelfstandig woonden, maar
die geen partner meer hadden en soms
ook geen kinderen. Aan die mesen werd
gevraagd hoe ze hun verdere leven za
gen. Negen van die tien zeiden: 'Van mij
mag het morgen afgelopen zijn'. Maar
niemand vroeg of de dokter hen dan
morgen een spuitje kon komen geven.
De zelfgekozen dood zit blijkbaar niet in
de mens gebakken: wij zijn uitgerust
met een grote overlevingsdrang. Wat
niet wil zeggen dat ik tégen euthanasie
ben. Maar ik ben niet zo dapper als die
psychiater Chabot of die .gynaecoloog
Prins, die dat buitengewoon zwaarge-
handicapte babytje een dodelijke injec
tie gaf. Die mensen stonden niet voor
een normale afweging en ik hoop dat ik
nooit voor dergelijke dilemma's kom te
staan."
Zo'n zelfmoordpil van Drion, dat is
niets voor Dunning? „Ik heb mijn eigen
euthanasie in elk geval niet geregeld.
Dat vint^ik toch te veel hoogmoed, alsof
de dood maakbaar is. Het zou boven
dien een zeer egoïstische daad zijn. Ik
heb ook een vrouw en kinderen met wie
ik rekening te houden heb."
Prof. dr. Arend Jan
Dunning, hoogleraar
cardiologie in ruste:
„Ik ben niet zo dap
per als die psychiater
Chabot of die gynae
coloog Prins."
FOTO CPD ROLAND
DE BRUIN
Onze Taal
De stad waar ik woon heeft een He-
ma. En die Hema heeft een koffie
shop. Ik bedoel: een echte koffie
shop. Daar wordt geen hasj of hero
ine verkocht maar koffie, thee, tom
poezen, ijs en hele grote mokka-
punten. En alles tegen billijke prij
zen. Het is er dan ook vaak heel
druk. Ik zit daar graag, het is een
taalkundige goudmijn.
Nergens kan men het dialect van mijn
stad zo zuiver, zo levensecht en zo ge
concentreerd horen als in de koffieshop van
de Hema. Je hoort niet anders. De gewoon
ste zaak van de wereld trekt inderdaad ge
wone mensen. Afgezien van die ene altijd
aanwezige Marokkaan met zijn beker thee,
die zomer en winter een gebreid wollen
mutsje op heeft, afgezien dan deze zwijgen
de figuur, wordt er heel wat afgebabbeld.
Het gonst ervan.
Oudere echtparen, twee vriendinnen, moe
ders met dochters, hele gezinnen met drie
of vier kleine kinderen, soms is oma mee,
en allemaal zwaar beladen met boodschap
pen. Een nieuwe strijkplank, een WC-bril,
een paar schoenen of een trui. Als de koffie
en de tompoezen op tafel staan, wordt de
trui nog even uitgepakt en voorgehouden.
Enig! Harstikke leuk toch! Nee, die ken je
nie late hange toch! Geen geld hoor! Lijk ik
ech nie te dik dan? Ben je gek, meid, hij sta
je heel goed hoor!
Een van de aardige trekjes van ons
stadsdialect is, dat de meeste zinnen ein
digen met 'toch', 'hoor' of'dan'. Een simpel
maar doeltreffend middel om aan te geven
hoe de zin bedoeld is. Achter vraagzinnen
komt steevast 'dan': 'Lijk ik niet te dik dan?',
'Had jij 'm willen hebben dan?', Waar koop
je die dan?', 'Wil jij een moccapunt dan'.
Wanneer iemand iets stellig beweert, be
sluit hij of zij de zin met 'hoor', meestal uit
gesproken als 'hor'. 'Hij staat je heel goed
hor', 'Ik zit harstikke vol hor', 'Nou blijf je
hier hor', 'Mij nie gezien hor'. En 'toch'
wordt gebruikt als de spreker iets vindt
maar nog informeert of de ander het daar
mee eens is: 'Leuk toch?!', 'Die ken je nie la
te hange toch?!' Spreker of spreekster vindt
dat je zo'n trui niet ken laten hangen, maar
vraagt aan de ander of die er ook zo over
denkt. Je weet niet of er een vraagteken of
een uitroepteken achter moet staan. 'Leuk
toch?!' Dat is: ik vind hem leuk maar wat
vind jij ervan?
Dit gebruik van 'toch' lijkt me overigens in
half Nederland te vinden, terwijl ik 'dan'
en 'hor' alleen uit mijn eigen stad ken.
Als de trui weer ingepakt is en het oudere
echtpaar met de strijkplank is vertrokken,
zitten er al weer andere mensen, ook bela
den met pakken en tassen. Allemaal zijn ze
wezen stadten. Of statten. Volgens Van Dale
is dat 'Recreatief winkelen'Van Dale weet
alleen nog niet precies hoe je dat spellen
moet. Volgens de uitspraak zou het 'statten'
moeten zijn. Maar in onze spelling laten we
meestal de woordstam intact. We schrijven
'paard' met een -d- omdat er in het meer
voud een -d- te horen is. Volgens deze rede
nering zou 'stadten' beter zijn, omdat dan
de woordstam 'stad' herkenbaar blijft. Maar
geen van beide oplossingen is ideaal.
Hetzelfde probleem zag ik vorige week in
de krant in een artikel over Amsterdam.
Amsterdam wordt misschien opgesplitst in
zes of zeven zelfstandige gemeenten. Men
had het toen over de ontstadting van Am
sterdam. Hoe zou je dat moeten schrijven?
Bij ontstadting lijkt het net alsof er een ach
tervoegsel -ting' is toegevoegd, hetgeen on
juist is. Kijk maar naar ontbossing en ont
voogding. Er is alleen ing' achter gevoegd.
Dan maar 'ontstatting'? Het nadeel daarvan
is, dat de woordstam 'stad' niet meer her
kend wordt. En 'ontstadding' en 'ontsta-
ding' leiden tot een verkeerde uitspraak.
Ontstedelijking hebben we al, maar dat be
tekent iets anders.
Toch maar 'statten' Ik kan me voorstellen
dat Van Dale er niet goed uit kwam. Laten
we er niet over tobben. Al die stattende-
stadtende mensen om me heen liggen er
niet wakker van. Naast mij zijn ze een twee
de rondje mokkapunten gaan halen. 'Lusje
ze niet dan? Lekker toch?! Niet mee zitten
hor!'
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands