Voor 2800 dollar een paspoort
en een ticket naar de vrijheid
Feiten &Meningen
Tamil-Tijgers willen met oorlog vrede afdwingen
Staat belazert
burger met
nepverzekering
'Er is geen
plek waar niet E
is gemoord' E
MAANDAG 1 MEI 1995
COMMENTAAR
Het waren soms schrijnende beelden uit
Gelderland, Brabant en Limburg toen eerst
de Maas en vervolgens de Rijn bijna over
stroomden. Maar zoals dat gaal na de eer
ste schrik, al snel domineerde de vraag wie
dat zal betalen. De gedupeerden wezen
naar het rijk. In de eerste plaats omdat ie
dereen nu eenmaal bij bijna alle tegen
spoed een begerige blik werpt op de schat
kist. In de tweede plaats omdat die waters
nood en evacuaties mede waren veroor
zaakt door te lage en te zwakke dijken. En
daar was de Staat dus duidelijk tekort ge-
schoten.
Het kabinet beloofde 'ruimhartig' te zijn,
maar uiteindelijk was er een avondvullende
TV-show nodig om de uitkeringskassen re
delijk te vullen. In de coulissen staken tege
lijkertijd de verzekeraars en de overheid de
koppen bij elkaar om te kijken of ze na een
vergeefse poging vorig jaar nu wél een deal
konden sluiten over het verzekeren van de
watersnoodschade.
De verzekeraars voelden daar opnieuw
niets voor. Verzekeren is immers de wet van
de grote getallen: van vaak voorkomende
schaden is goed te berekenen wat het ge
middelde risico en de gemiddelde kosten
zijn. Daarop doet de verzekeraar een leuke
winstopslag en zo komt een premie tot
stand.
Overstromingen komen in Nederland
vrijwel niet voor en aardbevingen al hele
maal niet. Bovendien kan de schade per
keer enorm verschillen. De premie is zo
doende nauwelijks vast te stellen. Daar
komt nog bij dat de meeste Nederlanders
een verwaarloosbaar risico op overstroming
lopen, zodat de animo voor zo'n verzeke
ring niet bijster groot zal zijn. En hoe min
der verzekerden, des te hoger de premie.
Maar goed, stelden de verzekeraars vorig
jaar, we willen best wat doen. Op voorwaar
de dat de overheid flink in de bus blaast bij
het opzetten van een risicofonds. En daar
liep het prompt mis, want het toenmalige
kabinet wilde maar tachtig miljoen in zo'n
fonds stoppen, terwijl de verzekeraars ten
minste tweehonderd miljoen wilden zien.
Exit watersnoodverzekering.
Na januari was de druk uiteraard veel
groter en vorige week bereikten overheid en
verzekeraars een oplossing: een verplichte
rampenverzekering. Doorzichtige nep. De
burgers opgezadeld met een verzekering
die slechts een fractie van hen uit vrije wil
zouden afsluiten. Bovendien is het voor ve
len van hen niet eens een verzekering. Als
de dijken langs de Rijn het begeven en
Zuid-I lolland onderloopt, levert dat volgens
berekeningen van TNO en de TU Delft een
schade op van ongeveer honderd miljard
gulden. In die verzekeringskas komt welge
teld een half miljard te zitten, slechts een
fractie van wat nodig zou zijn. De over
stroomde Leidenaar kan dus fluiten naar
zijn geld als het water hem echt tot de lip
pen stijgt.
Waar het om gaat, is dat het kabinet de
verzekeraars niet kan verplichten een verze
kering in het leven te roepen en er geen zin
in heeft zelf geld te reserveren voor uitke
ringen bij watersnood. Nu is het natuurlijk
lood om oud ijzer of de burgers via een 'ver
zekering' worden verplicht om een half mil
jard bij elkaar te brengen voor toekomstige
overstromingen in het zuiden, of dat de
overheid dat half miljard reserveert en via
de belasting incasseert. Uiteindelijk betalen
de brugers toch. Toch is er een verschil: in
het eerste geval wordt de burger een rad
voor ogen gedraaid, in het tweede geval
zegt de overheid gewoon waar het op staal.
Een overheid die zijn burgers als volwassen
mensen beschouwt, dient voor dat tweede
te kiezen.
Somaliër Yusuf vluchtte met belmlp van 'bemiddelaar'
„Het is een moeilijke
beslissing om land en
familie te verlaten. De
grond waar je geboren
bent, verlaatje alleen
in uiterste nood. Iede
re dag dat ik in Neder
land ben, denk ik aan
Somalië: het land dat
vroeger zo rijk was en
waar wij het zo goed
hadden. Dat doet pijn
en dat verdriet draag
ik elke dag met me
mee."
„Mijn familie was tot de burger
oorlog welvarend. Ik werkte
voor een im- en exportfirma en
maakte reizen naar Europa en
het Midden-Oosten. We beza
ten huizen, auto's en grote stuk
ken land in Mogadishu en
Baidoa. Tijdens de burgeroorlog
die in 1991 begon, sloegen we
op de vlucht, verloren familiele
den en moesten bezittingen
verkopen. We leden honger.
Zelf werd ik tijdens de vlucht
door enkele soldaten van clan
leider Aideed mishandeld. Ze
sloegen met de kolf van hun ge
weer op mijn hoofd. De litte
kens zitten er nog. Mijn broer
werd nog zwaarder mishandeld.
Gelukkig overleefden we het.
Vanwege de burgeroorlog be
sloten we mijn vrouw, kinderen
en enkele broers via Aden naar
Europa te sturen. Mijn vrouw,
die zwanger was, en een kind
kwamen in Amsterdam terecht.
Ik woonde weer in Mogadishu
toen in december 1992 Amerika
en later de Verenigde Naties
hulp kwamen bieden. In Moga
dishu werd ik actief in enkele
hulpverleningsorganisaties. Ik
werkte onder andere voor het
Rode Kruis.
In 1993 heb ik samen met han
delaren en zakenlieden de Naj-
ran Relief Development Orga
nisation opgericht. Wij wilden
de vechtende milities laten zien
dat er ook solidariteit mogelijk
was. Vele Somaliörs denken er
net zo over als ik. Niet iedereen
vecht, alleen de milities en de
krijgsheren die op macht uit
zijn. Wij hielpen gehandicap
ten, zorgden voor eten en za
melden, geld in. Ook was ik be
trokken bij de Social Peace
Club. een organisatie die cam
pagne voerde voor vrede, de>
mocratie en wederopbouw in
Somalië. Alles stortte echter in
een toen de Amerikanen beslo
ten te vertrekken.
Voor mij persoonlijk werd de si
tuatie ook met de dag onveili
ger. Leden van de clan van Ai-
deed overvielen in januari vorig
jaar mijn huis, waar ik met een
stamgenoot woonde. Wij spron
gen aan de achterkant van het
huis een raam uit. De bendele
den openden het vuur op ons
De naar Nederland gesmokkelde Somaliër Yusuf vindt de opvang in Nederland prima, maar wil niets liever
dan met zijn familie terug naar Somalië. foto cpd marcel israël
en ik werd twee maal in mijn
been geraakt. Ik kon gelukkig
ontsnappen. Ik ben na die aan
val niet meer teruggegaan naar
mijn huis. Via leden van mijn
stam hoorde ik dat ik op de
zwarte lijst van Aideed was ge
plaatst. Hij wilde mij laten ver
moorden vanwege mijn politie
ke activiteiten. Aideed is niet
geïnteresseerd in vrede, alleen
in macht.
Na de aanslag besloot ik het
land te verlaten, dat was augus
tus 1994. Ik zag geen toekomst
meer toen de strijdmacht van
de VN zich uit Somalië ging te
rugtrekken. Ik verkocht mijn
grond in Mogadishu voor 2.000
dollar en ik had nog 1.500 dollar
spaargeld. Ik betaalde 200 dollar
aan een piloot die qat (een licht
verdovend middel, zeer popu
lair in Somalië, red.) naar Mo
gadishu vervoerde. Hij vloog
ons naar Djibouti. Eerst reisde
ik naar Ethiopië orn een vriend
op te zoeken. Daar liet ik mijn
zoon bij schoonfamilie achter
en ging ik naar Djibouti.
Ik wilde naar Nederland, naar
mijn vrouw en kinderen van wie
ik de jongste nog nooit had ge
zien. Als vluchteling is het on
mogelijk een officieel visum te
krijgen. De commerciële be
middelaars zijn je enige kans.
Zij kennen de wegen om je in
Europa te krijgen. Ze kopen
mensen om als het nodig is. Be
middelaars zijn eigenlijk crimi
nelen. Ze verdienen veel geld en
zijn niet te vertrouwen. Maar als
het de enige manier is om naar
Europa te reizen, kijk je er an
ders tegen aan. Zij zijn de eni
gen die je reis naar vrijheid en
veiligheid kunnen regelen.
Ik betaalde 2.800 dollar aan ene
Mohammed. In ruil daarvoor
kreeg ik een paspoort op de
naam van Geedi Ahmed en een
ticket voor een Air France-
vlucht naar Parijs. Er zat een vi-
Volgens een recent onderzoek van de Im
migratie- en Naturalisatiedienst (IND) van
het ministerie van justitie komt een groot
deel van de asielzoekers met behulp van
commerciële bemiddelaars naar Neder
land. Ook maken ze gebruik van vervalste
papieren. De 43-jarige Somaliër Yusuf
(zijn achternaam wil hij niet in de krant) is
op deze wijze naar Nederland gekomen.
Hij zegt zijn leven te danken aan een com
merciële bemiddelaar in Djibouti.
sum in van de Franse ambassa
de. De foto in het paspoort was
van iemand anders, ik leek er
'niet eens op. Misschien dat Ah
med echt bestaat en iedere keer
een visum aanvraagt en vervol
gens zijn paspoort afstaat.
De bemiddelaar in Djibouti ver
telde dat zijn assistent met ons
naar Parijs zou vliegen. Hij zou
alles regelen. 'Blijf bij deze man
en houd je mond', kreeg ik te
horen. Hij had ook mijn pas
poort en ticket. Je bent van zo
iemand volkomen afhankelijk.
Alles is goed gegaan. De autori
teiten op het vliegveld van Dji
bouti lieten ons zonder proble
men door. In Parijs zei de man
tegen de douane dat ik en de
andere reizigers geen Frans
spraken. Ze lieten ons in vijf mi
nuten door. Ik denk, omdat ze
wisten dat wij niet in Frankrijk
asiel zouden aanvragen. Frank
rijk is geen populair land onder
vluchtelingen, Nederland wel.
Op het station in Parijs kocht de
assistent een treinkaartje voor
mij naar Nederland. Hij bleef
achter, met het paspoort van
Ahmed. Ik ben zonder geldige
papieren naar Nederland ge
reisd. In België werd ik gecon
troleerd, maar nadat ik ze een
oud Somalisch identiteitsbewijs
had laten zien, mocht ik verder
naar Nederland.
In Amsterdam ontmoette ik
mijn vrouw en twee kinderen.
Door bemiddeling van Vluchte
lingenwerk en de vreemdelin
genpolitie werd ik geplaatst in
een asielzoekerscentrum en na
enkele maanden mocht ik weer
terug naar Amsterdam. Daar
woon ik nu met mijn vrouw,
twee van m'n kinderen en de
kinderen van mijn broer. Ze
hebben allemaal de vluchtelin
genstatus. Ik zit nog in de pro
cedure.
Ik ben Nederland zeer dankbaar
dat wij zo worden opgevangen.
Het feit dat ik door een com
merciële bemiddelaar hier ben
gekomen, doet daar niets aan
af. Ik ben geen crimineel, maar
een vluchteling wiens hart nog
steeds in Somalië is. Ik heb drie
kinderen in Mogadishu, één in
Addis Abeba en twee in Neder
land. Het enige dat ik wil, is dat
mijn hele familie weer verenigd
wordt en terug kan keren naar
Somalië."
den haag cees van der laan
Ghandrika Bandaranaike Kumaratunga ver
klaarde in november toen zij werd geko
zen tot president van Sri Lanka dat zij
het vredesproces op het eiland wilde 'ver
snellen'. Ghandrika was in augustus al tot
premier gekozen, nadat haar Volksalliantie
(PA) na 17 jaar de Verenigde Nationale Par
tij (UNP) had afgelost. I laar regering be
loofde meteen een eind te maken aan het al
twaalf jaar slepende, bloedige conflict tus
sen de Singalese meerderheid en de Tamil-
minderheid op het eiland, waarbij zo'n
34.000 mensen waren omgekomen. Maar
na twee recente raketaanvallen van Tamil-
rebellen op vliegtuigen van de Srilankaanse
luchtmacht lijkt de vrede op Sri Lanka ver
der weg dan ooit.
Militaire deskundigen zeiden in het afgelo
pen weekeinde dat de raketaanvallen een
escalatie van de oorlog betekenen en een
ernstige tegenslag voorde regering. Merk
waardig genoeg lieten Ghandrika en de op
standige Tamils andere geluiden horen, on
danks de bijna honderd doden. De presi
dent beschreef het nietsontziende geweld
van de Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam
(LITE) als een tijdelijke terugslag en pleitte
voor voortzetting van het vredesproces. De
aanvallen vielen volgens haar onder 'de
moeilijkheden' die zij al had voorspeld op
de weg naar vrede.
Met de Tamil-Tijgers sympathiserende
kranten op het schiereiland Jaffna, schreven
dat de regering de aanvallen van de radicale
Tamils als een waarschuwing moet be
schouwen. Een militaire oplossing van het
conflict werkt niet; alleen vredesonderhan
delingen kunnen de oorlog beëindigen, was
de boodschap. Het is in de stad Jaffna en op
het gelijknamige schiereiland waar de Tij
gers het sterkst zijn. In dit noordoostelijk
deel van Sri Lanka willen zij een eigen staat
vestigen.
Op Jaffna zijn de Tamils in de meerderheid,
beschikbaar te stellen voor het door de oor
log zwaar gehavende Jaffna en zou de presi
dent een legerbasis op het schiereiland
moeten ontmantelen. De gedeeltelijke op
heffing van het embargo en het opnieuw
gedeeltelijk toestaan van de visvangst was
voor de Tijgers onaanvaardbaar. Waarmee
de cirkel rond was: de rebellen zegden het
bestand op, de president draaide de andere
besluiten geheel terug. Twee raketaanvallen
met bijna honderd doden volgden.
Voortzetting van de bloedige oorlog lijkt
voorlopig de meest voor de hand liggende
optie te zijn. Militaire kringen in Colombo
overwegen zelfs de steun van het buiten
land, met name de Verenigde Staten, in te
roepen om hun slecht geoefende en uitge
ruste leger te versterken. Dat nu duidelijk is
dat het Srilankaanse leger erg kwetsbaar is,
kan voor de Tijgers een uitnodiging zijn
voor een nieuw offensief op grote schaal.
Het feit dat de rebellen nu over luchtdoelra
ketten beschikken, is een psychologische
klap voor het leger dat meende in het bezit
van vliegtuigen een groot voordeel te heb
ben op de opstandelingen.
Het zal nu steeds moeilijker worden de Ta
mil Tijgers te bevechten, zegt men in defen
siekringen. „Met die raketten is onze lucht
bescherming weggevallen en zonder die
steun uit de lucht zijn onze bases zeer
kwetsbaar."
Chandrika staat voor de moeilijke opgave
weerstand te bieden aan de haviken in het
leger, die voor een harde confrontatie kie
zen met de radicale Tamils. Een politico
loog uit Colombo verwoordde onlangs haar
dilemma als volgt: „Ze moet beslissen wat
te doen: geweld met geweld beantwoorden,
of pogen het vredesproces te redden, op het
risico af de toom van het leger te wekken."
colombo tjabel daling
Onderzoeker over Rwanda: J
[O]
„Een diep trieste ervaring" was het voor E.
Wesselius. Als officier van justitie in Almelo te
heeft hij wel vaker lijken onder ogen gehad. |e
Maar de enorme aantallen doden die hij in
Rwanda aantrof, vond hij 'verbazingwek-
kend'. Zaterdag keerde hij naar Nederland L
terug na een onderzoek van veertien weken
naar mensenrechtenschendingen in het
Middenafrikaanse land.
De massaslachtingen van vorig jaar, waarbij*?3
een half tot een miljoen leden van de Tutsi-to
minderheid en gematigde Hutu's werden 8e
afgeslacht, stonden centraal in zijn onder- dc
zoek. Aan de genocide in Rwanda is ook
niet te ontkomen; de gevolgen zijn overal iri^!
het land nog merkbaar.
Ook al waren de beelden bekend van kran- OI
ten en televisie, de werkelijkheid was nog 8e
erger dan Wesselius verwachtte. „Er is geen
enkele plek in het land waar niet is ge-
moord. Elke dag werden we wel met onze
neus op de feiten gedrukt. In de hoofdstad de
Kigali begint het leven een beetje op gang te ge
komen, maar overal daarbuiten heerst nog sc
steeds de angst. Dorpen zijn geheel ont- bi
wricht doordat veel mensen zijn gevlucht olde
vermoord en anderen hun plaats hebben Ar
ingenomen." en
Samen met een forensisch expert en drie re Co
chercheurs verzamelde Wesselius materiaal he
en bewijzen van de slachtingen voor het lai
Mensenrechtencentrum van de Verenigde rir
Naties. Ze gingen naar de plaatsen waar de
moorden zijn gepleegd, spraken met getui-
gen, bekeken massagraven waar duizenden Ij
lijken lagen. Van de muren van gebouwen
en kerken waar het geronnen bloed nog aar-
kleeft, namen ze bloedmonsters, die zullen ^V(
worden onderzocht op het gerechtelijk la
boratorium in Rijswijk.
Soms waren getuigen bang hun verhaal te
doen, omdat de moordenaars van hun jr(
naasten nog steeds in het dorp zouden
rondlopen. Anderen waren echter zeer be- 8e
reidwillig. „In een plaats waren we nog
maar amper met de voorbereidingen voor
ons onderzoek begonnen, toen een vrouw I
en haar dochter naar ons toekwamen met
een schop. Ze wilden meteen het graf open
leggen waar hun familie lag."
"Het materiaal dat de Nederlandse onder
zoekers hebben verzameld, gaat naar het
Mensenrechtencentrum in Genève, en het
komt ook bij het VN-Tribunaal voor i i
Rwanda in Den Haag terecht. „We hopen li
zo een bijdrage te leveren aan de berechtinfW
van de daders", aldus Wesselius.
Het team viel onder de VN-veldoperaties ii^®
Rwanda. De Rwandese autoriteiten waren
af{
zeer behulpzaam bij de onderzoeken naar CÉ
de genocide door de radicale Flutu's vorig (p
jaar. Waar het mogelijke schendingen van
de mensenrechten dóóvidevlltiidige, door^
Tutsi's beheerste regering betrof „was wat KJ
meer overredingskracht nodig", zegt Wes-
selius diplomatiek. „Maar uiteindelijk zijn
we erin geslaagd, met engelengeduld en
soms met moeite, alle kwesties die we op El
ons programma hadden staan te bestude-
ren."
De slachting in het vluchtelingenkamp Ki-
beho, waar vorige week duizenden Hutu's CÉ
omkwamen door toedoen van het rege-
ringsleger, was voor Wesselius slechts een
van de vele geruchten, waar of niet, die in
Rwanda de ronde doen. „Ik hoorde ervan
maar heb me er niet mee bezig gehouden, (2J
vanuit Kigali is het haast onmogelijk na te
gaan wat er elders in het land gebeurt. Er is-^
geen geschreven pers, geen televisie, en defjj
radio functioneert amper."
De laatste twee weken van zijn verblijf on
derzocht Wesselius wat er gedaan moet
worden om het Rwandese juridische sys- WM
teem weer enigzins op poten te zetten. „Er
is helemaal niets, het is verschrikkelijk om
te zien. Gevangenissen en gerechtsgebou- f*l
wen zijn vernield, er is geen tafel, geen
stoel, geen formulier om een arrestatiebeve
uit te schrijven. Vóór de slachting van voriMjl
jaar waren er nog zo'n 750 gerechtsfunctio^P
narissen, de meesten zonder juridische on--
leiding, sommigen zelfs zonder middelbar«7|]
schooldiploma. Van hen zijn er nog slechts^*^
enkele tientallen over."
En dat terwijl de berechting van de daders
volgens Wesselius de hoogste prioriteit
heeft. „Voordat er sprake kan zijn van ver-
zoening, moet er recht worden gesproken. S I
De gevangenissen zitten overvol met ver- i
dachten. Begin deze maand waren het er Dll
nog 34.000, maar wekelijks komen er zo'n
1.500 bij. We moeten proberen hen zo snel*®
mogelijk uit de cel en voor de rechter te ha:
len."
Het onderzoek van Wesselius staat los van|V/|
het werk van het Rwanda-tribunaal, dat eel-»I
eigen lijst van 400 verdachten in Rwanda el
daarbuiten heeft opgesteld. Die moeten uifl£
eindelijk in de Tanzaniaanse stad Arusha
door de VN berecht 'worden. Wesselius £>en h
heeft bedenkingen bij de samenwerking
met het Rwanda-tribunaal. „Dat had ik meyiini
grondiger voorgesteld. Lange tijd was er h$n
lemaal geen coördinatie met het tribunaalfoor
Ze hebben ons niet gevraagd specifieke mak
kwesties te onderzoeken, al zullen ze wel n d
gebruik kunnen maken van ons materiaal.'ianv
De werkzaamheden van het Nederlandse jnini
team dragen vooral bij aan het voor de itapi
rechter brengen van verdachten in Rwandiverk
zelf. Daar is nog veel werk te doen. Wellichhfich
ligt het nog wat gevoelig na de gebeurteni$ng i
sen in Kibeho, maar we moeten overwegende
hulp en expertise te bieden zodat de pro
cessen in Rwanda kunnen doorgaan."
schiphol diederik kramers
heefi
__Voor
De
plan
duizi
lever
komi
verpl
baan
gens
amb
liets\
pleiti
voor
ia tie
in de rest van Sri Lanka de Singalezen. Maar
lang niet iedereen op Jaffna is op de hand
van de Tijgers. Bij de presidentsverkiezin
gen stemden de Tamils massaal op
Chandrika omdat ze vrede beloofde. De in
meerderheid gematigde Tamils zijn de oor
log beu. meenden deskundigen. Een ronsel-
actie van de LTTE om Tamil-kinderen in te
zetten bij de gewapende strijd, leverde pro
testen op van verontruste ouders.
De Tijgers zeggen vrede te willen. De legen
darische leider Velupillai Prabhakaran zei
eind vorig jaar tegen het weekblad Time
„vrede te willen en tot een blijvende schik
king te komen, zodat iedereen in harmonie
kan leven". In januari kwam er een staakt-
het-vuren tot stand, dat de rebellen op 19
april verbraken door twee kanonneerboten
van de marine aan
te vallen. Twaalf
marinemensen kwa
men daarbij om het
leven en 23 mensen
raakten gewond. De
Tijgers trokken zich
terug uit de onder
handelingen die in
oktober waren ge
start op initiatief
van Chandrika.
Haviken binnen het
leger hebben nooit
geloof gehecht aan
de bereidheid van
de Tijgers het pad
van de vrede te be
wandelen. Zij me
nen dat de LTTE el
ke gevechjspauze
gebruikt om daarna
nog harder terug te
slaan, hetgeen al
eerder is gebeurd.
Zij zien zich nu in
hun gelijk bevestigd.
„De laatste aanval
van de Tijgers be
wijst het gelijk van
degenen die twijfe
len aan de oprecht
heid van de opstan
delingen. De aanval
len laten zien dat het LTTE zich voorbereidt
op de oorlog, terwijl het doet alsof het over
vrede praat."
De rebellen zegden het bestand op, omdat
de regering vóór 19 april niet op hun eisen
was ingegaan. De Tijgers wilden dat de re
gering het economisch embargo tegen Jaff
na zou opheffen en de beperkingen op de
nachtelijke visvangst zou opheffen. Ook
had de regering beloofd 1,4 miljard gulden