'Duitsland moet verdampen'
uvu,
<=Amofcica
Woorden
uit de oorlog
ZATERDAG 29 APRIL 194
Het pleidooi van professor Joachim Biasing
Nederland, Duitsland, de Tweede Wereldoorlog en daarna. De situatie beoordeeld door de Tilburgse
hoogleraar Joachim Biasing, Berlijner van geboorte en vanaf 1968 woonachtig en werkzaam in Brabant.
Over vooroordelen. Over Nederland dat zich in Duitsland te hardnekkig agrarisch en 'Madurodam-
achtig' blijft presenteren. Over - daardoor - gemiste economische kansen. Over het wangedrag van
Ronald Koeman en Frank Rijkaard. En: over een DeBeNeLux; Duitsland erbij dus.
'Laat Beatrix dan maar staatshoofd zijn."
r
1 en hoogleraar in de Nederlands-
I i Duitse economische betrekkingen
die nogal wat op z'n lever heeft:
Joachim Biasing, 55 jaar en getrouwd met
een ras-Amsterdamse. Nederland bakt er veel
te weinig van in Duitsland, vindt hij. De Ne
derlandse industrie heeft zich door de jaren
heen in Duitsland buitengewoon slecht ver
kocht. Met een forse inspanning zou ze haar
afzet daar zelfs kunnen verdubbelen, schat
Biasing.
De Tilburgse professor, enerzijds zeer
Duits („Ik ben een geboren en getogen
Pruis") en anderzijds langzamerhand ook
zwaar verhollandst („Soms word ik gecom
plimenteerd dat ik zo goed Duits spreek. Vre
selijk"), geldt als een autoriteit waar het de
Duits-Nederlandse relaties betreft. Bij elke
studiedag, uitwisseling of congres over dit
thema wordt Biasing gevraagd of geraad
pleegd. Komt Helmut Kohl naar het Catshuis,
Biasing is erbij. Spreekt Van Mierlo over
Duitsland, Biasing wordt op de eerste rij ge
nood.
Hij kent de wederzijdse opvattingen en
vooroordelen als geen ander. Hij kan ze ook
begrijpen en verklaren. „Daarom wordt er
dezer dagen nogal eens bij mij op de deur ge
klopt, want er is mede onder impuls van het
paarse kabinet een ware Duitsland-euforie
uitgebroken. Van Mierlo zat onlangs bij.de
Daviscup-wedstrijd Nederland-Duitsland
naast zijn Duitse collega Kinkel op de tribu
nes te glimmen als een paasei. In dezelfde
week hield hij een lezing in Den Haag over
Duitsland en zo gaat het maar door. Ik denk
ook dat Duitsland en Nederland heel veel
moois met elkaar kunnen hebben. De econo
mische realiteit dwingt hen daar trouwens
eenvoudig toe. Ze zullen onontkoombaar
naar elkaar toe groeiep. Hun relaties zullen
zich normaliseren. Het boek van een eeuw
wapengekletter wordt spoedig gesloten, daar
ben ik van overtuigd."
Toch spelen in de onderlinge beeldvor
ming de clichés en vooroordelen nog altijd
een grote rol, erkent Biasing. Ook daar weet
hij alles van. „Natuurlijk. Toen ik hier in de
jaren '60 argeloos kwam binnenrijden met
mijn Duitse motorfiets stonden er binnen de
kortste keren hakenkruizen en dat soort
grappen op. De Nederlandse ambassadeur in
Duitsland Van Walsum heeft eens gezegd dat
afkeer van Duitsers de Nederlandse variant
van vreemdelingenhaat is. En dan nota bene
nog een toegestane variant ook. Soms wor
den hier van Duitsers dingen gezegd die men
zich over geen enkel ander volk zou kunnen
veroorloven. Zou je maar de helft beweren
over Turken, dan* sta je onherroepelijk voor
de rechter."
'Onbegrijpelijk'
Als het over de wederzijdse animositeit gaat,
verwijst Biasing vol afschuw naar incidenten
in de sport. „Die hetze tegen Lothar Matt-
haus? Daar begrijp ik niets van. Dat is toch
een knappe jongeman, net als Michael Stich?
Correcte jongens, hoor. Nee, dan Ronald
Koeman, die zijn gat afveegde met een Duits
shirt. Vreselijk vond ik dat. En dat zo'n jon
gen dan nog rustig gehandhaafd blijft! Ster
ker: hij werd aanvoerder van Oranje. Daar
begrijp ik niets van. Aan die Rijkaard heb jk
ook zo'n hekel. Ik word nóg onpasselijk als
dat spuugincident van hem met Rudi Vóller
weer eens getoond wordt. Dat zijn gedragin
gen die in mijn ogen volstrekt niet door de
beugel kunnen."
Prentbriefkaart uit 1945 ter herinnering aan de voedseldroppings.
Een geschenk uit de hemel
29 april 1945. Boven bezet en hongerend West-Nederland ronken - op
slechts enkele honderden meters hoogte - honderden bommenwerpers
waaruit de geallieerden voedsel droppen. 'Operatie Manna' is gestart en
daar omheen groeit de mythe van het Zweeds wittebrood.
Uitzinnig van vreugde rent de bevolking naar buiten. Op tulpenvelden
wordt de emotie uitgesneden met het woord Thanks, er wordt tot op de
daken gekropen om de geallieerden met lakens, zakdoeken en vlaggen
voedsel
Als geschenk uit de hemel komt in tien dagen tijd 912.000
naar beneden, afgeworpen in bijna 6000 vluchten.
De 'Operatie Manna' wordt een onvergetelijk ontroerend i
Nederlandseoorlogsgeschiedenis.
'rijheid, is er
De wrevelige relatie heeft zeker niet alleen
te maken met de laatste wereldoorlog, meent
Biasing. Ze gaat verder terug en heeft ook
heel andere oorzaken en dimensies. „Tot in
de achttiende eeuw zagen Duitsers Amster
dam als de eigenlijke hoofdstad van de we
reld. In Amsterdam kwamen wereldmacht,
rijkdom, geleerdheid en kunstzin samen. In
de negentiende eeuw begonnen de onderlin
ge irritaties. Duitsland manifesteerde zich
voor het'eetst als eenheidsstaat en1 toen ging
Nederland het wat benauwd krijgen. Het
scheelde trouwens niet veel of Holland had
zich bij Duitsland aangesloten. Dan was het
nu het Beieren van het Noorden geweest. La
ter heeft Nederland nog bijna Limburg ver
kwanseld. Jë moet wel je geschiedenis ken-
Karikaturen
De Duitsers van hun kant kregen ook steeds
minder op met 'die trage, lompe en bekrom
pen Hollanders in dat moerasgebied', citeert
Biasing uit oude documenten. Daarna is het
nooit meer helemaal goed gekomen. Karika
turen zijn troef, over en weer. Duitsers zijn
dik, volgevreten, heerszuchtig en arrogant.
„En Duitse jongeren associëren Nederland
met tulpen, kaas, voetbal, koffieshops, abor
tusklinieken, Rudi Carrell en koeien. Het is
het verhaal van de kaaskoppen en de moffen.
Toch - geloof me - zijn de Duitse grappen en
clichés over Nederland goedmoedig. Hatelij
ke equivalenten van de Nederlandse voor
oordelen zijn er niet. Dat is een mythe. Der
Spiegel heeft eens geschreven dat Nederlan
ders kunnen doen wat ze willen, Duitsers
pikken alles van hen. Daar zit veel in, maar
Koeman moet dat natuurlijk niet nóg eens
lappen.
Bovendien, waar hebben we het helemaal
over? Dé Nederlander bestaat niet, evenmin
als dé Duitser. De joviale Brabander onder
scheidt zich evenveel van de afgemeten Gro
ninger als de Beierse jodelboer van de deftige
Hamburger. Maar zolang je je van die beper
kingen en gevaren bewust bent, mag je die
generaliseringen wel gebruiken om de misti
ge werkelijkheid wat overzichtelijker te ma
ken. Het geeft Nederlanders kennelijk een
lekker gevoel. Daar zijn ze heel kneuterig en
burgerlijk in. Het grootste probleem op dit
vlak is juist dat Nederlanders en Duitsers zo
geweldig op elkaar lijken. Ik kan ze vaak niet
onderscheiden, ik vergis me aanhoudend.
Mijn vrouw ziet het gelukkig vaak aan de kle
ding. Duitsers dragen bijvoorbeeld massaal
sandalen. Die zie je in Nederland nauwelijks.
Maar ja, als dót nou de grootste werkelijke
verschillen zijn..."
Met het hoofdstuk 'Tweede Wereldoorlog'
is de Duitse hoogleraar uit Tilburg ook nog
niet klaar. „Tot op de dag van vandaag be
grijpen we niet hoe een van de meest gecivi
liseerde volken ter wereld zo perfide kon
doen. Die concentratiekampen, dat geloofde
toch niemand? Voor Nederland was die oor
log geweldig traumatisch. Maar ik ben ervan
overtuigd dat per saldo het grootste trauma
zal blijken te zijn dat Nederland zich zo heeft
laten corrumperen. Onder de meest fanatie
ke soldaten die Hitiers Berlijn tot de laatste
snik verdedigden zaten Nederlanders. Dat
geluid mag nu beetje bij beetje gehoord wor
den, naast de lofzang op het verzet. De ge
schiedenis staat niet stil, die wordt voortdu
rend herschreven.
'Gewoon stom'
Het aanhoudende leed bij de slachtoffers kan
de professor goed begrijpen, niet de 'naïeve
en hysterische vooroordelen' bij de Neder
landse jeugd. „De jeugd weet niets van Duits
land. Ze ligt bij wijze van spreken aan het in
fuus van de Duitse economie, waar ze haar
neus voor ophaalt. Wie Duits studeert, wordt
met de nek aangekeken. Ik was laatst op een
symposium van Nederlandse en Duitse stu
denten. Op verzoek van de Duitsers werd
daar alras Engels gesproken, want het ge-
stoethaspel van de Nederlanders in het Duits
werd ze te veel. Twee buurstaten, zonder na
tuurlijke grenzen, meer en meer met elkaar
vergroeid: nu vraag ik je. En dan te bedenken
dat in Nordrhein-Westfalen op tientallen
scholen Nederlands wordt gegeven. Aan zes
Duitse universiteiten is het een volwaardig
studievak. Ik noem dat voorbeeldig Europees
gedrag."
Biasing vindt het gewoon stom dat Neder
landse universiteiten en Nederlandse studen
ten het Duits zo veronachtzamen. „De bi
bliotheken puilen hier uit van de Engelse stu
dieboeken, Duitse moet je met een kaarsje
zoeken. Die Engelse boeken, bijvoorbeeld
over economie, staan vol met voorbeelden
uit Engeland en Amerika, maar Nederlanders
komen daar nauwelijks aan de slag. Duits
land ligt open, ook de Duitse arbeidsmarkt.
Neem de bouwmarkt. De Nederlandse aan-
nemerij kan multifunctionele sporthallen een
kwart goedkoper bouwen dan de Duitse con
currentie. Bij eengezinswoningen scheelt het
bijna de helft. Dan hebben we het over een-
markt van vierhonderd miljard Mark. En kijk
je over de eeuwwisseling heen, dan liggen de
kansen in Oost-Europa. Daar zal dan zonder
twijfel Duits gesproken worden, ook in Polen
en Rusland."
Oproep
Kortom, het roer moet om, zoveel is wel dui
delijk. Biasing is op stoom, bepleit zelfs een
DeBeNeLux, een soort kern-Europa, bestaan
de uit Duitsland en de Benelux. „Het D-
Markblok bestaat toch feitelijk al. Econo
misch is Nederland toch al een buitse deel
staat? En Duitsland behoeft geen nieuwe pre
sident meer te kiezen, laat Beatrix maar
staatshoofd zijn, eventueel bij toerbeurt met
de Belgische koning of een Duitse staatsman.
Duitsland krijgt in Europa nu zijn derde kans:
Europa moet het niet opnieuw aan zijn lot
overlaten. Duitsland moet verdampen, weg
met die handel!
Laat Nederland die kans nu grijpen, het
ijzer smeden nu het heet is, zo luidt Biasings
oproep. „Er zit nu gelukkig wat beweging in
de opvallende passiviteit die de Nederlandse
politiek op dit punt jarenlang heeft tentoon
gespreid. Het beeld dat Nederlanders op hun
duinen alleen naar Engeland en Amerika zit
ten te turen begint wat te vervagen. De be
droevend beperkte marketing in de richting
van Duitsland wordt schoorvoetend verbe
terd." Biasing wil ook zelf zijn steentje bijdra
gen. Hij werkt aan een Centrum voor Duits-
landkunde in Tilburg. Een centrum met de
belangstelling voor economie, taal, cultuur,
geschiedenis en politiek als pijlers. Veel fond
sen heeft hij nog niet. „Minister Wijers heeft
geen geld, zegt hij. Die stuurt me naar Ritzen.
Ik zou het ongehoord kortzichtig vinden als
regering en bedrijfsleven dat centrum niet
mee van de grond zouden willen tillen. Het is
toch welbegrepen eigenbelang voor Neder
land om die verbluffende onwetendheid over
zijn tachtig miljoen buren te lijf te gaan?!"
'Frau Antje', het Nederlands model voor het aanprijzen van
produkten in Duitsland. In de vertaling van de woorden van
professor Biasing, is zij langzamerhand een belegen kaas
meisje. FOTO •ARCHIEF
Onze Taal
Enkele jaren geleden verscheen
een Oorlogswoordenboek. Dat b
vatte een groot aantal woorden d
in de periode '40 - '45 opgekom<
waren. Ook stonden er veel woc
den in die in die tijd een nieuwe b|
tekenis hadden gekregen. De sl
mensteller, G.L.van Lennep, had
lang aan gewerkt, en tientall^
mensen hebben hem erbij gehtj
pen. Meer dan 250 bladzijden ml
oorlogswoorden, en de betekeri
werd ook uitgelegd. Ik geloof dat h
boek nog steeds te koop is. H
merkwaardige aan al die oorlog
woorden is nu, dat er eigenlijk ni©
van over is.
Wat heeft de Tweede Wereldoorlog voo
onze taal betekend? Wat is er na de bi
vrijding blijven hangen? Wat is er door die
oorlog in onze taal veranderd? Zijn er in of
ze taal nog sporen te vinden van die tijd? D
vraag ligt eigenlijk voor de hand. De perioj
'40 - '45 is voor Nederland, net als voor ve|
andere landen, een schokkende tijd ge-
Je zou zeggen: dat moet toch gevolgen heb
ben voor onze taal. Vandaar: wat is er in ol
ze taal te merken van het feit dat er zo'n
oorlog is geweest?
Jaren lang heeft professor M.C.van den
Toorn zich met die vraag beziggehoude»
Hij was er de aangewezen persoon voor.
Eerder al had hij boeken geschreven over
het taalgebruik van de NSB en over typiscb
oorlogsuitdrukkingen. Maar nu dus over d
vraag: wat is er blijvend in onze taal van d«
oorlog overgebleven? Of eventueel verdwe
nen? De uitkomst van zijn onderzoek was
eigenlijk verrassend. Namelijk: niets. De
Tweede Wereldoorlog, hoe vreselijk en tral
matisch die ook was, heeft in onze taal ge*
blijvende sporen nagelaten. Of eigenlijk rrt
één uitzondering. Namelijk het woord 'buf
ker', wat voordien een 'kazemat' heette.
Maar buiten dat ene woord bunker, heeft
hij geen sporen kunnen vinden van de oor
Is dat resultaat begrijpelijk? Lag het voor
de hand'dat de oorlog geen taalkundige
sporen zou nalaten? Gedeeltelijk wel. Woo
den en uitdrukkingen van de Duitsers uit
die tijd ging men nadien uiteraard vermij
den. Evenals woorden voor zaken die fout
waren. Zoals Oberkapo, Wehrmacht, Scha
führer, Nationaal Front, Arbeidsdienst,
Winterhulp, nieuwe orde, ontaarde kunst,
Opbouwdienst, plutocratenzoontjes en re
geringscommissaris. Maar ook woorden d
op zichzelf niet 'fout' Waren, maar toch
aangename associaties met zich meebracl
ten, zijn na de bevrijding verdwenen, als
sneeuw voor de zon. Je komt ze alleen nog
maar tegen in verhalen over juist die perio
de. Ik denk dan aan woorden als moutkoe
jes, muizensoep, bietenstroop, noodkache
tje, rus (het kacheltje) en ondergrondse.
Ook hier valt wel te begrijpen dat men 2
niet meer gebruikt. De moutkoekjes en de
bietenstroop zijn gelukkig niet meer nodig
en dus de woorden
En toch is het vreemd, dat er van die tijd
in onze taal nagenoeg niets is overgeblé
ven. Alle woorden die G.Lvan Lennep in
zijn Oorlogswoordenboek verzamelde, zijn
nu weg. Of't waren woorden die voor 1940
ook al bestonden, zoals 'mof. Als we verge
lijken met de Franse overheersing aan het
begin van de 19de eeuw, dan is er groot vei
schil. De Franse tijd was voor een groot del
van de bevolking lang niet zo vreselijk.
Komt het daardoor dat er in onze taal vele
resten zijn blijven hangen (denk maar onzj
wichten)?
De Fransen, ofschoon met gejuich binnen
gehaald, waren op den duur ook gehaat. D
straatverlichting die zij hadden ingevoerd,
werd na hun vertrelTmeteen weer gesloopt
Ik weet het niet. Ik kom er niet goed uit.
Let de taal alleen maar op politieke en
economische verhoudingen en heeft ze
geen boodschap aan de emoties? Of heeft
professor Van den Toorn niet goed gezochi
Ik weet het niet.