Canada en Nederland vrienden voor het leven 'Waar hebben we dit toch allemaal aan te danken?' Terugkeer van Canadezen ri lNDERDAG 27 APRIL 1995 De onwaarschijnlijke bevrijders van Nederland Canadezen verbazen zich over Nederlandse hartelijkheid jPHOL-TORONTO» HANS JACOBS fis dringen achter de hekken l de uitgang op Schiphol, indoeken, boeketten, vlag- l. De Canadezen zijn terug Nederland wil het weten, jat hebben we toch gedaan Nwe steeds zo hartelijk wor- ii ontvangen?", vraagt een ve- &an zich hardop af. Hij is al l paar keer terug geweest (ar blijft zich verbazen over [genegenheid van de Neder- püers. „En het gekke is, de jgere generaties nemen het >r", vult een reisgenoot aan. j)eze laat een brief zien van l familie uit Eibergen, die de jnende twee weken als gast- |in zal optreden. „Kijk eens ir de leeftijden: 29 en 30 jaar, k jonge kinderen. Is het niet veldig?" Alleen, Eibergen, is een grote plaats? Al die na- |n lijken zo op elkaar. Heb- ji ze daar een wasserij? „On- tgoed wordt vuil weet je", rt de Canadees met een be- (gde blik. Zijn vrouw verze- rt hem dat de Nederlanders niddels vast wel wasmachi- 5 hebben gekregen. De enige n 'g is nu of ze Engels spreken. M?p Lester Pearson Airport in ronto is het acht uur eerder ;e|n improviseren. Waar het in- abpen normaal veertig minu- t in beslag neemt, is nu ruim anderhalf uur nodig. De rolstoe len staan keurig in het gelid. „Ik wil deze kans niet missen. Je weet dat het de laatste keer is. Ik vind dat ik het verplicht ben aan mijn gesneuvelde kameraden", zegt een veteraan. 'De laatste keer', het is een steeds weer te rugkerend thema in de gesprek ken met de Canadezen. „Het is maar goed ook. Ik denk dat ik een volgende keer de spannin gen niet meer aan kan", ver klapt John Sharpe. Andere veteranen hebben eerder al aangevoeld dat ze de emoties en de vermoeienissen van de reis toch niet aan kun nen. In de afgelopen weken zijn bij de luchtvaartmaatschappij en verschillende afzeggingen binnengekomen. Toch is de groep op het vlieg veld van Toronto vol vuur. Kleinkinderen komen grootva der, die weer eens zijn oude vechtpet heeft opgezet en zijn blazer met insignes aan heeft gedaan, uitzwaaien. Bekenden slaan elkaar op de schouders. „De afstanden in Canada zijn groot. We zien elkaar niet zo vaak. Je slaat op deze leeftijd wel eens een reünie over", ver klaart Sharpe de hartelijke be groetingen. Sharpe zegt nu niet zo ge spannen te zijn. „Ik ben vijf jaar geleden al eens overgekomen. landse meisjes zijn niet het eer ste waar de meeste veteranen aan denken. „Ik was vorig jaar in Norinandië met een maat van me", vertelt Richard. Die had in 1944 een leuk meisje ontmoet, heel even maar, mis schien een paar minuten. Nu liep hij over straat, naar haar te zoeken. Ik zeg tegen hem: reali seer jij je wel dat zij nu min stens zeventig is. Wat sta je toch te zoeken? Dat meisje van toen heeft nu zelf kleinkinderen!" Richard heeft andere herinne ringen. Aan uitgemergelde kin deren in Amsterdam, aan kapot geschoten huizen. „Wat ik nou zo gek vond was dat de mensen na de hongerwinter niet eerst om eten kwamen vragen, maar om sigaretten. En, om noot muskaat. Ik vroeg een keer aan een paar mensen toen ik voor verlof een paar dagen naar Bel gië ging wat ik mee moest ne men. Nootmuskaat zeiden ze. Dat gebruikten ze voor de groenten en aardappelen geloof ik. Nootmuskaat, ik wilde het nu weer meenemen, maar ik kon alleen gemalen nootmus kaat vinden. Geen hele. Dat is vooruitgang." „Het is fijn om weer in Nederlanmd te zijn." Voor veel Canadese veteranen ging vanochtend een lang ge koesterde wens in vervulling. De komende dagen volgen nog enkele duizenden veteranen met hun familiele den. foto united photos de boer rob hendriks In Apeldoorn heb ik toen ken nisgemaakt met de familie waarbij ik nu ook met mijn vrouw zal verblijven. Die men sen zijn ook al een paar keer bij ons op bezoek geweest in Cana da. Ze zeggen tegen me 'je bent onze tweede opa „Hmmzegt zijn maat. „Het wordt tijd dat ik me in Nederland eens een tweede dochter uitzoek..." John reageert gevat: „Je bedoelt dat je nu eindelijk je eigen dochter gaat opzoeken". Gegrinnkik. 'Trees heeft een Canadees', „Op de militaire begraafplaats van Groesbeek kwam ik te weten wat er met een paar van mijn maten is gebeurd", vertelt de Canadese veteraan Ross Miller. foto hans jacobs het liedje uit 1945, is de vetera nen niet met tekst bekend, maar wel qua inhoud. De acties van de Haarlemse Olga Rains, die kinderen van Canadese sol daten probeerde in contact te brengen met de vaders die ze nooit hebben gekend, zijn niet door iedereen goed begrepen. Sharpe: „Natuurlijk, zo'n kind heeft er recht op zijn vader te kennen. Als er bij mij iemand zou aankloppen dan zou die welkom zijn. Mijn vrouw zou dat ook begrijpen". Ross Miller is bang dat boze Nederlanders met spandoeken op Schiphol zullen staan. „Ik dacht dat die vrouw een rel wil de trappen. Ik was bang om mijn dochter mee te nemen. Die is nog nooit in Nederland geweest, weet je. „Ach zulke dingen gebeuren in elke oorlog, altijd. We kregen wel con dooms, maar ja, in die tijd dacht je er niet zo bij na. Je leef de onder spanning, je had een avondje uit en dan tsja. Het was een warme zomer", verduide lijkt Sharpe. De ontmoetingen met Neder- iizenden Canadese oud-strijders keren dezer dagen te- g naar Nederland. Tientallen steden en dorpen staan tar om hun bevrijders uit de Tweede Wereldoorlog met ien armen te verwelkomen. Voor even wordt de klok ftig jaar teruggedraaid, worden de stramme ledematen grijze haren vergeten en mengen de zoete herinnerin- n zich met de pijn om het verlies van oude kameraden. >p de militaire begraafplaats van Groesbeek kwam ik te iten wat met een paar maten van mij is gebeurd. Het is een schokkende ervaring", zegt Ross Miller. Hij is ndaag voor de derde keer sinds de oorlog terug in Ne- ■rland. en Hitier hebben ook vijftig jaar na het beëindigen van de oorlog een bekende klank. Maar van de Canadese premier Mackenzie King of de generaals Henry Cre- rar en Charles Foulkes heeft buiten een select groepje histo rici niemand gehoord. En toch speelden juist zij een belangrij ke rol bij de uiteindelijke bevrij ding van Nederland. Balanceren Mackenzie King heeft de gehele oorlog op uiterst bekwame wij ze weten te balanceren op het slappe koord van de Canadese politiek. Op het eerste gezicht zal ook nu nog buiten Canada niemand daar van wakker lig gen. Maar het koorddansen van de in eigen land eerder gedulde dan geliefde eerste minister heeft de Canadese oorlogsdeel name wel verzekerd. Die deel name waS namelijk niet zo van zelfsprekend. Het Canada van vlak voor de Tweede Wereldoorlog was een in zichzelf gekeerde, verarmde maatschappij. De broodschuur van de wereld, zoals het land met zijn eindeloze graanvelden op de prairies wel werd ge noemd, kon in die tijd de eigen bevolking nauwelijks te eten ge ven. „Ik woonde op een boerde rij, dus we hadden thuis genoeg te eten, maar in de steden leden de mensen honger. Overal wa ren gaarkeukens. Er was nauwe lijks werk en het werk dat er was werd slecht betaald", herinnert veteraan Morris zich. De sociale tegenstellingen wa ren groot, niet alleen tussen rijk en arm, maar ook tussen stad en platteland, tussen West en Oost en tussen Québec en de rest van Canada. De depressie had Canada diep getroffen, maar de regering wist de rich ting uit het moeras niet te vin den. Wat dat betreft kwam de oorlog als geroepen. Slechts enkele dagen heeft de Canadese regering er over ge daan om in navolging van moederlandGroot- Brittannië de oorlog te verklaren aan nazi- Duitsland, dat op 1 september 1939 Polen binnenviel. Het was een soort reflex, uit solidariteit met de Britten en niet omdat Canada zich zo graag opwierp als verdediger van democratie en vrijheid. 'By Britain's side, what'er betide'heette het. Veel Canadezen kritiseerden het be sluit van hun regering. Wat had Canada te maken met een con flict in Europa? Quebec Ook in de Eerste Wereldoorlog toen het 'dominion' nog na drukkelijker aan de hand van Londen over het wereldtoneel wandelde stond deelname aan de oorlog ter discussie. Het au lier wordt morgen 75 jaar. n 25ste verjaardag vierde hij Duitsland, als militair bij de Hussars van de 2nd Canadi- ^Armoured Brigade. Hij heeft, als zo veel van zijn landgeno- 1 altijd een bijzondere band houden met het land dat hij ïehielp te bevrijden. „Het is een tweede thuis gewor- izegt hij aan de vooravond i zijn vertrek uit Toronto, lier neemt zijn dochter mee. i die manier blijven de ban- -n ook voortbestaan als hij er aks niet meer is. „Het zal wel laatste keer zijn", meent ook lier. Et zijn de Canadezen en niet teer de Polen, Amerikanen en tten die een bijzondere plek bben gekregen in de harten i de Nederlanders. Koningin atrix wees hier op tijdens ar staatsbezoek aan Canada 11988. „Het zijn de Canadezen in onze herinnering voort-le- als onze bevrijders. De be- jding danken wij vooral aan steun van onze bondgeno- n. Toch zullen de Nederlan dss als men hen vraagt door ons land in 1945 is bevrijd, iwel zonder uitzondering twoorden: door de Canade- i." Op hun beurt ruimen de nadezen in hun geschiede- 4 iboekjes en oorlogsverhalen C n speciaal hoekje in voor Ne tland. koningin, die zelf als klein i ïisje met haar moeder en zus- te Irene vijf jaar in ballingschap ^Canada woonde, herinnerde haar toespraak in Ottawa aan 5.700 Canadezen die in Ne- -i rland sneuvelden en aan de im tweeduizend oorlogsbrui- n die de bevrijders in 1945 en 46 volgden. Dat was het begin n een grote emigratie naar inada, waar nu meer dan een lf miljoen mensen van Ne- rlandse afkomst wonen. Het v is ook het begin van een unie vriendschap tussen twee lan- n die voorheen weinig met <aar hadden te maken, ïdanks de bijzondere band n de Canadese oorlogsin- anningen betrekkelijk onbe- nd gebleven. Canada was in ite de 'juniorpartner' van de ote drie', de Verenigde Sta- i, de Sovjetunie en Groot- ittannië. De Canadezen och ten af en toe wel aan- huiven, maar moesten vooral ed luisteren. Amerikanen en itten wilden vooral geen be- edgheden afstaan. Bij de ha- en die uit de Tweede Wereld- >rlog zijn overgeleverd, is dan >k geen naam van een Cana ls. Churchill en Montgomery, >osevelt en Eisenhower, Stalin nada gelegerde mannen in de volksmond 'zombies' ge noemd: levende lijken of man nen zonder hart (voor hun land) aangewezen om de sterk uit gedunde rangen van de land macht te versterken. Het besluit was controversieel. Even dreig de een regeringscrisis en een patstelling tussen Québec en Engelstalig Canada, maar de storm dreef over. Niet alle 16.000 manschappen kwamen overigens opdagen, enkele dui zenden deserteerden. Aarzelend De tienduizenden Canadese vrijwilligers hadden eerst jaren van training nodig alvorens ze in de strijd in Europa konden worden ingezet. De Britten, doordrenkt met militaire tradi ties en in het bezit van een flink leger, bleven daarom heel lang neerkijken op hun Canadese broeders. Ook op hoog niveau. Er doen legio anecdotes de ron de over de slechte verstandhou ding van de Britse veldmaar schalk Montgomery en de com mandant van de Canadese strijdkrachten, Crerar. „Tsja, Montgomery. Wij zeiden altijd als er weer eens een conflict wa- s..'en daar hebben we Mont gomery weer'. Hij zal zijn kwali teiten hebben gehad, maar we mochten hem niet zo", vertelt Miller. „AI doende leerden we", vertel de Crerar na de oorlog. Bij de Canadezen, die hun eerste ech te vuurdoop kregen bij de mis lukte oefenianding bij Dieppe, liep het pas tegen het einde van de oorlog echt op rolletjes. Toen wisten de troepen van Crerar en Foulkes in concert met de Brit ten, Polen en Amerikanen lang zaam eerst het zuiden en daar na het oosten en noorden van Nederland schoon te vegen. „Ik was Nederland al uit. We berei den ons voor op een aanval op Oldenburg toen we hoorden dat de oorlog voorbij was", herin nert Miller zich. Het einde van de oorlog bete kende echter niet meteen het vertrek van de Canadezen. Er was een tekort aan transport schepen. In juni waren van de in totaal 170.000 troepen pas 16.000 gerepatrieerd. In die tijd ook begon de aanvankelijke eu forie om te slaan in enige tan dengeknars over het gedrag van de Canadezen. Die zouden te veel oog hebben voor de Neder landse meisjes, en door de 'macht van de sigaret' in die tijd het enige waardevolle be taalmiddel konden de Cana dezen zich ook op ander gebied veel meer permitteren dan de verarmde Nederlandse bevol king. Dat stak. De Canadezen kregen een oor wassing van hun commandan ten en werden, om de verveling te verdrijven, aan het werk gezet in de landbouw en het open baar vervoer. De militairen kon den na de overgave van Japan versneld naar huis. Toen in mei 1946 de Canadese vlag werd ge streken waren de goede ver standhoudingen weer hersteld en sinds die tijd zijn ze op merkelijk genoeg alleen nog maar versterkt. Overal waar de Canadezen in april en mei van 1945 binnentrokken wachtte hen een grandioos onthaal. foto archief tomatisme waarmee in die tijd bijna 600,000 Canadezen naar de loopgraven werden gestuurd ondervond felle kritiek van vooral de Franstalige Canade zen. Die hadden een broertje dood aan alles wat naar Enge land riekte en waren eigenlijk niet van zin hun leven te wagen voor de vermaledijde Britten. Niet dat de Québécois dat voor de Fransen wel wilden doen. Daarvoor bestaat er te veel ge schiedkundig oud zeer. Een historicus uit Québec zegt het aldus: „Waarom zouden we moeten vechten? Waarom zou den wij de imperialistische be langen van Frankrijk en Groot- Brittannië verdedigen? Boven dien, hoe zouden we dienst moeten nemen in een leger dat de Canxidiens verengelst en waarin geen plaats is voor Franstalige officieren? Hoe kun nen we strijden in een buiten lands leger, naast Canadezen die in eigen land het Frans on derdrukken?" Reden genoeg voor de Québé cois om thuis te blijven: slechts 4,5 procent van de elf Canadese bataljons bestond uit Franstali- gen. In Montréal kwam het tot bloedige rellen tussen voor- en tegenstanders van de oorlogs deelname. Bij schotenwisselin gen met de politie vielen zelfs doden. Québec dreigde, niet voor het eerst en niet voor laatst, met afscheiding. Omzichtig De herinneringen aan het ver hitte verzet van de Québécois tegen deelname aan de 'Europese' wereldoorlog deden King in 1939 besluiten om ui terst omzichtig te werk te gaan. „Hoe kan ik Canada aan de oor log laten deelnemen zonder dienstplichtigen naar het front te moeten sturen. Met andere woorden hoe kunnen we ons zo goed mogelijk inzetten met zo klein mogelijke verliezen?" Het antwoord op deze vraag dacht de Canadese premier te hebben gevonden in de luchtmacht: Met in zijn achterhoofd de gru welijke verliezen aan man schappen in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog leek de ze keuze verstandig. Maar geen oorlog is hetzelfde. De Gealli eerden besloten tot massale bombardementen van Duits land. De dapperheid van de be manningen van de bommen werpers kon niet verhullen dat het in feite zelfmoordmissies waren. De Canadezen betaal den dan ook een hoge prijs. Meer dan 9.000 mannen keer den niet terug van bombarde- mentsvluchten. Canada werd in feite één groot vliegveld. Op honderden plaat sen verspreid over het land wer den mensen getraind. Niet al- Het was niet altijd koek en ei tussen Canadese bevrijders en de Neder landse bevolking. Vandaar dat de Canadese militairen er met straatbor den aan herinnert moesten worden dat de Nederlanders medestanders waren en geen vijanden. foto archief leen uit Canada zelf, maar ook uit andere landen van het Britse rijk en uit de door Duitsland be.- zette gebieden. Ook Nederlands luchtmachtpersoneel kreeg zijn opleiding in Canada. Een tradi tie die tot op de dag van van daag wordt voortgezet, met de trainingsmissies van de F16 pi loten bij Goose Bay. Oppositie Ottawa op dat moment de enige overgebleven bondgenoot van Groot-Brittannië aan de voor de bevoorrading van Al bion zo cruciale Atlantische oceaan bepaalde dat alleen beroeps en vrijwilligers overzee gestuurd zouden worden, de zogenaamde expeditionary for ce'. Op die manier werd de op positie uit Québec de mond ge snoerd. Voor het eigen land wil den zij zich wel inzetten. Tege lijkertijd echter meldden tien duizenden Canadezen ook uit Québec zich aan voor vrijwillige dienst. Binnen een maand na het uitbreken van de oorlog hadden zich al 75.000 vrijwilligers aangemeld. „Ieder een deed het, dus jij ook," ver telt Morris die in 1940 dienst nam. De Canadese strijdkrach ten groeiden uiteindelijk uit tot meer dan een miljoen mannen en vrouwen: bijna een tiende van de totale bevolking 11,3 miljoen). Uiteindelijk werd toch de dienstplicht ingevoerd, maar de plicht gold alleen voor dienst in Canada zelf. King hield een re ferendum om op zijn eerdere belofte terug te kunnen komen. „Ik wil niet noodzakelijkerwijs de dienstplicht, maar wil de dienstplicht indien noodzake lijk". Acht van de tien Engelsta lige Canadezen gaven King het groene licht: in Québec stemde drie van de vijf mensen tegen. Pas helemaal aan het einde van de oorlogin november 1944 werden 16.000 van de in Ca

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 5