ZATERDAGS BIJVOEGSEL Kermisbazen blijven klagen 991 ZATERDAG 22 APRIL 1995 e eerste kermissen zijn al weer geweest. Het nieuwe seizoen trekt zich op gang. Herrie en 'rmaak in de attracties, welke ïouwsels de exploitanten zelf aanduiden met 'spul'. Kermisbazen staan bekend om hun klaagzang over uurgende'pachtprijzen, over j ntter harde concurrentie. Dit i jaar maakt daar geen uitzondering op. Een rondje langs de bazen en hun dure spullen. ^sssssammamm 'We moeten puur van de honger naar het buitenland' Pauwetrots pronkt hij bij z'n Roll Over van twee miljoen: Thomas Boesveld, 52 jaar, kermisexploi tant. Een topper en vernieuwer in het ker- miswereldje van herrie en sensatie. Een self made ihan die nu 'meneer' loopt te wezen terwijl zijn personeel de zaak opbouwt. Een man ook, die lustig meemekkert in het scna- penkoor van een dikke duizend collega's dat al twintig jaar dezelfde klaagzang aanheft. Over de moordende pachtprijzen en het spook van de slachtbank. „Het wordt ieder jaar minder", zegt Boes veld. „Er zijn collega's die zich kapot moeten sappelen om rente en aflossing voor de bank bij elkaar te harken." We staan op de Mullerpier, aan de voet van de machtige Euromast. Op deze winderige uithoek aan de Nieuwe Maas verrijst de Rot terdamse voorjaarskermis. Met lieren en kra nen, onder mokerslagen en hartgrondig ge vloek. Boesveld heeft zijn Roll Over - zo'n driedubbel overgehaald draaiding waarin je maag binnen enkele seconden alle wetten van Newton te verstouwen krijgt - al gereed staan.'Hij opent er het nieuwe kermisseizoen mee. Boven hem uit torent het Reuzenrad 44 meter hemelwaarts, door Boesvelds collega Jan van der Honing en diens maten in ander halve dag opgebouwd. „Zonder één Godslas tering", klinkt het waarderend. Ook de Tem ple of Gamble, de Cakewalk, de Poliep, de American Show en de Ghost Castle staan er klaar voor, terwijl de Botsautootjes, de Ter minator en de Belgische Achtbaan gierend overeind komen. De Hollandse gebakkraam, de draaimolens en de meeste spelletjeszaken leggen de laatste hand aan de opbouw van hun nering. De enige helderziende - relict van een rijk verleden - maakt zich niet druk. „Eén blik in de geschiedenis leert dat ik nog alle tijd heb." Bezoek aan de caravan van Boesveld. Nou ja, caravan... Zeg maar: een hydraulisch uit- schuifbare drie-assige villa op wielen. Ik plpf in de luxe. Terwijl de heer des huizes de sores van zijn zaak opsomt, serveert zijn vrouw An nie - telg uit de Apeldoornse kermisfamilie Ropers - espresso's in fraai gestileerde porse leinen kopjes. Schone schijn? Ze doen hun best uit te leggen dat ze er met moeite in sla gen zich de bank van het lijf te houden. De Roll Over moet jaarlijks vier ton aan rente en aflossing opbrengen. Om dat op te hoesten draaien ze minstens twintig kermis sen per seizoen. „Maar om nog iets te verdie nen staan we in januari in Dublin, in een gi gantische prethal. We kunnen ons niet meer permitteren de hele winter te rusten, om de zaak te onderhouden, zoals we van oudsher gewend waren. Het buitenland is gewoon een must. Ik sta 's zomers ook in Duitsland. Anders redden we het niet meer." 'Sluitpost' Hun oudste zoon, die twee 'breakdances' runt, is in januari uit Dublin teruggekomen en niet veel later zat hij alweer in Pilzen, Tsjechië. „Tussendoor moet-ie dan het spul opknappen." En zo doen er velen in het grootvermaak. „Veel collega's ontvluchten de moordende concurrentie door in het seizoen naar het vroegere Oostblok te gaan. Ze staan in Praag, in Boedapest, Plzen, in Riga zelfs. Van mij mogen ze, dan zijn we ze hier kwijt." De hoge pachtprijzen vormen het onvermij delijke stokpaard. Boesveld: „De gemeenten gebruiken de kermis als sluitpost van hun be groting. Ze profiteren van een minderheids groepering die met vijftig procent overaan bod worstelt. Er zijn te veel liefhebbers voor een plaats en daardoor worden de prijzen elk jaar opgedreven. En vrijwel niemand ruimt het veld. Eerder komen er attracties bij. En we zijn allemaal hartstikke trots op ons be drijf." Zijn vrouw Annie: „De gemeenten zijn tuk op geld 'en daarmee gaat de kermis naar de kloten." Nu zijn de Boesvelds niet de eersten die mogen klagen. Want zij krijgen met hun Roll Over - de enige in Nederland - doorgaans de gewenste plaats. Ze kunnen op de verpach tingen laag inschrijven omdat ze vanwege hun exclusieve attractie niet tegen collega's hoeven op te bieden. In Rotterdam staan ze drie weken lang voor vijf mille. Daarentegen heeft de exploitant van de autoscooter - een van de honderd in Nederland - 62.000 gulden moeten neertellen. Hij was de hoogste in schrijver in zijn branche. En de man van de draaimolen moet in die luttele weken 30.000 gulden pacht zien terug te verdienen. 'Een rampjaar'. Die kwalificatie kreeg 1994 mee op de jaarvergadering van de Bond van (een kleine duizend) Kermisbedrijfshouders, de Bovak. Boosdoeners waren het WK-voet- bal, het natte voorjaar en de hete zomer. 'Hoe krijgen we de pachtsommen bij elkaar die grotendeels vooruit betaald moeten wor den?', jammerde de zaal. Maar over faillisse menten geen woord. „Die zijn er in onze we reld eigenlijk niet", bekent Bovak-voorzitter- /directeur Bertus Donks in Apeldoorn, de stad waar veel exploitanten overwinteren. „Meestal wordt er wel een schikking met de bank getroffen. Er zijn enkele tientallen ex ploitanten die het moeilijk hebben." Over in zage in de financiële resultaten van de leden zegt hij niet te beschikken. Wrijvingen Op het Rotterdamse kermisterrein is de me dedeelzaamheid niet groot. Een enkeling laat los dat-ie financieel moeilijk zit, maar nie mand die zijn hebben en houden voorrekent, niemand die een boekje opendoet. „Dat doe ik ook niet bij de belastinginspecteur, dus waarom tegenover een journalist wel?", grin nikt er een. Te horen valt, dat veel zaken zich aan het oog van de fiscus onttrekken, dat sommigen van de veelal zwart betaalde losse opbouwwerkers zich als moderne slaven be handeld voelen („Een bord vreten krijg je op de stoep van hun caravan aangereikt") en dat onder de exploitanten zelf de haat en nijd welig tiert. John Gigengack, de jonge eigenaar van een draaimolen: „We bieden tegen mekaat op, in alles. Dat is vooral zo in januari en februari bij de verpachtingen. Dan zijn we eikaars vij anden. Je probeert allemaal op de goeie ker missen te komen, een goeie route te maken. Wat denk je dat ik aan pacht heb moeten be talen voor mijn draaimolen hier in Rotter dam? Dertigduizend guldens. En wat betalen vader en moeder voor een rondje van hun kleintje? Een knaak.Ik ben vanmorgen naar een paar collega's gegaan die hier met soort gelijk spul staan. Ik zeg: 'Laten we er twee gulden van maken, krijgen we meer kinderen binnen'. Wat krijg ik te horen? 'Ben jij beso demieterd, ik ga d'r geen geld bij leggen! Knippen, scheren en wegwezen'. Maar het betekent wel dat we hier de laatste twee we ken voor nop staan. De mensen komen met die prijzen niet voor een tweede keer." Gigengack is 'van arremoe' naar het bui tenland uitgeweken. Op uitnodiging van en kele Letlanders heeft hij met een collega in Riga op een lunapark gestaan. „Goud ver diend. Ik ga er binnenkort weer heen. Niet al leen voor de kermis, ook voor een paar win keltjes die we daar begonnen zijn. Ik zie het daar helemaal zitten. En zo zijn er meer. De Terminator van de overkant heeft vorig jaar in Singapore gestaan. Echt, geloof me, we moeten puur van de honger naar het buiten land. We vermoorden onszelf met dat pacht- systeem." Op het kermisterrein loopt Ivo Janvier. Zijn bureau 'De Kermisgids' organiseert en ver pacht zeventig van de bijna 2000 kermissen in Nederland, namens de (grotere) gemeen ten. De privatisering in de verpachting rukt op. Behalve Janvier en enkele collega's ope reren op deze markt zo'n 45 kermisexploitan ten, die de veelal kleinere kermissen aan hun collega's verpachten en dan zelf 'vrij' staan. Janvier werkt voor een vast honorarium of voor een percentage van de pachtsom. „Voor zoveel dat het een gemeente niet loont om er een ambtenaar voor aan te stellen", lacht hij. Een nuchtere man, deze nazaat uit een oud kermisgeslacht. Het 'eeuwige gejere mieer' onder de exploitanten relativeert hij met een lichte glimlach. „Ik hoor nu al dertig jaar dat het zo slecht is en dat het niet langer gaat. Kan ik niks mee. Ze hebben me nooit ene boekhouding laten zien. Wat is bepa lend? Het bedrag dat een exploitant voor een standplaats kwijt is. En dat is een bedrag dat hij grif betaalt." Dat de gemeenten de kermissen als melk koe gebruiken zal hij niet ontkennen. Tilburg met Neerlands grootste kermis spant de kroon: 3,5 miljoen gulden aan pachtgelden voor een week. Maar ook Rotterdam, Den Bosch, Arnhem, Nijmegen en Deventer (rond of ruim boven het miljoen) mogen er wezen. Voor een fiks deel eigen-schuld-dikke-bult van de exploitanten die elkaar als 'wilde con currenten' naar het leven staan en zich soms van 'rotstreken' bedienen. Ze verzuimen jaar in jaar uit orde op zaken te stellen, vindt hij. „Ze zijn praktisch allemaal georganiseerd, de meesten bij de Bovak, de rest bij de Neder landse Kermisbond, of bij alletwee, maar ze zijn niet in staat om een vuist te maken naar de overheid." Hoe het dan wel moet weet hij ook niet. Een loterij met gelimiteerde pachten? Pacht per meterprijs? „Roept u maar, we hebben het over vrije ondernemers, vergeet dat niet. In België verpachten ze de plaatsen bij op bod, in het zicht van de concurrentie. Zijn ze ook niet gelukkig mee. Bovendien zit daar de rijksveldwachter in de zaal." Janvier noemt de bondscontributie 'bela chelijk laag'. Iets van vijfhonderd gulden per jaar. „Aan pacht betalen ze met z'n allen jaarlijks tachtig miljoen. Als de twee bonden eindelijk eens fuseerden en dan tien procent aan contributie vroegen, dan hadden ze de sterkste bond van Nederland." Dan konden ze een professioneel bondsbureau oprichten en de uitmelkende gemeenten tegenspel bie den, betoogt hij. „En vooral het produkt ker mis aan het publiek verkopen. Proberen de massa terug te winnen. Want nu doet elke exploitant het op zijn manier. Met veel la waai en hoge prijzen. Het moet toch niet zo zijn, dat vader en moeder hun kind wegtrek ken bij de draaimolen omdat die niet meer te betalen is. En dat de bel van de locomotief niet meer te horen is door de honderd deci bellen van de buurman?" 'Kermispaus' Janvier krijg niet de populariteitsprijs van de exploitanten, zo is te merken. Ze beschou wen hem als een kermispaus, die hen meer en meer in het keurslijf dwingt. Ter plekke in eens herrie rond Janvier. Een verlate exploi tant krijgt bij zijn komst een andere plaats toegewezen dan Janvier hem had beloofd. Tierend en dreigend druipt de man af. Jan vier achteraf: „Ik bepaal wat wel en niet kan op een kermis. Anders wordt het al gauw ie der voor zich. Met deze man zat ik overigens fout. Ik had hem moeten bellen dat de be loofde plaats er niet in zat. Maar ik heb hem nu een betere .plaats kunnen wijzen. Hij is te- vree." Een collega-exploitant: „Je moet niet raar opkijken als deze man de volgende keer niet meer bij Janvier aan bod komt. De meeste verpachtingen zijn namelijk niet openbaar, maar gesloten. In wezen maakt hfj uit wie er komt." Later op de dag weer een meningsverschil. Janvier heeft de muziek voor het hele kermis terrein centraal geregeld: 's middags deuntjes la Corrie Konings en André Hazes, 's avonds house. Boesveld protesteert, hij wil z'n eigen (house)muziek maken. Kan niet, vindt Janvier, dat wordt een zootje, niemand ook die zich aan de tachtig decibel houdt. Boesveld geeft toe dat de collega's elkaar vlie gen afvangen door de volumeknop open te draaien. „Centrale muziek, oké, maar dan wel de goeie. Voor mij geen Corrié Konings, dat swingt niet." Janvier: „In Duitsland hebben ze het goed voor mekaar. Daar is de kermis nog een fa miliegebeuren. De exploitanten betalen tien procent van de pacht die ze hier betalen, de prijzen zijn laag. Er is veelal centrale muziek, een prima sfeer en de verdiensten zijn groter. Alleen kom je er niet zomaar tussen." Boesveld: „Ik verdien in Duitsland met tien kermissen méér dan met twintig in Neder land." rmis. 'Met die prijzen komen mensen niet voor de tweede keer." FOTO'S JOOP BOEK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 31