'Jongens moeten werken' Bosnische Serviërs zijn de oorlog moe staat voor dilemma: regeren met of zonder islam Buitenland 'RIJPAG 21 APRIL 1995 Ionderden Colombiaanse kinderen zwoegen in steenkoolmijnen 'Ik wil niet sterven voor een stom nationalistisch doel waar voorover gebogen en snakkend naar adem komt e 12-jarige Lisandro Vanegas langzaam tevoorschijn de mijnschacht, een zak met zestig kilo steenkool >n modder vastgebonden op zijn rug. Zijn twee jaar ou- lere broer, Luis Alberto, is nog steeds in de mijn en helpt lijn oom om bij kaarslicht de modder van de muren in je mijn te schrapen. Achter de modder zit de steenkool rerborgen, het levenssap en de vloek van de inwoners [anAngelopolis. 99) 99 ngelopolis ap g. )e jongens uit Angejopolis en iet naburige Amaga,, 155 kilo- ieter ten noordwesten q logota, werken samen met hun \ders in de mijn. Voor minder |an acht gulden per dag halen dagelijks steenkool uit de ijnen. Veel kinderen gaan 'jjiooit naar school. ,,Ik kan mijn naam schrijven. Dat is alles wat hier hoef te weten", zegt Luis Iberto, zijn lichaam zwart van lesteenkool en de modder. Ondanks pogingen van de re- 98 ering om de kinderarbeid in de 98 lijnen terug te dringen, werken 99 og steeds zo'n 500 jongens on- 99 er zeer slechte omstandighe- 99|en in de Colombiaanse kolen- lijnen. Dat is meer dan waar an ook in Latijns-Amerika, al- 9/9 us Emilio Garcia Mendez van 99 Inicef, het kinderfonds van de 99 erenigde Naties. Unicef financiert program- ia's die erop gericht zijn om de inderarbeid in mijnen in Co- imbia, Bolivia, India en angladesh uit te bannen. Vol- ens schattingen van Unicef ierken wereldwijd 200 miljoen inderen onder de vijftien jaar. )e internationale liefdadig- eidsinstelling ActionAid :hreef eind maart in een rap- J ort dat de kinderen een be* Sigrijke bijdrage leveren aan t levensonderhoud van hun nilie. Volgens de organisatie ïoeten de regeringen dan ook Iternatieven creëren voor hele ezinnen als ze de kinderarbeid lijf willen gaan. ,,Het arbeidsethos is erg sterk 9^ 11 het idee leeft dat jongens 9~ ïoeten werken om te leren wat en echte man is", zegt Beatriz lespedes die aan het hoofd 9'ltaat van het Unicef-program- 99p dat erop gericht is de kin- 99erarbeid in de Colombiaanse 99 lijnen te beëindigen. De mijnen kunnen 120 meter iep zijn. De tunnels zijn nauw 99 n sommige zijn niet hoger dan ,2 meter. Kinderen hebben dus e ideale maat om zich in de 99 üjngangen te begeven. Omdat 99 r geen zware machinessof die- 98 en aanwezig zijn om de steen ooi te verwijderen wordt het mijnen in om het inkomen van groene heuvels van Midden-Co- lorhbia, vormen de mijnen een van de weinige bronnen van in komsten. Kinderen leren al op zeer jonge leeftijd hoe ze het slopende werk moeten verrich ten dat ze waarschijnlijk hun hele leven zullen blijven doeiï. Het werk in de mijnen is zwaar voor volwassenen, maar de zware ladingen en het stof in de mijnen tasten de nog in ontwik keling zijnde lichamen en lon gen van de kinderen dubbel zo hard aan. ,,Het is erg moeilijk. Na het werk rust ik meestal uit. Ik heb geen puf meer om iets anders te doen", zegt Eduin Alexander Alvarez, een tengere jongen van tien jaar. Ecocarbon, de Colombiaanse mijnonderneming die toezicht houdt op de particuliere mijnen in het land, wil binnen twee jaar een einde hebben gemaakt aan de kinderarbeid in de mijnen. De onderneming heeft verte genwoordigers naar' de mijn- dorpen gestuurd om de ouders te waarschuwen dat kinderar beid een misdaad is waar ze een boete voor kunnen krijgen. De wet wordt echter nauwelijks toegepast. Volgens Cielo Toro, leidster van een maatschappelijk cen trum dat de overheid in Angelo- polis heeft opgezet, leidt de chronische armoede in het dorp tot de afbraak van de gezins structuur. „Behalve kinderar beid in de mijnen bestaat er drugmisbruik, alcoholisme, li chamelijke mishandeling, kin derprostitutie en ondervoe ding", vertelt ze. „We voeren een moeizame strijd om hier dingen te veranderen, maar we vechten ervoor." De dertig kinderen die in haar centrum lessen volgen, werken nog steeds in de mijnen. Maar er is hoop. In Topaga, een mijn- dorp 175 kilometer ten noord oosten van Bogota, is een alter natief gevonden voor het werk in de mijnen. De kinderen ma ken nu beeldjes van steenkool die verkocht worden aan toeris ten. De 35 kinderen die aan het Crecer(groeien) -programma meedoen hoeven niet langer de ilidza dusan stojanovic Moe van drie jaar oorlog en het nationalistische beleid van hun leiders hebben tienduizenden Bosnische Serviërs in de afgelopen maanden Bos- nië-Hercegovina verlaten. De desillusie van de Bosnische Serviërs met de oorlog om een onaf hankelijk land voor de Serviërs te vormen en zich uiteindelijk bij Servië aan te sluiten heeft de situ atie aanzienlijk veranderd. Bosnische Serviërs hebben nog steeds zo'n 70 procent van de republiek in handen, maar verlie zen steeds kleine stukjes en het moreel van de troepen daalt. Het Bosnische regeringsleger heeft de laatste maanden het initiatief genomen en heeft het gevoel de Serviërs de rekening te kun nen presenten voor het Servische beleid tegen de moslims van de voorgaande jaren. Hoewel de VS door de leiders van de Bosnische Serviërs worden omschreven als bondgenoten van de moslims, zijn 'Amerika' en 'Canada' magi sche woorden op de lippen van de inwoners van Ilidza, een Servische buitenwijk van Sarajevo. „Ie dereen hier heeft het in het geheim over Amerika en Canada", zegt Milos Spajic, zittend op het ter ras van het Eroscafé aan de Miljacka-rivier. „Vooral de jonge mensen die geen einde aan de oorlog zien." Naar buiten toe zijn de Bosnische Serviërs vol bravoure over de militaire successen en de kracht van hun strijdmacht. Maar thuis is men wanho pig over de toestand. „Ik ben niet van plan de rest van mijn leven in modderige loopgraven te zit ten", zegt Nedjo, een jonge soldaat. „Ik wil niet sterven voor een stom nationalistisch doel. Ik wil normaal leven, zoals mijn generatie in het Wes ten." Sinds het begin van de oorlog zijn §00.000 Bosnische Serviërs het land ontvlucht. Zo'n 350.000 zitten in Servië, de rest is naar het Wes ten gegaan. Hoewel gedetailleerde cijfers ontbre ken, neemt men aan dat er in het Bosnisch-Servi- sche gedeelte van Bosnië ongeveer een miljoen mensen wonen. Zo'n 200.000 Serviërs zouden op het gebied van de Bosnische regering zijn geble ven. Volgens Servische berichten zouden recent ze ker 50.000 mensen visa hebben gekregen om naar westerse landen te emigreren, waarbij Cana da het meest toeschietelijk zou zijn geweest. Maar omdat alle gezonde Bosnisch-Servische mannen onder de dienstplicht vallen, worden zij als deserteurs aangemerkt als zij het land verlaten en elders gaan wonen. Radovan Karadzic, de Bosnisch-Servische lei der, heeft de Servische president Slobodan Milo sevic opgeroepen de Bosnische mannen in Servië aan het Bosnisch-Servische leger over te dragen. „Indien Servië nu maar onze deserteurs terug zou sturen, zouden wij de oorlog in twee maanden beëindigen", aldus Karadzic, die dreigde de be zittingen van de deserteurs in beslag te zullen la ten nemen. Zijn oproep lijkt aan dovemansoren gericht. Milosevic zet Karadzic juist onder druk om een einde aan de oorlog te maken en heeft er geen belang bij om de deserteurs terug te sturen. E11 als de deserteurs eenmaal in Belgrado zijn, is het voor hen niet moeilijk meer om naar het buiten land te vluchten. „Ik zat hier een week geleden nog met mijn beste vriend. Nu is hij in Canada", zegt Dragan Milic, een Servische soldaat in de omgeving van Sarajevo. „Ik kwam er pas achter toen hij mij gis teren van daaruit opbelde en zijn geheim onthul de." Het zijn niet alleen de recente nederlagen die de militairen tot desertie aanzetten. Volgens Milic hebben de Bosnisch-Servische strijders al sinds vorige zomer geen soldij, die zo'n 16 gulden in de maand bedraagt, ontvangen. Ook onder de bevolking is de onvrede over het beleid van de leiders ingegeven door de uitzicht loosheid van de strijd en economische misere. Het gemiddelde salaris bij de weinige bedrijven en fabrieken die nog werken is slechts 48 gulden in de maand. Bovendien is er de corruptie binnen de Bosnisch-Servische leiding. Hoge functionaris sen en leiders hebben elkaar publiekelijk van het stelen van honderdduizenden dollars beschul digd die bestemd waren voor illegale wapenaan kopen in het buitenland. „Veel van onze jongens willen niet langer vech ten voor die dieven aan de top", zegt Mirjana, een verpleegster in het Bosnisch-Servische bol werk Pale. „Als deze emigratietrend aanhoudt, zullen onze leiders de laalsten zijn die hier over blijven." Dan bedenkt zij zich en zegt: „Stom van me, natuurlijk zullen zij de eersten zijn die ver trekken als de situatie echt verslechterd." 98 ware werk gedaan door man- hun familie aan te vullen. 99 ien en jongens. Het programma, dat. in 1992 In Angelopolis, een dorp met werd opgezet, wordt gesteund .000 inwoners verborgen in de door Ecocarbon en Unicef. De toeristen garanderen de kinde ren een inkomen van 75 tot 160 gulden per maand, ongeveer evenveel als ze in de mijnen verdienden. „Het heeft meer dan twee jaar strijd gekost voor de mensen in deze gemeen schap van gedachten waren veranderd, maar nu zien ze dat hun kinderen geld kunnen ver dienen zonder in de mijnen te werken", zegt Floro Alvarez Diaz, die als kind zelf in de mij nen werkte en nu het program ma heeft opgezet. Crecer heeft de kinderarbeid in de de mijnen in Topaga en nabijgelegen plaatsen met 40 procent teruggedrongen, aldus Ecocarbon. Volgens maatschap pelijk werkers zal een dergelijk programma in Angelopolis ech ter niet tot hetzelfde resultaat leiden. „We verwachten nietdat we alle kinderen uit de mijnen krijgen, want ze moeten werken om te overleven", zegt Toro, met een grote kinderschare uit haar centrum om zich heen. „Maar door ons programma worden ze zich er tenminste meer van bewust dat ze mensen zijn." Naar buiten toe zijn de Bosnische Serviërs vol bravoure over de militaire successen en de kracht van hun strijdmacht. Maar thuis is men wanho pig over de toestand. „Ikben niet van plan de rest van mijn leven in modderige loop graven te zitten", zegt Nedjo, een jonge soldaat. foto reuter nick sharp cairo* ad bloemendaal ppn nistnnl uit 7iin hroekshanri wachten, pewanend met ma- her van dit iaar zullen de soci- öfHL f?Mi (Hf nut zim hoon uit wat hii om- eerine nrobeert het milit; correspondent wege het gesprek op en trekt een pistool uit zijn broeksband „Zo ver is het al met me geko men", klaagt de secretaris-ge neraal van de linkse Tagammu Partij. Bij de deur van zijn kan toor zitten twee van zijn zes lijf- Adel Hussein: „Voor het eerst sinds het aan de macht komen van pre sident Mubarak werd een lèider. van een oppositiepartij gevangen ge zet". foto cpd wachten, gewapend met ma chinepistolen. Ze zijn hem op gedrongen door de Egyptische overheid, na de geruchtmaken de moord op de schrijver Farak Foda in 1992. Net als Said was Foda een ver klaard secularist, die met zijn pen ten strijde trok tegen het oprukkende islamisme in de Egyptische samenleving. Als woordvoerder van de anti-isla- mistische krachten heeft Said de fakkel overgenomen, met al le risico's van dien. De politie heeft radicale islamis- ten aangehouden, die een plat tegrond van zijn huis bij zich droegen, en hij ontvangt dreig brieven. „Jij hond. Ik ga je do den, jij atheïst. Maar ik gebruik geen kogel. Ik snij je open met mijn mes en ik gooi je vlees voor de honden, zodat je geen heilige grond ontwijdt". Said gaat directe confrontaties met zijn tegenstanders niet uit de weg. In de vergaderzaal naast zijn kantoor speelde zich begin maart een verhit debat af, dat de voorpagina's haalde van alle Egyptische kranten. Zijn te genstander was Adel Hussein, een voormalige vriend uit de marxistische gelederen die zich heeft bekeerd tot de politieke is lam. Hussein is secretaris-generaal van de Egyptische Sociaalde mocratische Partij en hoofdre dacteur van de partijkrant A- Sha'ab, de belangrijkste spreek buis van de politieke islam. De sociaal-democraten bieden sinds 1987 onderdak aan de ille gale Moslim Broederschap. Via hun lijst slaagden de broeders erin het Egyptische parlement te betreden. Drie jaar later kwam er een eind aan dat avon tuur, toen bijna alle oppositie partijen de Tagammu was een uitzondering de parle mentsverkiezing boycotten. Voor de verkiezingen in novem ber van dit jaar zullen de soci aal-democraten en de moslim broeders waarschijnlijk op nieuw een verbond aangaan. Husseins bekering tot de poli tieke islam vrijwaart hem van de bedreigingen die Rifad Said voor lief moet nemen. Maar ook hij is zijn leven en zijn vrijheid niet zeker. Eind vorig jaar, kort na terugkeer uit het buitenland, werd hij gevangen gezet. Meer dan drie weken verbleef hij in een koude isoleercel zonder licht en ramen, met een gat in de grond als WC. „Er was geen bewaker binnen gehoorsafstand en ik ben hartpatiënt", zegt hij. „Ik ben ervan overtuigd dat het regime me wilde vermoorden". Bij zijn ondervraging toonde de veiligheidsdienst hem een map met subversieve literatuur van de Gama'atal-Islomiyehen an dere islamitische terreurgroe pen, die zou zijn aangetroffen in het bagagerek van het Air Fran ce toestel waarmee hij naar Cai ro was gevlogen. Hussein ont kent de eigenaar te zijn. „Maar zelfs al zouden die pamfletten wel van mij zijn geweest, wat dan nog? Iedere bekende Egyp tische journalist krijgt zulke ge schriften toegestuurd. Het was een politieke zaak, dat weet ie dereen. Voor het eerst sinds het aan de macht komen van presi dent Mubarak werd een leider van een oppositiepartij gevan gen gezet". Zijn arrestatie leidde tot massa le protesten. Niet alleen de op positie vond dat de regering te ver was gegaan, ook in com mentatoren in de semi-offïciële kranten werd de arrestatie ge hekeld. Er werd gedemon streerd bij dp gevangenis en na 24 dagen was hij vrij. Met de verkiezingen van no vember in het vooruitzicht ver hit zich het politieke klimaat. Het debat tussen secularisten en islamisten gaat over de poli- Rifad Said toont zijn pistool. „Zo ver is het al met me gekomen", klaagt de secretaris-generaal van de linkse Tagammu Partij. foto gpd tieke richting die Egypte op moet. Doorgaan met een 'geïm porteerde' versie van Westerse democratie, of kiezen voor hel 'authentieke' alternatief van de islam als samenbindende ideo logie? Rifad Said en zijn Tagammu willen een totale scheiding van godsdienst en staat. In die op vatting is geen plaats voor een legalisering van de Moslim Broederschap als politieke be weging. Maar het is een allesbe halve populaire opinie, daarvan is Said zich terdege bewust. Hij put zijn hoop uit wat hij om schrijft als een golfbeweging in de Egyptische politieke leven. „In de jaren vijftig en zestig voelden de intellectuelen zich aangetrokken tot het Arabische nationalisme. Daarna werden ze marxisten en n,u zoeken ve len hun heil bij het islamisme, de politieke islam. In een Der de-Wereldland als Egypte be rust politieke overtuiging in de regel op weinig meer dan im pressionisme. Zodra iemand de indruk heeft dat een bepaalde idee de overhand krijgt, wijzigt hij zijn politieke koers. Neem Adel Hussein. Hij vertelde me: jullie van de Tagammu beweren een volkspartij te zijn. Het volk is voor de islam, dus waarom treden jullie niet toe tot ons kamp? Volg het volk!" Hussein zelf verklaart zijn poli tieke bekering niet uit impres sionisme, laat staan opportunis me, maar uit zijn sociale bewo genheid. „Voor opportunisten is het nu niet de tijd de islami tische beweging te steunen want we staan onder zware druk. Zelfben ik bijna in een gevangeniscel gestorven. Het is waar dat een aantal marxisti sche intellectuelen de overstap naar de islam heeft gemaakt, maar het gaat niet om grote aantallen en het is echt overdre ven om van een trend te spre ken". „Net als ik zijn de meeste Egyp tische intellectuelen van van daag hun politieke carrière be gonnen onder de Britse bezet ting. We kozen het marxisme- leninisme als bevrijdingsideolo gie. Maar we zijn nog altijd niet echt bevrijd. Na intensieve stu die en lang nadenken ben ik tot de slotsom gekomen dat de is lam een beter bevrijdingsme chanisme biedt". Voorlopig lijkt Egypte stabiel ge noeg om een Algerije-achtige toestand te voorkomen. De re gering probeert hct militante radicalisme het hoofd te bie den door zich te laten meedrij ven met de hoofdstroom van de islam. Zeer tot zijn onge noegen ziet Rifad Said steeds meer islamitische predikers op de televisie. „De regering heeft hier volledige zeggenschap over bijna alle massaniedia. Maar gebruikt ze die voor de terreurbestrijding? Integen deel. Ze biedt de militanten zendtijd aan!" Van een onderscheid tussen de conservatieve Moslim Broederschap, die zich al vele jaren niet aan geweld te buiten is gegaan, en de extremisti sche groepen die politie-agen- ten en christenen vermoor den, wil Said niets weten. „Het komt allemaal uit dezelfde tent", beweert hij met Oriën taalse beeldspraak. „De broe derschap activeert die militan te jongens met afstandsbestu ring. Ze doen dat om het regi me te verzwakken, in de hoop dat het het advies van de Ame rikanen zal volgen om een dia loog te beginnen met de zoge naamd gematigden. Maar je mag een democratie niet gebruiken om ondemo cratische elementen aan de macht te helpen. De broeder schap zegt voor democratie en vrije verkiezingen te fcijn, maar ze willen die alleen maar mis bruiken om hun eigen totali taire staat te kunnen vestigen. In een islamitische staat kan volgens hun ideologie geen ro tatie van de macht plaats heb ben omdat dan niet zijzelf re geren, maar de islam". Adel Hussein hanteert zijn ei gen logica. „De islam kan geen bedreiging vormen voor de democratie, want er is hier geen democratie", houdt hij het kort.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 9