CD-i als wapen tegen lui vet
Een merkwaardige
gezondheidszorg
ZATERDAG 1 APRIL 1995
Denkwijzer
uderen in beweging. NISG-directeur Erich: „Na het zestigste levensjaar wordt het vaak aanmodderen. Met meer beweging willen wij die grens naar boven verleggen.
foto gpd cees zorn
Om nu te zeggen dat alle voor
gaande campagnes zinloos zijn
geweest, gaat hem te ver. „Mis
schien had Nederland er anders nog veel
slechter voorgestaan", probeert ir. A. Bale
mans, projectcoördinator van het gezond
heidsplan Nederland in beweging. Zeker is
dat de voorgaande campagnes veel te veel
een momentopname waren. Duizenden
mensen hesen zich in het trainingspak,
sprongen op de fiets, holden door het bos.
Die bewuste zaterdagmiddag, misschien wel
elke week, maar nooit langer dan enkele
maanden. „De kunst is niet mensen in bewe
ging te krijgen, maar mensen in beweging te
houden. Het is een wetenschap in ontwikke
ling", zegt dr. W. Erich, directeur van het Ne
derlands Instituut voor Sport eri Gezondheid
(NISG). De eerste les is geleerd. „Voorheen
dachten we dat we mensen moesten voor
schrijven wat te doen, nu breekt het inzicht
door dat we mensen zelf keuzen moeten la
ten maken wat ze leuk vinden. Anders haken
ze zeker af."
Gezond realisme
In het mekka van de topsport, het beboste
Papendal bij Arnhem, heeft fanatiek optimis
me plaatsgemaakt voor gezond realisme.
Mensen die twintig kilo overgewicht hebben
moet je niet hijgend het bos insturen. Laat ze
eerst maar eens afvallen. En wie niet wil ren
nen, vindt duiken of golf misschien wel leuk.
Of tuinieren. Want we hoeven niet per se
meer te zweten en te hijgen, als we maar be
wegen. Hijgen is voor de mensen die ernstig
willen trainen, die hun uithoudingsvermogen
willen verbeteren en daartoe bijna alles (70
procent) uit de kast moeten halen. Voor wie
gewoon gezond wil leven is drie maal twintig
minuten bewegen voldoende. Driekwart van
de Nederlandse bevolking haalt deze norm
niet. Een derde deel is zelfs helemaal inactief.
Daarbij zijn veel mensen te dik: twintig pro
cent van de Nederlandse bevolking kampt
met overgewicht. De talrijke campagnes,
voortdurende stroom van diëten en toegeno
men vrije tijd, hebben niet geleid tot een ge
zondere levensstijl. En toch lijkt het alsof heel
Nederland bezig is met lijf en leden.
Balemans: „Nu moet je bewust kiezen voor
bewegen, vroeger was het een onderdeel van
de dagelijkse levensstijl. Veel mensen liepen
of fietsten naar hun werk, waar opnieuw li
chamelijke arbeid wachtte. Nu is veel werk
geautomatiseerd. Mensen rijden in de auto
naar hun baas en kruipen achter de compu
ter. In hun vrije tijd zitten ze veel voor de te
levisie; de jeugd ook. Er wordt steeds minder
bewogen en steeds meer gegeten." Erich
weet van een onderzoek op een school waar
bij bleek dat de gezondste kinderen het ver
ste weg woonden; gezonder, omdat ze op de
fiets naar school komen. „De ongezonde le
vensstijl van veel Nederlanders is geen me
disch, maar een sociaal probleem. Het gaat
niet alleen om sporten, het gaat ons om een
complete levensstijl, waarvan bewegen en
sporten belangrijke dragers zijn. Als je sport
ga je ook bewuster om met roken en drin
ken."
Risicofactor
Het belang van bewegen is de afgelopen ja
ren steeds duidelijker geworden. Wie weinig
uitvoert, heeft meer kans op ziekten.
„Inactiviteit is een even grote risicofactor
voor hart- en vaatziekten als roken. Daar
naast zijn er steeds sterkere aanwijzingen dat
er een verband bestaat tussen inactiviteit en
suikerziekte, darmkanker en longkanker", al
dus Erich. De wetenschap is er nu ook van
overtuigd dat chronisch zieken niet bij de
pakken moeten neerzitten, maar juist moe
ten bewegen. Stilzitten heeft een negatief ef-
Nieuwe campagne tegen ongezonde leefstijl
Zelfs een spelletje jeu de boules kan bijdragen aan de conditie van de ouderen, de eerste doel
groep van de nieuwe campagne. „Bewègen, daar gaat het om." foto gpd roland de bruin
Het aantal campagnes om Nederland in beweging te krijgen, is
niet meer op èèn hand te tellen. Maar ze lijken nauwelijks te
helpen. Sinds 'Doe dit! Blijf fit!' (1969) is Nederland alleen maar
luieren vetter geworden.
Het Nederlands Instituut voor Sport en Gezondheid (NISG) zet de
komende vier jaar opnieuw de aanval in met het
stimuleringsprogramma 'Nederland in Beweging'. Nieuw wapen
in de strijd tegen 'lui vet' is CD-i. Pratende computers moeten de
levensstijl van Nederlanders gaan verbeteren.
fect op chronische aandoeningen. Niet alleen
mensen met artrose (774.000 gevallen), CARA
(543.000), depressies (293.000), maar ook
hartpatiënten (256.000) en suikerpatiënten
(245.000) hebben baat bij beweging.
Rich: „Chronische ziekten komen vaak
met de jaren. Na het zestigste levensjaar
wordt het vaak aanmodderen. Met meer be
weging willen wij die grens naar boven ver
leggen. Post-actieve jaren kunnen de kwali
teit van leven verhogen." Ouderen die langer
fit zijn, voelen zich beter, kunnen langer zelf
standig uit de voeten en kosten minder aan
medische zorg. Als een paar procent van de
ouderen door beweging geen medicamenten
meer hoeft te gebruiken, is al gauw een be
sparing bereikt van miljoenen guldens. Want
het leger ouderen met klachten is groot. Ne
derland telt ongeveer 4,5 miljoen mensen
van vijftig jaar en ouder. De helft hiervan
heeft minimaal één chronische ziekte. Veer
tig procent is lichamelijk inactief.
Vraag en antwoord
Om deze grote groepen mensen in beweging
te brengen en te houden, zullen geen zinloze
spotjes meer worden uitgezonden. De men
sen die zijn vastgeroest, moeten zoveel mo
gelijk persoonlijk worden aangesproken.
Door de patiëntenvereniging, de ouderen
bonden, de consulenten van 'Meer bewegen
voor Ouderen', fysiotherapeuten. Erich: „We
zullen veel meer naar de mensen toe moeten
gaan. We moeten ze kennis laten maken met
sporten die ze helemaal niet kennen. Een
voudigweg iets voorschrijven, werkt niet. De
zestigers van tegenwoordig zijn daar ook veel
te divers voor. Twintig jaar geleden lagen
mensen bij wijze van spreken al in de kist als
ze 65 waren, nu lopen ze in spijkerbroek."
Om ouderen en chronisch zieken te berei
ken, wordt een nieuw middel in de strijd ge
gooid: CD-i, de computer met beeld en ge
luid. Bij het postkantoor, de bank, biblio
theek, kapper moeten zuilen komen met een
beeldscherm waarop informatie verschijnt
over voeding, roken, alcohol en bewegen.
Met een simpele bediening kunnen mensen
vragen beantwoorden over hun leefsituatie
en aangeven wat ze willen: vermageren, con
ditie opbouwen, actief leven. Onmiddellijk
daarna rolt een op maat gesneden voedings-
en bewegingsadvies uit het apparaat. Wie
niet kan zwemmen of een hekel heeft aan
fietsen kan dat aangeven en de computer be
denkt een alternatief. Ook medische gege
vens of de uitkomsten van een fitheidstest
kunnen worden ingevoerd. Wie het bewe
gingsadvies opvolgt, kan naar verloop van
tijd aan de CD-i-zuil een bewegingsprogram
ma voor gevorderden krijgen.
Omdat op veel plaatsen (banken, biblio
theken, gemeentehuizen) al CD-i-apparatuur
staat, hoeven gemeenten alleen nog het
schijfje (de software) aan te schaffen. Dat
kost bij een grote verspreiding slechts enkele
tientjes.
Positieve resultaten
CD-i stelt het Nederlands Instituut voor Sport
en Gezondheid in staat grote groepen men
sen een persoonlijk advies te geven. Een
spotje of folder in de bus lijkt altijd over an
dere mensen te gaan. Dat die sterk individue
le benadering werkt, weet het NISG van een
werknemersprogramma dat nu sinds twee
jaar in twintig bedrijven draait. Erich bena
drukt dat het niets van doen heeft met be
drijfsfitness. „Bedrijfsfitness is totaal wat an
ders; er komen alleen mensen op af die al
aan sport doen. Wij richten ons op de inac-
tieven. We besteden niet alleen aandacht aan
bewegen, maar ook aan werkbeleving, stress
hantering en voeding." De resultaten zijn po
sitief. Slechts een kwart van de deelnemers
haakt af, de rest past de leefstijl aan, de ge
zondheid gaat vooruit en het ziekteverzuim
daalt. Bij de Textielgroep Twente is het ziek
teverzuim sinds 'active living' met 17 procent
gedaald.
Wezenlijk verschil is dat de deelnemers
niet worden begeleid door een computer,
maar door mensen. Het vergt veel discipline
om na een bezoek aan de kapper een leefstijl
te veranderen aan de hand van een papieren
bewegingsadvies. „Dat lukt dus niet. Een le
vensstijl veranderen moet je samen doen",
weet Erich. Bestaande sportfaciliteiten en
kennis moeten volgens hem bij elkaar wor
den gebracht. „Overdag staan veel fitness
centra en sportaccommodaties leeg. Fysio
therapeuten zijn op zoek naar nieuwe doel
groepen. Als we die nu bij elkaar brengen...
Maar ook leraren lichamelijke opvoeding,
ClOS-mensen en artsen kunnen hier werk
vinden."
De eerste CD-i met bewegingsprogramma
zal naar verwachting eind dit jaar op de
markt verschijnen. Voor die tijd «moet het
complete netwerk van organisaties voor ou
deren en chronisch zieken zijn gemobili
seerd. De eerste reacties zijn uiterst positief.
Die belangstelling moet blijven. 'Nederland
in beweging' is geen actie, maar een proces.
„Het vergt tijd en een lange adem, maar je
mag op dit onderwerp niet stil blijven zitten.
Daarvoor weten we veel te veel."
Op een dag krijgt een van mijn kennissen een oproep
voor een periodieke medische keuring van zijn bedrijfs
geneeskundige dienst. Het is in een periode dat er in zijn
relatie de nodige spanningen zijn. Hij besluit, na overleg
met zijn vrouw, om de geneeskundige dienst een brief te
schrijven met het verzoek of ze ook zijn relatie aan een
diagnostisch onderzoek willen onderwerpen. Hij en zijn
vrouw'hopen, schrijft hij, van een deskundige te horen
wat ze precies verkeerd doen en hoe ze dat kunnen ver
beteren.
De arts, die de man keurt, ver
telt hem dat de dienst zeer
verrast was door zijn verzoek en
ook dat relatie-check-ups niet tot
de opdracht noch tot de compe
tentie van de dienst behoren.
„Maar waarom wel een lichame
lijke keuring en geen relatiekeu
ring?", houdt deze tamelijk vast
beraden kennis voj. „Omdat",
antwoordt de arts, „op de eerste
plaats uw lichamelijke gezond
heid en niet uw relatie van be
lang is voor uw functioneren in
het bedrijf."
„Maar dat is in mijn geval he
lemaal niet waar!", werpt hij te
gen. „Ik ben lichamelijk kernge
zond en als er iets is dat op dit
moment mijn functioneren hier
negatief beinvloedt, dan zijn dat
de spanningen thuis."
Het maximale dat de bedrijfs
arts hem op dit punt te bieden
bleek te hebben, zo vertelde de
kennis mij later, waren sugges
ties als naar een Riagg of een vrij
gevestigde psycholoog te gaan.
Informatie bij het eerste wees
uit dat het nog een tijd kon du
ren voordat ze ruimte hadden.
Bij de tweede konden ze vrijwel
meteen terecht, maar daar zat
een ander probleem aan. Hun
verzekering bleek de kosten van
hulp door een psycholoog niet te
vergoeden. Dat zou overigens
nog geen probleem geweest zijn
als zij zich eerder in het jaar had
den aangemeld. Maar: de specia
le pot die de minister dat jaar
voor psychologische hulp had
gereserveerd, was inmiddels al
leeg zodat degenen die de pech
hadden later in het jaar in psy
chische of relatieproblemen te
komen, daar geen beroep meer
op konden doen.
Tussen het moment dat hij mij
belde voor een advies en het tijd
stip waarop hij zijn brief aan de
bedrijfsgeneeskundige dienst
had geschreven,.lagen inmiddels
ruim twee maanden. Twee
maanden waarin man en vrouw
ondanks serieuze pogingen voor
hun gevoel voornamelijk van het
kastje van de muur waren ge
stuurd, ze nog altijd geen check
up of hulp hadden gekregen, de
onderlinge spanningen alleen
maar verder waren opgelopen en
het woord scheiding inmiddels
in de lucht was komen hangen.
Helaas is het verhaal van mijn
kennis en zijn vrouw bepaald
niet uitzonderlijk. Onze gezond
heidszorg is zo ingericht dat we,
gelukkig overigens maar, voor al
lerlei lichamelijke klachten en
problemen meestal snel en zon
der allerlei toestanden bij een
hulpverlener terecht kunnen.
Maar zo gauw het gaat om dia
gnose, advies of hulp bij psychi
sche problemen, blijkt diezelfde
gezondheidszorg een zootje on
geregeld te zijn. Mensen moeten
eerst het ene obstakel na het an
dere nemen voor ze überhaupt
ergens terecht kunnen, als dat al
lukt. En dat wordt er niet beter
op, hoogstens slechter. Terwijl
het aantal mensen met psychi
sche en relatieproblemen de ko
mende jaren naar verwachting
sterk zal toenemen, is de over
heid intussen drukdoende de be
schikbare voorzieningen voor
hulp bij dit soort problemen ver
der af te breken.
Een voorbeeld: als u voor een
bepaald probleem dit jaar nog de
hulp van een psycholoog zou
kunnen gebruiken, dan raad ik u
aan er nu meteen maar een te
zoeken want de minister van
volksgezondheid heeft voor 1995
zo weinig geld voor zulke hulp
gereserveerd dat het zo ongeveer
halverwege het jaar helemaal op
zal zijn. Ook allerlei verzeke
ringsmaatschappijen doen
steeds moeilijker over de vergoe
ding van kosten van dergelijke
hulp.
Een ander voorbeeld: als u kin
deren in de middelbare-school-
leeftijd hebt, hebt u zich mogelijk
wel eens afgevraagd waarom er
niet om de zoveel tijd een medi
sche en psychologische check-up
van scholieren vanuit een
schoolgezbndheidsdienst of iets
dergelijks plaatsvindt. Dat is ooit
beter geweest, maar op een gege
ven moment heeft de overheid
besloten het mes in voorzienin
gen voor jeugdgezondheidszorg
te zetten. Toen ik een zogeheten
topambtenaar op dit terrein on
langs tijdens een debat vroeg
naar de hogere wijsheid achter
dit soort beleid, was het ant
woord voorspelbaar: de kosten
van de gezondheidszorg moeten
terug of in iedere geval zoveel
mogelijk binnen de perken wor
den gehouden. Bovendien, voeg
de hij eraan toe, we moeten niet
naar een situatie dat iedereen
maar voor allerlei problemen bij
een psycholoog op de divan gaat
liggen.
Het zijn dit soort opvattingen,
die hebben geleid tot de
merkwaardige toestanden als die
waar mijn kennis in verzeild
raakte. Ze getuigen bovendien
van een schromelijk gebrek aan
kennis van wat er gaande is. In
1993 publiceerde de Wereldbank
een rapport met als titel Investing
in Health (Investeren in Gezond
heid). Een belangrijk deel van het
rapport gaat over het verlies van
(produktieve) levensjaren als ge
volg van allerlei soorten van ziek
tes en doodsoorzaken.
Uit het rapport blijkt dat in ons
deel van de wereld psychische-
/psychiatrische stoornissen een
van de belangrijkste verliespos
ten is in dit opzicht; te vergelij
ken met hart- en vaatziekten.
Onder die 'verliespost' van de
psychische stoornissen neemt
depressie en aanverwante pro
blemen een belangrijke plaats in.
Het zijn met name relatieproble
men die een belangrijke trigger
(factor van depressie) zijn en het
is dus niet zo verwonderlijk, dat
nogal wat klachten en ziektever
zuim bij werkenden veroorzaakt
worden door relatieproblemen
en de emotionele gevolgen daar-
Wat dat betreft snijdt de op
stelling van de bedrijfge-
neeskundige dienst waar mijn
kennis zijn relatie-check-up ver
zoek toe richtte, dus absoluut
geen gezond hout. Maar ei; is
meer.
Toen in 1975 in de Verenigde
Staten het Hammond-rapport
over roken en gezondheid ver
scheen, op basis waarvan de
Amerikaanse minister van ge
zondheid het besluit nam tot de
bekende waarschuwing op ieder
pakje sigaretten, schreef Harold
Morowitz, een hoogleraar in de
biofysica, daar een kritische reac
tie op. Morowitz toonde aan dat
volgens de gegevens in het rap
port zelf, het effect van echt
scheiding op gezondheid onge
veer even groot is als het jaren
lang roken van meer dan twintig
sigaretten per dag.
Zelfs puur medisch gezien is er
dus alle reden om ook relatiepro
blemen in een check-up te be
trekken en vast proberen te stel
len hoe groot het risico op echt
scheiding is. Volgens de psycho
loog David Olson van de Univer
siteit van Minnesota kan dat ove
rigens ook goed. Onderzoek on
der duizenden echtparen toont
aan dat met een door hem ont
wikkeld 'risico'instrument schei
ding met een hoge mate van
juistheid, tussen de 80 en 90 pro
cent, voorspeld kan worden.
Dat onze gezondheidszorg
mensen voor dit soort check-ups
en daarbij behorende hulp of ad
vies niet of nauwelijks mogelijk
heden biedt, toont eens te meer
hoe weinig politici en andere be
leidsmakers nog begrijpen van
essentiële factoren van gezond
heid en ongezondheid. Het be
wijs dat er op dat punt echt wat
veranderd is, wordt voor mij pas
geleverd op het moment dat psy
chologisch onderzoek en psy
chologische behandeling door
hen even normaal wordt gevon
den en even gemakkelijk ver
krijgbaar wordt gemaakt als li
chamelijk onderzoek en lichame
lijke behandeling. Tot zo lang
zullen vele echtparen het ver
moedelijk moeten doen met de
suggestie van Olsen om elkaar op
de jaarlijkse trouwdag als ge
schenk een relatie-check-up aan
te bieden, aangenomen dat ze
dat zelf kunnen betalen.
Voor mijn kennis en zijn
vrouw komt die suggestie overi
gens te laat en ik stel nog steeds
de vraag wie daar eigenlijk alle
maal verantwoordelijk voor moe
ten worden gesteld.
RENE DIEKSTRA
hoogleraar klinische en
gezondheidspsychologie