Als je beroep een nachtmerrie wordt Iedereen kan zitten als een vorst jezichten dode kinderen blijven Marijke altijd bij Sierlijkheid gaat voor vernieuwing bij Edgar Vos Trends Kleding met Amerikaans tintje Gezondheid (INSDAG 28 MAART 1995 Edgar Vos schrijft komende zomer zeker geen mode-geschiedenis. Maar dat zijn couture, verkocht gaat worden is zeker. Want z'n nieuwste collectie mag dan wat behoudend ogen, draagbaar zijn z'n ont werpen stuk voor stuk. En meer dan dat: ze zijn sierlijk, verfijnd en flatteus. Maar ook dat is niets nieuws, want Vos be schikt immers over dat specifieke talent om van iedere vrouw een chique verschijning te maken. Simpel door de sterke punten van het figuur te benadrukken en de wat min der fraaie te verdoezelen. Bij hem dan ook geen rokken die meer van de bovenbenen laten zien dan hooguit tien centimeter. Maar wel in het oog springende rugdecolle tés, geraffineerde figuurnaden, afkledende stiksels in rokken, intrigerende splitten en taille-accenten in de vorm van gedrapeerde 'lijfjes'. En vooral zachte kleuren als mint, amber, ecru, ma rineblauw, zwart en goud. Z'n vele mantelpak jes, of die nu be staan uit een ver lengd colbert op een strakke rok, uit een kort bolerootje op een sluik jurkje, of uit een aansluitend heuplang jasje op een wijde plooirok of uit waaierende banenrok - ze zijn allemaal van een haast ouderwets aandoende ele gantie. Het meest gold dat nog wel voor zijn se rie in de marine-look, ontwerpen die ongetwijfeld in de smaak zullen vallen bij zijn clientèle in Florida, waar Vos sinds enige tijd zijn couture ver koopt. Roomwitte en marineblau we broekpakken met messcherp gesneden, lange colberts en ruime broeken, afgebiesde korte jasjes met grote contrasterende kno pen op wijde voilerokken en zonnejurkjes met spaghettiband- jes of rugdecolleté met bolerojas jes. Brede ceintuurs legden het accent op de taille, fraaie halsversieringen in de vorm van geappliqueerde bladeren leidden de blik naar het decolleté en plastronvormige tops benadrukten de rug. Heel speels oog den zijn jurken, bestaande uit een veelheid van doorgestikte banen, die in de rok in twee kleuren uitwaaieren. Minder sportief dan deze marine-mode en op het eerste gezicht zelfs wat stijfjes deed een serie pakjes in warme kleuren terra cot- ta, kastanje, maïsgeel en beige aan. Maar dat 'stijve' was snel vergeten, toen de ge tailleerde jasjes met een golvend of ge plooid schootje werden opengeknoopt, want daaronder gingen geraffineerde bus- tiertops en leren bovenstukjes schuil in de vorm van een bh, verbonden met een losse tailleband, die nog het meest deed denken aan een cumberband. Voor een cocktailparty kan bij Vos uit twee genres worden gekozen: öf heel uitbundige jurken met een wijde gepailletteerde rok, een roze of groen satijnen middenstuk en een zwart of wit bovenstukje, öf veel ingeto gener voilejurkjes in zwart, kastanjebruin of vlammend rood, bestaande uit diverse la gen, met asymmetrische draperieën en splitten tot zelfs op de heup. Ook zijn pak jes van met gouddraad doorweven damast zijn een uitgelezen dracht voor een feeste lijke bijeenkomst. Voor al zijn gelegenheidskleding koos Vos voor een kort silhouet. De enige lange japon in de couturecollectie had hij gereserveerd voor de bruid, die op het plankier ver scheen in een felrode creatie, bestaande uit een voile rok met een heuplange gepaillet teerde top en daarover een kanten bolero, terwijl het hoofd werd gesierd door een kor te, maar volumineuze sluier. Felle kleuren kenmerkten ook zijn boetiek collectie, waarvan Vos tussen de bedrijven door enkele modellen toonde: lange dunne overblouses van rood, kobaltblauw en tur quoise over gebloemde blouses op knielan- ge rokken, soepele broekpakken en mantel pakjes in grijsblauw en bleekgroene over blouses over tops en (gedrapeerde asym metrische) rokken. Maar al waren de kleu ren in de boetiekcollectie dan wat meer uit gesproken, de mantelpakjes met ingenieus gedessineerde jasjes in marineblauw en crème konden in feite zo worden inge past in de couturecollectie. Wat sierlijk heid betreft deden ze in elk geval niets voor de couture onder. KITTY VANGERVEN REDACTIE *023-150263/150265 THEA WAMELINK Jasje van met gpouddraad door weven zijden damast met uitge sneden buste overeen strapless lijfje, gedragen op een gedeeltelijk aangerimpelde rok van amber kleurige crepe-de-chine. foto De een heeft geld en plek voor royale banken en fauteuils, de ander moet het met bescheiden zitjes doen. Comfort is in beide categorieën te vinden. Op de Keulse Meubelbeurs introdu ceerde Leolux in beide klassen een nieuw model. Bijzonder luxueus en qua mo del in de verte herinnerend aan de bekende vlinderstoel uit de jaren zestig, is de vorstelijke fauteuil Echnaton, een ontwerp van Jan Armgardt. Om lekker lui in te liggen lezen of onderuit ge zakt naar de TV te kijken. De bijpassende voetensteun zorgt voor een comfortabel pluspunt. De fauteuil is in diverse uitvoe ringen in stof en leer te koop. Ook in het voor Leolux nieuwe geschoren leer dat fluweelzacht aanvoelt en op velours lijkt. Echnaton is ontworpen voor vrijstaande plaatsing met veel aandacht voor het design van de achterkant. Wie beperkt woont en een voor keur heeft voor gestoffeerde meubelen, moet vaak lang zoe ken eer hij een geschikte bank, fauteuil of zitgroep vindt. Leo lux brengt met bank Mincio en fauteuil Carabas twee zitmeu belen voor de kleinere kamer. Beide zijn ontworpen door Hugo de Ruiter. De Carabas is laag van rug en onder de zitting open, wat een positief ruimtelijk effect heeft. De zitting is vrij diep, zodat deze niet al te forse fauteuil ook langere mensen een goede zit kan bieden. Voor Echnaton, een relaxfauteuil die wel met ruimte nodig heeft om 'uit te komen'. foto gpd lui onderuit zakken is dit model niet geschikt, maar wel voor het actieve en toch ontspannen zit ten. Het lijfomvattende schelp model suggereert bovendien veiligheid en bescherming. Ca rabas staat standaard op kunst stof pootjes van 1,5 cm. Maar desgewenst zijn pootjes van 3 cm hoog leverbaar. Als tweezitter is de bank Mincio ook in kleine kamers geen sta in de weg. De bekleding is aan de binnenzijde van de bank vast gezet met een door de fabrikant ontwikkeld bevestigingssys teem. Omdat de bekleding niet kan verschuiven, is het mogelijk zachte schuimen toe te passen. Dat biedt een optimaal comfort binnen een beperk te maatvoering. m - Doordat geen losse kunnen prijs voor deze bank - ook als 2,5- en 3-zits te koop - gema tigd. Ook voor deze bank kun nen de standaard kunststof pootjes van 1,5 cm worden ver vangen door exempla ren van 3 cm. Min cio banken en Ca racas fauteuils Monique Collignon presenteert tweede collectie Ze had er nog tot 's morgens acht uur aan gewerkt, nooit tevreden over het resultaat, maar 's middags rond een uur of vijf kon ze opge lucht lachen. Haar collectie Musede la Mer, was goed ontvangen, al wachtte haar publiek met het echte applaus tot de ontwerpster zelf ver scheen. Monique Collignon, die haar zaak in Leiden heeft, ontwerpt kleding voor werkende vrouwen. Net als Edgar Vos kijkt ze naar de vrouw die haar kleding moet dragen en gaat dan pas aan de slag. Alleen, Moni que moet haar publiek nog verove ren. Met haar tweede modeshow in het Rotterdamse Hilton zette ze weer een flinke stap in de goede richting. Haar collectie Muse de la Mer be staat uit wat feestelijke, praktische kledingstukken, met toch iets heel 'Collignons'. Voor deze zomer is dat bijvoorbeeld de halslijn in een tra pezium-vorm. Soms heel diep, soms heel zedig, nu weer eens dat accent voor dan weer op de rug. Ge maakt in paseltinten met af en toe een felle uitschieter, doet de collec tie wat Amerikaans aan. Je zou je dit soort kleding heel goed in Miami of Los Angelos kunnen voorstellen. In haar ontwerpen zouden Jacky Ken nedy en Audrey Hepburn gelopen kunnen hebben. Zo heeft ze mooi gesneden mantel pakjes (met heel korte strakke rok jes). De getailleerde jasjes, waarvan de panden vanvoren rond zijn weg gesneden, sluiten met drie knopen: twee op gelijke hoogte, een daaron der. Bij een model zijn de schouders versierd met 'boa-veertjes'; bij een ander model wordt een muts van boa-veertjes gedragen, Liz Taylor droeg ooit zoiets. De korte strakke jurkjes waarvan de coupe-naden tot in de zoom door lopen, krijgen iets speels door dat ene afgeronde achterpand extra, waardoor er beweging in de jurkjes komt. Vooral uitgevoerd in blauw wit, met ook nog onverwachte in zetten doen deze jurkjes het heel goed. Voor het wat minder slanke type maakt Monique iets uitlopen de rechte jurkjes met een een strook. Maar het meest elegant, met een couture-uitstraling is het rech- teaansluitende model met forse tra pezium-hals en lange strakke mou wen met een teruggeslagen man chet. Wal de materialen betreft houdt Monique het ook eenvoudig: wollen crêpe, polyester-voile, zijde en zij de-voile en Zwitserse katoen. Toch vraag je je af hoe de kleding er zou uitzien als deze jonge ontwerpster over dezelfde stoffen zou kunnen beschikken als bijvoorbeeld Frank Govers. Voor de avond trok Monique haar sobere lijn door. Ook haar bruid was de eenvoud zelve in haar strakke japon, bezet met forse 'parels'. Op de plaats waar bij avondkleding een split zit zette Monique een sleepje. Een bruidsjurk die je met enkele handgrepen 'ombouwt' tot avondjapon. Heel praktisch. HENRIETTE VAN DER HOEVEN Voilestof blouse en rechte jurk uit de collectie van Monique Collignon. foto pr GEI Traumatische ervaringen van verpleegkundigen o ïge, donkere doodstille ziekenhuisgan- 5 i, 's nachts om half twee, bevangen )r paniek, onderwijl een brancard 3 irtduwend met een zojuist overleden 8 door haar afgelegd kind van acht jaar. weg naar het mortuarium, ergens in de 0 chten van een grootsteeds ziekenhuis iet westen des lands. Tommy heette Hij had sproeten en donkere krulletjes. tele uren later volgt eenzelfde ritueel: Pieter, het even oude vriendje dat die 70 nd samen met Tommy een fietsonge- heeft gehad, overleeft het niet. Half vijf Ie ochtend en opnieuw die donkere, idstille gangen waardoor leerling-ver- ïgkundige Marijke Hamakers met een id kind op weg is naar het mortuarium, i rit van een paar minuten maar het lt als uren. gebeurde dei tig jaar geleden tijdens nachtdienst. Marijke Hamakers was 122 jaar. Oud genoeg, vond men. Nie- id kon zich voorstellen dat ze de twee- teer die nacht in het mortuarium zoda- in paniek was dat ze de cel waar Tom- al lag met kracht opende waardoor amy's lakentje begon te wapperen. Ze rok zich er bijkans dood van. Maar nie- ïd vroeg iets, dus vertelde ze niets, e /erantwoordelijkheid was altijd al ar geweest, nare dingen waren er zat eurd. Maar die ene nachtdienst was o daal. Dit nooit meer. 's Nachts had ze endoor even gehuild op de wc. Maar loest voort, de overdracht van de ht voorbereiden. 'Slaap lekker, straks', en ze nog tegen haar, toen haar dienst >zat. 'olgende dag meldde ze zich ziek en wee weken diende ze haar ontslag in. >edrijfsarts begreep het een beetje: was ook wel wat veel, die nacht.' Van o dekenhuis heeft ze nooit meer iets ge- o rd, geen reactie, geen vragen, alleen '""briefje waarin stond dat haar ont- aanvraag werd gehonoreerd. 30 reeg ook last van schuldgevoelens, het niet ook haar schuld dat die twee ;ens het niet hadden gered? Met haar ouders sprak ze er niet over, met niemand eigenlijk. Dat kwam pas jaren en jaren la ter toen ze na een opleiding voor maat schappelijk werk een afstudeerscriptie maakte over het overlijden van kinderen. Haar supervisor begreep waar de schoen wrong en ging diep op haar scriptie in. Stukje bij beetje kreeg alles een plaats. Pas sinds ze als maatschappelijk werkster in een Utrechts ziekenhuis nauw betrok ken is bij de begeleiding van patiënten en nabestaanden, heeft ze het gevoel dat ze op haar plaats is. Stevig, met twee benen op de grond. Nog steeds is Marijke Hamakers huiverig voor lange, donkere gangen. Als ze nu met de dood van een kind wordt geconfron teerd, ziet ze onwillekeurig toch steeds weer de gezichten van Tommy en Pieter. En voelt ze zich even machteloos als toen. Maar in haar dromen komen ze niet meer terug. Afstand Over het algemeen kan ze nu meer af stand houden bij pijn en dood. Als maat schappelijk werkster komt ze ook bij fami lieleden thuis en spreekt veel over wat er met hun dierbaren is gebeurd. En dat helpt haar keer op keer ook zelf met de verwerking. Daar komt een verpleegkun dige niet aan toe; voor hem of haar houdt het 'incident' op bij de dood van een pa tiënt; het contact wordt afgebroken, het stokt, de emoties worden bijgezet in de graftombe van het dagelijks bestaan. Bo vendien staat het volgende noodgeval weer voor de deur: voort gaat-ie weer. Marijke Hamakers constateert dat 'het zie kenhuis' over het algemeen te weinig be seft waaraan verpleegkundigen bloot staan. Er wordt in elk geval weinig aan dacht aan besteed, al kent volgens haar ie dereen wel voorbeelden van verpleegkun digen die emotioneel vastlopen. Eigenlijk, vindt ze, zou verplegend personeel elke dag tijd moeten reserveren voor 'geestelijk handen wassen', zoals je na aanraking van een patiënt de handen wast. Herhaaldelijke confrontatie met pijn, ellende en dood wordt in de verpleging gezien als beroepsrisico. Je moet er maar tegen kunnen, anders lijkje niet gé- schikt voor het vak. „Maar angst, schaamte, mislukking, schuld, paniek en verdriet zijn volstrekt normale reacties op abnormale gebeurtenissen", vindt de Utrechtse psycholoog Huub Buijssen. Als eerste in Nederland schreef hij een indringend boek over emotioneel schokkende ervaringen binnen de zie kenhuismuren. Verpleegkundige: een trauma-beroep. onderzocht, laat staan op schrift gesteld. Terwijl voor andere 'trauma-beroepen' als politieman/vrouw, brandweerman/vrouw en treinmachinist (vanwege zelfmoorde naars die voor de trein springen) al jaren lang hulp en opvang is geregeld. DEN POLDER PATRICIA VAN DER ZALM Een kraamverpleegkundige ziet hoe de dienstdoend arts de romp van een geabor teerd kind-in-stuitligging van het hoofdje lostrekt. 'Gaandeweg worden zijn handelin gen steeds ruwer en heftiger. Uiteindelijk slaagt de arts erin het rompje tevoorschijn te halen... zonder hoofdje. Hij reikt me het lijfje aan. Ik leg het in een groot bekken. Op zijn verzoek ga ik een tang halen. Hiermee haalt hij het hoofdje uit de baarmoeder- mond. Als hij daarmee klaar is, trekt hij zijn handschoenen uit, laat die op het bed ach ter en gaat, zonder een woord tegen de vrouw of mij te zeggen, weg'. Sinds die gebeurtenis heeft de verpleegkun dige in kwestie regelmatig nachtmerries, maar ze legt geen verband met het voorval. Pas als ze de film 'Macbeth' van Roman Po- lanski ziet, waarin mensen worden ont hoofd, kan ze voor het eerst aan een vriend vertellen wat er jaren eerder is gebeurd. Het is een van de sprekende voorbeelden uit het boekje 'Traumatische ervaringen van verpleegkundigen' met de veelzeggen de ondertitel 'Als je beroep een nachtmerrie wordt'. Schrijver is de psycholoog Huub Buijssen, werkzaam bij de Rümke Stichting in Den Dolder. Het boek is, voor zover be kend, het eerste over dit onderwerp in Ne derland en mogelijk zelfs ter wereld. Het sloeg aan: de eerste oplage van slechts 2000 exemplaren was direct uitverkocht; een tweede druk verschijnt eind deze maand. Buijssen heeft opgeschreven wat hij al jaren zo'n vreemd gemis vond: dat er bij zijn we ten nooit eerder een beeld was gegeven van wat verpleegkundigen (en artsen) in hun werk moeten meemaken. De emotionele zwaarte van het beroep was nooit eerder Traditie Hoog tijd, vindt Buijssen, om ook in die ca tegorie praktische trainingen en spoedcur sussen te geven. „Daarmee laat je als lei ding van een zieken- of verpleeghuis zien dat je het belangrijk vindt en dat je het be roep en de medewerkers serieus neemt. Op die manier wordt de kennis van iederéén en kunnen de collega's op zeker moment ook elkaar opvangen. Dat gaat niet vanzelf, net zo min als je van nature piano speelt of au to rijdt." In ziekenhuizen blijkt over het algemeen weinig aandacht te zijn voor de emotionele zwaarte van het beroep van verpleegkundi ge, verzorgende en arts. Een kwestie van traditie, lijkt het. „Lijden en dood, daar word je geacht tegen te kunnen. Maar als een psychiatrisch patiënt je bijna wurgt, kun je je daar moeilijk op voorbereiden. Dan moet je heel sterk in je schoenen staan of heel onverschillig tegenover je leven." „Verpleegkundigen zijn vaak beschroomd om te vertellen dat ze totaal van de kaart zijn, bang om erop te worden aangekeken, bang om er niet meer bij te horen, bang om te falen. Daarom proberen ze vaak eerst met zichzelf in het reine te komen. En juist dan kan het goed mis gaan." Het is niet per definitie de ingrijpende ge beurtenis die traumatiseert, maar vooral de situatie waarin die zich voordoet. „Van twee mensen die met een griepbacil in aan raking komen, krijgt de één griep, de ander Voor de emotionele zwaarte van het beroep van verpleegkundige blijkt weinig aandacht te bestaan. foto gpd niet. Hoe een trauma aankomt, hangt af van de persoon, de omstandigheden, de re acties van de omgeving en de opvang." Kerkhof In Nederland werken ongeveer een kwart miljoen mensen in de gezondheidszorg. Buijssen: „Bij iemands ziekte en dood be trokken zijn. aan iemands huid zitten, dat geeft echt contact. Ik zeg wel eens: elke arts heeft zijn eigen kerkhof; begraven herinne ringen aan verkeerde inschattingen, fouten en ongelukkige samenlopen van omstan digheden." Iedere verpleegkundige ook, lijkt het. In het boek vertelt iemand hoe een ernstig zieke patiënt er ondanks de veelvuldige controles toch in slaagde zich in de badkamer de hals door te snijden. Tijdens die controles be zorgde de man de verpleegkundige 'een heel vreemd gevoel. Hij is niet verward of onrustig, maar juist heel kalm en berus- tend', reden om elk kwartier te gaan kijken. De personeelsbezetting is die nacht mini maal, de telefoon gaat, de patiënten moe ten tegen het ochtendgloren gewassen wor den en de aandacht voor 'meneer T.' ver slapt even. Dan gaat het ineens snel. De verpleegkundige trekt de badkamerdeur open en kijkt recht in het gezicht van me neer T. 'We kijken elkaar aan maar hij ziet me niet. Hij hangt op de wc, want zitten kun je het niet noemen. Hij is naakt en zit helemaal onder het bloed. Uit zijn nek ko men golfjes bloed'. Hij overlijdt. De dienst doende chirurg reageert: 'Hoe hebben jullie zoiets nou kunnen laten gebeuren? Dat noemt Zich dan verpleegkundige'. Ze hield een dagboek bij. 'Woensdag 5 sep tember 1991. Help! Vanochtend heb ik een patiënt dood laten gaan. Het is mijn schuld. Het was mijn patiënt. Hoe moet ik mezelf verantwoorden? Oh God, ik ben zo bang voor de afdeling, de patiënten. Kan ik het werk nog wel aan?' 'Dinsdag 11 september 1991. Uit de autop sie is gebleken dat de heer T. is overleden ten gevolge van het ongeval. Ik heb van middag het schaartje gevonden. Ik heh het met een pincet in een envelop gedaan. Er mochten geen vingerafdrukken van mij op komen. Ik heb het goed verborgen want het is bewijsmateriaal. Word ik nu echt gek?' De opvang is niet moeilijk, vindt Buijssen. „Maar het moet wel geregeld worden. Voor waarde is dat een afdelingshoofd begrijpt waarover het gaat. Er moet geen sfeer heer sen waarin gevoelens als gezeur worden af gedaan. Je zou trouwens zeggen dat ver pleegkundigen goed getraind zijn in ge sprekstechnieken, maar ze vragen niet door. Ze willen juist helpen, niet confronte- •'Traumatische ervaringen van verpleeg kundigen. Als je beroep een nachtmerrie wordt.' Huub Buijssen. Uitgeverij De Tijd stroom, Utrecht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 7