Aan de hand
van grote
broers en
zussen
'T
Een van de schrij
nendste gevallen
waar Vitalis door de
jaren heen mee te maken
kreeg, betrof een verstandelijk
gehandicapt kind. „Dat werd
aangemeld voor begeleiding
maar toen de vrijwilliger daar
in huis kwam, bleek er veel
meer aan de hand. Het kind
had geen vaste slaapplaats,
werd lichamelijk bedreigd en
dat werd niet als ongewoon er
varen. Via de wijkverpleging is
destijds de Raad van de Kin
derbescherming ingescha
keld", zegt Gerdien Schrijer
die alle geledingen van de ver
enigingdoorliep.
Als zodanig weet zij dat de
aanmeldingen bij Vitalis
(„waar altijd de hulp wordt in
geroepen van een professione
le organisatie als de vereni
ging het niet aankan") voor 60
procent allochtone jongeren
betreffen. Op het maximum
begeleidde Vitalis in èèn jaar
20 tot 25 kinderen, maar dat
was in de periode dat er nog
HBO J-stagiares meewerkten.
Nu de vereniging, die behalve
een bestuur ook nog een raad
van aanbeveling heeft 'uit
zorgvuldigheidsoverwegingen',
het louter van vrijwilligers van
buitenaf moet hebben is dat
aantal sterk teruggelopen. De
werving heeft echter weer een
aantal nieuwe opgeleverd.
Hoe effectief of preventief Vi
talis werkt is moeilijk aan te
tonen. „Omdat er geen cijfers
zijn wat daarna gebeurt."
Dat is in sommige gevallen
natuurlijk wel bekend. Een
daarvan betrof een meisje dat
werd aangemeld vanwege een
spijbelprobleem. „Maar haar
werkelijke probleem lag iets
anders. Ze was heel dik. Wij
hebben haar op een plek ge
bracht waar dat dik zijn niet
meer uitmaakte. Nu ze met
bejaarden werkt, heeft ze geen
enkel probleem meer."
it
'Vergeet je grote broer niet'. Die staande uitdrukking drukt treffend de
achterliggende gedachte uit van de Haagse vereniging 'Vitalis'. De
particuliere vrijwilligersorganisatie levert 'grote broers en grote
zusters'aan kinderen die om tal van redenen extra aandacht nodig
hebben. 'Big brothers en big sisters' nemen de jongeren met problemen
st' op sleeptouw, doen leuke dingen met ze en geven ze op die manier de
I kans zich wat onbezorgder te ontwikkelen. Zo willen ze voorkomen
li
- dat ze afglijden naar het criminele circuit of het isolement. 'Het is niet
met cijfers aan te geven, maar het werkt'. Vreemd dus dat het uit de
5 VS overgewaaide verschijnsel niet nationaal is opgepikt.
d
ZATERDAG 25 MAART 1995
„Een paar uur per
week leuke dingen
met ze doen, waar
door ze de kans krij
gen zich wat onbe
zorgder te ontwikke
len. Waar het daarbij
echt om gaat, is dat
de grote broer of gro
te zus het kind een
duwtje geeft op weg
naar volwassenheid."
FOTO'S
HIELCO KUIPERS
'Vitalis' wijst
jongeren
de weg
I he little criminal' noemde hij zichzelf. Met
j I zijn elf jaar was 'de kleine crimineel' het
jongste lid van de Haagse jeugdbende en
voor hem loonde de misdaad bepaald niet. De Nikes
waar zijn maten passerende jongeren met geweld uit til
den, pasten hem nooit en hij moest bij inbraken altijd op
de uitkijk staan. Gevolg was dat juist hij geregeld werd
opgepakt en ten slotte terechtkwam bij de Riagg. Daar
moest hij 'een soort puzzel' doen om aan te geven met
wie hij het liefst over zijn gedrag zou willen praten. Uit a:
vader, b: moeder, c: onbekend persoon, was de keus voor
hem niehmoeilijk. Vader was al jaren geleden vertrokken,
moeder had nog vijf andere kinderen. Dus kruiste hij aan:
'onbekend persoon'.
Een jaartje later is die onbekende persoon een goede
kennis geworden. Fred van Rijswijk heeft het tenminste
kozend over 'die kleine' als het gaat over het Marokkaan
se ventje dat hij begeleidt. „Nu wil hij een zeepkist ma
ken. Dan zeg ik: kom maar met een plan. Hoe ziet zo'n
ding eruit, wat heb je ervoor nodig? Daar is die kleine nu
mee bezig."
'Die kleine'. De aanduiding past precies bij zijn rol:
Fred van Rijswijk fungeert minimaal een jaar als 'Big Bro
ther' en is als zodanig aangesteld om te voorkomen'dat
de kleine crimineel een grote wordt. Het is een van de
doelstellingen van Vitalis, een Haagse vereniging die de
laatste jaren-doorlopend op zoek is naar 'grote broers en
grote zussen'.
'Niet alleen op de wereld' is het motto van de vrijwilli
gersorganisatie (genoemd naar de oude reisgenoot van
de jonge hoofdfiguur Remi in het klassieke boek Alleen op
de wereld) die zich bezighoudt met de begeleiding van
kinderen die door diverse oorzaken in moeilijkheden
dreigen te raken. „Doordat hun ouders problemen heb
ben, of omdat ze uit een een-ouder gezin komen en een
identificatie-figuur missen", geeft coördinator Lianne
Schouwenberg als voorbeeld. „Er worden hier jongeren
aangemeld die problemen thuis hebben, op school of
met zichzelf. Maar er zijn ook kinderen bij uit allochtone
gezinnen, die dreigen af te glijden naar het criminele cir
cuit. En jongeren die moeite hebben met het leggen van
sociale contacten. Die proberen we te helpen door op een
andere manier aandacht aan ze te geven."
Filosofie
Een paar uur per week leuke dingen met ze doen, samen
naar de bioscoop, sporten, winkelen, wandelen, knutse
len, koken, kletsen, huiswerk maken. „Het zijn heel sim
pele zaken", zegt Lianne Schouwenberg, afgestudeerd
pedagoge. „Maar er zit natuurlijk een filosofie achter.
Waar het echt om gaat is dat de grote broer of zus het
duwtje geeft op weg naar volwassenheid. Dat werkt. Kin
deren die moeilijk contact maken, krijgen een socialer le
ven en sommige jongeren hou je uit straatbendes. Omdat
ze gaan inzien dat zulk gedrag niet te accepteren is."
Fred van Rijswijk heeft er als vrijwilliger een aardig
voorbeeld van. „Ik heb een auto die gewild is om z'n em
blemen. Die kleine had daar een doosje vol van - afge
trokken van allerlei wagens. Maar als er tegenwoordig
weer eens een embleem van mijn auto is afgerukt en hij
ziet dat, vindt-ie dat vreselijk zonde. Dat heeft hem ver
anderd. Als hij zijn broertje nu met een Mercedes-ster
ziet lopen, geeft hij hem een uitbrander. Dan denk ik:
mooi, het heeft toch geholpen.
Van Rijswijk (34), in het dagelijks leven free lance advi
seur op communicatiegebied, is bijna een jaar begeleider
van het ventje. „Dat is de tijd die er in principe voor
staat", zegt hij, „maar als het nodig is gaat die begelei
ding daarna gewoon door. Met mij of met een andere
vrijwilliger. In dit geval hoeft het niet. Deze jongen kan
binnenkort wel worden losgelaten, want er zit veel voor
uitgang in zijn gedrag. Hij blijft weliswaar bij dat milieu
hangen - de andere leden van die bende staan op de
straathoek - maar er is duidelijk verbetering gekomen in
zijn normbesef. En dat was het doel met hem."
Van Leeuwen. „Daar zijn we momenteel hard mee bezig,
want het is weliswaar een vrijwilligersproject maar het
begeleiden van een kind kost toch wel vier-, vijfhonderd
gulden per jaar. Er wordt af en toe een avondje georgani
seerd en de vrijwilliger krijgt 25 gulden onkostenvergoe
ding per maand."
Uitkijken
Bepaald geen vetpot natuurlijk, maar dat weerhoudt de
vrijwilliger ervan een soort 'suikeroom' te worden voor
het kind dat hij begeleidt. „Dat is een van de gevaren
waarvoor wordt gewaarschuwd", aldus Gerdien Schrijer.
„En dat geldt ook voor de wijze van omgang met de ou
ders. Die kan soms problematisch zijn in die zin dat de
vrijwilliger een andere rol wordt toebedacht en wordt ge
zien als klusser."
Uiteraard is dat de bedoeling niet, maar het kan er van
zelf toe komen. „Die kinderen hebben natuurlijk de leef
tijd om hun hand op te houden", weet Fred van Rijswijk,
„dus je moet er inderdaad voor uitkijken dat je geen sui
keroom wordt. Zoals je ook moet uitkijken met dat klus
sen. En dan gaat het natuurlijk niet over z'n installatie die
we samen maken, met een versterkertje van z'n oom en
een paar oude boxen van m'n moeder. Nee, dan gaat het
over de gesprekken die ik met zi'j'n moeder heb. Ik kom
daar geregeld en dan zit ik vaak met haar te praten. Dan
gaat het niet alleen over hem, maar ook over haar situa
tie. Man weg, vijf kinderen, dat is niet gemakkelijk. Dan
wil je nog weieens helpen met het inzetten van een kast-
deurtje. Maar dat doe ik dan wel samen met die jongen,
anders is het hek van de dam. Je moet de relatie wel dui
delijk houden."
Geen punt, in zijn geval. Als het om zaken gaat waar
voor geld nodig is, laat Van Rijswijk 'die kleine' dat zelf
verdienen. „Op rommelmarkten bijvoorbeeld. Hij vindt
het leuk om bandjes op te nemen en daar moet hij dan
proberen het bedrag bij elkaar te krijgen dat hij nodig
heeft om die bandjes te kopen. Zo leert hij dat hij er wat
voor moet doen. t
Aan de andere kant: ik leer er ook van. Hij vindt het
leuk om te komen, is door het hele jaar heen e'e'n keertje
niet geweest - en dat was dan nog om een geldige reden.
Dan kan ik niet zeggen: nu heb ik wat anders te doen, nu
ga ik maar eens niet. En als hij zich weer eens afzet tegen
z'n oudere broer - met kinderachtige neigingen die nor
maal zijn, maar altijd moeilijk blijven omdat het jouw
kind niet is - dan moet je daar doorheen. Maar daar leer
je wel mee omgaan, daar krijg je handigheid in."
Band
De respons die je krijgt is groot, merkt Van Rijswijk daar
bij op. „In het begin loop je te zoeken wat je met zo'n
jongen moet gaan doen. Dan neem je de geëikte activitei
ten. Maar later ga je ook wel eens TV kijken, samen ko
ken, samen praten. Dan ben je leuk aan het dollen. En nu
probeer ik 'm vooral zelf dingen te laten aangeven. Dat is
het mooiste - als die kleine zelf wat wil."
Die kleine wilde in elk geval niet bij dit gesprek aanwe
zig zijn. „En ik moet ook accepteren dat ie iets af en toe
niet leuk vindt", beseft Van Rijswijk. „Verder komt hij al
tijd graag. Je kweekt een band. Die kan soms doorlopen.
Laatst sprak ik nog een vrijwilliger die was gestopt bij Vi
talis. De jongen die hij had begeleid zocht hem nu nog
wekelijks op. Of dat ook bij ons zo gaat, weet ik niet. Ik
weet wel dat dit helpt. Ik merk dat zijn normbesef voor
uitgaat."
Hij levert zelf nogmaals het bewijs „Dat broertje dat hij al
een keer had gewaarschuwd voor het afrukken van die
Mercedes-ster ging een keertje mee boodschappen doen.
Buiten de winkel liet dat ventje vol trots de kauwgum
zien die hij binnen had gejat. Die kleine gaf hem een
enorme schrobbering."
Zo gedraagt de kleine crimineel zich nu af en toe zelf als
Grote Broer.
Vooropgesteld: Vitalis is er niet voor de therapeutische
kanten van de zaak. De vrijwilligers uit alle lagen van de
bevolking werken 'op het niveau van laten zien dat er ook
een andere wereld is en dat je ook normaal met een vol
wassene kunt omgaan'. „De psychiatrische problematiek
is ons te zwaar en als jongeren eenmaal in het criminele
circuit zitten, beginnen we er niet aan. Wij begeleiden
kinderen die er tegenaan zitten", stelt Lianne Schouwen
berg. „En die kinderen en hun ouders moeten dat boven
dien zelf willen. Is dat het geval, dan proberen we iets te
bereiken. Bij de een is dat het voorkomen van het afglij
den naar het criminele
circuit, bij de ander het
doorbreken van een soci
aal isolement. Dat laatste
is misschien niet zo spec
taculair voor de buiten
staander, maar als een
kind vanuit z'n isolement
lid is geworden van een
voetbalvereniging, dan is
dat voor hem een enorme
uitbreiding van zijn be
staan."
Zo levert het project
voor de jongere altijd wat
op („Het is al fantastisch
iemand te hebben die er
voor jou is") en dat is pre
cies de bedoeling van de
vereniging. „Het kind
staat centraal. Vitalis is z'n
advocaat", zo drukt voor
zitter Piet van Leeuwen
het uit. „Als ik ergens
wakker van lig, dan is dat
wel vanwege de mogelijk
heid dat er niet goed
wordt begeleid."
Vanuit die 'vrees' han
teert Vitalis zulke strenge
selectienormen dat een
vrijwilliger als Van Rijs
wijk tijdens de uitgebreide
sollicitatieprodure ver
twijfeld verzuchtte: „Wil
len jullie me eigenlijk wel
hebben?" Met vragenlijs
ten, een doordringend ge
sprek en twee bezoeken Fred van Rijswijk: „Niet alleen
aan maandelijkse evalua- ik ook."
tie-bijeenkomsten wordt
de kandidaat-begeleider
intensief gescreend. Men
sen die uit eigenbelang handelen, „zoals kinderloze echt
paren die graag een jongere over de vloer hebben"
(Schouwenberg), vallen daarbij meteen door de mand en
vrijwilligers die de test doorstaan, moeten aan een groot
aantal voorwaarden voldoen. Zo moeten ze minimaal
voor een jaar 'tekenen', „om de jongeren teleurstellingen
te besparen" en moeten ze over een grote dosis doorzet
tingsvermogen beschikken.
„Want het zijn natuurlijk niet de gemakkelijkste kinde
ren met wie ze zich gaan bezighouden", aldus Lianne
Schouwenberg. „Vrijwilligers moeten dus heel gemoti
veerd zijn. Ze moeten zich kunnen inleven, vertrouwens
persoon kunnen zijn en goed grenzen kunnen stellen,
want het gaat om kinderen die dat nodig hebben. Daarbij
moeten ze ook nog eens goed kritiek kunnen verdragen."
Wachtlijst
Dat is nodig omdat de werkwijze van de vrijwilliger een
keer in de maand tegen het licht wordt gehouden tijdens
een bijeenkomst met coördinator en collega's. Op dit
moment zijn dat er maar een paar, maar de werving van
vrijwilligers is in volle gang omdat er nogal wat kinderen
bij Vitalis op de wachtlijst staan. Ze zijn aangemeld door
allerlei instanties. Door scholen en kinderpolitie bijvoor
beeld, maar ook via wijkverpleging, maatschappelijk werk
en de Riagg, waar de vereniging is ontstaan naar Ameri
kaans voorbeeld.
In de VS werkt de organisatie 'Big Brothers, Big Sisters'
al sinds 1902 en daar wordt nationaal aan zo'n 50.000
kinderen hulp geboden. Daarbij gaat het vaak om jonge
ren die bij e'e'n ouder leven. De vrijwilligers proberen
niet alleen een oudere broer of zus te zijn, maar proberen
de ouder(s) tevens te steu
nen bij de opvoeding.
Dat zijn ook in Den Haag
de hoofddoelen, sinds een
medewerkster van het me
disch opvoedkundig bu
reau (MOB) het systeem in
1977 introduceerde onder
de naam Piggelmee, het
geen stond voor 'preventie
is gewoon geregeld elkaar
meenemen'. Het MOB ging
op in de Riagg en het bege
leidingsproject groeide na
dien zodanig dat het door
de Regionale Insteling voor
Ambulante Geestelijke Ge
zondheidszorg niet meer te
betalen was. Tijd dus voor
Piggelmee om op eigen be
nen te gaan staan en dat
gebeurde zeven jaar gele-
denk waarbij de naam
meteen werd veranderd in
Vitalis.
Typerend verschil met de
VS is dat het project in Ne
derland op lokaal niveau is
blijven hangen. Voor zover
bij de Haagse vereniging
bekend waaide het wel
over naar Lelystad, Gouda
en Amsterdam, maar tot
een landelijke organisatie
kwam het niet. „Inderdaad
vreemd dat het niet natio
naal is opgepikt", vindt
Gerdien Schrijer, in het re-
die kleine leert ervan, maar cente verleden achtereen
volgens stagiair, vrijwilliger
en coördinator bij de ver
eniging, maar ze kan
slechts gissen naar de oor
zaken. „Met Vitalis hebben wi'j' in elk geval nooit de aspi
ratie gehad om groter te worden en ons nationaal te pro
fileren. Daar ontbrak de tijd voor."
„Er zit nogal wat werk aan, misschien dat het daarom
verder niet is opgepikt", denkt voorzitter Piet van Leeu
wen. Volgens hem is er intern wel discussie over geweest
of Vitalis groter zou moeten worden, maar bestond daar
grote weerstand tegen. „Uit een soort idealisme, het idee:
we doen het liever zelf', zegt Van Leeuwen, zorgbemid-
delaar van het Zijloeverproject in Leiden. „Het bestuur is
er overigens wel voorstander van met meer vrijwilligers te
gaan werken. Straks zijn er negen; gezien de wachtlijst
van kinderen zouden we er 16, 17 willen hebben. Maar
dat kost geld en dat is er niet."
Van de gemeente Den Haag krijgt Vitalis jaarlijks een
klein bedrag voor incidentele scholing van vrijwilligers,
die zich met specifieke problemen tot deskundigen kun
nen wenden. „En via de gemeente is er ook een collectie
ve verzekering voor de vrijwilligers afgesloten. Maar de
rest moeten we zelf betalen en wat we daarvoor nodig
hebben, moeten we werven bij particulieren", verklaart