Voetbaltrainer
in Egypte en
toch gelukkig
I
-
TT
ZATERDAG 18 MAART 1995
Zeven maanden als
voetbaltrainer in
Egypte en nog altijd
niet ongelukkig. Geen
heftige aanvaringen
met de voetbalbond,
geen onderwerp van
azijnzure kritiek in de
kranten en nog niet
gelyncht door naar
overwinningen
snakkende supporters.
Sterker: Ruud Krol
heeft het op het
slagveld voor
buitenlandse trainers
best naar zijn zin.
in april met een plaatsingsronde tegen Mauritius.
Hoe het dan verder gaat weet nog niemand. Terwijl
in Europa en Azië de poules al lang zijn ingedeeld is
er in Afrika nog niets geregeld. Dat is vervelend want
ik kan geen enkele planning maken. Het gaat echt
op zijn Afrikaans. Chaos dus."
Omdat er nog niets is georganiseerd kan Krol wei
nig zeggen over de kansen voor zijn ploeg. „Er gaan
drie of vier Afrikaanse teams naar Atlanta. Maar bij
de potentiële tegenstanders zijn landen als Nigeria,
Kameroen en Zambia. Dus het zal niet meevallen."
De beste taktiek
Krol heeft zich voorgenomen te roeien met de rie
men die hij heeft en dat lijkt in de Egyptische situa
tie de beste taktiek. Hij kan in ieder geval over betere
riemen beschikken dan De Ruiter. „Ik heb niets te
maken met de federatie, alleen met het Olympisch
Comité. En ik kan mijn zaken rechtsreeks regelen
met de voorzitter of de minister, waardoor ik dichter
bij het vuur zit. Dat is anders dan De Ruiter gewend
was. Ik geloof ook dat mijn Egyptische toezichthou
der beter is. Voor de organisatie en de verzorging
moet je een sterk iemand hebben en ik heb een goe
de man. Het is jammer dat hij weinig tijd beschik
baar heeft, maar hij doet wat hij kan en meestal
komt het goed."
Als trainer van de Olympische ploeg heeft Ruud
Krol weinig te maken met het soort supporters dat
het leven van de andere trainers verzuurt. En de jon
ge spelers met wie hij twee of drie dagen per week
werkt, zijn gemakkelijker in de omgang dan de vol
wassen sterren van,de nationale ploeg. „Natuurlijk is
er een groot mentaliteitsverschil met Nederlandse
spelers, die in het algemeen veel mondiger zijn. Hier
heerst een Middellandse Zee mentaliteit. Komt het
vandaag niet, dan komt het morgen wel. Maar de
spelers zijn jong en zeer leergierig, bereid om alles
aan te nemen. Ze willen graag hogerop, dus wat dat
betreft geen probleem."
De trip naar Japan confronteerde Krol met een
speciaal probleem. „We vertrokken tijdens Rama
dan, de maand waarin moslims overdag vasten. Dat
is een moeilijke tijd voor ze. Alles gaat onderstebo
ven. Maar aan hun geloof kom ik niet. Tegen het
eind van Ramadan merk je dat hun krachten zijn af
genomen. Daarom was de eerste oefenwedstrijd die
we speelden minder sterk dan de tweede."
Dat Krol zelf een aardige bal kan trappen heeft
hem zonder twijfel geholpen bij het vestigen van zijn
prestige. En dat prestige was meer dan nodig bij zijn
pogingen de ploeg discipline bij te brengen. „In het
begin ging dat heel moeilijk, omdat de jongens bij
hun clubs weinig orde gewend zijn. Maar nu vinden
ze het normaal en loopt alles op rolletjes. Het is van
hun kant een kwestie van leren en aanwennen, en
van mijn kant van geduld oefenen. Het lukt niet van
de ene dag op de andere. Je moet rustig met ze pra
ten en ze wijzen op hun verantwoordelijkheid als lid
van een team. Ik kom op tijd en dat wil zeggen dat
zij ook op tijd moeten komen. Talent is er hier wel.
Ik heb scouts in de verschillende districten en als die
me een tip geven ga ik zelf kijken. Maar het ontwik
kelen van het talent is niet zo eenvoudig. De spelers
in de leeftijdscategorie waarmee ik werk - zeg maar
onder de 22 - hebben te weinig wedstrijdervaring.
De meesten spelen niet iedere week omdat ze net
onder het niveau van de A-selectie zitten. Het is dus
moeilijk wedstrijdritme te ontwikkelen. Een paar zijn
inmiddels doorgedrongen tot de eerste teams van
hun clubs, maar het niveau van de Egyptische com
petitie is internationaal gezien niet hoog. Om dat al
lemaal te compenseren moeten we veel vriend
schappelijke wedstrijden spelen, maar daar is niet
altijd geld voor."
Japanse belangstelling
Een voetbaltrainer plant zijn carrière van jaar tot
jaar. Het contract van Ruud Krol loopt eind 1996 af,
dat wil zeggen als Egypte zich plaatst voor Atlanta. Is
dat niet het geval, dan staat hij al tegen het eind van
het lopende jaar op straat. Misschien is Krols volgen
de halteplaats Japan. Hij werd er tijdens de oefentrip
benaderd door vertegenwoordigers van de Japanse
voetbalfederatie. Voelt hij ervoor? „Ach, in de voet
ballerij is het altijd moeilijk te zeggen waar je werk
morgen ligt", houdt hij zich op de vlakte. „Ze wilden
graag mijn adres en mijn telefoonnummer. Telefoon
heb ik nog niet en dus heb ik het nummer van de
Egyptische bond opgegeven. Je weet maar nooit."
R
E
NV
Ruud Krol in het trainingscentrum van het Egyptisch Olympisch Comité. „Kwalificatie voor Atlanta zal niet meevallen."
I et centrum van de Egyptische Olympi-
I B sche sport ligt in Maadi, een lommer-
rijke zuidelijke wijk van Cairo en
woonplaats van veel diplomaten en buitenlandse za
kenlieden. Ruud Krol - leider van de Olympische
voetbalploeg - heeft er net een splinternieuw appar
tement betrokken. Nog zonder telefoon, wat het ma
ken van een afspraak tamelijk ingewikkeld maakt.
Maar uiteindelijk bereiken we hem - bruinverbrand
en met een lichte baard na de lange vliegreis - in de
Olympische kantine. Een paar uur eerder is hij met
zijn elftal teruggekeerd van een oefentrip naar Japan.
De spelers zijn van het vliegveld naar huis vertrok
ken, maar Krol wil zijn administratie op orde bren
gen voor hij met vrouw en kinderen het weekeinde
inluidt.
Over een antwoord op de onvermijdelijke vraag of
hij het nog lang denkt vol te houden hoeft hij niet
lang na te denken. „Alles staat en valt met resultaat,"
antwoordt hij nuchter. „Wie weet gebeurt er morgen
iets dat ik niet kan accepteren en dan ga ik weg.
Maar momenteel werk ik hier met veel plezier."
Het slachtseizoen in de Egyptische voetbalwereld
viel in december en januari. Drie Nederlandse, een
Duitse en een Oostenrijkse trainer verdwenen in die
periode voortijdig van het toneel. Het begon met Cor
Pot, die bijna jdoor supporters werd gelyncht nadat
zijn club, Port Said, met 3-0 had verloren van lijst
aanvoerder Ahli. Het volgende Nederlandse slachtof
fer van toeschouwersfrustratie was Theo Verlangen,
nog maar kort oefenmeester van Ismailiya. Hij vloog
de laan uit als als gevolg van „een serie teleurstellen
de resultaten die in geen verhouding stonden tot het
Europese salaris dat hij verdiende", zoals een Egyp
tische voetbalofficial het uitdrukt.
Begin januari speelde het Egyptische nationale elf
tal een vriendschappelijke wedstrijd in en tegen Tu
nesië. Die match was bedoeld als voorbereiding voor
een kwalificatiewedstrijd voor dé Afrikaanse beker,
een paar dagen later in Algerije. Maar trainer Nol de
Ruiter besloot daar niet op te wachten. Hij kneep er
in Tunis tussenuit en liet de Egyptische voetbalfede
ratie vanuit Nederland weten dat hij als Westerling
geen zin had het door terreur geteisterde Algerije te
bezoeken. Maar in interviews met de Nederlandse
media liet hij overduidelijk uitkomen dat moeilijkhe
den met de Egyptische voetbalbond de werkelijke
achtergrond van zijn desertie vormden. Het Egypti
sche elftal reisde zonder hem naar Algiers en verloor.
Meedogenloos gestraft
De Ruiter was nauwelijks in Nederland terug of de
hoofden van de Duitse coach van Baladiyet Al-Ma-
halla, Hans Schmidt, en Zamaleks Oostenrijkse trai
ner Alfred Riedle, rolden van het hakblok. Beiden
werden meedogenloos gestraft voor hetzelfde ver
grijp: het teleurstellen van pers en supporters.
Half januari was het buitenlandse trainerskorps in
Egypte in sterkte gehalveerd. De plaatsen van Pot,
Verlangen, De Ruiter, Schmidt en Riedle werden snel
ingenomen door Egyptenaren, maar de supporters
kregen niet waarop ze hoopten. Integendeel: Port
Said, Ismailiya, Baladiyet Al-Mahalla en Zamalek zijn
sindsdien alleen maar verder achterop geraakt.
De affaire De Ruiter deed in Egypte het meeste
stof opwaaien. Pers en publiek gaven om het hardst
lucht aan hun frustratie. „De spelers hadden het ge
voel dat de commandant zijn troepen in de steek
had gelaten nog voor de strijd goed en wel was be
gonnen. Maar eigenlijk zijn ze nooit gelukkig met De
Ruiter geweest. Hij was te luidruchtig en hij eiste te
veel discipline. Dat is men hier niet gewend", vat
Hassan el-Mestikawi de problemen samen. Mestika-
wi leidt de sportredactie van Egyptes grootse en in
vloedrijkste dagblad, Al-Ahram Van hem geen
kwaad woord over Ruud Krol. „We mogen hem
graag en ik heb de indruk dat hij zijn werk met ple
zier doet. Hij was een van de beroemdste Neder
landse voetballers en dat speelt natuurlijk ook een
rol. We kennen hem van Ajax en van het Nederland
se elftal dat zoveel succes had in de jaren zeventig.
Als pers hebben we nooit enig probleem met hem
gehad. Dat komt door zijn persoonlijkheid. Hij weet
zich te gedragen. De Ruiter had daar moeite mee."
Of het positieve oordeel stand zal houden als het
Olympisch team struikelt op de weg naar Atlanta
moet worden afgewacht.
Een paar wekén na De Ruiters aftocht ontving
Mestikawi van een in Nederland wonende Egypte
naar een vertaalde bloemlezing van de interviews
Ruud-Krol roeit met betere riemen dan Nol de Ruiter
waarin de trainer zijn gal spuwde over zijn kortston
dige verblijf in Egypte. Al-Ahram wijdde er een fors
verhaal aan en de reacties stroomden binnen. „De
overwegende teneur was: blij dat hij weg is en laat
hij vooral in Nederland blijven", zegt Mestikawi. Ie
mand schreef dat Egypte weliswaar een Derde We
reldland is, maar dat de Egyptenaren een beschaafd
volk vormen. Een ander liet weten dat De Ruiter niet
moest denken dat Egyptenaren per kameel naar hun
werk gaan en dat hij de mensen met wie hij samen
werkte had moeten respecteren. Veel briefschrijvers
wezen op de rijke Egyptische voetbalhistorie en de
vooraanstaande plaats van de nationale ploeg op het
Afrikaanse continent.
Met weinig subtiele commentaren als „Belazeren
behoort tot de Egyptische cultuur" en „In Egypte is
alles te koop" trapte Nol de Ruiter de chauvinisti
sche Egyptenaren op het hart. Maar hij toonde er
ook mee aan dat hij in de amper vijf maanden die hij
in Cairo heeft rondgelopen maar weinig heeft opge
stoken van de Egyptische samenleving. De Ruiter
heeft na terugkeer toegegeven dat hij geen idee had
waar hij aan begon toen hij in juli vorig jaar zijn
handtekening zette. „Over het leven in Egypte had ik
mij nauwelijks kunnen laten informeren", vertelde
hij Het Parool.
Sader Moneam, PR-functionaris van de Egypti
sche voetbalfederatie, beschrijft De Ruiter als „een
zenuwpees" die zichzelf alleen maar problemen be
zorgde. „Hij stond altijd te schreeuwen aan de zijlijn,
ook tegen scheidsrechters en lijnrechters. Alle goed
bedoelde adviezen lapte hij aan zijn laars en hij luis
terde naar de verkeerde mensen. Hij kon absoluut
niet overweg met Egyptenaren, iets dat Krol heel
goed lukt. Cor Pot en Theo Verlangen vond ik goede
trainers. Het is jammer dat ze zijn weggestuurd. De
supporters keerden zich tegen hen. Ze wilden liever
een Egyptenaar. Zo gaat dat hier."
Stof tot nadenken
De Egyptische pers maakte uitgebreid melding van
het honorarium - bijna een kwart miljoen gulden
aan handgeld, salaris, premies en extra's - dat De
Ruiter in nog geen vijf maanden zou hebben opge
streken. Dat geeft stof tot nadenken in een land met
een gemiddeld maandloon van nog geen tachtig gul
den. Maar de Egyptische federatie redeneert dat al
leen buitenlandse trainers het Egyptische voetbal op
een hoger niveau kunnen brengen. En buitenlandse
trainers eisen nu eenmaal buitenlandse inkomens.
Ruud Krol heeft nog regelmatig contact met De
Ruiter. „Nol belt me om de paar weken en als ik in
Nederland ben zoek ik hem op." Gevraagd naar zijn
reactie op het onfortuinlijk verlopen avontuur haalt
hij wijslijk zijn schouders op. „Dat moet je aan Nol
vragen, niet aan mij. En wat diens kritiek betreft: die
heb ik niet gelezen en die interesseert me ook niet."
Als Krol in januari had toegehapt zou hij nu trai
ner zijn van het Egyptische nationale elftal. „Toen
Nol weg was hebben ze me gevraagd of ik zijn plaats
wilde innemen. Mijn contract biedt daarvoor de mo
gelijkheid. Maar ik had er geen zin in. Ik heb de fe
deratie verteld dat ik prettig bezig ben met het
Olympisch team en dat ik graag naar de Spelen in
Atlanta wil. Niet als toeschouwer, maar als deelne
mer. Ze hadden daar alle begrip voor."
Nol de Ruiter is er niet in geslaagd zich een plaats
te veroveren in het hart van de Egyptenaren. De erf
genamen van de farao's horen niet graag dat er iets
aan hun beschaving mankeert, zeker niet uit de
mond van een buitenlander. Maar dat wil niet zeg
gen dat de meer technische kritiek van de Neder
landse trainer geen solide basis heeft. Het gebrek
aan discipline bij de voetballers, het autoritaire op
treden van de managers en de op zijn zachtst gezegd
onzorgvuldige organisatie vallen niet alleen buiten
landse trainers op. Ook de Egyptische pers staat vol
kritiek en ingewijden erkennen dat De Ruiter rnet
zijn aanval op de federatie in de roos heeft gescho
ten.
Intriges
De Ruiter was in voortdurend gevecht gewikkeld met
de voetbalbond over de aankoop van betere ballen
en uniforme kleding, over premies voor de spelers
en andere zaken waarover in Europa geen coach
zich het hoofd hoeft te breken. En dan waren er de
intriges in zijn omgeving, die uiteindelijk leidden tot
het ontslag van zijn assistent Samir Adli, een man
die al tien jaar voor de federatie werkte. „Hij eruit of
ik eruit", kreeg de bond van De Ruiter te horen. Adli
had van het begin af De Ruiter tegengewerkt omdat
hij liever de Egyptenaar 'captain' Gohari aan het roer
zag. Als assistent van Gohari bracht hij in 1990 het
Egyptische team naar het wereldkampioenschap,
waar het in zijn eerste wedstrijd met 1 -1 stand hield
tegen Nederland. Maar na het vertrek van De Ruiter
staat het nationale team nu onder leiding van Moh-
sen Saleh.
Buitenlandse trainers worden in Egypte alleen ge
tolereerd als hun teams winnen. Ahli leidt de com
petitie en daarom heeft de Britse oefenmeester Alan
Harris een goede kans het eind van zijn contract te
halen. Maar zijn commentaren in de Egyptische pers
doen in kracht niet onder voor die van De Ruiter. Hij
kritiseert vooral het gebrek aan visie bij de Egypti
sche voetbal-autoriteiten. Zo worden de trainers
nooit eens bij elkaar geroepen om verband te bren
gen in hun pogingen het Egyptische voetbal te ver
beteren. Harris: „Aan het begin van de competitie
krijg je geen volledig wedstrijdprogramma. Je kunt
dus niets plannen. Zelfs twee weken voor een wed
strijd weet je vaak nog niet tegen wie je moet spe
len."
Zelfs de mild gestemde Ruud Krol moet toegeven
dat het werken in Egypte niet altijd meevalt. „Ik was
nog maar net begonnen toen de clubs plotseling hun
spelers niet meer wilden afstaan. Daardoor héb ik in
oktober en november niets kunnen doen. Maar
daarna kwamen ze weer en nu draait het goed." Net
als de clubtrainers heeft hij te maken met organisa
tie-problemen. „De kwalificatie voor Atlanta begint
Nol de Ruiter, middelpunt van een trainersaffaire die in Egypte veel stof deed opwaaien.
FOTO ARCHIEF