Flirten met
de dood
D
ZATERDAG 18 MAART 1995
Op 12-jarige leeftijd zwom
hij onder Rijnaken door.
Daarna deed hij 's nachts
aan 'flatklimmen'.
Vervolgens ging hij bungy-
t jumpen en nu gaat hij af en
toe spookrijden. De jeugdige
Leidenaar Danny is
1 voortdurend op zoek naar de
ultieme kick. Hij is de enige
niet die vrij willig zijn leven
op het spel zet. „Een deel van
de jeugd is op zoek naar
nieuwe, extreme vormen van
- sensatie."
nj erichten uit de samenleving. ,,In Rot-
terdam zijn twee jongens gearres-
teerd wegens zogenaamd metrosur-
fen. Ze reden mee achterop de bumper van een
treinstel." En: „De politie heeft vijf jongens in de
leeftijd van 10 tot 14 jaar opgepakt. Ze hielden
een wedsfrijd wie het langst op de weg kon blij
ven liggen."
Bungy-jumpen is tegenwoordig al gewoon,
deltavliegen en bergbeklimmen-zonder- touw,
zijn populaire bezigheden geworden. Vooral jon
geren zoeken graag riskante activiteiten op en
flirten soms opzichtig met de dood. „Een klein
deel van de jeugd is op zoek naar nieuwe vor
men van sensatie", bevestigt professor Dubois-
Reymond, hoogleraar jeugdstudies aan de Leidse
universiteit. „Die jongeren doen alle mogelijke
experimenten. Met (soft)drugs en met risicovolle
activiteiten. En daarbij gaat het vaak om ex
tremen."
Een van de meest bizarre uitwassen is an getwij
feld het spookrijden waarmee de jeugdige Leide
naar Danny („Noem mijn achternaam maar
niet") zijn leven incidenteel op het spel zet. Dan
ny, zijn hele jeugd door op zoek naar activiteiten
waarmee hij zijn grenzen kan verplaatsen, legt
laconiek iiit waarom hij dat af en toe doet. „Puur
voor de sensatie. Het leven is zo burgerlijk. Je
moet je aan allerlei regels houden. Soms heb ik
daar genoeg van en wil ik die regels zelf maken."
Life-style
Sensation-seeking, sensatie-zoeken, oftewel het
aangaan van de ultieme uitdaging. Niet voor het
geld of om een of ander ideaal, maar louter om
de kick. Vroeger werd het vaak gezien als een af
wijking of een puberale jeugdzonde, tegenwoor
dig heet 't het kenmerk van een life-style. Ten
minste, daar waar het gaat om sportieve activi
teiten waarbij het leven van een ander niet in ge
vaar wordt gebracht.
Het is 'bij een bepaalde groep van een bepaal
de leeftijd' (Dubois) in elk geval zo in zwang dat
de reclamewereld er druk op in speelt. Het
bungy-jumpen is al doorgedrongen tot een TV-
spot van de Staatsloterij (man duikt aan elastiek
vanaf een brug tussen twee vissers het water in
en veert terug met een forel in de hand) en het
'live life to the max', haal eruit wat erin zit, van
een mondiaal frisdrankconcern verwijst ernaar.
Evenals ae Veronica-kreet 'snel, jong en wild'.
Wat is het aantrekkelijke van gevaar? Geeft de
huivering een extra dimensie? Werkt adrenaline
verslavend? Het waren een paar van de uitgangs-
vragen bij een themamiddag die onlangs over dit
ondeiwerp werd belegd op de Katholieke Uni
versiteit Brabant. „Onze indruk is dat veel jonge
ren op dit gebied bezig zijn. Met experimenten
vol risico's, maar ook met drugs, seks, tatoeage
en piercing", zegt dr. Marsel van Hoorn, hoofd
Studium Generale van de KUB. „En iedereen op
zijn eigen manier, dus individueel.''
Om een speciaal gevoel op te roepen, gaat de
een extreem hard sporten, stelt hij, verwijzend
naar fitness-rages, het marathon-lopen, de
triathlons en parallel daaraan ook de dagenlange
house-parties. De ander zoekt het in riskante ac
tiviteiten. „Bij alles staat het lichaam centraal",
weet Van Hoorn. „Daarom zijn ook tatoëren en
Bungy-jumpen; ofwel 'elastiekspringen'. Een van
de uitdagingen die intussen 'heel gewoon' is.
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER OLAF KRAAK
piercen in de mode, want het lichaam moet ver
sierd worden. Dat is jong en vitaal en vraagt om
de kick."
Die opwinding moet zelf worden gecreeërd,
omdat die in de maatschappij niet meer te vin
den is. Althans, zo luidt de theorie van de Ameri
kaanse filosoof Fukuyama. „Zijn verhaal komt er
op neer dat in de westerse maatschappijen geen
uitdagingen op grote schaal meer te vinden zijn.
Niet op economisch gebied en niet op politiek
gebied. Sociologen komen dan al snel met etiket
ten en zeggen dat er sprake is van algehele passi
viteit. Daar geloven wij niet in", zegt Van Hoorn.
„Wij geloven dat er nog wel degelijk uitdagingen
worden geschapen, maar kleinschalig, individu
eel."
'De idealen verdwenen'
Die stelling wordt volgens hem ondersteund
door het post-modernisme. „De grote idealen
zijn dood. Het vrijheid, gelijkheid, broederschap,
het marxisme, het communisme - het is allemaal
verdwenen. En nergens zijn nieuwe, grote stro
mingen, er zijn alleen verwijzingen naar het ver
leden", aldus Van Hoorn. „En bekijk de westerse
beschaving nou eens kritisch, door de ogen van
een jongere. Kijk naar de verschrikkingen van de
Tweede Wereldoorlog en in de Derde Wereld en
het geloof in de westerse beschaving valt vanzelf
weg," denkt hij. „Het vertrouwen in politieke
partijen en politici is verdwenen. Er vindt een
enorme verbrokkeling plaats in de maatschappij.
In de architectuur zie je het deconstructivisme:
het afbreken van een groot geheel tot z'n ele
menten. Dat zie je ook in de samenleving. Terug
naar de basis, terug naar het eigen lichaam. Ver
trouwen in je zelf. Zoeken naar je eigen inspira
tie, je eigen uitdagingen. Daar gaat het om. En
dat gebeurt op grote schaal. Alleen, je hoort er
weinig van omdat de mensen die het doen de
publiciteit niet zoeken, maar juist mijden. Maar
wie op zoek gaat, stuit ongetwijfeld op de meest
vreemde vormen."
Spookrijden, drukke snelweg oversteken of er
op gaan liggen en tram- en metrosurfen zijn mo
derne extremen van het tarten van het lot. Vroe
ger waren er al treinsurfers. Jongeren die staande
op de wagon of hangend uit deuren meereden
en probeerden viaducten, palen en stroomdra
den te ontwijken. „Daar heb je twee, drie geval
len van gehad in Leiden en omgeving", herinnert
politievoorlichter Robbert Blom zich. „Dat is wat
meer dan elders in het land, maar waarom dat zo
is en wat die mensen bezielde, zullen we nooit
weten. Ze zijn dodelijk verongelukt. Daarom
moet je je ook de vraag stellen of dit nou sensatie
zoeken is, of een poging tot zelfmoord."
Op persoonlijke titel denkt Blom veel eerder
dat hier 'de verveling' spreekt. Hij wordt min of
meer bijgevallen door Gerdy van der Stap. Deze
Amsterdamse antropologe ging voor haar studie
(„van de rap-muziek") vijf maanden in Harlem
wonen, wat voor een blanke vrouw al als een risi
co op zich wordt gezien. Zelf ervaarde ze het niet
als zodanig - „er waren wel risico's, maar het is
niet zo dat er nooit een blanke komt" - en ze
kijkt ook wat anders tegen de gesignaleerde
nieuwe trend aan.
Namen, entourage en omstandigheden mogen
danveranderd zijn, volgens haar is er niks
nieuws onder de zon en is er door alle tijden
heen sprake geweest van het versieren van het li
chaam en riskante ondernemingen. „Zaken als
piercen en tatoëren zijn, eeuwenoud en ook wat
dat risico nemen aangaat is er geen sprake van
een nieuwe trend. Welnee, dat soort uitdagingen
zat alleen wat meer ingebouwd."
Haar voorbeelden spreken voor zich. Kruis
tochten, ontdekkingsreizen, emigreren, pionie
ren. „Maar daarbij was de doelstelling anders",
reageert Van Hoorn. „Religie en politieke en eco
nomische motieven waren het uitgangspunt. Nu
wordt het risico gezocht om het risico.".
„Vroeger had je ook de keuze om te gaan of
niet te gaan. En destijds had je ook avonturiers",
werpt Van der Stap tegen. „Maar goed, omdat
het leven saaier wordt, zou je kunnen zeggen dat
de uitdaging nu meer wordt gezocht. De maat
schappij zet er ook wel een beetje toe aan. Maar
het is maar vanuit welke invalshoek je het be
kijkt. Dit onderwerp kun je natuurlijk ook biolo
gisch hormonaal benaderen. En dan komt de
overgang van jongen naar man in beeld."
Angst als kick
Puberaal gedrag leidt misschien wel tot sommige
uitwassen waarbij jongeren elkaar opjutten,
maar bij de wat sportievere ondernemingen ligt
het toch wat anders. „Als je op de rijksweg gaat
liggen, gaat metrosurfen, of spookrijden ben je
niet maf, alleen maar dom", reageren de perso
nen die op geheel eigen wijze de uitdaging aan
gingen of aangaan.
Voor Zoeterwoudenaar Martin Holtkamp geldt
dat laatste overigens in iets mindere mate. Vrije-
val parachutespringen wordt wel genoemd in het
rijtje riskante bezigheden, „maar dat is veiliger
dan autorijden", betoogt hij. En hij kan het we
ten want hij is, als lid van de Rotterdamse 'Flying
Dutchmen', tien jaar lang geregeld op grote
hoogte uit vliegtuigen gestapt. „Als je je daarbij
aan de regels houdt, kan er niks gebeuren", zegt
hij. „De kans is 1 op 2 miljoen dat hoofd- en re
serveparachute beide falen. Dus het risico is
klein. Ook bij de vrije val. Dat is een wezenlijk
onderdeel van het springen en dat geeft niet eens
de kick. Die zit in eerstp instantie in het overwin
nen van de angst. Je kunt niet meer terug als je
sprihgt en als je dat de eerste keer doet, krijg je
een geweldige adrenalinestoot. Niet vanwege het
gevaar, maar vanwege de overwinning op jezelf.
Heb je die gehaald, dan is het gewoon sport en in
die sport is er geen moer aan om als een bak
steen naar beneden te vallen. Nee, de kick is dan
als je met 20 man in de lucht figuren kunt neer
leggen. En dat kun je pas na een gedegen oplei
ding."
Niks voor branieschoppers, dus. Aan hen is
ook het clip-diving niet besteed want het met
een parachute van een berg afspringen, gebeurt
in de Rocky Mountains en de Noorse fjorden al
leen onder strenge begeleiding. „Ga je dat op je
eigen houtje doen, dan ben je bezig je dood te
zoeken", aldus Holtkamp die deltavliegen en pa-
rapenten omschrijft als het van de berg afstap
pen onder een iets anders gemodeleerde para
chute. „En ook daarbij geldt dat het gevaar mini
maal is als je weet wat je wel en niet moet doen."
j
Cor Muilwijk weet dat uit intuïtie. De student li
aan de Hogere Zeevaart School op Terschelling
doet aan speed sailing. Hij is op de eilanden de
enige, „maar ik heb het in de winter ook wel
eens gezien in Scheveningen." Op een plank van
2 meter lang en 20 cm breed, met wieltjes voor
en achter, zet hij een surftuig. „En dan gaan. r.
Over nat, hard zand op het strand, 40 tot 60 km y
per uur. Voor de sensatie, niet voor de show, J;
want je kan het niet doen als er mensen op het
strand zijn."
Dat natte zand is hard als beton. „Dus als je
valt, breek je echt wel wat", aldus Muilwijk die t
weet dat speed sailing daarom in België verbo- f-
den is. Ook een van zijn huisgenoten heeft er een
ongeluk bij gehad, maar dat houdt hem niet te- k
gen. „Welnee, ik krijg er een kick van en die had
ik nodig toen ik na een rondreis door het buiten-
land in Nederland terugkwam. Je verveelt je hier
rot, niks mag. Dan ga je vanzelf op zoek."
Muilwijk kent de risico's van z'n persoonlijke
uitdaging. Die zijn beperkt en heel anders clan
bijvoorbeeld bij free climbing. „Bergklimmen
zonder touwen is belachelijk. Eèn fout en je bent 1
dood - of je kunt in èlk geval niet meer free clim-
ben". Toch zijn er jongeren die ook die sport be-
oefenen. „Op de themamiddag was een meisje
dat het deed", zegt Van Hoorn van de universi-
teit Brabant. „Haar vriend is tijdens het bergbe-
klimmen omgekomen, maar dat houdt haar niet
tegen. Ongelukken schrikken ook niet aF', denkt
hij. „Het gaat om de spanning. En een deel van i
de jeugd kan niet zonder. Althans, nu niet meer. I1;
Vroeger lieten jongeren zich gemakkelijker plooi-
en naar allerlei normen die door ouderen wer-
den opgelegd. De economische noodzaak om
mee te werken was ook hard en duidelijk. Nu is
die noodzaak verdwenen. Er is niet voor ieder-
een werk meer, jongeren zijn veel kritischer,
sneller onafhankelijk en komen eerder met eigen
ideeën, doelstellingen en initiatieven. Ouderen
compenseren het gebrek aan uitdagingen met X
surrogaten: films en spellen. Jongeren zoeken X
riskante activiteiten. De uitdaging van de dood X
geeft het leven zin."
De af en toe spookrijdende Leidenaar Danny
draagt er de voorbeelden voor aan. „Ik ben geen
psychopaat", zegt de automonteur. „Ik heb een
hekel aan drugs en ik drink geen alcohol, maar af
en toe heb ik gewoon een kick nodig. Vroeger 1
kreeg ik die door onder Rijnaken door te zwem
men. Later ging ik 's nachts flatklimmen. Van X
balkon naar balkon, tot ik met een roos tussen
mijn lippen op de vierde verdieping voor het j
raam stond van mijn meisje. Daarna heb ik nog
aan bungy-jumpen gedaan, maar dat is alleen
nog leuk aJs je daarbij stuivers kan oppakken van
de weg. Tot voor kort ging ik af en toe spookrij-
den. Twee, drie keer in de maand. Maar dat deed
ik alleen 's nachts en zodra ik tegenliggers zag
aankomen, stopte ik en keerde ik om. Nu heb ik
het al twee maanden niet gedaan. Mijn meisje
kan er niet tegen. Die zegt: straks kom je niet
thuis en lig je dood langs de kant van de weg.
Daarom ben ik een poos niet meer gaan rijden.
Maar het begint weer te kriebelen. Ik schijn ver
slaafd te zijn aan adrenaline."
'Het overwinnen van de angst, dat is de kick van het springen'.
'Het leven is zo burgerlijk'