De Maas
®en bijzondere rivier
I
ZATERDAG 4 MAART 1995
ipel paaltje markeert bij Pouilly en Bas
ede oorsprong van de Maas.
Twee extreme uitbarstingen van Rijn en Maas.
Zwakke dijken, ondergelopen huizen en
honderdduizenden evacués. De overvloedige
regenval van december 1993 en januari dit jaar
sloeg paniek en bezorgdheid los, en mobiliseerde
bestuurders in Rijn- en Maasoeverstaten.
'Maas-ministers' praten over een
grensoverschrijdende aanpak van wateroverlast.
Ambtenaren uit beide stroomgebieden maken
afspraken voor een internationaal
alarmeringssysteem. Deze maart praat de wereld
in Berlijn over het veranderende klimaat. Zullen
we steeds vaker op de vlucht moeten voor water?
In een tiveetal artikelen de stroomgebieden van
de gewraakte rivieren. Vorige week de Rijn,
vandaag: de grillen van de Maas laten zich
moeilijk voorspellen.
nl
|H| et ten zuiden van de Franse
bron van de Maas staat het,
^1 droogjes, op een bord langs de
D 417: hier bevindt zich de water-
ling van Bassigny. Alle stroompjes
goelijk van deze barrière komen uit in de^
gizee, alles zuidelijk hiervan in de Médi-'
s^ée.
aantrekkelijke, maar onhoudbare ge-
,a^e overvalt de reiziger. Dus het scheelde
g :ijk maar bitter weinig - een kilometer-
5>f de Maas was naar de Middellandse
'.troomd! Dat had de loop der geschie-
|in Ohé en Laak toch flink veranderd,
zoeken de bron van alle Maaswateron-
een stafkaart van het Franse nationale
u ifische instituut, en sturen behoed-
'èldoor de boerengemeenschap Pouilly-
Issigny. Iets buiten dit dorp verzamelde
JS)ijftien jaar geleden een internationaal
lsjchap. Een bronzen plaquette in de
00 geeft aan: op 31 mei 1980 onthulden
Nederlandse, Belgische en Franse
van de Maas het gedenkteken.
tele coniferen en een picknickplaats
Jren het gemetselde monument. En in-
id, de scherpe observant ziet water op
dat zich in een centimeters brede
onstuitbaar een weg baant, richting
rdjsbosch.
l4ele kilometers verder, zo vermeldt de
>lin-kaart, moet zich echter nog een
O^bron bevinden. We klimmen over een
struinen door een drassig weiland,
een oude, wat bescheidener uitge-
i steen. Onder de mossen valt nog net te
tej La Meuse, Fontaine de Val.
nglke is nou de echte? De IGN-stafkaart
g, I duidelijk: de bron bij Pouilly is de
ioi? principale. De kaartenmakers van Mi-
1 branden hun vingers echter niet aan
Een tikje laf geven ze twee
'jen aan en twee monumenten.
I inwoner van Pouilly herinnert zich dat
0(jig geleden' een Belg rondstapte, die de
jen aan een nauwkeurig onderzoek on-
erp. „Hij wees de bron bij Pouilly aan
hechte bron. Dat wisten wij hier natuur-
gjllang." En die steen bij de andere bron?
jupat is de buurgemeenschap verderop,
ook een eigen monument."
Moeilijkheid
)ns, klein als 'ie is, komt altijd verbeel-
e kort om te vatten dat een nietig
ïpje enkele kilometers stroomafwaarts
flinke beek is waar je zonder polsstok
eer droog over heen komt. En nog wat
is sprake van een heuse rivier, gevoed
'ele bronnen en stroompjes. Zo ook la
de Maas.
een aantal redenen is de Maas een bij-
Ire rivier, zegt de Delftse hydroloog Her-
ierger, die het stroomgebied in kaart
;ebracht teneinde een voorspellings-
te ontwikkelen voor de hoogwater-
Berger, verbonden aan de TU Delft:
irste belangrijke zijrivier vind je pas na
lometer, als de Chiers zich erbij voegt.
rkelijk is ook dat het Ardenner deel van
jefroomgebied, waar zijrivier de Ourthe
aiveel hoger ligt dan het punt waar de
Q mtspringt"
weg loopt de bedding van de Maas
Irie soorten land: eerst door een glooi-
ibied in Noordoost-Frankrijk; dan vol-
hoge, rotsige Franse en Belgische Ar-
n; en uiteindelijk bereikt ze de Neder-
polders.
;er: „De Maas komt in de Ardennen in
oomversnelling en de belangrijkste zij-
n voegen zich daar erbij. Tijdens hoog
leven alleen al de Ourthe een kwart
i toevoer."
;ens Berger doet een hoogwatergolf in
as slechts dertien uur over de vrij korte
,6d van de Frans-Belgische grens naar
aren, iets boven Maastricht. Dat maakt
^pellen moeilijk. In Noordoost-Frankrijk
itegen is de Maas een bedaagde rivier
brede bedding, een hoogwatergolf
daar veel trager door het land.
En dat laatste hebben ze geweten, in het
Franse Maas-dal. De sluiswachter bij sluis 12,
tegenover het dorp LacroLx-sur-Meuse wordt
nu al weken totaal door het water omsloten.
„En vorig jaar hebben we dal ook al twee
maanden lang meegemaakt. Dat gaat flink
vervelen." De plaatselijke gendarme die
nieuwsgierig over het dijkje is aangereden,
mengt zich in het gesprek: „De mensen ma
ken zich hier zorgen over de aanleg van een
nieuwe TGV-lijn naar Straatsburg. Ze plan
nen een spoordijk, waardoor het Maas-water
eerder wordt tegengehouden en het land bij
overstromingen nog hoger komt te staan. De
inwoners willen dat de TGV over een viaduct
gaat, maar bij de spoorwegen vinden ze dat
te duur."
In het departement Meuse, waar de Maas
over een afstand van tientallen kilometers
nog altijd grote (agrarische) gebieden onder
water heeft gezet, staan veel plaatselijke be
woners perplex. De Maas trad vroeger ook
vaak buiten haar oevers, maar de waterhuis
houding is deze en de vorige winter plaatse
lijk toch wel drastisch veranderd.
Even boven Verdun, bij het dorp Champ-
neuville, staan de plastic kassen van Peter
van Gastel, een Brabander die twee jaar gele
den na een onderwijs-carrière beslooj bloe
men te gaan kweken in de Maas-vallei. Van
Gastel kocht land, bouwde een huis en zaai
de bloemen en planten. „In december 1993,
tijdens de eerste watersnood, stortte het wa
ter zich zo over mijn land naar beneden, naar
de Maas die ongeveer vijfhonderd meter ver
derop ligt. Er wonen hier mensen van tachtig
jaar oud, die zo iets in hun leven nog nooit
hadden gezien."
Micro-niveau
Nu nog zijn de sporen zichtbaar die de stro
men water deze winter opnieuw hebben ge
trokken in zijn land. „Je ziet hier op micro
niveau, wat elders langs de Maas ook ge
beurt", zegt Van Gastel. Er lopen voorheen
veilig gewaande stukken land onder water
omdat het water zich nu vrijwel ongeremd
een weg naar beneden kan zoeken. Van Gas
tel: „Op de slagvelden van Verdun, hier vlak
bij, werden na 1918 bossen geplant, omdat
dat land vanwege alle onontplofte explosie
ven te gevaarlijk was om te betreden. Die
bossen worden nu gekapt, en de jonge,
nieuw geplante bomen houden veel minder
watervast."
Op een heuvel die uitkijkt op zijn bedrijfje
wijst hij op het verschil tussen land dat op
moderne wijze wordt bewerkt, en het niet
ontgonnen, wilde gebied. Het niet ontgon
nen deel is drassig, de landbouwgrond is
Een duiker ontdoet de oude sluis bij het Belgi
sche Hun van wrakhout.
De Maas, hier bij
Domremy la Pucelle,
beweegt zich traag
door het Noordfranse
land.
FOTO'S CPD JEROEN
TOIRKENS
droog, geholpen door de drainage die de
boer heeft aangelegd. Van Gastel spreekt over
'tractorboeren'.
„Een fractorboer zit in zijn cabine, twee
meter boven de grond. Hij denkt: dat hegge
tje is lastig, daar moet ik met mijn machine
helemaal omheen. Dus hij trekt die haag er
even uit. Ik sta veel meer met mijn handen te
werken, dus ik kijk heel anders aan tegen
zo'nhaag."
Het is bij het zoeken naar een verklaring
voor de wateroverlast echter onvoldoende
om uitsluitend te wijzen naar de moderne
agrarische praktijk. Ook in de vorige eeuw
werd er al een verband gelegd tussen over
stromingen en drainage in verband met
landbouw. In een plaatselijke 'Studie naar de
overstromingen van de Maas in Verdun' uit
1872 staat letterlijk dat water door bedijking
van zijriviertjes en 'door de middelen die
boeren gebruiken om hun land te draineren'
veel sneller naar de bedding van de Maas
stroomt.
Bij het in Metz gevestigde Agence de l'eau
Rhin-Meuse, te vergelijken met een water
schap, gelooft men dan ook niet dat drainage
ten behoeve van landbouw en verstedelij
king, ruilverkaveling, bedijking en het kap
pen van groen bij overstromingen van door
slaggevend belang zijn. Frédy Langenfeld,
onder-directeur van de afdeling Natuurlijk
Leefmilieu, schat dat het daarbij om niet
meer dan enkele procenten gaat.
Toch versterken deze factoren de proble
men bij hoog water. En in Frankrijk wordt nu
gestudeerd op een systeem, waarbij grondei
genaren die de waterloop beïnvloeden finan
cieel worden aangeslagen. Langenfeld:
„Daarvoor is het wel nodig dat we - vooral als
het gaat om de zijrivieren van de Maas - heel
nauwkeurig in kaart brengen hoe zware re
genval wordt verwerkt. Want daar weten we
te weinig van."
Uitzonderlijk
Buiten kijf staat volgens Langenfeld dat het in
januari 1995 en december 1993 uitzonderlijk
veel regende in korte tijd. Dat is de belang
rijkste oorzaak voor de enorme overlast in
Noord-Frankrijk, Oost-België en Zuid-Neder
land. Hoe uitzonderlijk de regenhoeveelhe-
den waren, blijkt wel als hij er oude statistie
ken bij haalt die terug gaan tot 1870. Het gaat
om maandelijkse hoeveelheden regen, zoals
gemeten bij Charleville-Mézières, een stad
die water van de Maas en van de hoger gele
gen Franse Ardennen moet verwerken.
Langenfeld is zijn verbazing over de moes
son van deze en vorige winter nog niet te bo
ven. „Wat we nu twee keer achter elkaar heb
ben gemeten, gaat iedere statistiek te boven!
De grootste hoeveelheden regen in Charlevil-
le, gemeten in de afgelopen 120 jaar, komen
niet eens in de buurt van wat er nu is geval
len. Wat betekent dat? Is het klimaat inder
daad aan het veranderen, zoals sommigen
zeggen? Maar als we daarover zinnige uit
spraken willen doen, dan moeten we gege
vens hebben over een veel langere periode.
Duidelijk is wel dat de neerslag in januari
1995 zich veel meer dan gewoonlijk concen
treerde op een klein deel van het stroomge
bied van de Maas.
Vooral boven de Ar
dennen viel zeer veel
water."
In hoeverre kun je
door technische in
grepen watersnood
in extreme omstan
digheden voorko
men? Langenveld:
„Er zijn ideeën om
zeer grote agrarische
gebieden bij hoog
water onder te laten
lopen. Daarmee zou je de hoogste water
stand in Charleville, in combinatie met enke
le andere ingrepen, met misschien een meter
kunnen verlagen. Maar zover zijn we nog
lang niet, want het brengt grote kosten met
zich mee."
De vraag is ook of je door het beïnvloeden
van de rivier de problemen niet verder
stroomafwaarts verschuift, dus richting Bel
gië en Nederland. Een eenduidig antwoord
daarop is niet te geven. Herbert Berger, de
Delftse hydroloog, toont zich voorzichtig met
absolute uitspraken. Maar hij is wel van me
ning dat de kanalisatie die grote delen van de
Maas heeft ondergaan in België, er inderdaad
voor zorgt dat het water snel naar lager gele
gen gebied wordt afgevoerd.
Berger: „Neem de oevers van de Sambre,
Stroomsnelheid
opgevoerd door
aanpassingen
tussen Charleroi en Namur waar ze in de
Maas uitkomt. Die zijn helemaal van beton,
dat is één grote glijbaan." Met die kanalisatie
is men al vroeg in de negentiende eeuw be
gonnen, zonder dat men zich realiseerde dat
zoiets stroomafwaarts problemen kan geven.
Berger: „In de twintigste eeuw is de Maas in
België flink verdiept en verbreed, zodat men
zowel minder wateroverlast had als ook met
grotere schepen kon varen. Maar dat bete
kende tevens: een snellere afvoer van het wa
ter en dus problemen stroomafwaarts."
Onder controle
Met de verdieping en kanalisering van de
Maas lijken de Belgen de rivier noordelijk van
Dinant redelijk onder controle te hebben.
Waar Franse sportvissers in de Ardennen nog
klagen dat de rivier de afgelopen decennia
twee meter minder diep is geworden, omdat
er niets aan onder
houd is gedaan, heb
ben de Belgen flink
gebaggerd. Bij de
sluis van Hun, iets
boven Dinant, herin
neren gietijzeren
plaatjes aan de
hoogste waterstan
den in 1925 en 1880.
Beide keren stond
het Maaswater veel
hoger (125 en 60
centimeter) dan in
1993 en 1995. Vooral baggerwerk zou daar
voor de oorzaak zijn. En in een stad als Luik
dateert de laatste grote overstroming inmid
dels van 1926, zoals een inscriptie in de ka
thedraal aangeeft.
Deze en vorige winter had Luik nauwelijks
wateroverlast. De directeur van openbare
werken in Luik, Léon Warnotte, geeft toe dat
de waterbeheersing in zijn stad even verder
op in Nederland zijn effect heeft. „Het pro
bleem voor Luik is dat er drie rivieren samen
komen: de Maas, de Ourthe en de Vesdre.
Maar in de praktijk blijkt dat ook extreem
hoog water hier vrij goed de stad passeert. En
hoe beter het hier wegstroomt, hoe sneller
het in Nederland is."
De commissie-Boertien II, die afgelopen
december een studie afrondde naar water
standen van de Maas, wees ook op de ingre
pen die vooral in het Belgisch stroomgebied
van de Maas hebben plaats gevonden. Over
de Ourthe, de belangrijkste zijrivier van de
Maas, schreef de commissie bijvoorbeeld:
'De laatste jaren zijn vele ingrepen uitge
voerd in de bedding van de Ourthe, met na
me baggerwerken, bóchtrectificaties en oe
ververbeteringen. Deze aanpassingen leiden
tot een snellere afvoergolf
Versterkend proces
Michel Lallemand, provinciaal raadslid voor
de Waalse milieupartij Ecolo, is een kritisch
volger van de ingrepen in het gebied van de
Ourthe. „Niet alleen de Ourthe is verregaand
gekanaliseerd, ook vele zijstroompjes. De
burgemeesters hier staan onder druk van de
bevolking om kademuren te bouwen. Als ze
het niet doen, kost ze dat stemmen. Maar
dan zie je dat er een zichzelf versterkend pro
ces op gang komt. Het op één plaats kanali
seren, betekent dat het water harder gaat
stromen, waardoor verderop ook kademuren
moeten worden gebouwd om hoog water te
gen te houden."
In Barvaux laat Lallemand zien wat er dan
gebeurt: de stroomsnelheid is door de vijftien
jaar geleden uitgevoerde kanalisatie zo toe
genomen dat na het jongste hoogwater de
fundamenten van een brug zijn uitgehold,
een kleine stuw is beschadigd en voorbij het
stadje, waar geen kademuren staan, verwoes
tingen worden aangericht door de op hol ge
slagen rivier. In zijn eigen woonplaats Esneux
telde Lallemand sinds 1980 in totaal acht
keer wateroverlast van de Ourthe. „In de ja
ren zeventig was er geen enkele overstro
ming!
Ik weet niet of we een klimaatverandering
ondergaan, ik weet wel dat menselijke activi
teit van de afgelopen twintig jaar invloed
heeft op de rivieren. Maar op lokaal niveau
kunnen we zeker maatregelen nemen om de
vloedgolven wat te temperen." Lallemand
zoekt het in minder kanalisatie, meer loof
hout dat vocht goed vasthoudt, andere land
bouwmethoden, kleine barrières in de beek
jes, waardoor water fninder gemakkelijk weg
stroomt.
De plaatselijke bevolking ziet daar niets in.
Dijken, kademuren is wat men wil.