Topsport is echt geen besmettelijke ziekte' To ^spor t stad Üi Leiden Sport -ï ,TERDAG 18 FEBRUAR11995 heiligingen, bedrijfsleven en politiek moeten samenwerken Gerard Bakker (tweede van rechts) aan het woord. Joop Piket, Lodewijk Kallenberg, Jan Duivesteijn, Ruud Paauw en Kees van der Moolen (v.l.n.r.) luisteren aandachtig mee. foto loek zuyderduin Naarmate de discussie vordert, worden de stellingen als lei draad meer en meer verlaten. En wordt het gevoel onder de aanwezigen sterker dat Leiden als topsportstad, dan wel groot- Leiden als topsport-regio, nog niet geheel behoeft te worden afgeschreven. De één denkt hardop aan een voorzichtig be gin in de takken van sport waar in Leiden traditioneel sterk is (geweest), anderen houden het op direct groot aanpakken en willen een betaald voetbal orga nisatie vanwege de wervende werking die daar ook voor an dere sporten van uitgaat. Hoe dan ook: er is nog hoop. Vervolg Gerard Bakker (tafeltennistrai- ner), Jan Duivesteijn (hoofd sec tor Sport en Recreatie van de gemeente Leiden), Lodewijk Kallenberg (hoofdbestuurslid KNLTB), Kees van der Moolen (voorzitter Leidse Sport Federa tie) en Joop Piket (stichting Topschaak) spreken dan ook af, na de forumavond van komen de maandag, nog een keer bij een te komen voor een vervolg gesprek. Over een ding zijn alle aan wezigen het wel eens. Alléén komt niemand er. Samenwer king is derhalve het motto. Ver enigingen, bedrijfsleven en poli tiek zullen de handen ineen moeten slaan, wil Leiden ooit nog serieus en vooral structu reel op de landelijke topsport- kaart terugkomen. De vraag die echter ook na een avond praten nog volledig openstaat is: zijn die drie partners wel aan top sport toe in Leiden? Met andere woorden: in hoe verre is de Leidse politiek bereid en in staat om eventuele top sport-initiatieven te steunen: is het bedrijfsleven in de Leidse regio voldoende sportminded om topsport daadwerkelijk een kans te geven en zijn er in Lei den voldoende verenigingen, sporters en bestuurders te vin den die in zijn voor sport op het hoogste niveau? Daarbij: zit het Leidse publiek eigenlijk wel te wachten op topsport in deze re gio? Breedtesport Kallenberg: „Het beleid van de gemeente Leiden is duidelijk gericht op breedtesport. De ge meente doet weinig om de top sport te bevorderen. Je kan je ook afvragen of dat haar taak is. Aan de andere kant: ze houdt het ook niet tegen. De gemeen te zou wel voorwaarden moeten scheppen. En meegaan met de tijd. Topsporter zijn is tegen woordig een beroep, vroeger was het een hobby.'' Piket: „Ik ken niet zo veel ge meentes die topsport serieus bevorderen. De topper moet het vaak zelf doen. Trainen, heel hard trainen en door een derde gevoed worden. Een sponsor, ouders, of een gekke trainer die al zijn tijd er in wil steken." Duivesteijn: „De gemeente Leiden wil nu eenmalig een be drag van 10.000 gulden beschik baar stellen voor een topsport fonds. Een brug te laat, wat mij betreft, als je ziet hoe ver men nu landelijk al is. Daarbij: top sport is een puur private kwes tie. Daar staat de gemeente nor maal gesproken inderdaad he lemaal buiten. Pas als zich iets ontwikkelt, kan en zal de ge meente helpen. Voorwaarden creëren waardoor de vereniging of sporter beter functioneert. Eerder niet." Bakker: „Het is wel belangrijk dat de gemeente topsport niet ziet als een besmettelijke ziekte. Je bent niet gek als je aan top sport doet. De gemeente moet de clubs, de sporters die hoger op willen ook nadrukkelijk steu nen. Maar dan moeten die ver enigingen wel aan criteria vol doen. Goed bestuur, goede trai ners, redelijke accommodatie, goed beleid, dat soort dingen. Die verenigingen zouden extra gesteund moeten worden door de gemeente, de andere moeten het dan maar met wat minder doen." Piket: „Daar ben ik het hele maal mee eens. Het geld moet naar de sporters die er echt wat mee doen. Als je een gulden in tienen deelt, hebben er tien een dubbeltje. Het werkt beter als je die gulden aan een echt groot talent besteedt. Ik ben er van overtuigd dat een van de rede nen dat Leiden geen topsport meer heeft, is dat de echte ta lenten niet of niet tijdig worden gescheiden van de minder geta lenteerden." Sportclub Leiden Bakker: „Misschien zou je nog een stap verder moeten gaan. Naar een Sportclub Leiden waar alle talenten heen gaan. Met de beste trainers, een bestuur dat topsport wil en een accommo datie waar topsport kan worden bedreven. Een initiatief dat dan ook door de gemeente moet worden gesteund. Wel heel veel geld in het door professionals gestuurde welzijnswerk stop pen, en niet of bijna niet in het sportleven dat op vrijwilligers drijft, dat kan gewoon niet. De gemeente moet juist al die gek ken helpen die de jeugd vrijwil lig en op een goede manier van de straat houden." Kallenberg: „Dat zou dan in derdaad een nieuwe club moe ten zijn, want ik zie in Leiden geen clubs met een topsport gedachte." Van der Moolen: „Is dat niet te negatief? Er zijn positieve ontwikkelingen gaande. Daar bij: wat is topsport? Ik geloof in lagen, in goed georganiseerde verenigingen als de basis. Na tionale en internationale top pers kunnen voortkomen uit de breedtesport die je bij die clubs kunt beoefenen. Voorwaarde is dan wel dat er cirkels worden doorbroken." Duivesteijn: „Je mag best we ten dat ik trots ben op de breed tesport in Leiden. Is het wel zo erg dat talenten in Den Haag of in Haarlem terecht komen." Bakker: „Waarom zou dat nu niet andersom zijn. Waarom zou je in de regio Leiden niet streven naar een zo perfecte constructie dat sporters uit Haarlem zeggen: in Leiden moet je zijn. Ik weet dat ik chauvinistisch ben, maar Leidse sporters horen in Leiden, zo simpel ligt dat. Het is toch te gek voor woorden dat mijn zoon in Duitsland tafeltennist, de zoon van Joop niet in Leiden schaakt en dat Stan van Belkum bij Nereus speelt?" Uitstraling Piket: „Zo'n vereniging als Ge rard bedoelt moet dan wel in al les uitstralen topsport te bedrij ven, de goede constructie heb ben. Pas dan krijg je de situatie waarin de betere Leidse spor ters niet meer uit Leiden weg- hoeven om zich verder te ont wikkelen." Van der Moolen: „Maar als clubs kiezen voor topsport, een visie ontwikkelen en samenwer ken, kan dat ook." Bakker: „Dat weet ik niet. Een fusie van twee clubs betekent niet direct dat er aan topsport gedaan gaat worden. Als LZ '86 en De Zijl/LGB samen gaan, is dat geen garantie. Dan moet er wel een visie zijn, een goede trainersstaf, een sterk bestuur dat echt wil. Anders werkt het nooit." Kallenberg: „Je moet inder daad naar een mentaliteitsver andering bij bestuurders. Die moeten het grotere doel in het oog houden. Het prettig vinden als een van hun talenten hun club verlaat om in Sportvereni ging Leiden of zoiets op het hoogste niveau te gaan sporten. Maar dat is lastig. Toen ik be stuurslid van Unicum was, had ik ook vooral het belang van Unicum voor ogen. Dat is toch jouw club, daarvoor ben je be zig. En ik denk dat dat bij 99 procent van de bestuurders zo is." Bakker: „Toch zal dat moeten veranderen. Daarbij zal je dan als bestuurders ook aan het werk moeten gaan binnen je club om er voor te zorgen dat de hele grote talenten zich goed kunnen ontwikkelen. Een voor beeld. Bij Scylla heb ik vorig jaar tegen de groep gezegd: kijk eens naar dat jongetje, die wordt vol gend jaar Nederlands kam pioen. En jullie kunnen elke dag nog zo hard trainen, maar dat worden jullie nooit. Hij gaat jul lie gewoon voorbij. Nu kunnen we twee dingen doen: hem pootje haken, tegenwerken. Of hem helpen. Het was moeilijk. Maar nu zijn de jongens blij als hij wat wint." Geld Piket: „Het is heel belangrijk dat de gemeente, dat de politiek meedoet. Dat merk ik vaak in andere steden. Als de politiek zich inspant, met het bedrijfsle ven gaat praten, komt er vaak geld vrij. Het is ook in het be lang van alle betrokkenen dat Leiden positief in het nieuws komt. Sportclub Leiden kam pioen. Zo'n mededeling via de media geeft een stad extra uit straling." Bakker: „Of het nu de politiek is of de club zelf: om het be drijfsleven enthousiast te kun nen maken, moet je wel wat te bieden hebben. Je kunt moeilijk naar een sponsor stappen en zeggen: 'We hebben niks, er is niks en we kunnen nog niks, maar we willen wel een ton hebben. Zo werkt dat niet. Sponsors moeten de zekerheid hebben dat ze veel terugkrijgen voor hun geld." Kallenberg: „Dat klopt. Dat merk ik nu ook met de KNLTB. Pas op het moment dat je wat te bieden hebt, gaat het werken. Maar als het balletje eenmaal rolt, rolt het ook goed. Dan wil iedereen er bij horen. Dat zie je bij ons, maar dat zie je bijvoor beeld ook bij Ajax." Van der Moolen: „En dan ko men de toeschouwers ook van zelf. Want natuurlijk is er bij het Leidse publiek belangstelling voor topsport. Leiden is wat dat betreft echt niet anders dan an dere gemeenten. Daar zijn voorbeelden genoeg van. Parker kreeg heel wat mensen op de been. En als De Zijl/LGB Euro pa Cup speelde, kwamen er ook veel mensen op af. Minder dan bij Parker, maar dat ligt aan de uitstraling van de sport." Kritisch Duivesteijn: „Maar het Leidse publiek is wel kritisch. Dat merk je als je bij UVS bent. Toch het hoogste amateurniveau, maar de respons is toch niet gewel dig, omdat de resultaten tegen vallen. Maar als UVS voor het landskampioenschap speelt, ko men de mensen wel. Geen 22.000 meer, zoals vroeger. Maar dat komt ook door het aanbod van de televisie. De sportliefhebber is verwend, ziet elke dag topsport." Bakker: „Toch zou een be taald voetbalclub een verrijking zijn van het sportleven in Lei den. Het zou ook zeker stimule rend werken op de andere spor ten. En ik weet zeker dat daar mensen op afkomen." Duivesteijn: „Het stimuleert altijd als er iets op niveau ge beurt. Maar dat hoeft niet per definitie betaald voetbal te zijn. Je moet niet de illusie hebben hier een nieuw Ajax te kunnen De zes stellingen De vijf deelnemers aan het ronde-tafelgesprek discussieerden aan de hand van de volgende stellingen. De gemeente Leiden schept vrijwel geen enkele voorwaarde voor het bedrijven van topsport. De kwaliteit en de kwantiteit van de Leidse sportaccommodaties zijn onvoldoende voor het beoefenen van topsport. Het bedenkelijke niveau van de Leidse topsport is te wijten aan het gebrek aan (sponsor)geld. Het verenigingsleven in het algemeen en het Leidse in het bij zonder, is ongeschikt voor topsport. De verenigingsbestuurders in Leiden hebben over het alge meen te weinig oog voor topsport. Het Leids publiek heeft geen belangstelling voor topsport. De aanwezigheid van een betaald voetbal organisatie zou sti mulerend werken voor alle topsport in Leiden. creëren. Misschien moet je juist naar sporten kijken waar Leiden traditioneel al sterk is. Schaken, tafeltennis, die sporten. Dat kost minder geld ook. Piket: „Uitstekend dat daar ook aan wordt gewerkt. Dat bij voorbeeld dat denksportcen trum er in Leiden inderdaad komt. Want dan creëer je de voorwaarden om op dat gebied weer in de landelijke top te ko men. Maar ik zou toch zeker niet om betaald voetbal heen willen gaan, als die kans er ook maar even is." Bakker: „Als ik als tafeltennis ser zou moeten kiezen, deed ik dat ook voor voetbal. De uitstra ling die van die sport uitgaat is nu eenmaal veel groter dan van tafeltennis. En waarom zou je niet het allerhoogste nastreven? Waarom zou je je niet tot doel stellen om het Leidse Ajax tc worden. Omdat dat nu toevallig niet zo is? Ik vind dat geen re den." Podium Waarna de aanwezigen zich moeiteloos vinden in de conclu sie dat er dus een podium moet komen in Leiden waar clubbe stuurders, de politiek en het be drijfsleven bij en tot elkaar ko men. Om samen te werken aan topsport in de Leidse regio. Van der Moolen: „De vraag is al leen: hoe krijg je het proces op gang. Hoe krijgt wie die drie partners zo ver om aan de slag te gaan?" Het is ongetwijfeld hèt onder werp van gesprek als het vijftal elkaar weer ontmoet. (Eerder verschenen in deze rubriek: de wielrenners van Swift Leiden, de gewichtheffen* van LKV/ De Spartaan, de waterpoloers van De Zijl/ LGH, korfbalvereniging De Danaïden, de schakers van Philidor l eiden, de ta feltennisvereniging Scylla, de voetbal vereniging UVS en de baskethalver eniging Parker Leiden) Lodewijk Kallenberg: „Topsporter zijn is tegenwoordig een beroep. Vroeger was het een hobby." foto loek zuyderduin Jan Duivesteijn: „Leids topsportfonds is een brug te laat." foto loek zuyütrduin Piket: „Een topper moet door een derde gevoed worden: een insor, ouders of een gekke trainer die al zijn tijd er in wil steken." foto loek zuyderduin „Ik geloof in breedtesport als basis voor de top- foto loek zuyderduin viet in kaart brengen van Leiden als top-sportstad t emt tegenwoordig niet veel tijd meer in beslag. Met rugbyvereniging DIOK is zo'n beetje de enige club noemd die nationaal een rol van betekenis speelt. In dere sporten heeft de Sleutelstad de aansluiting met p Nederlandse top volledig verloren. Elf jaar geleden o| idigde Leiden nog eens als derde sportstad van Ne- jS[ rland in de jaarlijkse verkiezing van de AVRO. Maar >1 k dat gaf al een vertekend beeld. Het was immers in e jaren zestig en zeventig dat Leidse verenigingen in Jj i\ sporten wel serieus meededen. den waarom de afgelopen weken in acht delen is te- ggeblikt op de tijd dat Leidse clubs zich op tal van V ortieve fronten lieten gelden. Nu, in deel negen, dis- ssieert een panel van vijf betrokkenen onder leiding m Ruud Paauw aan de hand van zes stellingen over toekomst van Leiden als topsportstad'. es van der Moolen: ort."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 23