Rietveld-methode: een begrip Watervervuiling in Nederland en het broedsucces in Siberië J* Wetenschap Universiteit Groningen scoort op citatenlijst Milieu Al 2,5 miljoen jaar niets mis met weer WOENSDAG 15 FEBRUARI 1995 REDACTIE 023-150263/4 Belangrijke onderscheiding voor Nederlandse wetenschapper Wetenschapper Hugo Riet veld: „Eigenlijk is het niet lo gisch dat ik de prijs uit Zwe den krijg, want in Amerika is mijn methode veel vaker ver meld in publikaties." FOTO CPD Natuurkundige Hugo Rietveld is de enige 'dr.' in het rijtje die niet tevens 'prof.' voor zijn naam heeft staan. Alle an dere winnaars van 'The Aminoff Prize' zijn hoogleraar. De onderscheiding die Rietveld op 31 maart uit handen van de Zweedse koning krijgt uitgereikt, is afkomstig van de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen. Riet veld is in wetenschappelijke kringen beroemd geworden met een door hem ontwikkelde methode om de structuur van vaste stoffen te bepalen, door middel van poederdif fractie: de buiging van licht- en andere stralen. In weten schappelijke publikaties wordt kortweg gesproken van de 'Rietveld-methode'. De naam van Hugo Rietveld is de afgelopen kwart eeuw ruim 2500 keer in publikaties genoemd. Een zeer hoog aantal. In het algemeen komt het gemiddeld 1,5 keer voor dat een wetenschapper zijn publikatie vermeld ziet. Hiermee geeft Rietveld het belang van zijn ontdekking aan. Zelf blijft de in Alkmaarder woonachtige weten schapper er nuchter onder. Om roem is het hem niet te doen, hoewel hij er geen geheim van maakt dat de prijs hem streelt. ,,Dat ontkennen zou huichelachtig zijn. Ik ben er natuurlijk trots op." ALKMAAR WINNIE VAN GALEN Als zoon uit een van oorsprong Noordbrabants gezin vertrok Rietveld in 1954 op zijn 22e naar Australië. Zijn vader was niet vermogend genoeg om hem in Holland te laten stude ren. Met grote inspanning be taalde hij in Australië zijn eigen studie: in de weekeinden als fo tograaf op bruiloften en partijen en door de week 's nachts op een melkwagen. Om vervolgens 's ochtends vroeg weer in de collegebanken te zitten. Tien jaar na zijn aankomst in Austra lië promoveerde Rietveld op een onderzoek bij de Australian Atomic Energy Commission in Sydney. Daarmee kwam een eind aan een periode waarin hij 'nauwelijks de tijd heeft gehad om te slapen en adem te halen.' In 1964 reisde Rietveld naar Ne derland. Dat gebeurde op uit nodiging van J. Goedkoop, di recteur van het Energieonder zoek Centrum Nederland (ECN) in Petten. Hij zou er twee jaar blijven, maar het werden er 25. De Rietveld-methode is te dan ken aan de computer, waarmee Rietveld in Australië ervaring opdeed als wetenschapper op de universiteit van West-Austra- lië. In Nederland hanteerden de meeste geleerden in die jaren nog de rekenliniaal. Dogma Zijn ontdekking komt erop neer dat Rietveld via een door hem ontwikkeld computer-program ma wist te ontcijferen hoe de atomen in vooral kleine kristal len of poeders ten opzichte van elkaar zijn gegroepeerd. Riet veld: „Door neutronen af te vu ren op kristallen en de reflectie te meten, kun je de onderlinge samenhang van de atomen be palen." Via deze 'profielverfij- nings-methode' is bij voorbeeld uit te vogelen door welke oor zaak een bepaalde stof magne tische eigenschappen heeft. Die informatie bleef tot dan verbor gen aangezien het 'tot dogma verheven was' het rekenwerk (vanwege de rekenliniaal) zo veel mogelijk te beperken. Rietveld: „Wanneer je een poe der als preparaat gebruikt, val len de neutronenbundels die door de kristallen worden afge bogen, voor een groot deel over elkaar. Door al die overlappin gen krijg je geen duidelijk spec trum." Via de computer lukte het hem uiteindelijk wel een duidelijk gamma te krijgen. Op de universiteiten werd de Rietveld-methode populair, toen bleek dat de structuur van vaste stoffen ook met behulp van röntgenstralen was bloot te leggen. In 1966 publiceerde Rietveld zijn methode voor het eerst in het internationale wetenschap pelijke tijdschrift Acta Crsyallo- graphica. Aanvankelijk kreeg hij nauwelijks reacties op zijn be vindingen. Maar dat verander de. Op het gebied van neutro nen- en röntgendiffractie be hoorde Rietveld op een gegeven moment tot de meest genoem de wetenschapper ter wereld. Rood-China, Zuid-Amerika, En geland. „Overal moesten ze de methode hebben." Inmiddels is zijn methode een huis-tuin-en- keuken-begrip geworden, net als de Wet van Ohm, zegt Riet veld. Voor zijn methode zijn er computers gebouwd ter waarde van miljoenen dollars. Kunstheupen Via de Rietveld-methode komt er op dit moment een heel ge bied aan kennis vrij. Zo heeft zijn ontdekking een belangrijke rol gespeeld bij de meest recen te ontwikkelingen op het gebied van supergeleiding. Philps ge bruikt de methode voor het ont wikkelen van permanente mag neten in microfoons en luid sprekers. De chemische indu strie hanteert zijn vinding voor katalysator-ontwikkeling. De Rietveld-methode wordt eveneens toegepast bij de verfij ning van keramisch materiaal voor kunstheupen en voor de samenstelling van vullingen in kiezen. De Australische mijn- bouwwereld gebruikt de Riet veld-methode voor mineralen- onderzoek. Onder meer om te bepalen hoeveel goud en kobalt de onderzochte mineralen be vatten.' Aan de 'The Aminoff Prize' die hij met dat al verdiend heeft, is 10.000 dollar verbonden en een banket voor 160 mensen. Waar om Rietveld, die inmiddels in de vut zit, niet eerder een on derscheiding gekregen heeft? „In de wetenschapswereld zit men een beetje naar elkaar te kijken. Zo van: wie zet de eerste stap. Eigenlijk is het niet logisch dat ik de prijs uit Zweden krijg. In Amerika is mijn methode veel vaker vermeld in publika ties." Rietveld bekent dat hij weieens bang is geweest dat hem een prijs pas na zijn dood zou wor den verleend. Aan de andere kant weet hij ook dat weten schappelijk eerbetoon vaak pas na 25 jaar komt. De ontwikkeling van zijn me thode heeft Rietveld naar zijn zeggen voor een groot deel te danken aan de wetenschappe lijke vrijheid die bij het voorma lige Reactor Centrum Neder land (in 1980 werd het ECN) onder Goedkoop heerste. Onder die gunstige wind kon Rietveld goed gedijen. „Wij bemoeiden ons niet zo zeer met geld. Te genwoordig is het ECN veel za kelijker ingesteld. Dat is geen kritiek, maar een constatering. Het is de tijdgeest." Achteraf bezien zou de Riet veld-methode hem tot een ver mogend man gemaakt kunnen hebben. De Alkmaarder rea geert er nuchter op. „Net als een heer praat een wetenschap- per niet over dit soort aspec ten." doodsoorzaak. Uitgangspunt bij het opstelli van de top tien was het aan] wetenschappelijke artikelen] gepubliceerd is en waarnaar! werd verwezen in de period] van 1981 tot 1993. In de top] van meest aangehaalde auta staan als enige Nederlanden Groningers dr. J.P. Franke ei prof. dr. R.A. de Zeeuw op ri pectievelijk de zesde en de gende plaats. Franke publiceerde 25 artika waaruit gemiddeld 7,20 keel werd geciteerd. De Zeeuw kwam op 29 artikelen waani gemiddeld 6,51 keer werd aal gehaald. Beide wetenschappl Zijn werkzaam bij de vakgroi analytische chemie en toxic J gie van het universitair centtf voor farmacie. ARNOUD CORNELISSEN GPD De Rijksuniversiteit Groningen staat in de internationale cita ten-top tien van de forensische wetenschappen. De RUG is daarmee de enige Europese in stelling die zo hoog scoort. De lijst is opgesteld door het Insti tute for Scientific Information in de Verenigde Staten aan de hand van publicaties van insti tuten in de gerechtelijke weten schappen. De Rijksuniversiteit Groningen behaalde een zeven de plaats. De forensische wetenschap on dersteunt gerechtelijke onder zoeken door DNA-tests en on derzoek naar vingerafdrukken, patronen en giftige stoffen. An dere taken zijn identificatie van slachtoffers en bepaling van Nederlandse sterrenkunde topper DWINGELOO ANP In vergelijking met het buiten land beschikt de Nederlandse sterrenkunde over weinig geld en mankracht. Toch behoort het onderzoek bij de absolute wereldtop. Een internationale visitatiecommissie van hoog staande sterrenkundigen is van oordeel dat de astronomie en astrofysica in Nederland van het hoogste kaliber zijn. De gelden die de universiteiten besteden aan astronomisch onderzoek, blijken een uitstekende investe ring. De commissie bezocht on langs de astronomische institu ten in Amsterdam, Dwingeloo, Groningen, Leiden en Utrecht. In hun verslag stellen de com missieleden vast dat de Neder landse astronomen zeer doel matig met hun geld omgaan. Landen als Frankrijk, Duitsland, Engeland, Italië en de Verenigde Staten geven per inwoner aan zienlijk meer uit aan sterren kundig onderzoek dan Neder land. Ondanks het beperkte budget presteren de Nederland se wetenschappers op dit ter rein meer. Het is de tweede keer dat de Nederlandse sterrenkunde aan een internationale beoordeling wordt onderworpen. Ook in 1985 betitelde een commissie het astronomisch onderzoek in Nederland als een absolute top per. De visiteurs van nu zegj us dat de tien jaar geleden vast| un stelde „excellentie van het N in derlands astronomisch onden! zoek en van de reeds lang be eu staande traditie van het ople |S den van nieuwe generaties v er uitmuntende sterrenkundig!el nog steeds van kracht is." De hoge kwaliteit van het on derzoek schrijft de commissi|i voor een groot deel toe aan 1 tre feit dat de Nederlandse inste (n lingen voor astronomisch or derzoek weinig slecht-gemo: q£ veerde en wetenschappelijk g middelmatige onderzoekers ei huis hebben. In andere land 11 treft zij die vaker aan. De commissie ondersteunt v plannen van de Stichting Ast 9 (Astronomisch Onderzoek N n derland) voor een verbeterine' van de Westerbork Radiotek scoop en de Nederlandse de a' name in de thans in aanbout ei zijnde Very Large Telescope ai de European Southern Obsei tory (ESO) in Chili. De commissie stond onder e voorzitterschap van prof. Jen 3 miah Ostriker, directeur van e befaamde sterrenkundig inst3 tuut van de universiteit Print ton (VS). De overige commis leden staan aan het hoofd va topinstituten in Caltech (VS) Cambridge (Engeland), Bang lore (India) en het Australisd Sydney. Tubers noemt hij ze. Ofwel knollen van waterplanten. Ze vormen hèt voedsel voor de in ons land overwinterende kleine zwaan. „In troebel water groeien meer van die knol len. Waarom? Dat zijn we aan het uitzoeken. Het heeft te maken met een re actie op stress als gevolg van minder licht in het wa ter. Het is één van de fun- damenteel-wetenschappe- lijke vragen die we ons op het NIOO stellen," zegt di recteur prof. dr. W. van Vierssen. Het NIOO staat voor Nederlands Instituut voor Oecologisch Onder zoek. HETEREN HENK HELLEMA Na verschillende reorganisaties is het NIOO sinds 1992 opge bouwd uit drie centra met als gemeenschappelijke noemer oecologisch onderzoek. „In de oecologie onderzoeken we, glo baal gezegd, het samenspel tus sen verschillende groepen of populaties van dieren en plan ten en de relatie van deze orga nismen met hun milieu." Elk van de drie centra heeft zijn eigen, kenmerkende invalshoek. Zo is het Centrum voor Ter- restrische Oecologie (CTO) in het Betuwse Heteren voorna melijk gericht op landonder- zoek, het Centrum voor Limno- logie (CL) in Nieuwersluis aan de Vecht bestudeert het zoete binnenwater en in het Centrum voor Estuariene en Mariene Oe cologie (CEMO) in Yerseke kijkt men naar levensgemeenschap pen in het mondingsgebied van rivieren (estuaria) en in kustwa teren. „Het is onze hoofdtaak om fun damenteel onderzoek te ver richten", zegt Van Vierssen. „We werken in de luwte van de actuele problemen. Maar aan ons onderzoek zit wel degelijk een strategisch randje. Funda menteel onderzoek biedt ook uitzicht op toepassingen, maar wel op de wat langere termijn." Stofwolken „Een voorbeeld. Daarvoor gaan we terug naar de groei van tu bers in troebel water en het eten daarvan door de kleine zwaan. Eerst de vraag: waardoor wordt het water in onze randmeren waar deze knollen groeien troe bel? Algengroei, werd jarenlang algemeen gedacht. Maar dat bleek een deel van de werkelijk heid. In samenwerking met de Landbouwuniversiteit hebben we gevonden dat er in deze me ren door de veel heersende zuidwestelijke winden ook troe bel makende stofwolken ont staan door opwervelende bodemdeeltjes. Dit betekent dat waterbeheerders dergelijke kunstmatige meren beter in ge deelten kunnen aanleggen, waardoor de invloed van de wind vermindert." Een strategi sche vondst. „In dat troebele water," vervolgt Van Vierssen, „groeien meer knollen. En de Heine zwaan eet die. Vroeger was dat geen pro bleem, er was een evenwicht, maar tegenwoordig eten ze zó veel van deze knollen dat de waterplanten zich daar het vol gende jaar nog niet van hebben hersteld. Daarmee wordt het onderzoek meteen op interna tionaal niveau getild. Want troe beler binnenwater in Neder land, voor een deel door milieu vervuiling, heeft tot gevolg dat de vogels zich voor hun lange trektocht naar hun broedgebie den in Siberië wellicht niet vol doende kunnen 'opvetten'. Met andere woorden: watervervui ling in Nederland kan van in vloed zijn op het broedsucces in Siberië." Vanuit het CTO in Heteren wordt veel onderzoek gedaan naar het gedrag van koolmezen, onder meer van populaties op de Hoge Veluwe en op Vlieland. „De afgelopen tientallen jaren zijn op het CTO veel gegevens over deze koolmees-populaties verzameld." En ook dit onder zoek kan strategische betekenis hebben, aldus van Vierssen. Hij doelt daarbij onder meer op een onlangs gepubliceerd onder zoek naar de invloed van zure regen op het broedsucces van vogels. „De redenering is dat door de zure regen minder kalk wordt opgenomen, de eischalen daardoor minder stevig zijn en er vervolgens meer vroege sterf te onder de vogels is. Door de vele gegevens over onze kool mezen weten we dat deze con clusie juist is. Bacteriën In Nieuwersluis beschikt men sinds kort over een apparaat om kleine deeltjes ter grootte van een cel te tellen. „Met dit appa raat kun je niet alleen deeltjes tellen, maar ook selecteren, iso leren en, via moleculair-biolo- gische technieken, identifice ren. Wij willen het gebruiken voor onderzoek naar bacteriën in binnenwateren." Volgens Vierssen zal dit bacte riën-onderzoek een geheel nieuw licht werpen op levens gemeenschappen in het water. „Lange tijd werd gedacht dat we negentig procent van de bacte riën kenden, en tien procent niet. Maar waarschijnlijk is de verhouding precies andersom. De grote onbekendheid met bacteriën in het water zou wel eens één van de redenen kun nen zijn, dat de huidige model len voor algengroei zo'n slechte voorspellingsloacht hebben. UTRECHT. ANP Alle speculaties over een gron dige verandering van het weer ten spijt is het klimaat de afge lopen 2,5 miljoen jaar wezen lijk niets veranderd. Onder zoek van de Rijksuniversiteit in Utrecht naar fossiele plan ten in de Middellandse Zee en de Noordatlantische Oceaan geeft daar duidelijke aanwij zingen voor. Dit betekent niet dat het weer altijd hetzelfde is geweest. Tel kens hebben koude en warme perioden elkaar afgewisseld. Maar er is in dit klimatolo gisch spel de laatste paar mil joen jaar fundamenteel geen verandering opgetreden. De wisselingen van de instraling van de zon, die van grote in vloed is op het weer, zijn al die tijd vrijwel gelijk gebleven. Het Utrechtse Laboratorium voor Paleobotanie en Palyno- logie bestudeerde fossiele stuifmeelkorrels en eencellige algen uit sedimenten van de twee zeebodems. De gecon stateerde variatie in de verde ling van neerslag, temperatuur en groei van de organismen heeft te maken met periodieke veranderingen in de instraling van de zon op aarde. Deze zogenoemde Milcinko- vitch-cycli worden veroorzaakt door de invloed van maan en planeten op de baan van de aarde om de zon. Zo blijkt dat de produktie van organismen in de open Atlantische Oceaan zo'n 2,5 miljoen jaar geleden door de variaties in de instra ling van de zon tijdens een cy clus van 41.000 jaar stijgt. Als gevolg daarvan nam het opne men van kooldioxide door planten uit de atmosfeer toe. De temperatuur op aarde daalde en de ijskap werd gro ter. In het Middellandse Zeege bied blijken de variaties in de instraling van de zon voorna melijk de hoeveelheid neerslag te beïnvloeden. Tijdens koude perioden valt ér betrekkelijk weinig regen. De klimaat veranderingen, die in de pe riode van 2,2 tot 2,8 miljoen jaar geleden in deze streek voorkwamen, komen sterk overeen met die van de laatste honderdduizend jaar. De afwisseling van ijstijden en tussen-ijstijden, zoals we die nu nog kennen, werd 2,5 mil joen jaar geleden in gang zet. De grote afkoeling leidde tot grootschalige ijsvorming op het noordelijk halfrond. Dil had aanzienlijke gevolgen voor het mariene ecosysteem, getuige het stapsgewijze uit sterven van soorten. Bijna alle soorten eencellige algen die toen overbleven, leven nu nog. Dit geeft volgens de onderzoe kers eveneens aan dat zich sindsdien geen fundamentele verandering in de nog immer voortgaande afwisseling van koude en warme perioden heeft voorgedaan. NATUURLIJK Met kraaien is wel wat te berei ken, men kan koning kraaien en een baby kan kraaien van ple zier; kortom kraai en kraaien zijn in onze taal in talrijke uit drukkingen te gebruiken. Maar wie zijn de echte kraaien. Kraaien vormen een bont ge zelschap van vrij stevige vogels van diverse pluimage. De kracht ligt bij de dieren in de snavel, niet in hun gezang. Niettemin zijn ze de grootste zangvogels van West-Europa! Zangvogels? Over het zingen van vogels lo pen de meningen sterk uiteen. Geluiden van vogels, van dieren in het algemeen, hebben een bedoeling, die niet overeen stemt met wat de mens met zijn geluidsproductie wil bereiken. Toch leggen wij vaak onze maatstaf aan en spreken dan van het 'lieflijk gezang' van me rel en tuinfluiter en van het 'krassen' van kraaien en uilen. Tot de grote familie der kraai en, de Corvidae, behoren niet alleen de zwarte kraaien met de geslachtsnaam Corvus, name lijk de zwarte en de bonte kraai, de kauw, de roek en de raaf, maar ook de ekster, de Vlaamse gaai en de notenkraker. Laatst genoemden hebben een kleurig verenpak, in tegenstelling tot de zwarte en grijze tinten van de andere Corvus-achtigen. De bonte kraai draagt de wel luidende naam Corvus corone comix, hem gegeven door Lin naeus. Daarmee wordt gezegd, dat hij verwant is aan de raaf (lat. corvus=raaf) en tweemaal zullem we weten dat hij een kraai is, want het Griekse coro ne en het Latijnse comix bete kenen gewoonweg: kraai. De bonte kraai is een trekvo gel. Zijn broedgebied ligt in noordelijke streken, in de Scan dinavische landen. Reeds in september wordt het weer daar guur en de temperatuur nadert en overschrijdt het nulpunt. Dan wijken de eerste bonte kraaien uit, richting zuidwest. Zo worden ze in de eerste we ken van oktober wel eens waar genomen op de Waddeneilan den en in de noordelijke en westelijke provincies. Zet de kou in het hoge noor den door, dan komen er eind november, begin december, meer. Massaal passeren ze ons land niet, meestal zwerven ze in kleine groepen. Het betekent wel dat ze in het leefgebied van de zwarte kraai (Corvus corone corone) komen. En ja, dat kan allerlei problemen en ontwikke lingen geven. Tijdens de winter- passage, en in enkele gevallen ook bij winterverblijf, moeten de bonte kraaien voedsel en nachtverblijf hebben. Zolang zij zich houden aan hun eigenlijk voedsel terrein, graslanden, ui terwaarden en bouwland is er niets aan de hand, want de zwarte kraaien laten zich op die terreinen minder vaak zien. Ko men de bonte kraaien op men selijke vuilstortplaatsen, dan ontstaan er moeilijkheden, want zwarte kraaien zoeken daar ook graag naar voedsel en... samen fourageren op één en hetzelfde terrein dat geeft gekrakeel. Het recht van sterkste, de slimste en brutaalste geldt dan. Toch kunnen in bepaalde tuaties de bonte en de zwa kraai het wel eens goed met kaar vinden. Het komt name nog al eens voor, dat niet a bonte kraaien in het voorjaar rugkeren naar hun broedgebi in de noordelijke landen, dens het passeren van broedgebied van de zwa kraai ontstaat er af en toe e bijzondere relatie tussen 1 twee, die kan leiden tot vorming. Ook gebeurt het dat enki bonte kraaien, op terugreis m hun eigenlijke broedgebied, r verder komen dan bijvoorbei onze Waddeneilanden. Met r me op Vlieland en Terschelli zijn succesvolle broed van bonte kraaien bekend. I de relatie bonte en zwarte kn komen levenskrachtige bastai den voort, die zich daarna n succes voortplanten. Uiteini lijk wint de zwarte kleur het v de grijze. Men beschouwt thans boi en zwarte kraaien als verwal geslachten, van dezelfde soo Hun biotoop en hun verenp verschillen alleen maar; de hl die sportjagers tegen deze d ren hebben is gelijk. In Zwed is de jacht op de bonte kn ^open, in ons land daarenteg gesloten. Directeur van Viersen: „We werken in de luwte van de actuele problemen. FOTO GPD

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 8