Vakbeweging levert verloren strijd
'Homo-huwelijk dateert al uit tijd van Christus'
Plan-Hermans
is Holland
op z'n smalst
Feiten &Meningen
Privatisering WAO, een kreupel konijn
WOENSDAG 8 FEBRUARI 1995
e-Hermans heeft gesproken.
De Betuwelijn voor het goederenvervoer
per container over de rails, van Rotterdam
naar het Duitse achterland, moet er komen.
Discussie gesloten, of toch niet? Ik vind van
niet, maar als we het aan de politiek alléén
overlaten dan lijkt het pleit beslecht ten fa
veure van de aanleg van de Betuwelijn.
Maar om nu al de vlag te strijken voordat
hij gehesen is, gaat wat ver, dus laat ik nog
even een poging wagen.
De commissie-Hermans heeft één rand
voorwaarde niet onderzocht die koopman
Bolkestein, politiek leider van de WD, nu
juist wél onderzocht wilde hebben. Hij
vroeg zich tijdens de kabinetsformatie pu
bliekelijk af of hij die investering in dat stuk
ijzer van Rotterdam naar Duitsland ooit zou
terugverdienen. Het antwoord is van een
schone eenvoud: neen! De enige manier om
er als gemeenschap iets van terug t
de
r het
spoor aanzienlijk verhogen. Er is nog
manier, maar daar verdient de gemeen
schap indirect aan, en dat is de containers
eerst uitpakken, de produkten daaruit be
werken en dan de
eindfabrikaten op
het spoor zetten
richting Duitsland.
Met een deftig
woord noemt men
dat havenindustria
lisatie. In plaats van
snel uitladen uit
zeeschepen in de
Rotterdamse haven
en dan zo snel mo
gelijk overladen op
andere schepen, de
vrachtwagen of de
medewerker trein, de boel eerst
lekker uitpakken en
er waarde aan toe
voegen alvorens het zaakje door te zenden.
In de tweede helft van de jaren tachtig is
naar die mogelijkheid veel onderzoek ver
richt. Tal van suggesties zijn gedaan, maar
de praktijk wijst uit dat daarmee om tal van
redenen vrijwel niets is gebeurd. Rotterdam
is en blijft een grootschalige overslaghaven,
waar men de spulletjes zo snel mogelijk
weer op transport zet. Sterker nog: daaraan
ontleent de haven veel van zijn aantrekke
lijkheid voor grote transporteurs en indus-
triën.
Ondertussen verdienen we aan die nijve
re transport- en overslagactiviteiten niet al
te veel. Het havengeld is te laag om alle in
vesteringen in de havens en hun kades te
rug te verdienen. Het overslagloon schiet
tekort om alle kosten te dekken. ECT is de
modernste overslagterminal ter wereld,
computer-gestuurd en vrijwel mensloos,
maar zonder directe en indirecte overheids
subsidie zat dit particuliere bedrijf nu in de
rode cijfers. Het transport van de containers
over het water en de weg naar het Duitse
achterland is ook al geen vetpot. Het trans
port over de rails is zonder meer verliesge
vend. Daar komt nog bij dat de Rotterdam
se haven niet drijft op containers en stuk
goed, maar geheel en al op invoer en raffi
nage van olie. Valt dat weg, dan kan de ha
ven onmiddellijk worden gesloten.
Hoe komt dat nu dat er voor transpor
teurs en overslagbedrijven zo weinig valt te
verdienen aan transport en overslag van
containers en stukgoed? Dat heeft alles te
maken met de zeer dominante positie in de
logistiek? keten van enkele belangrijke en
zeer grote industrieën en van de bijna mo
nopolie-positie van bedrijven als het Ameri
kaanse Sealand, dat een groot deel van het
goederentransport over zee tussen de Vere
nigde Staten en Europa in handen heeft.
Door het ontbreken van een Europese ha-
venpolitiek (die in ieder geval moet regelen
dat de havengelden en overslagtarieven
kostendekkend zijn) hebben deze grote
spelers op de markt vrij spel. Zij spelen ha
ven, overslagbedrijven en transporteurs
meedogenloos tegen elkaar uit. Voor de te
korten die hierdoor ontstaan, draaien voor
een deel de belastingbetalers op in de lan
den met zo'n grote mooie, goed geoutilleer
de haven. Een trots bezit, zeker, maar er
kleeft wel hier en daar een vuiltje aan.
Voor een gezonde havenontwikkeling in
Europa en voor een gezond overslag- en
transportbedrijfsleven is het ondertussen
van levensbelang dat aan deze dominante
positie van grote industriëen en een enkele
vervoerslogistieke onderneming een eind
wordt gemaakt. Dat kan alleen door over
heidsingrijpen in de werking van de markt.
De markt alleen maakt in zijn monopoloïde
structuur in de naaste toekomst meer
slachtoffers en lost op dit punt niets op.
Ingrijpen moet in dit geval komen van de
Europese overheid: de Europese Commis
sie. Die doet intussen het tegendeel.
Een bedrijf als Nedlloyd voor Neder
landse begrippen groot, maar in wereldver-
band middelgroot probeert aan de hege
moniale positie van het Amerikaanse Sea
land iets te doen door slimme samenwer
kingsverbanden aan te gaan met Japanse
bedrijven. Nedlloyd vindt echter de Europe
se Commissie op zijn weg met de mededin
gingswet in de hand. Wat Nedlloyd niet
mag, mag Sealand wel. We zijn dus roomser
dan de Paus.
We verdienen dus weinig of niks aan al
dat transport en al helemaal niet aan de
trein. Daar heeft de commissie-Hermans
iets op gevonden. Het transport over de
weg moet met heffingen worden ontmoe
digd; dan gaat er op den duür vanzelf ge
noeg vracht over de Betuwelijn en dat is
nog goed voor het milieu en het terugdrin
gen van het file-probleem op de wegen ook.
Je moet er maar op komen. Een complete
bedrijfstak van vervoer per vrachtauto in
het defensief dringen om iets nieuws, het
vervoer over de rails, waar tot in lengte van
jaren bakken belastinggeld bij moeten, te
bevorderen. Dat is Holland op zijn smalst
en de koopman Bolkestein in ieder geval
onwaardig.
Econoom Klamer: Flexibilisering leidt tot nieuwe sociale verhoudingen
'Werk, werk en nog eens werk'. Met die slogan gingen de vakbonden het CAO-seizoen 1995 in. Maar de werkgevers dicteren dit jaar de agenda. En het
is flexibilisering troef. Bij de banken, de metaalnijverheid, de land- en tuinbouw, de bouw en natuurlijk het streekvervoer. „De strijd van de vakbonden
tegen flexibilisering is een verloren strijd", voorspelt de Rotterdamse econoom Arjo Klamer. „We staan op de drempel van een nieuwe economie. Voor
steeds meer mensen wordt het begrip 'werktijd' een achterhaald begrip".
Aijo Klamer (42) woonde tot au
gustus vorig jaar in de VS waar
hij associate professor of econo
mics was aan de George Was
hington University. Hij is nu
hoogleraar in de economie van
kunst en cultuur aan de Eras
mus Universiteit. ,,lk kijk na
tuurlijk met de blik van een bui
tenstaander. Maar de schermut
selingen tussen werkgevers en
werknemers zijn een voorbode
van een ingrijpende omwente
ling in de economie. Er zijn
steeds minder mensen nodig
om produkten te maken en
diensten te leveren en er zijn
steeds méér mensen nodig om
de aandacht te vestigen op
nieuwe produkten en diensten.
Denk aan reclame, marketing,
promotie-campagnes, image
building en wat ik voor het ge
mak maar even de kunst van
het overtuigen noem".
Uit onderzoek van Klamer blijkt
dat in de VS inmiddels nog
maar 60 procent van het werk
bestaat uit het maken van een
produkt of het afleveren van
een dienst, bijvoorbeeld haar
knippen. De resterende 40 pro
cent van het werk bestaat uit
praten, praten en nog eens pra
ten. ,,Want niet alleen de klant
moet worden overtuigd. Ook je
eigen directie. Denk maar eens
aan een bedrijf als Philips. Re
ken maar dat de afdeling CD-
rom moet praten als Brugman
om nieuwe investeringen te
mogen doen of extra research te
plegen. Ondertussen voert ook
de afdeling HDTV campagne
voor het eigen clubje en de
managers doen niets anders
dan vergaderen om hun staf op
één lijn te krijgen".
Het praatvirus is ook doorge
drongen in de wetenschap, al
dus IGamer. „Ouderwetse we
tenschappers dachten: wij spre
ken de waarheid en de rest
komt vanzelf. Maar dat is niet
meer zo. Je moet een reputatie
opbouwen, investeren in je
prestige, jezelf verkopen en pro
moten".
„In de moderne produktie
draait alles om de aandacht. In
Amerika worden ieder jaar
10.000 nieuwe produkten gelan
ceerd. Een fractie slaat aan, de
rest flopt. Van iedere tien films
die Holywoord produceert,
maakt er maar één winst. Er
komt natuurlijk geluk bij kijken
en toeval, maar het is de kunst
om je (met je produkt) van an
deren te onderscheiden, de
aandacht te krijgen".
In die almaar uitdijende praat
industrie gelden andere nor
men en regels, legt Klamer uit.
„Om aan de lopende band te
werken en samen een produkt
te maken is een zekere vorm
van samenwerking nodig en so
lidariteit. Deze werknemers
hebben ook gemeenschappelijk
belangen. In de praat- of ken
nisindustrie gaat het er juist om
dat je jezelf onderscheidt. Daar
slaat de indivdualisering toe.
Deze werknemers opereren als
kleine ondernemertjes die alle
maal bezig zijn met hun eigen
carrière".
WERKTIJDEN
Deze werknemers zijn dan ook
voor de vakbeweging een verlo
ren groep. „En over werktijden
kun je in deze beroepen hele
maal niet praten. Er komt na
melijk nooit een einde aan dit
Arjo Klamer toen hij net als hoogler
'Kuifje in economenland'.
werk. Wanneer ben je bijvoor
beeld klaar met het promoten
van een film? Het is nooit ge
noeg. En als je al denkt 'nu is
het welletjes' dan moetje toch
weer in actie komen zodra de
concurrent met een grootschali
ge campagne op de proppen
komt".
De werkweek aan de universi
teit is ook veranderd, van 38
naar 40 uur. „Dat slaat nergens
op. Ik wéét niet eens hoeveel
uur ik draai en ik hoop dat de
anderen 't ook niet weten. Als ik
met een vakgenoot ga eten, is
dat werk? Of als ik thuis een
boek lees?"
De kenniswerkers zelf wülen
volgens Klamer dan ook geen
werkdag van 9 tot 5 en ze willen
al helemaal niet hetzelfde CAO-
loon als hun collega's. „Ze wil
len meer loon dan hun colle
ga's. Niet omdat ze 't nodig
hebben, maar als blijk van er
kenning. Om zich te onder
scheiden van anderen. Je ziet
wel hoe werkgevers
en werknemers samen het hele
sociaal-economische netwerk
van regels en voorschriften om
zeilen. Steeds meer mensen
werken ergens tijdelijk, op con
tractbasis of in deeltijd (waar
door er minder regels gelden)."
Het zijn geen ontwikkelingen
die Klamer toejuicht. „Dit is
toch een tijd van grote onzeker
heid en vooral ook van leegte.
Uiteindelijk is het onbevredi
gend om je zo eenzijdig op je
eigen carrière te richten. Het is
ook onbevredigend om nergens
bij te horen, want dat is uitein
delijk wel een algemeen mense
lijke behoefte".
De doorsnee kenniswerker van
Klamer is een hoog opgeleide
en goed betaalde werknemer
die steeds minder vrije tijd
krijgt. „In de VS is het aantal
werkuren van deze groep werk
nemers al gestegen. Dat gebeurt
hier straks ook". De vrije tijd
van deze werknemers staat ook
onder druk omdat het huishou
den en de opvoeding van kinde
ren tijdrovender is geworden.
„Vroeger werden de bood
schappen aan huis gebracht. Ie
dere gegoede burger had een
dienstmeisje en een kinder
meisje. Wat dit soort diensten
betreft, zijn we er erg op achter
uit gegaan. Als je een ijskast
koopt moet je zelfs een vrije dag
opnemen om het ding thuisbe
zorgd te krijgen".
De econoom verwacht dan ook
een enorme druk op het laag
waardig en simpel werk aan de
onderkant van de arbeidsmarkt.
„Denk maar aan klusjesman
nen, tuinmannen, kinderoppas
sen, hulpen in de huishouding.
Daar zit de groei van de werkge
legenheid. Maar tegelijk groeit
de druk op de lonen en arbeids
bescherming van deze werkne
mers fenomenaal. En vakbond
kan weinig of niks voor ze doen
als ze in dienst zijn van particu
lieren. Hun belangen fragmen
tariseren. Het gevaar is niet
denkbeeldig dat we terugkeren
naar de sociale verhoudingen
van eind vorige eeuw".
ROTTERDAM MARGREET VERMEULEN
Het inzegenen van relaties tussen
mensen van hetzelfde geslacht lijkt een
moderne ontwikkeling, die bovendien
niet algemeen wordt aanvaard. Maar
onderzoek van een geschiedkundige
van de Amerikaanse Yale Universiteit
wijst uit dat dergelijke inzegeningen
even oud zijn als de christelijke huwe
lijksceremonieën. Ze waren waar
schijnlijk wijdverbreid in de hele vroeg
christelijke wereld.
Professor John Boswell zegt meer dan
zestig verschillende liturgieën te heb
ben gevonden voor de inzegening van
homoseksuele verbintenissen. In zijn
boek 'The Marriage of Likeness: Same-
sex unions in pre-modern Europe' (Het
huwelijk van gelijkenis: homofiele ver
bintenissen in het pre-moderne Euro
pa) staan reproducties van een groot
aantal van deze manuscripten, die da
teren uit de achtste tot de achttiende
„Deze inzegeningen", aldus Boswell,
„behelsden hetzelfde als wat tegen
woordig als de essentie van het huwe
lijk wordt beschouwd: een permanente
romantische verbintenis tussen twee
onder het toeziend oog van,
en erkend door, de gemeenschap. Het
is duidelijk dat de christelijke ceremo
nie voor de verbintenis tussen twee
mensen van hetzelfde-geslacht functio
neerde als een 'homo-huwelijk'." Ove
rigens wijst Boswell er tevens op dat
„de aard en het doel van vrijwel elk ty
pe huwelijk in de loop der tijd aan gro
te veranderingen onderhevig is ge
weest." Een ander probleem bij de in
terpretatie van de teksten is dat veel
woorden vroeger een heel andere bete
kenis en gevoelswaarde hadden dan te
genwoordig.
Boswell overleed twee dagen voor de
afgelopen kerst aan AIDS. In weten
schappelijke kring is zijn boek goed
ontvangen. Er bestaat geen enkele twij
fel over de echtheid van de liturgieën,
waarvan er sommigen al sinds het
midden van de achttiende eeuw be
kend zijn. Ten aanzien van de interpre
tatie van de teksten bestaan echter wel
verschillen van opvatting.
Boswell wijst erop dat het oudste be
kende Griekse liturgische manuscript
vier ceremonieën bevat voor kerkelijke
verbintenissen: „één voor een hetero
seksuele verloving, twee afzonderlijke
plechtigheden (die beide 'gebed' wor
den genoemd) voor een heteroseksueel
huwelijk en een soortgelijk gebed voor
de verbintenis tussen twee mannen.
Alle drie de vormen waren algemeen in
gebruik bij Grieks- en anderstalige
christenen."
Totdat de openlijke acceptatie van ho
moseksuele gevoelens door het mid
deleeuwse pausdom vanaf ongeveer
1200 werd gesmoord als onderdeel van
een grootschalige campagne tegen dis
sidenten en ketters. Het Griekse ma
nuscript, dat de naam Barberini 366
draagt, bevindt.zich momenteel in de
bibliotheek van het Vaticaan en dateert
van de achtste eeuw. De liturgieën die
het bevat, zijn echter veel ouder en
gaan wellicht terug tot de tweede of
derde eeuw. Professor Boswell wijst er
op dat veel hedendaagse vooroordelen
in de vroeg-mediterrane wereld juist
omgekeerd waren. Zo werden vriend
schappen tussen leden van hetzelfde
geslacht beschouwd als zuiverder en
bestendiger dan heteroseksuele rela
ties, zelfs wanneer er een seksuele
component in het spel was.
Boswell voert het christelijke patroon
van homoseksuele liefde helemaal te
rug tot Jezus: „Het meest controversië
le homofiele paar in de christelijke tra
ditie werd ongetwijfeld gevormd door
Jezus en Johannes, 'de geliefde disci
pel'. Johannes noemt zichzelf zes keer
'de discipel dien Christus liefhad'. Hij
moet op zijn minst hebben bedoeld
dat Christus een bijzondere genegen
heid voor hem had, wat wordt gestaafd
door het feit dat Jezus tijdens zijn
doodsstrijd aan het kruis zijn moeder
aan Johannes toevertrouwt, op een
manier waarop ook echtelieden dat
zouden kunnen doen." Boswell merkt
echter op dat „het Nieuwe Testament
zich in te vage termen over persoonlij
ke gevoelens uitlaat om tot een sluiten
de conclusie te komen."
Dr Rubin, een aan de universiteit van
Cambridge verbonden deskundige op
het gebied van de vroege Middeleeu
wen, zegt: „Het is bijzonder moeilijk
om aan de tekst van een liturgie af te
leiden welke betekenis die voor de
had. Liturgieën worden vaak
op creatieve wijze aangepast aan nieu
we doeleinden. Zo wordt de eucharis
tieviering gebruikt om politieke allian
ties te bezegelen, of dient ze als hoog
tepunt van een kroningsceremonie. En
wanneer mensen homo-huwelijken sa
menstellen, gebruiken ze ook al dan
niet aangepaste liturgieën."
De hedendaagse christelijke kerken
maken een scherp onderscheid tussen
homoseksuele geaardheid, die niet
wordt veroordeeld, en homoseksuele
handelingen, die door alle hoofdstro
mingen in verschillende mate wordt
veroordeeld.
Boswell, die zelf een gelovig christen
was, verwierp dit onderscheid, dat vol
gens hem in vroeg-christelijke tijden
geen enkele betekenis had. „Dit in on
ze ogen misschien onontkoombare en
moreel belangrijke onderscheid was
grotendeels onbekend in de samenle
vingen waarin de homoseksuele ver
bintenissen werden gesloten.
LONDEN ANDREW BROWN
E INDEPENDENT
STEVENHAGEN
'cxê, nersl'«giefrr eeetje, ja-
aiaaê het m %rjvm tmarr m
m (qoepe(zeutfotkljh efc wk. te
03J$EN, vliöHAMF Imfr TB
fjwfc$i€mo isj&j me
mveMiwMf'
In de hete zomer van 1994
plengden de paarse onder
handelaars menige zweet
druppel over de vraag wat er
moest gebeuren met de soci
ale zekerheid. Meer markt en
minder overheid, dat vond
iedereen. Maar hoevéél meer
markt en hoeveel minder
overheid, dat leverde hoofd
pijn op. Ook bij de WAO, een
onderwerp dat gezien de el
lende van de voorgaande ja
ren met de grootste omzich
tigheid moest worden bena
derd.
Het konijn dat uiteindelijk
uit de hoge hoed klom, heet
te opting out. Werkgevers
kunnen vanaf 1 januari 1996
kiezen voor een particuliere
arbeidsongeschiktheidsver
zekering in plaats van de nu
nog geldende collectieve re
geling via de bedrijfsvereni
gingen. Waar de verzekeraars
zich een jaar eerder nog luid
jubelend op de dekking van
het WAO-gat hadden gestort,
klonk nu slechts een teleur
gesteld gemonkel: dit wordt
niks, veel te duur.
Nou nou, zei het kabinet, dat
valt wel mee hoor. Maar een
gezamenlijke werkgroep van
ministerie en verzekeraars
kwam eind vorig jaar tot de
conclusie dat het helemaél
niet meeviel: het opting out-
konijn bleek precies zo kreu
pel als de verzekeraars al
hadden gezegd. Dat komt
door de verschillende manie
ren waarop bedrijfsvereni
gingen en particuliere verze
keraars werken. De bedrijfs
verenigingen werken volgens
het omslagstelsel: als de
WAO in een bepaald jaar X
miljard gulden kost, dan
moeten de premiebetalers
dat jaar ook X miljard premie
opbrengen. Particuliere ver
zekeraars moeten werken
volgens het stelsel van kapi
taaldekking: als de WAO in
een bepaald jaar X miljard
gulden kost, dan moeten de
(rente)opbrengsten van het
dekkingskapitaal ook onge
veer X miljard gulden zijn.
Als het kapitaal eenmaal in
kas is, zijn de premies bij ka
pitaaldekking dus veel lager
dan bij het omslagstelsel.
Maar als het kapitaal moet
worden opgebouwd, is het
kapitaaldekkingstelsel veel
duurder dan het omslagstel
sel.
En daar zit hem de kneep.
Bedrijven die zich straks par
ticulier willen verzekeren,
moeten in eerste instantie
dubbel betalen: voor de uit
keringen (waarvoor dan nog
geen dekkingskapitaal is) én
voor de opbouw van dek
kingskapitaal. Pas na een
jaar of tien, twaalf worden de
particuliere premie gelijk aan
de premie van de bedrijfs
vereniging, zo hebben de
verzekeraars berekend, en
pas daarna wordt de particu
liere premie lager.
Vandaar dat premier Kok
vrijdag sprak over een 'ont
moedigingsbeleid'. Staatsse
cretaris Linschoten weer
sprak dat maandag gedeelte
lijk door opting out als een
'reële optie' te bestempelen,
maar de vraag rijst over hoe
veel bedrijven hij dan praat.
In feite kunnen alleen bedrij
ven met extreem weinig uit
val zich een particuliere ver
zekering permitteren zonder
met een torenhoge premie te
worden geconfronteerd.
En al kunnen die bedrijven
het zich permitteren, het is
maar de vraag of ze het ook
zullen doen. Wat het kabinet
betreft kan/moet er namelijk
ook in de collectieve verze
kering premiedifferentiatie
komen, zowel naar bedrijfs
tak als naar bedrijf. Die diffe
rentiatie zal beperkt zijn, zo
dat net als nu 'gezonde' be
drijven als de banken nog
wat meebetalen aan de
WAO-uitkeringen in de on
gezonde bedrijfstakken als
de bouw. Een gezond bedrijf
kan straks dus kiezen: colleo
tief blijven en direct minder
gaan betalen, of particulier
verzekeren en pas ovei
aantal jaren minder gaan be
talen - zij het dan wel véél
minder.
Het leeuwedeel van de ge
zonde bedrijven zal waar
schijnlijk kiezen voor het
eerste: beter één vogel in de
hand dan tien in de lucht.
Daarmee is het huidige stel
sel grotendeels gered. Dat
verklaart de tevreden reactie
van de vakbeweging en de
teleurstelling van de werkge
vers, de tevreden reactie van
de PvdA en de teleurstelling
bij de WD. Maar veel meer
dan droefenis uitspreken kaï
de WD niet doen. Want wie
het regeerakkoord er nog
eens op naleest, kan nam-
lijk niet anders concluderen
dan dat het kabinet precies
doet wat het daarin heeft
zegd. En, benadrukte Lin
schoten maandag nog maai
eens zijn persconferentie,
'dit voorstel hebben we in di
ministerraad met zijn allen
goedgekeurd'.
HAARLEM SJAAK SMAKMAN