Kale knar voor goed doel 'Als ik wegblijf, ga ik dood' Vooral ouderen zijn de dupe van de busstaking Het Gesprek van de Dag Readies en suggesties voor "Gesprek van de Dag" Telefoon 071-356444 of Postbus 54,2300 AB te Leiden Bruikbare tips worden beloond met een cadeaubon van 25 gulden. WOENSDAG 8 FEBRUAR11995 „Soms gingen we met een paar jongens 's ochtends heel vroeg en op de Brielsche Maas. I leerlijk, zo in die stilte, onder de sterren. De kalme golfslag i het water tegen je bootje i. Verschrikkelijk gelachen hebben we. We kregen een keer controle van de politie. Of we vergunning hadden. Er was jongen van Del Prado bij, i aardige gozer, een zwarte. En wij allemaal schreeuwen: Hé agent, die zwarte heeft geen vergunning!' Lachen, natuur- lijk." Meestal blijft Rinus tot zo'n uur of elf in het café. Tegen die tijd gaat hij naar huis. „Dan ga ik lekker zitten luisteren naar klas sieke muziek. Televisie kijken doe ik bijna nooit. Ach, ik ben vrijgezel, maar mijn dagen ko- t wel vol. Ik heb alle vrijheid. Ik vind het wel jammer dat ik geen kinderen heb. Kinderen kunnen mij diep ontroeren. Als ik op de televisie wel eens kin deren zie die niet te eten heb ben of zo, krijg ik een brok in mijn keel. Wat een rottigheid, denk ik dan. Drinken doe ik thuis nooit. Geen druppel. Ja, ik drink melk. Thuis drink ik melk. Als tegengif." CEES VAN HOORE Blues verbroedert, al is het maar voor één Nach De Haagse Koningin- neNach is bij de liefheb bers van rhythm blues al jaren een begrip. Niet in het minst omdat het grootste openlucht-blues festival van Nederland be halve gezellig ook gratis toegankelijk is. Dit jaar wordt de Nach alweer voor de zesde maal ge houden. Hetgeen voor de organisatie nog geen re den is om de cruise-con trol dan maar vast in te stellen. Integendeel. Om de feest vreugde nog meer te ver hogen en de diversiteit nog verder te vergroten, vatte de organisatie het plan op om bedrijven uit eenzelfde branche aan de (sponsor) tafel te krijgen. Normaal gesproken kan dat gevoeglijk als een uit zichtloze missie worden beschouwd: zoiets lukt nooit. Maar voor één keer gaan blijkbaar alle princi pes overboord. En dus schuiven naast Heineken, de traditionele sponsor, nu ook Grolsch en Oranjeboom aan. Een unieke vorm van samen werking tussen deze grote Nederlandse brouwerijen. Die er in dit geval toe moet leiden dat er straks vijf verschillende podia in de Haagse binnenstad verrijzen met elk zijn ei gen bier, sfeer en publiek. De drie op het Plein, het Kerkplein en de Plaats blijven gehandhaafd, nieuw zijn de podiums op de Grote Markt en het Buitenhof. Het moge duidelijk zijn: blues verbroedert. Al is het maar voor één Nach. Watersnood kost Floor z 'n haren Het is de groep Leiderdorpse ouderen en hun begeleiders nog wel gelukt om voor hun weke lijkse handwerkmiddag naar het bejaardenhuis Dillenburg te ko men. De meesten wonen dan ook in de buurt. Ze komen lo pend, fietsend, of zijn door vrij willigers met de auto gebracht. Toch haalt de busstaking die nu al bijna drie weken duurt een forse streep door hun bewe gingsvrijheid. Ze accepteren de staking gelaten. Maar op veel sympathie kunnen de actievoe rende chauffeurs hier niet meer rekenen. „Ik hou niet van sta ken. Ze mogen van mij vloeken, schelden en allerlei andere din gen doen, maar niet staken. Daar hebben de mensen hinder van", zegt een van de ouderen gedecideerd. In de praktijk betekent de sta king voor hen dat niet alleen de gebruikelijke winkeluitstapjes naar Leidsenhage of het Leidse stadscentrum zijn uitgesteld. Een mevrouw die liever haar naam niet noemt heeft haar doktersafspraken in het oude dorp ook moeten afzeggen. „Ik heb 'suiker' en ik heb me nu niet kunnen laten prikken. De medicijnen hebben ze gebracht. Als het nog even doorgaat, zal de dokter zelf maar moeten ko men", zegt zij. Ze ziet de bussen soms wel rij den. „Soms gaan ze wel, soms gaan ze niet. Daar kan ik niet op rekenen." Ze weet waarom er wordt gestaakt, maar dat ver groot haar begrip niet. „Ik weet niet wat die chauffeurs verdie nen, maar de mensen hebben het nu toch zo goed. Ze willen alleen maar meer. Zelf heb ik al leen AOW, een taxi kan ik niet betalen." Mevrouw van Waas (68) is als vrijwilligster bij de handwerk middag. Ze woont in het oude dorp en met goed weer stapt ze gewoonlijk op de fiets. Als de omstandigheden minder zijn, neemt ze de bus. Dat gebeurt regelmatig, want voor haar boodschappen kan ze al lang niet meer in de buurt terecht. „Ik heb wel begrip voor de sta king, maar niet dat het zo lang duurt. De bus wordt al steeds duurder. Ik begrijp dat niet. Vroeger was de subsidie toch ook minder. En de chauffeurs zien er ook al niks van. Eén van de dames laat blijken dat het voor haar niet uitmaakt of de bus wel of niet rijdt. Ze zit in een rolstoel. „Laatst hebben we een uitje gehad, hebben ze me de bus in getild. Ik heb nu nog last van een gescheurde spier." Maar ook onder de ouderen vinden degenen die echt weg willen uiteindelijk wel oplossin gen. Er wordt een beroep ge daan op familieleden en vrien den. Mevrouw Oomens (80) heeft een vriendin die haar met de auto naar de stad kan bren gen. Familiebezoek heeft ze Aan hoefijzervormige bars of aan leestafels. Overal zie je ze zitten. De stamgasten. Ze behoren bij het meubilair van café of kroeg. Meestal hebben ze hun vaste stek, nooit hoeven ze te bestellen, want de kastelein kent het recept. Als ze doodgaan, durft een tijdlang niemand op hun plaats te gaan zitten. Alsof ze er nog zijn. In deze laatste aflevering aandacht voor café De Spijkerhak in Leiden, al dertig jaar 'de collegezaal van Hoogleraar in De Natte Waren' Rinus Schoonderwoerd den Bezemer. „Hier komen rustige jongens die er wel eentje lusten. Wat dat betreft is het een wereldzaak." Al dertig jaar lang, zo'n zeven uur per dag, je neus beschui- men in hetzelfde café. Dan ben je geen stamgast meer maar Hoogleraar in De Natte Waren. Rinus Schoonderwoerd den Be zemer (47), die iets studenti koos heeft met zijn ronde bril, heeft er zijn goede humeur bij behouden, al komt er af en toe toch een floers van triestheid over zijn ogen. Bijvoorbeeld bij de vraag of hij het allemaal pre cies hetzelfde had gedaan ais hij Rinus Schoonderwoerd den Bezemer: „Tja, mijn vader heeft me eigenlijk aan de drank geholpen en ik ben hem daar nog steeds dankbaar voor." foto henk bouwman Ex-timmerman in De Spijkerhak weer van voren af aan mocht beginnen. „Nee", zegt hij dan, „ik denk dat ik heel veel dingen kan. Maar ik begin er vaak niet aan omdat ik bang ben dat het niet lukt. En dat is misschien dom. Kijk, ik vind De Spijkerhak een prachtig café, maar ja, het is toch vooral innemen geblazen. Soms een beetje teveel, helaas. Maar als ik wegblijf, ga ik dood." Rinus is van huis uit timmer man. Zijn vader was aannemer en het lag in de lijn der dingen besloten dat Rinus het in die hoek zou gaan zoeken. Maar vanwege zijn slechte rug is hij als timmerman afgekeurd. Klanten steken daar wel eens de draak mee. Zo ook vandaag. Een geoefend innemer draait zich om op zijn kruk en richt zich tot de verslaggever met de mededeling dat Rinus vannacht een vreselijke nachtmerrie heeft gehad. „Hij droomde dat hij moest werken." Rinus lacht. Ie moet tegen een geintje kunnen in deze zaak. Rinus zit in café De Spijkerhak nooit aan de bar maar altijd aan een tafeltje. Van een kruk krijgt - ie pijn in zijn rug. Al dertig jaar lang amuseert hij zich kostelijk in zijn stamkroeg. „We nemen elkaar hier af en toe wel in de maling, maar echt bonje is er nooit. Er komen hier geen ma cho's. Tenminste, ze komen wel eens binnen maar dan zijn ze zo weer verdwenen. Nee, dat schiet niet op. Hier komen rus tige jongens die er wel eentje lusten. Wat dat betreft is het een .wereldzaak. Nooit geen tram melant. Nooit geen geweld of zo. Alleen het bier slaat af en toe dood. Geintje. Want het bier is hier prima. Anders nam ik er niet zoveel." Terwijl de fotograaf Rinus op de foto probeert te zetten, duikt een aantal stamgasten haastig onder de lens uit. „Levensge vaarlijk!", roept er één geksche rend. Tja, je zal je net een dag hebben ziek gemeld en dan pontificaal in de krant staan met een grote pils voor je gok. Onze geoefende innemer meldt zich wederom. „Hier", zegt hij tegen de fotograaf, terwijl hij een kleintje pils voor de lens houdt, „zet die hap bagger er ook maar op. Dat is toch geen pils meer." Maar even later tin telen de eerste slokken al langs zijn huig. Geintjuuuuhüü Rinus beschouwt De Spijkerhak als een soort dependance van zijn huiskamer. Af en toe zijn er wel eens feestjes in zijn café, maar aan carnaval of andere ge dwongen leut doen ze hier niet. Een feest moet spontaan ont- Vanavond moet Rinus biljarten. Driebanden. Hij speelt hoog, in de hoofdklasse. „Dit biljart hier loopt erg goed. Ik speel hier zelf ook wel. Maar vanavond moet ik ergens anders naar toe. Ik vind het wel leuk als je je een beetje netjes aankleedt bij het biljarten. Je ziet sommige gas ten gewoon in hun Ieren jack spelen. Net alsof ze elk moment weg moeten." Over het algemeen komen er in café De Spijkerhak jongens uit de bouw. „Maar vroeger kwa men hier ook wel studenten", zegt Rinus. „Leuke gasten, niet van die kakkers, niet van die na- gemaakten. Sommigen zijn blij ven hangen. Zo komt er hier nu inmiddels een jongen die dok ter is geworden. Keurige man. Maar hij wil niet weten dat hij dokter is, want dan beginnen de klanten van alles aan hem te vragen. Dan vroegen ze aan hem wat dat nou voor een vlek- kie was op hun handen en dan zei-ie keihard: 'O, dat is kanker!' Nou, dan ben je natuurlijk zo uitgepraat." „Ik kom hier al vanaf mijn zes tiendejaar. Eerst altijd met mijn vader, een hardwerkende man die wel een borreltje lustte. Ik mocht nog niet drinken van hem maar hij wist heus wel dat ik af en toe een biertje nam. Tja, mijn vader heeft me eigenlijk aan de drank geholpen en ik ben hem daar nog steeds dank baar voor. In die tijd stond Pim hier nog achter de bar. Een we- reldvent. Niks geen gejij en ge- jou, je zei keurig 'U' tegen hem. En niemand ging bij hem laze- rus de deur uit." tee Tja, het was wel even schrikken toen hij zaterdagmorgen in de spiegel keek. Z'n fikse haarbos was weg; er restte slechts een glanzende biljartbal. Spijt als haren op zijn hoofd kan hij niet meer hebben, maar voor hem is het ééns maar nooit weer. Leidenaar Floor Smilde (37) heeft vrijdagnacht in de kroeg zijn kop laten kaalscheren om zo geld te verdienen voor de slachtoffers van de watersnood ramp. Het ronde bedrag van 500 gulden heeft hij opgehaald. Het begon vrijdagnacht alle maal als een geintje. Marjolijn en Sandra, de twee bardames van café De Spons aan de Korte Mare in Leiden, meldden op het memobord boven de bar dat de fooien van dat weekein de bestemd waren voor de slachtoffers van de waters noodramp. Een mooi gebaar, vond menig barbezoeker want het geld stroomde binnen. Stamgast Floor Smilde bood aan - meer als een geintje dan 'voor echt' - dat hij voor 500 gulden best bereid was zijn (wilde) haren in te leveren. Binnen twee uur zou het geld moeten worden binnengehaald anders ging de zaak mooi niet door. „Ik was er eigenlijk van overtuigd dat het niet zou luk ken. Maar het geld begon meteen binnen te stromen. Ik heb met angst en beven zitten tellen. Binnen een uur hadden ze het geld en werd ik op het biljart gezet. Mijn vriend Dago- bert had in de gauwigheid er gens een tondeuse gehaald en voor ik goed doorhad wat er gebeurde, zag ik de eerste ha ren vallen." Scheerschuim was niet voor handen, maar de dames achter de bar wisten daar wel raad op. „Met slagroom bleek het ook prima te gaan", zegt Marjolijn. Floor heeft daar zelf geen weet van gehad. „Toen ik eenmaal onder handen werd genomen, had ik h'm behoorlijk om. Dat uurtje waarin het geld werd op gehaald heb ik effe flink door gehaald". Zaterdagmorgen was het dus schrikken geblazen. „Achteraf had ik het ook liever voor een hongerend land gedaan. Maar ja, vrijdagavond was ik vol van de slachtoffers van de waters noodramp. Heel triest natuur lijk voor al die mensen die hun spulletjes kwijt zijn. Het is dus echt wel een goed doel." Terug naar de kroeg met een kale kop is geen probleem. Of 'de baas' op het werk er direct zo blij mee zal zijn, is een twee- idi Floor Smilde: „Voor ik goed doorhad de. „Gelukkig werk ik free-lan- e als informatica-deskundige Meestal heb ik een computer tegenover me, en die schrikt niet van een kale knar." Floor was overigens wel net ir de kapper geweest: „Die zal wel razend op me zijn. Hij had het net zo keurig weer ove de oren geknipt en fijntjes bij gewerkt. Allemaal voor niks". Sandra en Marjolijn van De wat er gebeurde, zag ik de eerste haren vallen." foto henk bouwman Spons gniffelen nog steeds als ze het over vrijdagavond heb ben: „Een kop vol slagroom. Prachtig toch." Zijzelf hebben ook dik 150 gulden voor de 'watersnooders' bijeengewerkt. „Normaal krijgen we in het weekeinde een geeltje aan fooi en, nu zes keer zo veel. Dat doetje goed", zegt Marjolijn. Het is trouwens niet voor het eerst dat De Spons het pad van de liefdadigheid inslaat. „We hebben ook wel eens geld op gehaald voor een kindertehuis ergens ver weg." Ze ontkent dat deze misere niet 'groot ge noeg is' voor een inzamelings actie. „Er zijn medemensen in de misère. Dan help je toch ge- De tij den op dienst- rege- ling klop pen. Alleen de bus sen rij den niet, of niet op tijd. foto loek zuyder- duin voorlopig maar uitgesteld. Want dat doet ze meestal juist met de bus, die bijna van deur tot deur rijdt. Eindhovenaar Brouwer is op bezoek bij zijn moeder. Hij reist veel met de trein, gaat af en toe met de bus en meent zeker te weten dat de acceptatiegrens inmiddels is bereikt. „Ik zit veel met studenten in de trein, die anders met de bus naar bijvoor beeld Tilburg zouden gaan. Zo hoor ik nog wel eens wat. Het oordeel over de staking is ver nietigend. Iedereen zou het pri ma vinden als er weer een ge ding kwam om een einde aan de staking te maken. De chauf feurs leveren toch een achter hoedegevecht. Dat flexibeler werken komt er, hoe dan ook." De chauffeurs zelf lieten in de Leidse garage ook al eens blij ken dat ze weten dat de staking tussen tien en drie uur kwetsba re groepen zoals ouderen en ge handicapten treft. „Maar dat kon de rechter ook weten, toen hij zijn uitspraak deed. Ouderen staan niet om zes uur aan de halte. Die komen na tienen." De bus. Ouderen mogen ervan afhankelijk zijn, maar voor sommigen blijft het oók als er wel wordt gereden een noodza kelijk kwaad. „Ze rijden veel te ruw weg. Vooral de Katwijkers trekken heel hard op. Ja, ik weet zeker, dat het Katwijkers zijn." Voorlopig lijken die gewraakte Katwijkers het ook rustig aan te doen, maar dat is een schrale troost als je thuis moet blijven. RUDOLF KLEUN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 19