pe bliksemcarrière van een whizkid
IDG Communications surft mee op Internet
Wassen
195
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1995
Paul Molenaar,
computerdeskundige,
bever van succesvolle
?a2 computerbladen,
*%malist en sinds kort
televisiepresentator,
orgenavond is de 33-
ige Haarlemmer voor
lt veede maal te zien in
er Veronica's Computer
^Magazine, waarin hij
■sten uitleg geeft over
de nieuwste
)er
)Anpu terprogram ma 's.
e bliksemcarrière van
I een computerkid.
Paul Molenaar, ex-whizzkid, nu computerbladenmaker.
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER NILS VAN HOUTS
ui w mm ffv mm* mm mm {^oinpütêtdêskiindigê, uitgever, journalist en TV-presentator
en verbaasde blik, gevolgd door
Jeen smalende lach met een weg
werpgebaar. „Computerfreak? Ik?
lieft. Dat woord freak heeft zo'n nare
lik. Een freak is geobsedeerd. Ik was al-
naar een beetje aan het klooien met die
uters. En toevallig had ik wel gevoel
lie apparaten. Dat is aangeboren. Net
een fotograaf gevoel heeft voor compo-
Molenaar, voorheen whizkid. „Zo
den mensen mij vroeger. Wel een span-
tijd toen. Samenscholen met andere
uterfanaten in computerboekwinkels,
ie wilde toch contact hebben om gege-
uit te wisselen en vragen op te lossen,
iterin een winkel bijeenkomen, dat had
ts geheimzinnigs."
geheimzinnigheid is verdwenen. Mole-
vertelt nu 'open en bloot' op televisie
Ie nieuwste computerprogramma's. Of
rzaam zijn, wat ze kosten en of ze ge-
zijn voor kinderen. Enthousiast: „Er
zulke prachtige programma's op de
waar kinderen zoveel van kunnen le-
heb liever dat ze met de computer be-
n dan dat ze maar een beetje voor de
'e liggen te gapen."
verbaast Molenaar (getrouwd, drie
ters van 2, 4 en 6) dat er nog steeds
en zijn die niets van een computer wil-
eten. „Die er zelfs prat op gaan dat ze er
van weten. Wie de computer afzweert,
tvan deze tijd. Misschien moesbje vroe-
iver aparte eigenschappen beschikken
net zo'n computer te kunnen omgaan,
tegenwoordig toch niet meer? Die din-
ijn zo simpel te bedienen..."
tien jaar terug, toen computers voor ve-
og duistere machten waren, sprak hij de
putertaal' al als geen ander. Bij de Hob-
omputer Club, een vereniging met nu
zeventigduizend leden, wordt hij gepre-
zijn kennis en vakmanschap. Met
>aar vrienden gaf hij destijds het eerste
tte-tijdschrift uit. Hij maakte in die tijd
als superkraker Redhead. Een naam
at op zijn rode haar. De computer is
jaren tachtig zijn grote hobby, maar de
lalistiek wordt zijn vak.
beginnend verslaggever van net 22 jaar
hij te werken bij De Typhoon, het in-
els opgeheven dagblad voor de Zaan-
k Die krant exploiteert ook een kabel-
Een nieuw medium toen. Het lijkt de
en Zaanse journalisten wel aardig om de
itzendingen over de gemeenteraadsver-
ngen te illustreren met kleurrijke grafiek-
Je vraag is alleen: hoe moet dat?
h. dat wil ik wel even doen hoor. 't Is zo
!pt. Een fluitje van een cent", roept Mo-
in een onbewaakt ogenblik,
buitenbeentje is Molenaar al op de
School voor de Journalistiek in Utrecht, waar
hij als eerste student zijn werkstukken aanle
vert op printpapier. „Docenten k^ken
vreemd op. Een leerling die met een compu
ter werkte. Dat was nieuw. Ik had al snel in
de gaten dat je met zo'n tekstverwerker heel
wat sneller klaar was dan op een schrijfma
chine. Daar hoefje niet slim voor te zijn."
Geen hobby meer
Na enige tijd n?emt Molenaar ontslag bij de
krant in Zaandam. Hij gaat als freelancer aan
de slag. Via zijn vriend Wouter Hendrikse,
ooit verslaggever bij deze krant en net als
Molenaar meer dan gemiddeld geïnteres
seerd in computers, komt hij bij Personal
Computer Magazine, een door VNU uitgege
ven blad voor mensen met een levendige be
langstelling voor computers.
„Ik heb geleerd hoe je een moeilijk verteer
bare materie omzet in begrijpelijk Neder
lands. Als journalist schrijven over compu
ters, dat was een wens die in vervulling ging.
Alleen, vanaf die tijd waren die computers
helaas geen hobby meer. Want het was was
mijn beroep geworden."
Hij volgt Hendrikse op als hoofdredacteur.
Onder zijn leiding groeit het blad voorspoe
dig. Maar na twee jaar houdt hij het bij Per
sonal Computer Magazine voor gezien.
„Doorstroming was er niet binnen VNU. Al
thans niet naar publieksbladen. Ik had wel
naar een familieblad als Margriet of Libelle
gewild. Human interest-verhalen maken.
Maar dat zat er niet in."
Weer via Hendrikse komt hij bij de Haar
lemse vestiging van IDG Communications
terecht. Deze uitgeverij, waarvan de Ameri
kaan Pat McGovern zowel directeur als eige
naar is, geeft in ruim 70 landen meer dan
tweehonderd computerbladen uit. In Neder
land brengt IDG bladen op de markt als
ComputerlTotaal voor iedereen met belang
stelling voor personal computers, MacWorld,
gericht op bezitters van Macintosh-compu
ters, LAN, bestemd voor professionals in net
werken en NET, een blad voor en over in In
ternet geïnteresseerden.
Molenaar is momenteel uitgever van een
aantal van deze computerbladen, waarvan
vooral ComputerlTotaal als een trein loopt.
Van andere is hij algemeen hoofdredacteur.
ComputerlTotaal, de grootste in zijn soort, is
met een oplage van honderdtwintigduizend
exemplaren (ruim de helft daarvan gaat
rechtstreeks naar de leden van de HCC) con
current Personal Computer Magazine voor
bijgestreefd. Trots: „Alleen advertendoneel
zijn zij nog iets groter. Lezers boeien en vast
houden. Groter groeien, daar gaan we voor."
Hij spreekt die laatste zin uit met de vast
beradenheid van een opgewekte onderne
mer. De journalist van weleer is zakenman
geworden. Bijna bestraffend zegt hij: „Een
journalist is ook een zakenman. Want hij
probeert stukjes te maken die gelezen wor
den. Een journalist is vaak veel meer marke
tingman dan hij zelf denkt. Ik ben nog steeds
journalist. Hoewel ik de laatste jaren meer
memo's schrijf dan verhalen."
Paul Molenaar, journalist, TV-presentator,
computerdeskundige, uitgever. Wat is hij ei
genlijk? Hij plukt eens aan zijn lip, haalt zijn
hand door zijn warrige rossige haardos en
zegt beslist: „Ik ben bladenmaker. Natuurlijk,
goed geschreven verhalen, daar gaat het om.
Maar ik let als uitgever toch meer op de sa
menstelling van een blad en of het praktisch
gehalte hoog genoeg is. Het ergste is als we
een fout maken. Als we beschrijven hoe een
computerprobleem stapsgewijs kan worden
opgelost, terwijl door een foutje in één van
die stappen dat probleem niet op te lossen
valt. Wij merken meteen als we een fout heb
ben gemaakt, dan regent het brieven en staat
de telefoon roodgloeiend."
Verhoudingen
Zijn belangstelling voor de computer zelf ebt
weg. Althans voor de hardware. „Er is nog
maar een klein clubje op onze redactie dat
zich daar mee bezighoudt. Wat er in zit is
nog maar zeer beperkt relevant. Het gaat er
JAN VAN DER NAT
„Eh...sorry. Dit is niet echt een leuke uitga
ve voor jullie." Paul Molenaar verontschul
digt zich een beetje voor de cover van de
tweede uitgave van Net, de nieuwste loot
aan de boom van uitgevrij IDG Communi
cations Nederland. DE KRANT IS DOOD
staat er in chocoladeletters. Geen prettige
mededeling voor dagbladjournalisten.
Gauw daarom pagina 32 maar opgeslagen.
De gedrukte krant, het glossy tijdschrift, ze
gaan straks allemaal verdwijnen. Binnen
kort zitten we met z'n allen in het café, een
laptop op schoot, draadloos ons digitale
krantje te lezen...' Zo begint het artikel van
David Lamereis. Als kranteman, gewend
aan gedrukt nieuws, wil je dat natuurlijk
niet geloven. Science fiction, toch? Hoewel,
aan de andere kant: niets lijkt onmogelijk
in het wereldje van de computer.
Molenaar is er het levende voorbeeld
van. Ook hij gelooft heilig in de toekomst
van Internet, waarop iedereen kan meesur-
fen, zoals dat in het jargon heet Een
maandabonnement kost een paar tientjes
en verder gaat het alleen om (lokale) tele
foonkosten. Molenaar en zijn compagnons
van IDG Communications zijn zó over
tuigd van de digitale toekomst dat in de
cember 1994 het maandblad Net werd ge
lanceerd.
'Het eerste praktische magazine voor Het
Leven Online' is de wervende kreet, waar
mee abonnees moeten worden gelokt. De
bedoeling van Net is gebruikers de weg te
wijzen op de digitale snelweg.
Met dit blad probeert IDG de concurren
tie de loef af te steken. De eerste zijn in de
wereld van de computerbladen is onge
looflijk belangrijk. Want concurrentie is er.
Personal Computer Magazine (PCM),
een uitgave van VNU Business, is aan haar
dertiende jaargang begonnen. Het door
Paul Molenaar uitgegeven ComputerlTo
taal (CIT) heeft pas drie jaar achter de rug,
maar is het officiële orgaan van de HCC, de
Hobby Computer Club. Daardoor kan Mo
lenaar pronken met een oplage van zo'n
120.000 exemplaren per maand, iets meer
dan PCM dat spreekt van 100.000 tot
110.000 stuks.
Er is op advertentiegebied één ver
schil tussen PCM en CIT: de seks-annon-
ces. Net zo goed als er kranten fcijn die om
bepaalde redenen geen advertenties plaat
sen van sekslijnen, heeft ComputerlTotaal
besloten de aanbieders daarvan te weren
uit haar kolommen. Niet in de laatste
plaats op aandringen van lezers, die niet
gediend bleken te zijn van ordinaire porno
op hun PC. Want de zogenoemde bulletin
boards gaan ver.
Die bewuste keuze kost de uitgever na
tuurlijk geld, want ook deze advertenties
leveren munten op. Maar het is een be
wuste keuze. Een keuze die niet wordt ge
deeld door de uitgever van PCM.
'Advertenties zijn advertenties en seks
hoort bij de maatschappij van nu' is de
verklaring bij VNU.
Het feit dat QT is gekoppeld aan het lid
maatschap van de HCC biedt de gelegen
heid om speciale dingen te doen voor die
HCC'ers. Bijvoorbeeld het aanbieden voor
software, boeken en accesoires met een
flinke korting. Sinds enige tijd produceert
IDG ook eigen CD-ROM's met daarop een
berg aan programma's voor elk wat wils.
Het grootste deel is zogenoemde sharewa
re. Op de CD staat een demo-stukje en
wanneer dat bevalt kan het complete pro
gramma tegen een gering bedrag worden
aangeschaft bij de aanbieder, meestal een
gespecialiseerd bedrijf, soms een particu
lier.
Die CD-ROM's zijn een enorm succes.
Vermoedelijk omdat ze apart besteld moe
ten worden en kwalitatief beter zijn dan de
gratis schijfjes, die veel andere bladen op
de cover plakken.
ComputerlTotaal en Net zijn de belang
rijkste troeven van IDG Communications,
dat nóg twee bladen uitgeeft. LAN is.een
maandblad speciaal voor professionals in
netwerken en MacWorld richt zich geheel
op de gebruikers van Macintosh PC's. Met
uitzondering van het specialistische LAN
valt het prettige, soms simplistische taalge
bruik in de bladen op. Waarschijnlijk de
invloed van Paul Molenaar, de ex-dagblad
journalist die destijd natuurlijk nooit had
durven dromen dat hij ooit de krant 'dood'
zou verklaren.
om wat je er mee kunt. Tegenwoordig be
staan er geen slechte computers meer, net als
met auto's. Ik vond het vroeger grappig om te
weten hoe de computer werkte, maar wat me
nu wezenlijk interesseert, is de vraag: wat be
tekent het gebruik van computers voor men
selijke verhoudingen?"
Hij strijkt een frons van zijn voorhoofd en
zegt: „Ik bedoel, twee mensen die elkaar niet
van gezicht kennen, corresponderen via de
computer. Ze nemen geen blad voor de
mond. Schelden elkaar de huid vol. Uit die
correspondentie komt een beeld van iemand
naar voren. Fors, agressief, ruw in de mond.
Blijkt die ene man in werkelijkheid een
schuchter iemand te zijn. Wat is zijn werkelij
ke ik? In de toekomst zal de communicatie
op velerlei terreinen via de computer lopen.
Waardoor de kans dat mensen een andere
gedaante aannemen groter wordt. Hoe beïn
vloedt dat de samenleving? Dat vind ik nou
interessant."
Primeur
Buiten valt de duisternis in. Zijn werkkamer
biedt vooral dan een adembenemend uit
zicht over Haarlem, de stad van zijn vrouw.
„Zij woonde er al, ik ben er blijven hangen."
Als hij in de stad loopt, wipt hij zelden een
computerwinkel binnen. „Ik ga naar winkels
waar ze bladen verkopen. Loop ik even langs
de schappen, kijken welke tijdschriften er lig
gen. Maar vooral hoe ze er liggen. En vaak
blader ik de concurrentie even door. Wat
hebben ze? Hoe brengen ze het?"
Aan onderwerpen geen gebrek. Die vliegen
binnen, zegt hij. „En daarnaast kunnen wij
met een paar drukken op de knop zien wat
onze collega's elders in de wereld maken. Ik
blijf het leuk vinden als we een primeur heb
ben. Laatst hadden wij het bericht dat het
ook mogelijk is geworden om via Internet
een kind te adopteren. Je kunt via je compu
ter precies uitzoeken wat je wilt. Eng? Daar
ben ik nog niet uit. Het gaat uiteindelijk om
die kinderen, dat ze een plekkie krijgen."
Molenaar oogt flegmatiek en nochalant.
Maar wie hem kent, weet dat hij vastberaden
en kordaat is. Geen moment zit hij stil. Alles
beweegt. Handen, armen, hoofd. Als hij
praat, praat hij alsof er geen tijd te verliezen
valt.
In tien jaar tijd heeft de computerkid een
bliksemcarrie're gemaakt. „Toen ik nog op de
School voor de Journalistiek zat, was mijn
ideaal om nog eens bij een landelijke krant te
werken. Maar ach het loopt zoals het loopt.
Waarbij ik wel moet zeggen dat mijn vriend
Wouter Hendrikse een belangrijke rol in mijn
leven heeft gespeeld. Niet alleen zakelijk,
maar ook in de privé-sfeer. Door hem heb ik
ook mijn vrouw leren kennen."
Zijn vrouw die ....niets van computers
weet. „Dat kan toch? Ik heb tegen d'r gezegd,
lees eerst maar eens een boek en kom dan
met gerichte vragen. Tot nog toe is ze niet bij
me geweest."
Onze Taal
De ene was is de andere niet. Je
hebt de bonte was en de witte was
en de fijne was. En elke dag natuur
lijk de afwas. Maar in zekere zin
gaat het dan steeds om dezelfde
was. Er wordt iets schoongemaakt,
er wordt gesopt en gereinigd. Of het
nu wit is of bont of fijn of af, er
wordt iets gewassen. Er is af en toe
een flinke overstroming nodig om
ons te herinneren aan een heel an
der woord wassen.
De afgelopen week hebben alle kranten
bol gestaan van de overstromingen. Als
je de televisie aanzette, dan zag je onderge
lopen huizen, fietsers die door een halve
meter water peddelden, helicopters en rub
berbootjes. En overal, zowel in de krant als
op de televisie, was sprake van het wassen
de water. Het 'wassende water'.
Dit bijna totaal vergeten woord 'wassen',
dat niemand meer gebruikt, is bij overstro
mingen ineens weer springlevend. Het is al
lang in het museum opgeborgen, maar bij
watersnood staat het steevast op de voorpa
gina's. In december 1993 was het precies
zo.
Ik had daar toen een stukje over willen
schrijven, maar voor ik eraan toekwam, was
de Maas al weer gezakt. Dan is het te laat
voor de krant. Met rampen moet je er vlug
bij wezen. Toen de Maas weer gewoon was,
hoorde je meteen niemand dat museuw-
oord 'wassen' meer gebruiken. Ik heb dus
een jaar zitten wachten op de volgende
overstroming. En jawel, zodra de eerste par
ketvloeren in Limburg blank staan, spreken
alle kranten ineens weer van het wassende
water. Nu maar zien dat de boel tot zater
dag onder blijft, anders loop ik weer achter
de feiten aan.
Wassen in de betekenis van 'groeien, op
komen' heeft niets te maken met dat
andere wassen schoonmaken). Vroeger
kon van alles wassen: kinderen, planten,
maar ook wel water. Nu wordt het alleen
nog gezegd van steeds hoger komend wa
ter. Plus dat er een overstroming voor nodig
is, een ramp, want rampen vragen om
plechtstatig taalgebruik en bijna vergeten
woorden zijn plechtstatig.
Hoe moeten kinderen zo'n krantekop ver
staan? Die denken bij het wassende water
in Limburg dat de halve provincie een on
gevraagde wasbeurt krijgt, want water wast.
Het wassende water ziet menig kind toch al
als een ramp.
Voor de ondergelopen landgenoten hopen
we dat de ellende gauw voorbij is. Onder
tussen kunnen we voorspellen dat het
woord 'wassen' groeien, opkomen) dan
weer helemaal van het toneel verdwijnt. Tot
de volgende overstroming.
Een aantal afleidingen van dit museum
woord gebruiken we wel veel. We spreken
over 'volwassenen' die letterlijk klaar zijn
met wassen oftewel groeien. We kunnen
van iemand zeggen dat hij flink uit de klui
ten gewassen is, wat hetzelfde wassen be
vat. Ook in de uitdrukking 'opgewassen zijn
tegen iets', bewaren we nog iets van dat ou
de werkwoord wassen. In woorden als 'ge
was' en 'aanwas' zit eveneens hetzelfde ele
ment.
Ons watersnoodwoord hebben we waar
schijnlijk te danken aan de schrijver
Herman de Man. Zonder Herman de Man
zou het nooit meer uit het museum komen.
Hij schreef in 1925 het boek Het wassende
water. (Boer Beijen ontworstelt zich aan de
tirannieke druk van zijn moeder; klimt op
tot heemraad; gedraagt zich heldhaftig bij
een watersnood en eindigt zijn dagen in be
rusting, maar gekweld door religieuze pro
blemen.) Dit was een tijd lang heel erg po
pulair. Nu wordt het zelden meer gelezen,
maar menigeen heeft het als kind in de
boekenkast bij zijn ouders zien staan. Het is
een titel die je je blijft herinneren. Een titel
dus die je kunt kennen zonder het boek ge
lezen te hebben.
Het is, denk ik, in feite de titel van zijn boek
die we bij overstromingen ineens weer
overal horen, ook al beseffen de meeste
mensen die deze woorden in de mond ne
men misschien niet dat het een boektitel is
die ze zeggen. Het is sneu voor de schrijver
dat op deze manier alleen de titel van zijn
boek overleeft.
't Was in ieder geval een goeie titel, dat mo
gen we achteraf wel zeggen.