'e frikandel, die redt het wel Arts die rookt staat zwak in zijn schoenen L lien didgeredoo? Kan je dat eten dan? Het Gesprek van de Dag Merkloos Leiden fERDAG 4 FEBRUARI 1995 Theo Bakker en en verpleegkundigen èn wat af, ontdekten onder ra. Een campagne moest iten minderen, maar dat p niet genoeg. De 'witte jas- blijven meer roken dan een liddelde Nederlander. Is dat Of gek? We vroegen het e artsen in het Academisch x venhuis Leiden: een rokende h &en niet-rokende medicus, niet-rokende longarts, L.N A 'ems, vindt een rokende arts g- tgeloofwaardig': „Hoe kun atiënten uideggen dat ze t moet roken als je net nog I sigaretje hebt opgestoken? tel dat op één lijn met een gemeester die net op de bon {H eslingerd. Als medicus heb je toch een voorbeeldfunctie, ze ker wanneer je op afdelingen werkt waar je dagelijks te ma ken krijgt met de gevolgen van roken. Zoals cardiologen en longartsen. Veel van de kwalen daar is een gevolg van roken." De rokende arts, F. Kroon van de afdeling infectieziekten, is het in grote lijnen met Willems eens: „Natuurlijk boet je in aan geloofwaardigheid. Patiënten vragen mij wel eens: 'Rookt u zelf dokter?' Ik zeg dan 'ja' en weet dat ik dan uiterst zwak in mijn schoenen sta als ik ze tóch vraag te stoppen." De longafdeling van Willems heeft een paar jaar geleden ge streden voor een rookverbod in het hele ziekenhuis: „Het voor stel strandde bij de directie. Be sloten werd om niet in het bij zijn van patiënten niet te roken. Roken mocht alleen in gedoog zones. Zones voor het perso neel, verborgen voor de patiën ten. En zones voor de patiënten, direct naast de liftschachten. „Ook bij de longafdeling", klaagt Willems. „Het ziet hier dus regelmatig blauw van de rook. Heel kwalijk. Voor dege nen die roken èn voor degenen die niet (meer) roken." Op de longafdeling van Willems rookt geen enkele arts. Ver pleegkundigen wel, maar die doen dat 'in een heel ander deel van het ziekenhuis'. Ook op de afdeling van internist Willems roken maar weinig collega's. En als hijzelf een peukje wil opste ken moet hij eerst een flinke tippel maken naar zijn 'geheime plekje'. Of, om precies te zijn: „De koffiekamer van de polikli niek waar personeel mag roken. In onze eigen koffiekamer mag dat maar op bepaalde momen ten." In zijn eigen spreek- of werkka mer zou hij nooit roken. Ook niet als er geen patiënt in de buurt is en er tijd genoeg is om de lucht te laten opklaren. Het is voor hem een principe. Ratio neel zou hij net zo goed kunnen stellen dat het voor veel van zijn patiënten toch niet meer uit maakt of ze roken of niet. Neem nu aids-patiënten. „Ik dénk wel eens dat ze best door kunnen blijven roken als ze daardoor lol in het leven hou den", meldt Kroon. „Maar als ze me op de man af vragen of ze moeten stoppen, zeg ik: 'Ik zou ermee stoppen.... als dat lukt'." En dan kan hij uitgebreid uit leggen dat roken 'de longen toe gankelijker maakt voor infec ties'. Alleen, Kroon weet als geen ander hoe moeilijk nu juist dat stoppen is: „Ik heb een zwak karakter, dat geef ik toe. Opvallend is wel dat het me vaak lukt om patiënten minder te laten roken. Ze zien in mij een medestander. Niet zo'n arts die vanaf een voetstuk zegt wat ze wel of niet moeten doen." En dan, berustend: „De slecht ste patiënten zijn artsen. Ze gaan te laat naar de dokter en luisteren niet als ze dat wèl doen. En ze doen zelf wat ze pa tiënten verbieden. PAUL VAN DER KOOU Amsterdammer te zijn, in Mokum te wonen, dat leek me vroeger het einde. Van alle Leidse provinciale truttigheid, bijvoorbeeld. Nu weet ik be ter. Alleen al het onderscheid in slogans. Tegenover 'Amsterdam heeft 't' leidt Lei den een sloganvrij bestaan. Dat dat zo blijve; dat niemand op de stad het stempel van museumstad, of waterstad of K&G-stad (in Leiden mar cheert 't) gaat plakken. Lullig Leiden leeft logoloos. Toegegeven, Amsterdam bezit zaken van schoonheid. De grachten, de musea, Ajax, al lemaal niks mis mee. Maar 's lands hoofdstad wordt met name in het cemtrum be woont door lui waar wel veel mis mee is. Lieden die denken dat ze het zelf ook hebben, al leen omdat zij wonen waar zij wonen. Veel grachtengordeldieren veronderstellen de rest van Nederland vooruit te zijn. Op het gebied van mode, van wat hoort en niet hoort, van het doorbreken van taboes, van welke pil de nieuwste extase komt en van te dragen onder broeken. Er wonen erg veel erg trendsettende mensen in Mokum, denk je als je de weekbladen de Revu laat pas seren. Arrogante leeghoofdig heid is het. Gaan naar de disco, naar de iT, dat is wel het ultieme be wijs van bijdetijd zijn. Doe als man gatenkousen aan, beloof als vrouw in glad glanzend leer meer dan je ooit kunt waarmaken, kom klaar op de Heikrekels, gebruik 'smart drugs' bij gebrek aan eigen vernuft, loop achteloos voor bij aan de vrouw op het podi um die kilometers slang uit haar schede rukt en beklaag je over het gebrek aan cultureel niveau in de rest van Neder land. Afgelopen dinsdag bracht zelfs de Volkskrant zonder een zweem cynisme een be richt over de nieuwste ont wikkeling op Mokums mode gebied. Er zijn in Amsterdam mensen die genoeg hebben van 'het gedoe', van alle merkkleding. Letterlijk staat er 'Mensen die zich in hun ik-ben-ik-gevoel, kunnen ui ten zonder dat daar een label van Diesel, Frank Rijkaard Underwear, Benetton, Replay, Moschino of Esprit aan te pas komt.' Op de hoek van de Van Baerlestraat is door Patricia Linhard al de winkel 'No La bel' geopend. Linhard: 'Bij Zonder Merk mensen staat eenvoud en onafhankelijk heid voorop. Voor hen is 'je eigen' uitstraling essentieel.' Je schiet in de lach als je het leest. Zo'n trend is van net zo'n geestelijke armoedigheid als de wereldliteratuur die al die aanstormende Nobelprijs winnaars in Amsterdam al zo lang vervaardigen. Het zijn de besognes van een inteeltdorp. Maar niet die van Leiden! Draagt hier op een zaterdag middag op de Breestraat ie mand een onderbroek van Rijkaard? Vraag aan het echt paar dat net op het punt staat C&A te betreden naar 'Mo schino' en zij houden het er op dat het zo'n vreemd bor reltje bij de koffie is. Je hebt wel Leidenaars die vanwege hun werk een beetje reizen, die de ene keer in New York zitten en dan weer in Melbourne, die geilen op merken. Maar elke stad kent nu eenmaal zijn miskeepers. De gemiddelde Leidenaar lacht om mannen in Boss. Bij Boss-mannen is thuis de vrouw de baas, zeggen ze. Ooit stond ik achter een Leids echtpaar op Schiphol. Man tegen vrouw: 'Ze zeg tikkut.' Zij: 'Ze bedoel kaartje, Jan.' Hij: 'Oh, kaartje, zeg dat dan.' Ik zweer dat die mensen lang voor die Mokumse Zonder Merk oplichterij merkloos door het leven gingen en een voudig en onafhankelijk hun eigen ik uitstraalden. 'Leiden zonder merk', zou dat een slogan zijn, vroeg ik me af. Maar niet. Teveel stadge noten die tijd genoeg hebben om daar 'Leiden zonder werk' van te maken. Bovendien moet je afblijven van iets dat uit zichzelf goed is. Nu zijn er nog cafés waar alleen maar merklozen komen en waar het goed toeven is. Vanavond ga ik weer eens heen. Eerst even snel 'Calvin Klein' van mijn brilpoot krabben. ackproducenten op zoek tiaar vervangers voor de 'top 3 •geven, een frikandel is krtbrildragend. Maar er is nog teer wat Neerlands popu- :te snack in positieve zin on- scheidt van Charles Schwie- 'IE Denk maar aan de beeld- ming. Als de oud-staatsse- 3 j aris met enige vertraging og afstudeert, wordt aan doctorandus-bul onmiddel- le waarde van een zwemdi- N na toegekend. Maar wat er gs e pers ook over de frikandel dt beweerd, het imago van erimpelde huisvriend lijkt er onaantastbaar. c »rde samenstelling van de ht' ck doen al jarenlang de wild ij 'erhalen de ronde. De re- (a tste aanval komt van de Ve- iiaire Hoofdinspectie, die hebben beweerd dat de fri- lel voornamelijk bestaat uit 'z rogeerde koeieuiers. De ta ck zou daardoor eerder in medicijnkastje dan in de vi- .f e van een cafetaria thuisho- ïmercieel-directeur Aad van 1 Burg van Favory Conveni- e Food haalt er in het kan van de Katwijkse snackpro- ent Duif de schouders over ,Dat soort indianenverha- •jjover ingrediënten gaat een leven leiden. Al onze pro- iebedrijven staan onder ig toezicht. En ook de con sent laat zich geen kwalita- mdeugdelijke produkten ■Smeren." rdoor blijft de frikandel- w* ien met de kroket, het pa- (met of zonder oorlog) en oempia - tachtig procent naken van de omzet van de cafetaria's en de 3500 be- a Fskantines die Nederland vertrouwen van de consu lt reikt overigens niet tot rde landsgrenzen. De Duit- bijvoorbeeld, moet de fri- 'k del niet. Van de samenstel- (varkensvlees, paardevlees, mveevlees, water, paneer- br si ui, bouillonpoeder, zout, le tarwebloem, kruiden, specerij en, emulgator (E4(j0) en smaak versterker) kan hij geen chocola maken. Van der Burg: „De Duit sers willèn precies weten wat er in zit. Een frikandel is voor hen ondefinieerbaar." Loempia's, die lusten ze wel. Voor fabrikant Duif is Duitsland al jaren een goede exportmarkt. Duif is al sinds de jaren zeventig op het Katwijkse industrieter rein 't Heen gevestigd. Het be drijf werd drie jaar gele den overge nomen door mmmm het toenmali ge Wessanen, inmiddels Bols Wessa nen geheten. Dit concern beschikt over verscheidene producenten van de harti ge hap. Het bekendst bij de consu ment is Bec kers ('Lekkers van Beckers'), met fabrieken in Deurne en op verschillende plaatsen in België. Het in Tilburg gevestigde 'Breti' richt zich, net als Duif, met na me op de grootverbruikers. Om het voor de afnemers overzich telijk te maken heeft Bols Wes sanen de drie merken onderge bracht in een nieuwe koepel-or ganisatie: Favory Convenience Food, met als hoofdvestiging Tilburg. De aangesloten bedrijven heb ben in totaal 900 mensen in dienst. De omzet bedraagt 240 miljoen gulden. Favory is de grootste snackleverancier aan de horeca. Op de consumenten markt moet Aad van Favory het afleggen tegen Cora van Mora. De drie merknamen en de ver schillende fabrieken van Favory hebben elk hun eigen speciali teit. Zo worden bijvoorbeeld in Tilburg de paneerprodukten - zoals kroketten en bitterballen - vervaardigd. In Bocholt maken ze 'welprodukten' als de frikan del en de hamburger. Uit weer andere ondernemingen komen sate' en sjasliek of verschillende produkten voor de Belgische markt. Duif legt zich in Katwijk al ja renlang toe op zogenaamde flensprodukten: loempia's en alles wat daar ook maar enigszins op lijkt. En dat is meer dan de gemiddelde consument Het imago van de gerimpelde huisvriend lijkt onaantastbaar weet. In het folderrek naast de receptie wordt met kleurige af beeldingen reclame gemaakt voor onder anderen de shoar- ma-rol, dé nasi goreng-rol, de pekingrol, de javano, de krupia, de groente-kaas-schijf, de loem- pikanto en de tortello (u weet wel, dat krokante deegflapje met appel en rozijn; ook ver krijgbaar met zalm). Deze stortvloed aan nieuwe produkten geeft al aan dat de snackfabrikant niet stil zit. De hoeveelheid geld die de consu ment in de horeca-zaken aan snacks uitgeeft, stabiliseert. Voor de bedrijven betekent dit dat moet worden gevochten voor elke gulden. „Het is een verdringingsmarkt geworden zegt commerciële man Van der Burg. „De producenten probe ren zich te onderscheiden door hun assortiment kwalitatief te verbeteren en steeds nieuwe produkten uit te brengen." Het aantal produkten dat het daad werkelijk ook gaat doen, ligt op niet hoger dan twee of drie per jaar. „Maar dat is ook niet erg", zegt produkt-manager Jos van de Kerkhof. „Cafetaria's moeten het toch hebben van de diversi teit in het aanbod. Een bepaald aantal snacks heeft daarin maar een korte levenscyclus." Maar bij de ontwikkeling legt geen enkele fabrikant zich daar bijvoorbaat bij neer. Van de Kerkhof: „We zijn toch alle maal op zoek naar de opvol ger van de kro ket, de frikan del of de loem pia. Maar voor lopig blijkt dat nog een moei lijke opgave. Het zijn na tuurlijk ook perfecte snacks: briljant in hun een voud." Welke richting het de komende jaren in elk ge val niet op gaat, durft commer- cieel-directeur Van der Burg wel te voorspellen. Vegetarisme ('dat heeft voor de Nederlander een flauw en laf imago') en lightprodukten zijn 'uit'. Van der Burg: „Onze produkten ver leiden mensen tot zondigen. Zelfs iemand die de hele week heeft gelijnd, snakt op zaterdag naar een patatje-met." Maar wat wordt het dan wel? De commercieel-directeur ziet wel een toekomst weggelegd voor de kipprodukten. De toename van het aantal allochtonen in Nederland speelt daarbij ook een rol. „Mensen die om gods dienstige redenen geen var kensvlees mogen eten, kunnen bijvoorbeeld nooit een frikandel bestellen. Onder meer voor die groep hebben we nu de kipfri- kandel ontwikkeld. De snackproducenten spelen verder ook in op produkten die Nederlanders in vakantielanden hebben leren kennen. „Mensen worden mobieler, internatio nalen Ze leren andere eetge woonten en culturen ken nen." In de snacks vertaalt zich dat in Mexicaanse, Griekse en Italiaanse invloe den. „Iets pittiger, meer ge kruid." Voordat de consument zich aan de nieuwe produkten waagt, worden de snacks eerst beproefd door de in terne- en externe panels waarover elke producent beschikt. Om ook de ho- reca-ondememer mee te nemen naar de 21-ste eeuw wil Favory in Til burg het 'cafetaria van de toekomst' gaan in richten. De rol van de cafetaria's gaat veran deren, verwacht de commercieel direc teur. „De snackbar krijgt nog meer een buurtfunctie, bij voorbeeld in het verstrekken van maaltijdcompo nenten." De snackleveran cier verandert mee: van ie mand die de grootverpakkin gen in een steekkarretje naar de vries cel rijdt, in 'een adviseur en gespreks partner die de toekomst van de branche mede be- Wat blijft kandel. Die is van alle tijden. Commercieel di recteur Aad van der Burg: „Vegetarisme en lightprodukten zijn 'uit'. FOTO HIELCO KUIPERS Ooit wel eens gehoord van een didgeredoo? Een wat? Een did- Oy geredoo. Nee, niet echt. Kan je grij dat eten, is dat een exotisch hu# gerecht of zo? Of een nieuwe 9-3 cocktail of is het soms en nu ~1 pas ontdekt dier uit de regen- wouden van Borneo? Nee Lj hoor, niets van dit alles. Een i didgeredoo is héél wat anders, i Yanto van den Heuvel speelt ge) didgeredoo. Aha, een muziek- 5nij instrument dus. Inderdaad. Af- 3UIJ komstig uit Australië en al vele duizenden jaren oud. Met als rpl aardig detail daarbij dat de tra- faxj ditionele didgeredoo niet ge- "~j maakt wordt door mensen TJ maar door insecten. „Er bestaan verschillende theoriën over de ouderdom van het instrument," zegt de ïenj 39-jarige Yanto van den Heu vel, kenner van dit buitenissige apparaat.„Er wordt gezegd dat de didgeredoo al 30.000 jaar bestaat. Er zijn verschil- lende namen voor het instru- ?P ment, zoals bijvoorbeeld djida- ■"•1 ki. Iedere stam van Aboriginals noemt het anders. Maar didge- sl redoo is de naam die de Engel- sen er later aan hebben gege ven. Het is een klankwoord, j Met een beetje fantasie lijkt NI het net of de muziek achter el- I kaar het woord didgeredoo I herhaalt." 9,-; „De traditionele didgeredoo is R. van hout gemaakt dat van de _J eucalyptusboom komt'legt Yanto uit. „In de zomer, wan neer het zeer warm is in Australië, zit er alleen diep van binnen in de eucalyptusboom nog water. Termieten consu meren dat waardoor holle stammen ontstaan. Die stam men worden dan weer ge bruikt als muziekinstrument. En dat is de didgeredoo. Het enige dat wordt bewerkt aan die stam is het mondstuk. Zelf maak ik die van bijenwas. „De grondtoon van dit tradi tionele instrument is gelijk", vervolgt Yanto enthousiast. „Maar elke didgeredoo heeft een andere klankkleur. De va riatie zit hem in de boven tonen, daar kun je oneindig mee variëren. Het is, zoals wij dat noemen, een heel breed instrument." „Bij de oude Aboriginals mochten alleen ingewijde mannen op een didgeredoo spelen. Zij gebruikten het in strument om in een zoge naamd droomgebied te ko men. Daar kunnen wij ons niet zo gek veel bij voorstellen. Voor mij is het spelen puur ontspanning." De traditionele didgeredoo was onbeschilderd, maar Yan to is niet zo traditioneel inge steld: „Ik versier ze wel maar niet met tekeningen van de Aboriginals. Ik pas ze ze aan aan onze levensstijl." Yanto heeft nu zes didgere- doo's die gemaakt zijn van eu calyptushout, bamboe, beren- klauwstammen en zelfs één van een surfmast. „Het ver schil in klank is moeilijk uit te leggen," zegt Yanto, „Dat moet je horen. De surfmast klinkt harder, je hoort dat het geen natuurlijk materiaal is." „Het belangrijkste bij het spe len is de ademtechniek, je moetje wangen als blaasbalg gebruiken en jezelf een circule rende ademhaling aanleren. Als je het goed ritmisch speelt dan kun je bij wijze van spre ken oneindig doorspelen." BARBARA VAN DER DOES Yanto van den Heuvel: „Met de juiste ademhaling kun je oneindig doorspelen." FOTO UNITED PRESS DE BOER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1995 | | pagina 17