Onbehandelbaar levenslang
Buitenlands
Nederlands
Het is uiterst
onwaarschijnlijk dat
tweevoudig
moordenaar Hans van
der Molen (39) ooit nog
van de vrijheid zal
kunnen genieten. Al
meer dan twintig jaar
zit hij met
dwangverpleging (TBS)
gevangen, praktisch
onbehandelbaar en
beschouwd als zeer
gevaarlijk. Hij is één
van de bijna vijftig ter
beschikking gestelden
in Nederland die
vermoedelijk altijd
achter de tralies
Hans zal vermoedelijk altijd opgesloten blijven.
FOTO'S GPD JEROEN TOIRKENS
Het uitzichtloze bestaan in een TBS-kliniek
e pijp zwaait wild heen en weer.
Zijn rechterhand ploegt door de
verwilderde haardos. Hij buigt
:h voorover. De matte ogen in het donkere
ï-Jaat vullen zich met droefheid. „Ik zit al 21
r vast, meer dan de helft ya^n^jnrleyép.
Jt ik heb gedaan, kon niet door de beugel,
ligt achter me, daarvoor ben ik gestraft,
moeten vooruit kijken. Anders had ik be-
direct een pistool tegen mijn hoofd kun-
n zetten."
roepsleider en bewaarder Onno Geerds
udt de verpleegde scheip in de gaten,
ns geldt als onberekenbaar en vluchtge-
.rlijk. Een moeilijke prater, die van de hak
de tak springt en ondanks een enorme
lordenstroom nauwelijks iets van zijn ge-
;lens weergeeft. Zeggen de deskundigen,
ns is als een goochelaar, die met zijn lin-
rhand de mensen afleidt en met zijn rech-
hand een lepeltje kan stelen. En een lepel
kan in de vaardige handen van Hans ge
pen worden tot een steekwapen. Het dos-
van de Brabander bevat een klein dozijn
tsnappingen en gijzelingen van personeel.
,Als er ééntje ons beveiligingsysteem op de
)ef kan stellen, dan is dat Hans van der
)len", zegt geneesheer-directeur mr. drs.
IV. Oppedijk van rijksinrichting Veldzicht,
ans vertoont ernstige gedragsstoornissen,
is slim en creatief. Bovengemiddeld in-
ligent en gespitst op ontsnappen."
n 1985 gijzelde Van der Molen directeur
n Marie van de Van Mesdag-kliniek in
oningen, die met behulp van een arresta-
team bevrijd moest worden. Ze vonden
ooit in de onneembaar geachte kruip-
mte boven de cellen. De maat was vol
:n hij in '93 tijdens een wandeling onder
izicht door de stad een mes op de keel van
bewaarder zette en er vandoor ging. Bij
n Mesdag moesten ze hem niet meer en
werd overgeplaatst naar Veldzicht in Balk-
een dorpje behorend tot de gemeente
ereest in Overijssel.
Onberekenbaar
der Molen brengt de meeste tijd
or in zijn goed uitgeruste cel op de afde-
g intensieve zorg. Al 21 jaar. Soms mag hij
ar buiten voor een kopje koffie, een maal-
of therapie. Altijd begeleid door twee of
drie groepsleiders, die ook bewaarders zijn.
Zelden ziet hij andere ter beschikking gestel
den. Arbeidstherapie doet hij alleen of met
één andere TBS'er, nooit in een groep en al
tijd onder toezicht van enkele bewaarders.
Onno Geerds: „Hij is onberekenbaar. Je moet
voorkomen dat hij .achter je rug gaat staan."
De gevangene krijgt zelden of nooit be
zoek, brieven zijn spaarzaam. Hij krijgt geen
verlof en mag nooit zoals sommige andere
TBS'ers onder begeleiding even het dorp in.
Zijn wereld speelt zich hoofdzakelijk af in de
enkele vierkante meters van zijn cei. Zo nu
en dan doet hij een spelletje met een bewaar
der of heeft hij een therapeutisch gesprek.
Twee keer in de week mag hij een half uurtje
luchten. Zijn grootbeeld TV is zijn venster op
de wereld. De TBS heeft ondanks alle pogin
gen bij hem nauwelijks of geen vooruitgang
geboekt. De kans op 'delictherhaling' is bij
hem levensgroot aanwezig.
Hij houdt een bidprentje van zijn overleden
grootvader in de hand. 'Liefde is sterker dan
de dood', staat op de voorzijde. Liefde kent
hij niet, heeft hij ook nooit gehad. „De wereld
is harder geworden", is zijn conclusie na 21
jaar achter de tralies.
Groepsleider Geerds: „Hoe komt dat,
Hans? Is dat ook niet door jou een beetje ver
oorzaakt, door wat jij in het verleden hebt ge
daan?"
Hans zwijgt, sluit zijn ogen, buigt zijn
hoofd achterover. Zijn lichaam begint lang
zaam te schokken, een verbale explosie lijkt
op komst. Onno Geerds: „Hoe denk je dat ik
zou reageren als je mijn dochter zou ver
moorden? Dan wordt de wereld ook harder."
Hans explodeert: „Jij bent ook nooit in je
bek genaaid, jij bent nooit misbruikt." De
laatste woorden smoren in een halve snik.
Onno Geerds: „Jij moet veranderen, Hans,
anders kom je er nooit." Hans: „Ik heb ook
spijt."
Later vertelt geneesheer-directeur Oppe
dijk dat TBS-cliënten wel gevoelens van spijt
kennen, maar vooral omdat ze gepakt zijn en
minder om wat ze iemand anders hebben
Hans groeide op in Brabant. Hij spreekt van
een ongelukkige jeugd in Eindhoven, waar hij
in 1955 werd geboren. Zijn vader, een militair
uit Nederlands-Indië, voerde thuis een ui
terst streng regime, als hij al thuis was. Zijn
moeder was een bedlegerige zieke dame. Zijn
trots was z'n opa, ook een militair, een kapi
tein. „Die heeft me nog een keer opgezocht."
Hans ontspoorde in zijn puberteit. Zegt
seksueel te zijn misbruikt. Diefstallen, roof
overvallen en inbraken volgden. Hij kwam te
recht in een milieu van „hoeren, pooiers en
verkeerde vrienden". In rap tempo ging het
bergafwaarts.
In 1974 steekt de dan 19-jarige Van der
Molen een verkoopster dood bij een overval
op een winkel. Hij wordt niet gepakt. Enkele
maanden later beraamt hij een ontvoering
van een industrieel om losgeld te eisen. Hij
dringt het woonhuis binnen. De man is niet
thuis en Hans neemt het 5-jarige dochtertje
mee. „Een kennis zei tegen mij dat ik geen
sporen moest achterlaten. Ik stond onder
druk, ik kon de spanning niet meer aan." Hij
wurgt het meisje en slaat haar met een schop
de schedel in.
Van der Molen werd dezelfde dag nog ge
arresteerd en later veroordeeld tot twintig
jaar gevangenisstraf en TBR, zoals de huidige
TBS-regeling destijds heette. Zijn daden wek
ten afschuw in heel Nederland. De rechtbank
noemde hem op basis van een psychiatrisch
rapport 'zwaar gestoord'.
Van de straat
Nooit meer vrij. Directeur Oppedijk erkent
dat het een buitenproportionele maatregel is,
maar soms wel noodzakelijk. „Twintig jaar
gevangenisstraf en TBS is de zwaarste straf
die wij kennen in Nederland. De hoofddoel
stelling van TBS is de openbare orde. Het is
vooral een beveiligingsmaatregel: gevaarlijke,
gestoorde mensen van de straat houden. De
behandeling komt pas op de tweede plaats.
Als iemand daarvan profiteert is dat mooi
meegenomen, gebeurt dat niet, dan is dat
jammer."
Vier vijf ter beschikking gestelden, onder
wie Hans, zullen Veldzicht hoogstwaarschijn
lijk nooit meer verlaten. Voor ongeveer tien
anderen in de inrichting is de verwachting
ook somber. De bevrijding komt met de
dood. Twee TBS'ers stierven vorig jaar een
natuurlijke dood, twee anderen sloegen de
hand aan zichzelf. In het elektronisch zwaar
bewaakte Veldzicht, waar dichter en moorde
naar Gerrit Achterberg tot één van zijn pro-
duktiefste periodes kwam, zitten momenteel
108 ter beschikking gestelden, die gemiddeld
vijf a zes jaar in TBS zitten. Evenals in de Van
Mesdag-kliniek zitten hier de zwaarste geval
len. Vijftien TBS-cliënten in Veldzicht vallen
in de categorie 'chronisch'. Zij zitten langer
dan acht jaar in TBS. Oppedijk: „TBS wordt
door bijna alle ter beschikking gestelden als
uiterst onaangenaam ervaren. Het is dwang
verpleging, het gaat niet vrijwillig. Daarom
duurt de behandeling ook zo lang. Het ge
beurt dat ze weigeren mee te werken. Soms
duurt het twee tot vijf jaar voordat met de be
handeling kan worden begonnen. Sommigen
blijven altijd weigeren. Ze ontkennen wat ze
gedaan hebben."
Verwaarlozing
Hans van der Molen behoort tot de categorie
mensen met ernstige persoonlijkheidsstoor
nissen. Verwaarlozing, seksueel misbruik en
andere factoren in de jeugd hebben Hans ge
maakt tot wat hij nu is. In Veldzicht zitten
ook psychotici en mensen met een organi
sche (fysieke) afwijking, die hen tot onbere
kenbare, zeer gevaarlijke individuen maakt.
Eenderde van de TBS'ers in Veldzicht zit er
voor een seksueel delict, zoals verkrachters
en pedofielen. De overigen hebben zich
schuldig gemaakt aan 'gewone' misdrijven
zoals mishandelingen, moord en doodslag
of zijn pyromaan. TBS wegens een vermo
gensdelict wordt nauwelijks meer opgelegd.
Alle TBS'ers zijn feitelijk psychiatrisch patiënt
met een strafverleden.
Zijn Hans van der Molen en de veertien
andere chronische TBS'ers op de afdeling in
tensieve zorg onbehandelbaar? Stafcoördina
tor en psycholoog Peter Snijders zal het niet
gauw toegeven. „Als behandelaar kun je dat
nooit zeggen. Je kunt die mensen niet opge
ven. Hans is nog een jonge vent." Toch geeft
hij toe dat de resultaten met Hans, die hij on
der zijn hoede heeft, weinig hoopgevend zijn.
„Het zijn zeer moeilijke behandelingen. De
gesprekken verlopen zeer stroef, de prognose
is somber. Het enige wat we kunnen probe
ren is door orde en discipline deze mensen
enigszins in evenwicht te brengen. Maar de
kans op herhaling is zeer reëel." Zo reëel dat
Peter Snijders met Hans alleen onder toe
zicht van een bewaarder therapeutische ge
sprekken voert. En niet op zijn eigen kamer,
maar op de afdeling waar de ter beschikking
gestelde verblijft. Hans komt nooit van die af
deling af.
De psycholoog formuleert zijn doel met
betrekking tot Hans zeer voorzichtig. „Als we
tussen nu en vijf jaar er in slagen hem op een
gewone TBS-afdeling te krijgen, met een iets
minder streng regime, dan zou dat al heel
wat zijn."
Rechter
Hans van der Molen is begin januari weer bij
de rechtbank geweest. Iedere TBS'er ver
schijnt om de één of twee jaar voor de recht
bank. De rechter bepaalt of de terbeschik
kingstelling gestopt of verlengd moet wor
den. In het geval van Hans heeft Veldzicht
opnieuw verlenging voorgesteld en gekregen.
Hans: „Ik heb gevraagd of ik vrijgelaten
mocht worden. D'r moet toch eens een keer
een eind aan komen. Ik wil weer onder de
mensen, een beetje werken, mensen helpen.
De rechter zei tegen mij dat ik er niet klaar
voor was. Dat was teleurstellend." Hij weet
wat TBS betekent. „Ze kunnen je hier tot je
dood houden."
Vorig jaar is Hans met elf andere ter be
schikking gestelden een dagje uit geweest,
naar vliegbasis Twente. Het betekende voor
Veldzicht een enorme operatie. Zestig man
personeel ging mee om twaalf gevangenen te
bewaken. Bewaarder Onno Geerds: „Ze had
den niet veel in de gaten, maar waar ze ook
liepen hadden ze vier bewaarders om zich
heen."
Voor Hans was het een unieke dag. Voor
het eerst sinds vele jaren was hij een hele dag
buiten de poort. Ineens trekt hij uit zijn ach
terzak een stapel foto's van het dagje uit.
Hans in een straaljager, Hans tijdens een di
ner en Hans met bewaarders. Hij kijkt voor
een moment blij uit zijn ogen. ,,'t Was een
mooie dag, eentje om nooit te vergeten."
(De namen van Hans van der Molen en be
waarder Onno Geerds zijn op hun verzoek ge
fingeerd.)
ZATERDAG 29 JANUARI 199$:.
Onze Taal
Boeken van Dickens lees je niet in
een avond uit. Dikke pillen zijn het
van vele honderden bladzijden. Er
komen heel veel personages in
voor, en alles wordt omstandig ver
teld. Je moet er echt voor gaan zit
ten. Ideale lectuur dus als je haast
hebt of als je gespannen bent. Die
kens dwingt tot rust. De afgelopen
weken heb ik daarom 'Martin
Chuzzlewit' gelezen. Heerlijk. Op
bladzij 278 komt het woord
'bowsprit' voor, wat een Engelse
ontlening aan het Nederlands is.
Ons woord boegspriet heeft model
gestaan.
Dickens en zijn bowsprit doen mij ineens
weer denken aan een ander dik en ou
derwets boek waarin allerlei ontleningen
aan het Nederlands voorkomen. Namelijk
Jules Verne's 'Les enfants du capitaine
Grant'. Ik ben daar nogal aardig aangeko
men. Het kwam door een stukje in deze
krant. Ik had iets geschreven over Jules Ver
ne. Toen kreeg ik een brief van een hoogbe
jaarde lezer die thuis een mooi boek van Ju
les Verne had. Hij schreef me dat hij zijn
erfgenamen ervan verdacht het boek
meteen na zijn dood te zullen verpatsen, en
dat hij het daarom liever aan mij gaf. Ik ben
toen naar hem toegegaan, we hebben een
heel gezellige ochtend gehad en ik kreeg dat
boek mee. Ik vermeld dit graag, want het
kan eens anderen op een idee brengen.
In 'Les enfants du capitaine Grant' wordt
nogal veel gevaren. Er komen dan ook
heel wat scheepstermen in voor. Die
scheepstermen komen je vaak bekend voor;
opvallend vaak. De terminologie voor alles
wat met varen te maken had, moet tamelijk
internationaal geweest zijn. En een niet on
belangrijk deel was afkomstig uit het Ne
derlands. Want zoals het Engels een
bowsprit kent, zo is er in het Frans een
woord 'beaupré', wat evenzeer afgeleid is
van het Nederlandse boegspriet. We lezen
ook over een 'chaloupe', wat afkomstig is
van onze sloep: er is sprake van 'babord' -
(bakboord), 'un foc' (fok), 'hisser' (hijsen),
'unecambuse' (kombuis), 'lofer' (loeven) en
'un rouf (roef). In voorgaande eeuwen zijn
er heel wat Nederlandse woorden in andere
t^len terechtgekomen.
Als je erop gaat letten, kom je er nog veel
meer tegen. In mijn enthousiasme noteerde
ik ook 'le cabestan', wat een kaapstander is,
een 'schooner' (schoener), 'des boucaniers'
(boekaniers of zeerovers) en 'avaries' (ave-
rij). Maar niet alles wat overeenkomt, is <S
vanuit het Nederlands in het Frans terecht-^
gekomen. Soms ging het andersom. Zo zijnj
de boekaniers juist vanuit het Frans naar j
het Nederlands gekomen. En zo is ook ons
'averij' uit het Franse 'avaries' overgeno- s
men, wat nog verder terug te voeren is op
het Italiaanse 'avaria'. En dat schijnt dan
nog oorspronkelijk uit het Arabisch afkom
stig te zijn.
Bij de schoener is het weer anders gegaai
Zowel de Franse 'schooner' als de Ne
derlandse 'schoener' zijn ontleningen aan
het Engels.
Het lijkt wel alsof je een klas met school
kinderen tegenover je hebt, die allemaal bij
elkaar hebben zitten spieken. Je weet zeker
dat er gespiekt is, maar 't is soms moeilijk t<
zeggen wie er nu van wie heeft overgeno
men. Zo is de chaloupe (sloep) een ingewil
keld geval, 't Is weliswaar door de Fransen
aan het Nederlands ontleend, maar gaan
we verder terug, dan schijnt toch onze sloe
weer vanuit het Franse 'chalope' no-
tedop) bij ons gekomen te zijn. Ga d'r maai
aanstaan.
Het omgekeerde schijnt gebeurd te zijn
met het woord matroos. Ons woord ma
troos is aan het Frans ontleend. Daar spraki
men van een matelot, wat bij ons dus een
matroos geworden is. Maar die Franse
matelot is naar alle waarschijnlijkheid op f
zijn beurt weer uit het Nederlands gehaald
waar een woord matenoot bestaan zou
hebben: matgenoot, iemand met wie je de
hangmat deelt. De Nederlandse matgenoot
werd dus een Franse matelot, en die werd
weer een Nederlandse matroos.
Dit is allemaal lang geleden gebeurd, en
zelfs Dickens en Jules Verne zijn als
19de-eeuwse schrijvers al behoorlijk stoffig_
en ouderwets. Alleen het verschijnsel dat ta
len woorden van elkaar overnemen, is te
genwoordig even springlevend als vroeger.
Wat dat betreft is er niets veranderd. Me
nigeen wil wel 'ns mopperen als hij weer
eens op Engelse woorden stuit. Ik doe daar.
vaak aan mee. Maar in feite gaat het om
een gezonde uitwisseling die iedere levende
taal hard nodig heeft. Stel je voor dat er de
laatste 500 jaar GEEN woorden uit andere
talen waren overgenomen! Dan zou het En-
gels niet het woord 'borecole' hebben.